NL8103313A - Van een nacht- en dagschoot voorzien insteekslot. - Google Patents

Description

* .

vo 2096

Van een nacht- en dagschoot voorzien insteekslot.

De uitvinding heeft betrekking op een van een nacht- en dagschoot voorzien en op bekende wijze door middel van een draaicylin-derslot alsmede een inwendige deurklink te bedienen insteekslot, dat in het bijzonder voor deuren voor woningen bestemd is.

5 De uitvinding heeft tot doel met een eenvoudige opbouw en met behoud van alle noodzakelijk sluit- en openènde funkties voor de inwoner zonder extra bedieningslast een verdere veiligheid te waarborgen, welke met de bekende slotuitvoeringsvormen van het hiervoor bedoelde type niet mogelijk is.

10 De uitvinding bestaat in beginsel daarin, dat de nacht schoot van de qp bekende wijze door middel van een draaicylinder te bedienen slot onder invloed van een krachtaccumulator staat en vanuit de dagschoot door middel van een hefboomverbinding uit twee hefbomen zodanig bestuurd wordt, dat bij het indrukken, resp. terugtrekken van 15 de dagschoot, bijv. bij het dichtslaan van de deur, alsmede bij de bediening door een deurkruk, de nachtschoot automatisch in de sluit-stand komt.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm is over de ene hefboom van de hefboomverbinding een stuurhefboom voor de nachtschoot geleid, 20 welke een vrijgeef- en blokkeringselement draagt, dat met blokkeer-nokken zodanig met de nachtschoot samenwerkt, dat de in de slotkast zich bevindende nachtschoot tegen uitschuiven geborgd en de bij het indrukken, resp. terugtrekken van de dagschoot resp. na bedienen van de nachtschoot door de deurkruk automatisch in zijn sluitstand gespron-25 gen nachtschoot tegen schuiven in de slotkast geblokkeerd is.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de stuurhefboom voor de nachtschoot bij het indrukken van de dagschoot, resp. na bedienen van de dagschoot door de deurklink door middel van een op de ene voorbedoelde hefboom van de hefboomverbinding aangebrachte meenemertap 30 zodanig uit zijn blokkeerstand ten opzichte van de grendel gelicht, dat een tweemalig doorschuiven van de nachtschoot mogelijk is, en dat de stuurhefboom voor de nachtschoot vervolgens weer in zijn keerstand achter de nok naar omlaag beweegt.

Een wenzelijk kenmerk van de uitvinding moet daarin worden 35- gezien, dat de stuurhefboom voor de nachtschoot een verlenging tot in 8103313 -2- ~~ « ï het bereik van de sluitnok van de draai cylinder heen, zodat de als gevolg van het indrukken van de dagschoot, resp. na het bedienen van de nachschoot door de deurkruk uitgeschoven nachtschoot als gevolg van het opheffen van zijn door de stuurhefboom bewerkstelligde blokkering 5 door middel van de sluitnok van de door de sleutel bedienbare draai-'cylinder teruggeschoven kan worden.

Een ander kenmerk van de uitvinding bestaat daarin, dat de op op zichzelf bekende wijze met de inwendige deurklink star verbonden tuimelaar een voor het meenemen van de dagschoot dienende, op zichzelf 10 bekende arm en een tweede arm heeft, welke met een tweede hefboom-ver-binding voor het beïnvloeden van de stuurhefboom voor de nachtschoot samenwerkt, waarbij deze samenwerking van de tweede tuimelarm met de tweede hefboomverbinding het terugtrekken van de uitgeschoven nachtschoot in de slotkast door middel van de naar omlaag gedrukte deurkruk 15 kan plaatsvinden.

Er is reeds op gewezen, dat de nachtschoot van het slot blok-keeraokken heeft, waarin een blokkeer element op de stuurhefboom voor de nachtschoot ingrijpt, en. wel zodanig, dat de in de slotkast zich hervindende nachtschoot tegen onbevoegd verschuiven en anderzijds de uit-20 geschoven grendel tegen terugdrukken geborgd is. Voorwaarde voor het uitschuiven van de dagschoot of het terugbrengen daarvan is dus, dat in beide gevallen zijn blokkering door de stuurhefboom wordt opgeheven.

Zoals reeds opgemerkt, wordt deze blokkering bij het door het indrukken van de dagschoot, resp. na het bedienen van de dagschoot door de deur-25 kruk beoogd uitschuiven van de grendel door de door de dagschoot bewogen eerste hefboomverbinding opgeheven. Bij het naar omlaag drukken van de deurkruk en het daarmede beoogde terughalen van de uitgeschoven nachtschoot vindt het opheffen van de blokkering van de nachtschoot volgens een ander kenmerk van de uitvinding plaats, doordat de tweede hefboom-30 verbinding uit een door de tweede tuimelarm verzwenkte en op de nachtschoot scharnierbare hefboom en een daarmede verbonden, beïnvloedende hefboom voor de stuurhefboom van de nachtschoot bestaat, waarbij deze beïnvloedende hefboom onder de stuurhefboom voor de nachtschoot en in het bijzonder het blokkeerelement daarvan grijpt en aldus uit de blok-35 keerstand ten opzichte van de nachtschoot van het slot brengt.

- Uit het Duitse octrooischrift U66.562 is weliswaar een in- steekslot bekend, dat van een hulpschoot en een nachtschoot is voor- 8103313 • r ·*' -3- zien, waarbij deze laatste in een stand met de dagschoot én in een stand met uit geschoven nachtschoot kan komen. Het bekende insteekslot met dag- en nachtschoot is zodanig uitgevoerd, dat de nachtschoot bij het dichtslaan van de deur automatisch in de uitgeschoven stand kan 5 komen.

Dit bekende slot is op grond van de primitieve opbouw niet vergelijkbaar met het slot volgens de uitvinding, dat volgens de nieuwste principes is geconstrueerd. Als slotbedieningsorgaan is een op de tuimelaar zittend drukorgaan aanwezig, waarbij elke mogelijkheid voor 10 het blokkeren of deblokkeren van het slot 'door middel een sleutel ontbreekt. Een verhoging van de veiligheid door de bij het indrukken van de hulpschoot uitschuivende nachtschoot is niet aanwezig, omdat het slot door een ieder uitsluitend door het bedienen van het drukorgaan ontgrendeld kan worden.

15 Het inzicht bij een insteekslot met nacht- en dagschoot, dat zowel van een deurkruk is voorzien als door middel van een draai-cylinderslot bedienbaar is, van een met deze slotelementen in werkzame verbinding staande extra automatische vergrendeling te· voorzien, welke

J

een verhoging van de veiligheid bij een gelijktijdig eenvoudiger be-20 dienen verschaft, is nieuw en gaat uit boven het door het bekende slot geopenbaarde niveau.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld toegelicht.

Daarbij toont: 25 figuur 1 een totaal aanzicht van de opbouw van het slot bij uitgeschoven nachtschoot, terwijl figuren 2 en 3 details in verschillende standen weergeven.

Het in een gebruikelijke slotkast ondergebrachte insteekslot heeft een dagschoot 1, een nachtschoot 2 en een tuimelaar 3, met .het 30 vierkant waarvan een niet weergegeven deurkruk star verbonden is. Overeenkomstig de huidige eisen, is het insteekslot van een draaicylinderslot 10 voorzien, waarvan de sluitnok door 10a is aangeduid. De dagschoot 1 is met de tuimelaar 3 - en dus ook met de deurkruk - door de tuimelam 3b op bekende wijze vormsluitend verbonden.

35 Het lichaam van de dagschoot is door een hefboomverbinding 13, ik met het lichaam van de nachtschoot verbonden, waarbij de hefboom 13 om een vast in het huis zittende as 16 draaibaar en op de hefboom 1k een 8103313 -k- meeneemstift 12 aangebracht is. De draaiingsas 1T van de hefboom 1¼ wordt door de hefboom 13 gedragen en de meeneemstift 12 is zodanig aangebracht, dat deze onder de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot grijpt, hetgeen betekent, dat bij een bediening van de dagschoot en het daarmee 5 gepaard gaande uit zwenken van de hefboom 13 het omhoog heffen van de hefboom 1¼ en de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot plaatsvindt.

De nachtschoot 2 staat onder invloed van een kachtaccumulator, welke door de veer 9 wordt voorgesteld en heeft de neiging, de nachtschoot in zijn sluitstand te schuiven. Deze neiging wordt tijdelijk door de stuurhef-10' boom. 11 tegengewerkt, welke met een aanzetsel 18 bij 16, 19 over de hefboom 13 wordt geleid en een blokkeerelement 11a heeft, dat met blok-keertanden 2a, 2b aan de bovenlangs zij de van de nachtschoot samen-werkt. In' de teruggetrokken stand van de nachtschoot 2‘ is het blokkeerelement 11a voor de blokkeerstand 2b gevallen en verhindert het ontijdig voor-’ 1?' uitschuiven van de nachtschoot 2 als gevolg van de werking van de veer ! 9- In de weergegeven, uitgeschoven stand van de nachtschoot is het blok—- keerelement achter de.blokkeertand 2a getreden en verhindert een ongewenst indrukken van de nachtschoot 2. Zoals nog zal worden besproken, dient de van de dagschoot 1 uitgaande hefboomverbinding 13, 1^ ertoe, 20 bij het indrukken van de nachtschoot de in de slotkast zich bevindende nachtschoot 2 ten opzichte van de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot te ontkoppelen, zodat de nachtschoot onder invloed van de veer 9 naar voren kan schuiven en het slot extra kan borgen.

Ongeveer evenwijdig aan de hefboomverÊinding 13, 1U loopt 25 een hefboom U, welke tezamen met de daarop schamierbare hefboom 7 een tweede hefboomverbinding met de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot vormt en tegen de nachtschoot 2 aanligt. De om een vast in het huis met de as 15 draaibare hefboom 4 wordt door middel van de direkt daartegenaan liggende tuimelarm 3a aangezwenkt, hetgeen door een bediening 30 van de deurkruk plaatsvindt. De tuimelarm. draagt een aanslag- of mee-. neemstift 6, welke tegen de hefboom 1* aanligt. Later· zal nog blijken, dat de hefboomverbinding ij·, 7 eveneens dient om de nachtschoot 2 ten opzichte van de stuurhefboom 11 te ontkoppelen en wel om de nachtschoot 2 door bediening van de dagschoot door middel van de deurkruk automatisch 35 naar voren te doen schuiven, alsmede mee te werken om de uitgeschoven nachtschoot 2 weer in de slotkast terug te bewegen.

........ Het lichaam 2 van de nachtschoot heeft aan zijn onderste 8103313 *" * -5- langskant _____ op zichzelf "bekende sluit rast en 2e, 2f, welke met de sluitnok 10a samenverken, en de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot is, zoals "bij 1 Tb aangeduid, van een zodanige verlenging naar het cylinder-slot voorzien, dat deze door de sluitnok uit zijn "blokkeerstand 11a, 5 2a gelicht en de nachtschoot 2 door het cylinderslot teruggeschoven kan vorden. Door 8 is een andere "blokkeerhefboom weergegeven, welke zwenk-baar om de as 20 is en een tweedelige hulphefboom 21a, 2Tb draagt, welke om de op de blokkeerhefboom 8 aangebracht as 22 draaibaar is en onder invloed van een om het punt 20 gelegde veer 23 staat, welke de 10 neiging heeft, de hefboomsarm 21a tegen een door de blokkeerhefboom 8 gedragen aanslag 2k te drukken. De blokkeerhefboom 8 heeft eenJblok-keemok 25, welke ertoe dient, met dienovereenkomst ig uit gevoerde uitsparingen 2c, 2d op het lichaam 2 van de nachtschoot in ingrijping te komen. De hefboomsarm 21b dient om met de sluitnok 10a in wisselwerking 15 te treden, waarbij bij uitgeschoven nachtschoot de hefboomsarm 21b onder de sluitbaard 1Q.a ligt, zoals blijkt uit figuur 1. Bij door middel van het cylinderslot teruggeschoven nachtschoot 2 ligt de hefboomsarm 21b boven de sluitbaard 10a, zoals figuur 2 toont, en is de blokkeer- > nok 25 in de uitsparing 2c gevallen, waardoor het naar buiten schuiven 20 van de nachtschoot 2 geblokkeerd is. Zodra de in figuur 3 getekende sleutelstand is bereikt, waarbij de arm 21b weer onder de sluitbaard 10a ligt, is de nachtschoot 2 geblokkeerd.

De sleutel kan worden uitgenomen wanneer uitgaande van de stand volgens figuur 2 met de sleutel een draaiing in de zin van de 25 wijzers van een klok plaatsvindt, waardoor de sluitbaard over de hefboomsarm 21a beweegt en de nok 21a onder de sluitbaard 10a komt te ligeen. Qm de sleutel te kunnen uitnemen, is een kleine terugveröraaiing van de sleutel tegen de zin van de wijzers van de klok in noodzakelijk, met het resultaat, dat door middel van de eveneens teruglopende sluit-30 baard 10a de blokkeerhefboom 8 zodanig wordt gezwenkt, dat de blokkeer-nok 25 de nachtschoot 2 verlaten heeft.

Het resultaat is, dat de bewoner gedwongen wordt, zijn aan de buitenzijde van de deur uitstekende sleutel uit te nemen om het voordeel van de automatische vergrendeling van de deur bij het dichtslaan 35 of bediening door de kruk te verkrijgen.

De werking van~het slot volgens de uitvinding is als volgt: • Bij het indrukken resp. terugtrekken van de dagschoot wordt door de dag- 81 0 3 3 1 3 ; ' -6- V t· ’ schoot 1 de om het punt 16 draaibare hefboom 13 rechtsom gezwenkt, waardoor de bij 1T steunende hefboom ll naar omhoog bewogen wordt en met zijn meeneemstift 12 onder de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot grijpt, en het blokkeerelement 11a buiten ingrijping met de uitsparing 2b 5 brengt. De ontkoppelde nachtschoot 2 kan nu, als gevolg van de druk van de veer 9» in de weergegeven, dubbele sluitstand naar voren schuiven, waarbij vooropgesteld moet worden, dat het cylinderslot in de sleutel-uitneemstand staat en dus de blokkeerhefboom 8 naar onderen gezwenkt en ten opzichte van de delen 2c, 2d onwerkzaam gemaakt is. De stuurhefboom '10 11 is, zoals getoond, met het deel 1.1a achter de blokkeemok 2a gevallen.,· hetgeen een onbevoegd terugdrukken van de nachtschoot 2 in de slotkast onmogelijk maakt.

Het terugschuiven van de nachtschoot 2 door het bedienen van het cylinderslot 10 geschiedt, doordat voor het ingrijpen van de sluit— 1 15; nok 10a in de sluitrast 2e van de in de rasten 2e, 2Γ reikende stuurboom 11 door 10a opgelicht en daarmede de blokkering van de nachtschoot 2 bij 2a, 11a, opgeheven is. De nachtschoot 2 wordt door de op bekende wijze in de sluitrasten 2e, 2f grijpende sluitnok 10a teruggeschoven, waarbij het ingrijpen van de nok 25 in de punten 2c, 2d door het naar 20 buiten zwenken van de blokkeerhefboom 8 door de zijn onderste stand innemende sluitnok onwerkzaam gemaakt wordt.

Het terugschuiven van de nachtschoot 2 uit de uitgeschoven sluitstand door het bedienen van de deurkruk vindt zodanig plaats, dat door de tuimelarm 3a en zijn meeneemstift 6 de met de hefboom 7 25 en het lichaam van de nachtschoot in verbinding staande hefboom h op het punt 15 rechtsom gezwenkt wordt, hetgeen tot gevolg heeft, dat de stuurhefboom 11 voor de nachtschoot met zijn blokkeerelement 11a wordt opgelicht en de blokkering bij 2a, 11a wordt opgeheven. Ha het terugschuiven valt het’ blokkeerelement 11a weer voor de blokkeemok 2b.

30 De uitvinding verschaft een in opbouw en sluitmogelijkheden aan de geldende eisen voldoend insteekslot met cylinderslotbediening, en zonder extra constructieve moeite het voordeel van een volledige beveiliging, welke door het automatisch uitschuiven van de nachtschoot zowel bij het dichtslaan van de deur alsook bij het met de deurkruk 35 sluiten van de deur gewaarborgd wordt. Hieruit volgt, dat de bediening eenvoudig is, omdat voor het verkrijgen van de volledig veiligheid het in andere gevallen gebruiken van de sleutel overbodig is. Het slot 8103313 *Γ « -Τ- yolgens de uitvinding heeft verder het voordeel, dat dit de "bewoner dwingt, de van "buitenaf ingestoken sleutel in elk geval terug te nemen omdat anders bij het dichtslaan van de deur of bij het sluiten met de deurkruk, een.automatisch naar buiten schuiven van de nachtschoot plaats-5 vindt. Het aan de buitenzijde van het deurslot laten zitten van de sleutel, wordt daardoor voorkomen.

» 8103313

Claims (6)

1. Van een nacht- en dagsehoot voorzien insteekslot, in het bijzonder voor deuren voor woningen, met het kenmerk, dat de nachtschoot (2) -van het op bekende wijze door middel van een draai cylinder 5 bedienbare slot onder invloed van een kracht accumulator (9) staat en vanuit de dagsehoot (1) door middel van een hefboomverbinding (13, 1¼) zodanig bestuurd wordt, dat bij het indrukken, resp. terugtrekken van de dagsehoot, bijv. bij het dichtslaan van de deur alsmede bij het bedienen door de deurkruk, de nachtschoot (2) automatisch in zijn 10 sluit stand gaat.

2. Insteekslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat over de hefboom (1U) van de hefboomverbinding (13, 1*0 een stuurhefboom (T1) voor de nachtschoot geleid wordt, weike een vrijgeef- en blokkeer-element (11a) draagt, dat met blokkeeraokken (2a, 2b) op de nachtschoot IJ (2) zodanig samenwerkt, dat de in de slotkast zich bevindende nacht-; schoot(2) tegen verder schuiven geborgd en de bij het indrukken, resp. terugtrekken van de dagsehoot (1) automatisch in zijn sluitstand ge-‘ sprongen nachtschoot (2) tegen terugschuiven in de slotkast geblokkeerd is.

3. Insteekslot volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, - dat de stuurhefboom (11) voor de nachtschoot bij het indrukken, resp. terugtrekken van de dagsehoot (1) door middel van een op de hefboom (14-).)aangebrachte meeneemtap (12) zodanig uit zijn blokkeerstand ten opzichte van de nachtschoot (2) gelicht wordt, dat een tweemalig 2J doorschuiven van de nachtschoot (2) mogelijk is en dat de stuurhefboom (11) vervolgens weer in zijn blokkeerstand achter de nok (2a) valt. U. Insteekslot volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de stuurhefboom (11) een verlenging tot in het bereik van de sluitnok van de draai cylinder (10) heeft, zodat de als gevolg van het indrukken 30 van de dagsehoot, resp. het terugtrekken daarvan uitgeschoven nachtschoot (2) bij het opheffen van zijn door de stuurhefboom (11) bewerkstelligd blokkeren door middel van de sluitnok (10a) van de door de sleutel bedienbare draaicylinder teruggeschoven kan worden.

5· Insteekslot volgens conclusies 1-U, met het kenmerk, dat 35 de op bekende wijze star met de inwendige deurklink verbonden tuimelaar (3) een voor het meenemen van de dagsehoot (l) dienende, eveneens bekende arm (3b) en een tweede arm (3a) heeft, welke met een tweede hefboom- 8103 3 13 -9- * a verbinding (U, 7) naar de stuurhefboom (Π) samenwerkt, waarbij deze samenwerking bet terugtrekken van de uit ge schoven nachtschoot (2) in de slotkast door het bedienen van de deurkruk kan plaatsvinden. 6. -Insteekslot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 5 tweede hefboomverbinding uit de door de tweede tuimelarm (3a) weggedrukte en tegen de nachtschoot (2) steunende hefboom (4) en de daarmee verbonden beïnvloedende hefboom (7) voor de stuurhefboom (11) voor de nachtschoot bestaat, waarbij de hefboom (7) onder de stuurhefboom (11) en in het bijzonder het blofckeerelement (11a) grijpt en uit de 10 blokkeerstand ten opzichte van de nachtschoot (12) ligt.

7. Insteekslot volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de nachtschoot behalve de bekende sluitrasten (2e, 2f) blokkerende insnijdingen (2c, 2d) aanwezig zijn, welke met een een spemok (25) dragende blokkeerhefboom (8) samenwerken, welke bij 15 in de basisstand staand draaicylinderslot (10) door de sluitnok (10a) daarvan in de vrije stand gebracht kan worden.

8. Insteekslot volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de blokkeerhefboom (8) een tweearmige hulphefboom (21a, 21b) draagt, waarvan de arm (21b) in het draaibereik van de sluitbaard (10a) ligt en 20 door deze bij het openen van het slot gepasseerd wordt en bij het bereiken van de stand waarin de sleutel kan worden uitgenomen, in een naar omlaag gedrukte en de blokkeerhefboom (8) in zijn vrije stand bewegende positie komt (figuur 3). 8103313