NL8103081A - Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleur- hulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal. - Google Patents

Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleur- hulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8103081A
NL8103081A NL8103081A NL8103081A NL8103081A NL 8103081 A NL8103081 A NL 8103081A NL 8103081 A NL8103081 A NL 8103081A NL 8103081 A NL8103081 A NL 8103081A NL 8103081 A NL8103081 A NL 8103081A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
phase
circuit
color
color subcarrier
Prior art date
Application number
NL8103081A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8103081A publication Critical patent/NL8103081A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/44Colour synchronisation
    • H04N9/455Generation of colour burst signals; Insertion of colour burst signals in colour picture signals or separation of colour burst signals from colour picture signals

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)

Description

*A i C Ca/Se/Sony 1279
Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleurhulp-draaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal, en meer in het bijzonder op een dergelijke inrichting, welke in staat is tot af-5 gifte van een beeldregelidentificatiesignaal voor identifi catie of een beeldregelinterval van het kleurentelevisiesignaal dat van een oneven - of een even genummerde beeld-regel is, zulks op basis van detectie van de fasepolariteit van het kleurhulpdraaggolfsignaal.
10 Bij kleurentelevisiestelsels van gebruikelijk type, zoals het NTSC-stelsel, is het kleurhulpdraaggolfsignaal gemoduleerd met kleurinfonnatie. De fase van het kleur-hulpdraaggolfsignaal verandert daarbij van beeldregel tot beeldregel. Bij een kleurentelevisiesignaal volgens het NTSC-15 stelsel keert de fase van het hulpdraaggolfsignaal bijvoor- , beeld met ieder beeldregelinterval om. Voor de oneven genum merde beeldregels kan de fase van het chrominantiehulpdraag-golfsignaal bijvoorbeeld als "positief" worden beschouwd, waarna de fase van het chrominantiehulpdraaggolfsignaal voor 20 de respektievelijk daaropvolgende , even genummerde beeld regels is omgekeerd en als "negatief" kan worden beschouwd.
Zo kan bijvoorbeeld.-worden gesteld, dat het chrominantiehulp-draaggolfsignaal gedurende oneven genummerde beeldregels een fase van 0° vertoont en gedurende even genummerde beeld-25 regels een fase van 180°.
Bij verschillende vormen van signaalbewerking zoals bij videosignaalopname en/of weergave, tijdsbasisfout-correctie en dergelijke, is identificatie van de fase van het chrominantiehulpdraaggolfsignaal tijdens iedere aftast-30 beeldregel van belang. In verband daarmee heeft men reeds de vorming van een beeldregelidentificatiesignaal voorgesteld ter verkrijging van een aanwijzing of een bepaalde beeldregel van een kleurentelevisiesignaal een oneven genum- 81 03 0 81 -2- i' &¥ merde beeldregel (chrominantiehulpdraaggolfsignaalfase gelijk 0°) of een even genummerde beeldregel (chrominantiehulpdraag-golfsignaalfase = 180°) is. Een dergelijke identificatie oneven/even van een.beeldregel van een videosignaal dient 5 ‘ derhalve voor identificatie van de "relatieve" fase van het chrominantiehulpdraaggolfsignaal.
Bij een samengesteld kleurentelevisiesignaal is hetkleursalvosignaal, dat zich op de achterstoep van het horizontale synchronisatiesignaal bevindt, met het chrominan-10 tiehulpdraaggolfsignaal van de desbetreffende beeldregel fase-en frequentie vergrendeld. Als gevolg daarvan kan een beeld-regelidentificatiesignaal worden verkregen door detectie van de relatieve fase van het kleursalvosignaal. Daarbij is men er van uitgegaan, dat een dergelijke fasedetectie kan geschie-15 den door het horizontale synchronisatiesignaal als referentiepunt te gebruiken en de fase van het kleursalvosignaal in een over een vooraf bepaalde duur ten opzichte van dit referentiepunt verschoven-punt te onderzoeken. Indien het kleursalvosignaal b,.v. een althans ten minste nagenoeg rechthoekige golf-<' 20 vorm vertoojit, wordt, bij de detectie tot aanwezigheid van een eerste fase. (O°].of positieve fase) geconcludeerd wanneer het kleursalvosignaal een positief of betrekkelijk hoog niveau vertoont, en tot aanwezigheid van een tweede fase wanneer het kleursalvosignaal een negatief of betrekkelijk laag ni-25 veau vertoont. De op die wijze gedetecteerde, eerste fase vertegenwoordigt dan een-oneven genummerde beeldregel, terwijl de gedetecteerde, tweede fase een even genummerde beeldregel vertegenwoordigt.
Bij een dergelijke methode wordt de fase van het 30 kleursalvosignaal echter onderzocht of bemonsterd op een tijdstip, dat een vooraf bepaalde duur na het verschijnen van het horizontale synchronisatiesignaal valt. Zo kan het kleursalvosignaal bijvoorbeeld worden bemonsterd op eentijdstip dat een vooraf bepaalde duur na de achterflank van het hori-35 zontale synchronisatiesignaal valt. Ongelukkigerwijze kunnen echter tussen het horizontale synchronisatiesignaal en het kleursalvosignaal faseverschuivingen optreden, welke worden 8103081 «s * -3- veroorzaakt door verschillende faktoren, welke bij de overdracht of ontvangst van een kleurentelevisiesignaal een rol kunnen spelen. Bovendien kunnen als gevolg van temperatuur-verloop veranderingen in de responsiekarakteristiek van de 5 fasedetectieschakeling optreden, waaruit een foutieve beeld- regelidentificatie resulteert.
Als gevolg hiervan blijft het in de praktijk moeilijk om een stabiele, nauwkeurige fasedetectie van het kleursalvosignaal te verkrijgen, met alle gevolgen van dien voor de vorming van 10 nauwkeurige beeldregelidentificatiesignalen.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een verbeterde inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal te verschaffen, waarbij de hiervoor genoemde problemen zich niet 15 voordoen.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een inrichting voor identificatie van de beeldregelintervallen van een kleurentelevisiesignaal te verschaffen, welke inrichting een betrekkelijk eenvoudige constructie heeft.
' 20 Een ander doel van de uitvinding is het verschaf fen van een inrichting voor detectie van de fase van het kleur-salvosignaal van een samengesteld kleurentelevisiesignaal, zodanig, dat geen nadelige beïnvloeding van de fasedetectie door incidentele faseverschuivingen plaatsvindt.
25 Nog een ander, doel van de uitvinding is het ver- v schaffen van een inrichting voor afgifte van een beeldregel-identificatiesignaal voor identificatie of een beeldregelin-terval van een kleurentelevisiesignaal dat van een oneven genummerdej of een even genummerde beeldregel is, welk beeld-30 regelidentificatiesignaal althans ten minste nagenoeg onge- r voelig voor parasitaire stoorsignalen is.
Daartoe vèrschaft de uitvinding een inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal, waarbij detectie van de 35 fase van het chrominantiehulpdraaggolfsignaal plaatsvindt op een tijdstip, dat een vooraf bepaalde duur na het verschijnen van het horizontale synchronisatiesignaal van het kleurentele- 81 03 0 8 1 -4- ' X % visiesignaal valt. Daarbij dient een automatische faseregel-schakeling voor waarneming van faseverschuivingen van het horizontale synchronisatiesignaal ten opzichte van het chro-minantiehulpdraaggolfsignaal en voor bijregeling van het 5 tijdstip, waarop de fasedetectie van het chrominantiehulp- draaggolfsignaal plaatsvindt, op basis van de waargenomen faseverschuivingen.
Daarbij verdient het volgens de uitvinding aanbeveling , dat de gedetecteerde fase van het chrominantiehulp-10 draaggólfsignaal wordt gebruikt voor vorming van een beeld-regelidentificatiesignaal, dat dient voor identificatie of een bepaald beeldregelinterval van een kleurentelevisiesig-naal dat. van een oneven genummerde of een even genummerde beeldregel is. De fase van het chrominantiehulpdraaggolfsig-15 naai wordt gedetecteerd door bemonstering van dat signaal met een bemonsterimpuls, welke in afhankelijkheid van het horizontale synchronisatiesignaal wordt afgegeven. Het tijdstip, waarop de bemonsterimpuls verschijnt, wordt ingeval van een faseverschuiving van het horizontale synchronisatie-. / 20 signaal ten opzichte, van het chrominantiehulpdraaggolf signaal of in geval van schakelingsrësponsie veranderingen, welke in een verschuiving. van_het verschijningstijdstip van de bemonsterimpuls resulteren, bijgeregeld.
. . Voorts, verdient volgens de uitvinding de toepas- 25 sing aanbeveling van een stoorimmuniteitsschakeling ter verkrijging vair-een-beeldregelidentif icatiesignaal, dat althans ten minste nagenoeg ongevoelig voor parasitaire stoorsignalen is.
Tenslotte kan het volgens de uitvinding aanbeve— 30 ling verdienen, dat de automatische fasebijregelschakeling slechts gedurende dié beeldregelintervallen werkzaam is, waarin het chrominantiehulpdraaggolfsignaal een vooraf bepaalde faserelatie vertoont, bijvoorbeeld gedurende de oneven genummerde beeldregelintervallen.
35 De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich 81 03 0 81 <* * -5- niet beperkt. In de tekening tonen:
Fig.1 een logisch schakelschema van een uitvoe-ringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding en Fig.2A-2L enige golfvormen van in verschillende 5 punten van het schema volgens fig.1 optredende signalen.
Fig.1 toont het logische schakelschema van een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding van een inrichting voor afgifte van een beeldregelidentificatiesignaal voor identificatie of een bepaald beeldregelinterval van een 10 kleurentelevisiesignaal dat van een oneven genummerde of een even genummerde beeldregel is, zulks op basis van het feit, of het chrominantie- of kleurhulpdraaggolfsignaal gedurende het desbetreffende beeldregelinterval een eerste of een tweede faserelatie vertoont. In het kader van de onderhavige 15 beschouwing zal worden aangenomen, dat het samengestelde kleurentelevisiesignaal, waarvoor de hier beschreven inrichting werkzaam is een signaal volgens het NTSC-stelsel is, waarbij het kleurhulpdraaggolfsignaal van beeldregel tot beeldregel van fase omkeert. De fase van het kleurhulpdraaggolf-20 signaal gedurende de oneven genummerde beeldregelintervallen wordt hier aangeduid als de "positieve"fase , terwijl de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal gedurende even genummerde beeldregelintervallen als "negatieve" fase wordt aangeduid. Bij het NTSC-stelsel wil dit slechts zeggen, dat deze 25 beide fasen 180° ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
De inrichting volgens fig.1 is voorzien van een fasedetectieschakeling, een automatische faseregelschakeling en een stoorimmuniteitsschakeling. De fasedetectieschakeling bevat een bemonsterimpulsgenerator met een monostabiele 30 multivibrator 4, een vertragingsschakeling of -netwerk 5 en een EN-poortschakeling 6, benevens een bemonsterschakeling met een flip-flop 7 van het D-type. De automatische faseregelschakeling bevat een vrijgeefschakelaar 12, een integrerende schakeling met een kapaciteit 13, een bufferversterker 14, 35 een versterker 15 en een voor besturing van de vrijgeefschakeling 12 dienende EN-poortschakeling 19. De stoorimmuniteitsschakeling of stoorverhinderingsschakeling 22 bevat een flip-flop 8 van het D-type, een exclusieve NIET-OF-pooortscha- 81 03 0 81 i % .-6- keling 9, een' teller 10 en een NIET-EN-poortschakeling 11.
De tot de fasedetectieschakeling behorende, mono-stabiele multivibrator 4 is aan zijn ingangsaansluiting gekoppeld met een ingangsaansluiting 1, waaraan het horizontale . 5 synchronisatiesignaal van het te onderzoeken kleurentelevi-siesignaal wordt toegevoerd; de monostabiele multivibrator 4 wordt gestart, resp. naar zijn quasistabiele toestand overgebracht door de achterflank van het horizontale synchronisatiesignaal. Hoewel zulks niet uit fig.1 blijkt, zal het dui-10 delijk zijn, dat voor afscheiding van het horizontale synchronisatiesignaal uit het samengestelde kleurentelevisie- ' signaal een synchronisatiesignaal scheidingsschakeling van willekeurig geschikt , gebruikelijk type kan worden toegepast. Het kleurhulpdraaggolfsignaal wordt via een ingangs-15 aansluiting 2 aan de inrichting toegevoerd en heeft bij voorkeur de gebruikelijke gedaante van een kleurhulpdraaggolfsignaal, dat fasevergrendeld is met het eveneens tot het samengestelde kleurentelevisiesignaal behorende kleursalvo— signaal of kleursynchronisatiesignaal. Het kleurhulpdraag-, . 20 golfsignaal kan derhalve worden afgegeven door een kleur- salvo-oscillator. van gebruikelijk type, doch het is ook moge-lijk, dat het kleursalvosignaal zelf aan de ingangsaansluiting 2 van de inrichting wordt toegevoerd.
De monostabiele multivibrator 4 heeft een regel-25 bare tijdsconstante. Na te zijn gestart door de achterflank van'het horizontale.-: synchronisatiesignaal geeft de multivi-. brator aan zijn Q^-uitgangsaansluiting een positief gaande impuls af, waarvan de impulsduur afhankelijk is van de tijds-. constante, van de schakeling. Deze is via een, de tijdscon-30 stante bepalende schakeling gekoppeld met een voedingsspan-ningsaansluiting 21 van de positieve potentiaal +B. Opgemerkt wordt, dat de , een tijdsconstante bepalende schakeling onder tussenkomst van de automatische faseregelschakeling een regelspanning uit het punt A krijgt toegevoerd voor regeling 35 van de tijdsconstante van de monostabiele multivibrator. De impulsbreedte of- impulsduur van de door de multivibrator 4 aan zijn Q^-uitgangsaansluiting af gegeven uitgangsimpuls, 8103081 -7- jr · evenals dié van de aan de Q^-uitgangsaansluiting afgegeven , complementaire uitgangsimpuls, wordt bepaald door de regel-spanning, welke door de automatische faseregelschakeling aan de, de tijdsconstante bepalende schakeling wordt toege-5 voerd.
De Q^-uitgangsaansluiting van de monostabiele multivibrator 4 is via de vertragingsschakeling 5 gekoppeld met de ene ingangsaansluiting van de EN-poortschakeling 6.
De vertragingsschakeling 5 vertoont een vertragingsduur in 10 de grootte orde van ongeveer 140 nanosekonde. Bij het NTSC- stelsel bedraagt de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie ongeveer 3,58 MHz? de vertragingsduur van 140 nsec. komt overeen met ongeveer een halve cyclus - of periodeduur van dit kleurhulpdraaggolfsignaal. De vertragingsschakeling 5 ver-15 traagt de aan de -uitgangsaansluiting van de monostabiele multivibrator 4 verschijnende uitgangsimpuls ongeveer over de halve cyclusduur van het kleurhulpdraaggolfsignaal. De andere ingangsaansluiting van de EN-poortschakeling 6 is ,· rechtstreeks met de Q^-uitgangsaansluiting van de monostabie- 20 1© multivibrator verbonden.
In het hierna volgende zal nog. worden uiteenge zet , dat de EN-poortschakeling 6 dient voor levering van een vensterimpuls, welke bij de automatische faseregelschakeling wordt gebruikt voor detectie van relatieve faseverschui-25 vingen van het.-aande_ingangsaans lui ting 2 van de inrichting toegevoerde kleurhulpdraaggolfsignaal en het aan de ingangsaansluiting 1 toegevoerde, horizontale synchronisatiesignaal, en voorts voor detectie van faseverschuivingen, welke als gevolg van temperatuuryerloop of dergelijke in de vensterimpuls 30 kunnen optreden.
De voorflank van de door de EN-poortschakeling 6 afgegeven vensterimpuls dient tevens als bemonsterimpuls voor fasebemonstering van het kleurhulpdraaggolfsignaal. Daartoe is de uitgangsaansluiting van de EN-poortschakeling 6 gekop-35 peld met de klokimpulsingangsaansluiting CK van de flip-flop 7 van het D-type. Zoals bekend, neemt een dergelijke flipflop de logische toestand van een aan zijn D-ingangsaanslui- 81 03081 -8- ting toegevoerd, logisch signaal aan op het tijdstip van een klokimpulsovergang, zoals een positief gaande overgang of overgang in positieve richting, welke aan de. klokimpuls-ingangsaansluiting CK optreedt.
5 in fig.1 is de D-ingangsaansluiting van de flip-flop 7 met de reeds genoemde ingangsaansluiting 2 gekoppeld voor ontvangst van het kleurhulpdraaggolfsignaal . Ter verkrijging van een optimale werking van de flip-flop 7 is dit kleurhulpdraaggolf signaal aan amplitudebegrenzing onderworpen, waar-10 door het een rechthoekgolfvorm met afwisselend hoge en lage signaalniveaus vertoont.
De Q^-uitgangsaansluiting van flip-flop 7 is gekoppeld met de ene ingangsaansluiting van de EN-poortschakeling 19, waarvan de andere, ingangsaansluiting is gekoppeld 15 met de uitgangsaansluiting van de EN-poortschakeling 6.
De ^-uitgangsaansluiting van de flip-flop 7 is voorts gekoppeld met de stoorimmuniteitsschakeling.
De EN-poortschakeling 19 dient voor selektieve vrijgave van de werking van de automatische faseregelschake-' 20 ling en is aan zijn'uitgangsaansluiting gekoppeld met de be- sturingsaansluiting van de schakelaar of schakeleenheid 12. welke bij ontvangst van een signaal met de binaire waarde "1" aan zijn besturingsaansluiting zijn ingangsaansluiting met zijn uitgangsaansluiting doorverbindt; Deze ingangsaan-25 sluiting is gekoppeld met de reeds genoemde ingangsaansluiting 2 van de inrichting- voor- doorvoer, in bekrachtigde toestand, van het kleurhulpdraaggolfsignaal. De uitgangsaanslui-ting van de schakeleenheid 12 is gekoppeld met de integrerende schakeling, waartoe de integratiekapaciteit 13 behoo-t, 30 De uitgang van de integrerende schakeling is via de buffer- versterker. 14 gekoppeld met de versterker 15. Deze is bij het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een operationele versterker, waarvan de niet-omkeeringang is aangesloten voor ontvangst van een referentiespanning V en waarvan s 35 de omkeeringang met de uitgangsaansluiting van de bufferver-sterker 14 is gekoppeld voor ontvangst van het uitgangssignaal van de integrerende schakeling. De uitgangsaansluiting van de versterker 15 is voorts verbonden met een punt a dat 8103081 -9- zoals hiervoor reeds is opgemerkt, met de, de tijdsconstante van de monostabiele multivibrator 4 bepalende schakeling. Afhankelijk van de in het punt a aan de uitgang van de versterker 15 verschijnende spanning wordt derhalve de tijdscon-5 stante van de monostabiele multivibrator ingesteld of geregeld.
De automatische faseregelschakeling bevat voorts een monostabiele. multivibrator 16, waarvan de ingangsaanslui-ting via eeikiesschakelaar 20 met de voedingsspanningsaan-10 sluiting kan worden gekoppeld voor ontvangst van een voedingsspanning van de potentiaal +B. De kiesschakelaar 20 kan bestaan uit eengebruikte hoofdschakelaar voor in/uit-schakeling van een dergelijke inrichting.Wanneer de schakelaar 20 wordt gesloten, wordt de monostabiele multivibrator 15 16 gestart voor afgifte van een uitgangsimpuls. Bij voorkeur vertoont deze monostabiele multivibrator een betrekkelijk grote tijdsconstante, waarvan de waarde bijvoorbeeld in de orde van 2 seconden, ligt. De door de monostabiele multrivibra-tor 16 afgegeven uitgangsimpuls zal dan een impulsduur· van 20 ongeveer 2 seconden hebben. Deze uitgangsimpuls wordt toegevoerd aan een soortgelijke schakelaar of schakeleenheid 17 als de reeds beschreven schakelaar of schakeleenheid 12, welke in zijn gesloten schakelstand het met de uitgangsaan-sluiting van de versterker 15 verbonden punt a doorverbindt 25 met de kapaciteit 13 van de integrerende schakeling. De schakelaar 17 wordt open gestuurd door het einde van de door de monostabiele multivibrator 16 afgegeven impuls. Deze impuls wordt voorts door de logische omkeerschakelxng 18 omgekeerd en in die vorm toegevoerd aan een derde ingangsaansluiting 30 van de EN-poortschakeling 19. Gedurende dc duur van twee seconden van deze impuls wordt de EN-poortschakeling 19 derhalve geblokkeerd, zodat de schakeling dan een binair signaal van de waarde "0" afgeeft. Zodra de van de monostabiele multivibrator 16 afkomstige uitgangsimpuls is beëindigd, geeft 35 de omkeerschakelxng 18 een binair signaal van de waarde "1" aan de EN-poortschakeling 19 af, waardoor deze wordt vrijgegeven voor zijn normale werking.
8103081 ·# ^ » -10- _
De flip-flop 8 van het D-type vormt eensoort-gelijke schakeling als de reeds beschreven flip-flop 7 en bevat bovendien een terugstelingang R. De D-ingangsaanslui-ting van de flip-flop 8 is gekoppeld met de Q2-uitgangsaan-5 sluiting van de flip-flop, terwijl de klokimpulsingangsaan-sluiting CK van deze flip-flop is gekoppeld met de uitgangs-aansluiting van de EN-poortschakeling 6 voor schakelbestu-ring door de positief gaande overgang of overgang in positieve richting van de door deze EN-poortschakeling afgegeven 10 vensterimpuls. De terugstelaansluiting R van de flip-flop 8 is gekoppeld met de uitgangsaansluiting van de NIET-EN-poortschakeling 11 voor ontvangst daarvan van een terugstel-impuls met een negatief gaande overgang of overgang in negatieve richting, waardoor _de ..flip-flop naar zijn uitgangstoe-15 stand wordt teruggevoerd. Deze uitgangstoestand of terugstel-toestand blijkt uit de aanwezigheid van een signaal van het binaire niveau "1" aan de ^-uitgangsaansluiting van de flipflop.
De Q2~uitgangsaansluiting van de flip-flop 8 is ' 20 gekoppeld met een uitgangsaansluiting 3 van de inrichting voor afgifte van een stoorongevoelig beeldregelidentificatiesig-naal. via die uitgangsaansluiting. Terwille van de eenvoud wordt in de onderhavige beschouwing aangenomen, dat indien door de Q2-achteruitgangsaansluiting van de flip—flop 8 een 25 binair signaal van de waarde "1" aan de uitgangsaansluiting 3 wordt-afgegeveny-het desbetreffende-beeldregelinterval als oneven genummerd beeldregelinterval wordt geïdentificeerd, en omgekeerd. Het aan de Q2-uitgangsaanslu±ting van de flipflop verschijnende uitgangssignaal wordt tevens toegevoerd 30 aan de ene ingangsaansluiting van de exclusieve NIET-OF-poortschakeling 9. waarvan de andere ingangsaansluiting met de Q^-uitgangsaansluiting van de flip-flop 7 is gekoppeld.
De exclusieve NlET-OF-poortschakeling 9 dient als' vergelijkingsschakeling voor vergelijking van de toestand 35 van de flip-flop 7 met dié van de flip-flop 8 en geeft een binair signaal van de waarde "1" af wanneer de beide met elkaar vergeleken schakeltoestanden onderling gelijk zijn, doch 8103081 -11- een binair signaal van de waarde "O" wanneer de met elkaar vergeleken schakeltoestanden ongelijk zijn, resp. de beide flip-flops binaire signalen van ongelijke waarden afgeven.
Het uitgangssignaal van de poortschakeling 9 wordt toegevoérd 5 aan de terugstelingang R van de teller 10. Van deze teller 10 is de klokimpulsingangsaansluiting CK gekoppeld met de uitgangsaansluiting van de EN-poortschakeling 6 voor ontvangst van de daardoor afgegeven vensterimpulsen. Het telresultaat van de teller 10 stijgt met bijvoorbeeld de negatief 10 gaande overgangen of overgangen in negatieve richting van de toegevoerde vensterimpulsen. De teller 10 kan van het binaire type zijn voor telling van een uitgangstelresultaat ter waarde 0 tot een maximaal telresultaat ter waarde 15. Wanneer dit maximale telresultaat wordt bereikt, geeft de teller 10 een 15 overloopsignaal aan zijn overloopiiitgangsaansluiting CA af.
Dit overloopsignaal, dat verschijnt als teken dat het maximale telresultaat ter waarde 15 is bereikt, wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van de NIET-EN-poortschakeling 11, waarvan de andere ingangsaansluiting met de -uitgangs- 20 aansluiting van de flip-flop 7 is verbonden.
De teller 10 is van het type, dat in zijn uit-gangsteltoestand blijft, resp. zijn uitgangstelresultaat van 0 blijft behouden, zolang als het aan zijn terugstelingangs-aansluiting R toegevoerde signaal de binaire waarde "1" 25 blijft vertonen. Wanneer dit terugstelsignaal de binaire waarde "0" aanneemt wordt.de teller 10 vrijgegeven of gedeblokkeerd voor telling van de aan zijn klokimpulsingangsaansluiting CK verschijnende impulsen.
De werking van de hiervoorbeschreven inrichting 30 volgens de uitvinding zal nu worden verduidelijkt aan de golfvormen volgens de fig.2A-2L.
Pig.2A toont de negatief gaande overgangen of overgangen in negatieve richting van het aan de ingangsaansluiting 1 van deinrichting toegevoerde, horizontale synchro-35 nisatiesignaal H. In het kader van de onderhavige beschouwing zal worden aangenomen, dat ieder horizontaal synchronisatie-signaal de gedaante heeft van een positieve impuls, waarvan de achterflank de in de tekening weergegeven overgang in nega- 81 03 0 81 -12- _ · ί» tieve richting of negatief gaande overgang vertoont. Uiteraard definiëren de opeenvolgende horizontale synchronisatiesig-nafen de beeldregelintervallen, gedurende welke transmissie van nuttigevideoinformatie plaatsvindt. . Op de achterstoep 5 van het horizontale synchronisatiesignaal bevindt zich het kleursalvosignaal. Het daar uit afgeleide kleurhulpdraaggolf-signaal is in fig.2E .als het signaal SC aangeduid. Gemakshal-• ve wordt aangenomen, dat het door de meest linkse synchronisa-tiesignaal-overgang gedefinieerde beeldregelinterval dat 10 van een oneven genummerde beeldregel is, terwijl het beeldregelinterval, dat op de meest rechtse synchronisatiesignaal-overgang volgt, dat van een even genummerde beeldregel is.
• Uit fig.2E komt naar voren, dat de fase van het hulpdraag- • golfsignaal voor iedere even-genummerde beeldregel tegenge-15 steld is aan de fase van het hulpdraaggolfsignaal voor iedere oneven genummerde beeldregel.
De overgang. in negatieve richting of negatief gaande overgang van het horizontale synchronisatiesignaal volgens fig.2A start de monostabiele multivibrator 4,welke 20 dan de impuls volgens fig.2B afgeeft, waarvan de impulsduur varieert met het vanuit het punt a aan de uitgang van de versterker .15 aan de , een tijdsconstante bepalende schakeling toegevoerde regelsignaal. Afhankelijk van dit regelsignaal kan de duur van de impulsen volgens fig.2B worden vergroot 25 ' of verkleind, zoals met pijlen in fig.2B is aangeduid. De impulsen volgens fig.2B worden in een vertragingsschakeling 5 aan een vertraging onderworpen, welke ongeveer 140 nsec. bedraagt, zoals reeds is opgemerkt,, d.w.z. e.en vertraging in de grootte orde van ongeveer de helft van een kleurhulpdraag-30 golfsignaalcyclus. Fig.2C toont de vertraagde impulsen; deze worden tezamen met een aan omkering onderworpen versie van de impuls volgens fig.2B toegevoerd aan de EN-poortschakeling 6, welke dan een impuls volgens fig.2D afgeeft. Het zal duidelijk zijn, dat de duur van de impuls volgens fig.2D wordt bepaald 35 door de ongeveer 140 nsec. bedragende vertragingsduur van de vertragingsschakeling 5.Het tijdstip van verschijnen van de impuls volgens fig.2D wordt bepaald door het tijdstip, waarop 81 03 0 8 1 s · -13- ~ de achterflank van de impuls volgens fig.2B verschijnt. Indien de duur van de impuls volgens fig.2B wordt verkleind, zal de impuls volgens fig.2D een impulsduur van ongeveer 140 nsec. behouden, doch in fig.2 enigszins naar links verschui-5 ven. Indien daarentegen de duur van de impuls volgens fig.
2B wordt vergroot, verschuift de impuls volgens fig.2D naar rechts. Deze impuls volgens fig.2D heeft derhalve een vaste impulsduur doch een instelbaar of regelbaar tijdstip van verschijnen en wordt aangeduid als "vensterimpuls".
10 De vensterimpuls volgens fig.2D wordt toegevoerd aan de klokimpulsingangsaansluiting CK van de flip-flop 7. Gelijktijdig daarmee wordt het kleurhulpdraaggolfsignaal volgens fig.2E aan de D—ingangsaans lui ting van de flip—flop toegevoerd. Afhankelijk van de toestand of fase van het kleur-15 hulpdraaggolfsignaal op het tijdstip van de voorflank van de vensterimpuls volgens fig.2D, zal de flip-flop 7 een respek-tievelijk bijbehorende toestand aannemen. De voorflank van de vensterimpuls dient als bemonsterimpuls. Zoals fig.2F laat , zien, wordt de flip-flop 7 , indien het kleurhulpdraaggolf- 20 signaal op het tijdstip van verschijnen van de bemonsterimpuls in zijn positieve halve cyclus verkeert, zodanig ingesteld, dat aan de Q^-uitgangsaansluiting van de flip-flop een binair signaal van de waarde "1” verschijnt. Indien het kleurhulpdraaggolfsignaal daarentegen op het tijdstip van 25 verschijnen van de bemonsterimpuls in zijn negatieve halve cyclus verkeert, zoals rechts in de figuren 2C—2F weergegeven, vindt terugstelling van de flip—flop 7 plaats, zodat aan de Q^-uitgangsaansluiting een binair signaal van de waarde "0" verschijnt. De fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal wordt 30 derhalve bemonsterd door de monsterimpuls, waarbij de flipflop 7 wordt ingesteld of teruggesteld in afhankelijkheid van de fase van het bemonsterde kleurhulpdraaggolfsignaal. üit de tekening blijkt, dat indien tussen het horizontale synchroni-satiesignaal en het kleurhulpdraaggolfsignaal een fasever-35 schuiving optreedt, het tijdstip van verschijnen van de bemonsterimpuls zodanig kan verschuiven, dat gedurende een on- ik_ 8103081 -14- even. genummerd beeldregelinterval bemonstering van de negatieve halve cyclus van het kleurhulpdraaggolfsignaal plaatsvindt. Voorts geldt, dat indien de bedrijfseigenschappen van de hier beschreven schakeling zich wijzigen, b.v. als gevolg van 5 temperatuurverloop, veroudering of dergelijke, het tijdstip van verschijnen van de bemonsterimpuls ten opzichte van het kleurhulpdraaggolfsignaal eveneens kan verschuiven, zodanig, dat zelfs hoewel sprake is van een oneven genummerde beeldre-gel, toch bemonstering van de negatieve halve cyclus van het 10 kleurhulpdraaggolfsignaal plaatsvindt. Een dergelijke fase-verschuiving tussen het horizontale synchronisatiesignaal en het kleurhulpdraaggolf signaal of tussen de bemonsterimpuls en het kleurhulpdraaggolfsignaal wordt gecompenseerd, door middel van de automatische faseregelschakeling.
15 Voordat de werking van de automatische faseregel- schakeling wordt beschreven, zal eerst de werking van de stoorverhinderings— of stoorimmuniteitsschakeling 22 worden beschreven.
Opgeraerkt wordt, dat de venster impuls volgens fig. 20 2D wordt toegevoerd aan de klokimpulsingangsaansluiting CK
van de flip-flop 8. De toestand van deze flip-flop zal derhalve met iedere dergelijke ontvangen vensterimpuls veranderen. Indien de flip-flop 8 zich oorspronkelijk in zijn teruggestelde of uitgangstoestand bevindt, en indien het aan de ingangs-25 aansluiting 1 van de inrichting toegevoerde, horizontale synchronisatiesignaal dat-van een oneven genummerde beeldregel is, zal de flip-flop 8 een zodanige .toestandsverandering ondergaan, dat het aan zijn C^-uitgangsaansluiting afgegeven signaal van de binaire waarde "0" naar de binaire waarde "2" 30 overgaat. Uit fig. 2F komt naar. voren, dat bij ontvangst van het tot een oneven genummerde beeldregel behorend, horizontaal synchronisatiesignaal ook het aan.de Q^-uitgangsaansluiting van de flip-flop 7 verschijnende uitgangssignaal naar de binaire waarde ”1" overgaat.
35 Bij het daaropvolgende beeldregelinterval start de van de EN-poo.rtschakeling 6 afkomstige vensterimpuls volgens fig.2D de flip-flop 8 voor zodanige overschakeling, dat het aan de Q2-uitgangsaans lui ting daarvan verschijnende uit- 8103081 a- ? -15- gangs signaal naar de binaire waarde "O" overgaat. Aangezien dit volgende beeldregelinterval verondersteld wordt dat van een even genummerde beeldregel te zijn, zal ook de flip-flop 7 overschakelen, zodat zijn Q^-uitgangsaansluiting een binaire 5 signaalwaarde verandering naar "0" vertoont, zoals fig.2F laat zien.
Deze afwisseling van toestanden of toestandswisse-ling van de flip-flop 8 geschiedt bij ieder volgend beeldregelinterval. Aangezien wordt aangenomen, dat de flip-flops 10 7 en 8 steeds de zelfde schakeltoestand vertonen, zal de ex clusieve NIET-OF-poortschakeling 9 een binair signaal van de waarde "1" aan de terugstelingangsaansluiting R van de teller 10 toevoeren, waardoor deze wordt "gedwongen" om in zijn te-rugsteltoestand te blijven, resp. zijn uitgangstelresultaat nul 15 te blijven behouden ( zie fig. 2J voor de terugsteliirpuls op verkorte tijdba- SX2
Aangezien de teller 10 in zijn terugsteltoestand bijft, zal de flip-flop op de hiervoor beschreven wijze zijn toestand blijven wisselen. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs indien een stoorcomponent verschijnt in het aan de Q^-uit- 20 gangsaansluiting van de flip-flop 7 verschijnende signaal « volgens fig.2F, dat een weergave van de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal vormt, een dergelijke stoorcomponent niet zal verschijnen in het aan de Q^-uitgangsaan-sluiting van de flip-flop 8 verschijnende uitgangssignaal vol-25 gens 21, dat als beeldregelidentificatiesignaal ter beschikking komt en althans ten minste nagenoeg ongevoelig is voor stoorverschijnselen, zoals parasitaire stoorcomponenten van het horizontale synchronisatiesignaal, het kleurhulpdraaggolf-signaal of dergelijke.
30 In het voorgaande werd er van uitgegaan, dat de flip-flop 8 zich oorspronkelijk in zijn terugsteltoestand bevond en dat het eerste beeldregelinterval, dat aan fasedetec-tie wordt onderworpen, een oneven genummerd beeldregelinterval is. Daarentegen wordt nu een situatie beschouwd, waarbij 35 de flip-flop 8 zich oorspronkelijk in zijn terugsteltoestand bevindt, doch waarbij het eerste beeldregelinterval,dat aan fasedetectie wordt onderworpen, een even genummerd beeldregelinterval is, zoals steeds rechts in de fig.2A-2l is weergege- 8103081
·* -W
> -16- _- ven. Zoals reeds is opgemerkt, verkeert het hulpdraaggolfsignaal volgens fig.2E op het tijdstip van verschijnen van de bemonsterimpuls volgens fig.2D in zijn negatieve halve cyclus. De flip-flop 7 wordt derhalve teruggesteld voor afgifte 5 van eenubinair signaal van de waarde "0" aan zijn Q^-uit-gangsaansluiting. Dit binaire signaal vertegenwoordigt een even genummerd beeldregelinterval. Daarbij start de bemonsterimpuls volgens fig.2D de flip-flop 8 voor overgang van zijn oorspronkelijke terugsteltoestand naar zijn insteltoestand, waar-10 bij de Q2-uitgangsaansluiting van deze flip-flop een binair . signaal van de waarde "l" afgeeft. De exclusieve NIET-OF-poortschakeling 9 krijgt dan een binair signaal van de waarde "1" van de flipflop 8 en een binair signaal van de waarde "0” van de flip-flop 7 toegevoerd. Dit verschil in toestanden tus-15 sen de beidé flip—flops 7 en 8 is het gevolg van het feit, dat het eerste aan fasedetectie onderworpen beeldregelinterval een even genummerd beeldregelinterval is. De poortschake-ling 9 levert een binair signaal van de waarde "O"' aan de terugstelingangsaansluiting "R" van de teller 10. (zie fig.2J).
20 De teller wordt daardoor vrijgegeven voor telling van steeds aan het-begin van ieder, op eenvolgend beeldregelinterval daaraan toegevoerde, vensterimpulsen.
Bij het daaropvolgende beeldregelinterval vormt de gedetecteerde fase. van het kleurhulpdraaggolfsignaal een 25 aanwijzing, dat"de desbetreffende beeldregel. een oneven genummerde is, zodat het uitgangssignaal van de flip-flop 7 van de binaire signaalwaarde "0" naar "l" overgaat. De aan de flipflop 8 verschijnende vensterimpuls doet het uitgangssignaal daarvan o ver gaan van "1" naar 'O". Dit verschil in toestand 30 tussen de beide flip-flops wordt vastgesteld door de exclusieve ΝΓΕΤ-OF-poortschakeling 9 , welke het binaire vrijgeefsig-« naai met de waarde "O” aan de terugstelingangsaansluiting R van de teller 10 in stand houdt. Het telresultaat van de teller 10 blijft derhalve toenemen.
35 Nadat op deze wijze 15 maal opeenvolgend fasede tectie heeft plaatsgevondenr heeft de teller 10 het telresul- 81 0 3 0 81 -17- taat 15 bereikt. Bij het verschijnen van de daaropvolgende vensterimpuls geeft de teller een overloopsignaal (zie fig.
2K) af aan de NIET-EN-poortschakeling 11. Bij de daaropvolgende fasedetectie zal de flip-flop 7 een binair signaal van de 5 waarde "1" afgeven als teken, dat het desbetreffende beeldre-gelinterval dat van een oneven genummerde béeldregel is. De NIET-EN-poortschakeling 11 wordt daardoor opengestuurd voor toevoer van een negatief gaande terugstelimpuls volgens fig.
2L aan de terugstelingangsaansluiting R van de flip-flop 8.
10 Deze verkeert dan in zijn terugsteltoestand en zou, indien de terugstelimpuls niet zou worden toegevoerd, op de hiervoor beschreven wijze zijn toestand veranderen. De nieuw toegevoerde terugstelimpuls dwingt de flip-flop 8 echter in zijn terugsteltoestand te blijven, zelfs tijdens het daaropvolgende 15 beeldregelinterval, dat door de flip-flop 7 als een even genummerd beeldregelinterval wordt geïdentificeerd. De beide flip-flops 7 en 8 leveren dan binaire signalen van de waarde "0K aan de exclusieve NIET-OF-poortschakeling 9, waardoor het tot dan aan de terugstelingangsaansluiting R vaide teller 10 20 toegevoerde vrijgeefsignaal volgens fig.2J wegvalt. De teller wordt daardoor teruggesteld en verhindert, verdere aan zijn klokimpnlsingangsaansluiting verschijnende vensterimpulsen te tellen.
Het zal duidelijk zijn, dat zelfs indien de flip-25 flop 8 (oorspronkelijk } niet synchroon met de flip-flop 7 werkt, de flip-flop 8 toch na een vooraf bepaald aantal fase-detecties, d.w.z. na fasedetectie gedurende een vooraf bepaald aantal beeldregelintervallen, tot synchronisatie wordt gedwongen. Daarna mag worden aangenomen, dat de beide flip-30 flops gelijktijdig en fasesynchroon blijven werken. D.w.z., dat het aan de C^-uitgangsaansluiting van de flip-flop 8 verschijnende beeldregelidentificatiesignaal althans ten minste nagenoeg identiek zal zijn met het aan de Q2~uit9an9saansUiting van de flip-flop 7 verschijnende fasedetectie-uitgangs-35 signaal.
Indien het optreden van een parasitair stoorsig-naal de schakeltoestanden van de beide flip-flops 7 en 8 uit de pas brengt, zal de voorgaande operatie zich herhalen.
8103081 -18-
Indien een dergelijk parasitair stoorsignaal slechts van korte duur is, en zich uitstrekt .over minder dan het hiervoor genoemde, vooraf bepaalde aantal· beeldregelintervallen, waaruit afgifte van een overloopsignaal door de teller 10 5 resulteert, zodat de beide flip-flops voorafgaande aan het verschijnen van een dergelijk overloopsignaal weer in fase synchronisiteit met elkaar geraken, zal de teller 10 slechts naar zijn uitgangstoestand, resp. uitgangstelstand (Q) worden teruggebracht en zullen de flip-flops ongestoord syn-10 chroon met elkaar blijven werken.
Hieruit volgt duidelijk het storingsverhinderende of storingsimmunicerende karakter van de schakeling 22.
Vervolgens zal de werking van de automatische fa-seregelschakeling worden beschreven. Daarbij wordt aangenomen, 15 dat de monostabiele multivibrator 16 een binair signaal van de waarde "0" als uitgangssignaal afgeeft. Het doel van deze monostabiele multivibrator en de werkingswijze daarvan zullen nog meer in details worden beschreven. Indien het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator de binaire signaal— 20 waarde "0" heeft, zal de omkeerschakeling 18 een binair vrijgeef signaal van de waarde "1" aan de EN-poortschakeling 19 toevoeren. Deze wordt daardoor vrijgegeven of gedeblokkeerd voor doorlating van een vensterimpuls volgens fig.2D gedurende dié beeldregelintervallen, waarvoor de flip-flop 7 een 25 binair signaal van de waardè "1" af geeft. Uit de voorafgaande beschouwing komt naar voren, dat het uitgangssignaal, (zie fig.2F) van deze flip-flop een binaire signaalwaarde "1" vertoont gedurende oneven genummerde beeldregelintervallen. De EN-poortschakeling 19 wordt derhalve gedurende oneven genummer-30 de beeldregelintervallen vrijgegeven of opengestuurd voor doorlating van een vensterimpuls volgens fig.2B, welke in de ge- ' daante volgens fig.2G ter beschikking komt.
De door de EN-poort 19 · doorgelaten im puls dient als vrij geef impuls voor besturing van de schake-35 laar of schakeleenheid 12. Deze wordt slechts tijdens de duur van de vrij geef impuls, volgens fig.2G, welke gelijk is aan de duur van de vensterimpuls volgens fig.2D, opengestuurd en laat 8103081 -19-
5 V
dèrhalve het in fig.2H weergegeven deel van het kleurhulp-draaggolfsignaal door. Dit doorgelaten signaaldeel omvat een gedeelte van de positieve halve cyclus en een gedeelte van de negatieve halve cyclus van het kleurhulpdraaggolfsignaal.
5 en wordt toegevoerd aan een kapaciteit 13. Deze kapaciteit integreert het doorgelaten deel van het kleurhulpdraaggolfsignaal, zodanig, dat de kapaciteit gedurende de positieve halve cyclus wordt opgeladen en gedurende de negatieve halve cyclus wordt ontladen. De op de kapaciteit 13 overblijvende 10 lading, resp. de over de kapaciteit ontwikkelde spanning, is afhankelijk van de relatieve positie van de vensterimpuls volgens fig.2D, d.w.z. de positie van de vensterimpuls ten opzichte van de periode van het kleurhulpdraaggolfsignaal volgens fig.2E. Dit wil zeggen, dat de spanning over de kapaci-15 teit 13 een weergave vormt van de relatieve fase van het horizontale synchronisatiesignaal en het kleurhulpdraaggolfsignaal, resp. van de relatieve fase van de bemonsterimpuls en het kleurhulpdraaggolfsignaal.
Deze spanning wordt via een bufferversterker 14 20 toegevoerd aan de versterker 15 en afgetrokken van de referen-tiespanning Vg. Aangezien deze referentiespanning een vaste waarde heeft, wordt de in het punt a gemeten uitgangsspanning bepaald door de spanning over de kapaciteit 13. D.w.z., dat de spanning in het punt a een funktie van de relatieve fase 25 van het kleurhulpdraaggolfsignaal en het horizontale synchronisatiesignaal of de bemonsterimpuls is. De in het punt a optredende spanning wordt, zoals reeds is beschreven, als re-gelspanning aan de , een tijdsconstante bepalende schakeling van de monostabiele multivibrator 4 toegevoerd. In overeen-30 stemming met deze spanning in punt a vindt regeling van de tijdsconstante van de monostabiele multivibrator plaats, en daarmee van de duur van de door de multivibrator afgegeven uitgangsimpuls volgens fig.2B. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat het tijdstip van verschijnen van de vensterimpuls 35 volgens fig.2D door de spanning over de kapaciteit 13 wordt bepaald.
Verondersteld wordt nu, dat tussen het via de 8103081 if ' '-i.
-20- «r ingangsaansluiting 1 toegevoerde, horizontale synchronisatie-signaal en het via de ingangsaansluiting 2 toegevoerde kleur- ' hulpdraaggolfsignaal een faseverschuiving optreedt. Als gevolg daarvan zal het door de. schakelaar 12 aan de kapaciteit 5 13 toegevoerde deel van het kleurhulpdraaggolfsignaal gaan afwijken van het signaaldeel volgens fig.2H. Zo· kan b.v. worden verondersteld, dat de desbetreffendefaseverschuiving een zodanige positieverandering van de vensterimpuls (fig.2D) ten opzichte van het kleurhulpdraaggolfsignaal (zie fig.2E) 10 teweeg brengt, dat de vensterimpuls naar links in fig.2 verschuift. Als gevolg daarvan zal de aan de kapaciteit 13 toegevoerde oplaadspanning, d.w.z. de positieve halve cyclus van het kleurhulpdraaggolfsignaal, een aanzienlijk grotere rol spelen dan de ontlaadspanning,.d.w.z. de negatieve halve 15 cyclus van het hülpdraaggolfsignaal. De kapaciteit JL3 zal derhalve tot een hoger spanningsniveau worden opgeladen. Vervolgens wordt dit hogere spanningsniveau van het referen-tiespanningsnlveau“Vsafgetrokken, waaruit een lagere spanning in het punt a resulteert, waarvan de toevoer aan de , de ' 20 tijdsconstante van de monostabiele multivibrator 4 bepalende 1 schakeling tot gevolg heeft, dat de monostabiele multivibrator 4 een grotere tijdsconstante krijgt, zodat zijn uitgangs— impuls volgens fig.2B een langere 'impulsduur gaat vertonen.
Als gevolg van deze toename van de impulsduur zal de venster-25 impuls volgens £ig.2D naar rechts in fig.2 verschuiven. De fase van de vensterimpuls wordt derhalve ten opzichte van dié van het kleurhulpdraaggolfsignaal zodanig bijgeregeld, dat de juiste faserelatie tussen beide wordt hersteld. Dit wil zeggen, dat zelfs indien een faseverschuiving tussen het 30 horizontale synchronisatiesignaal en het kleurhulpdraaggolfsignaal optreedt, compensatie daarvan door de automatische faseregelschakeling wordt verkregen.
Daarbij wordt opgemerkt, dat tijdens een dergelijke, automatische faseregëling, als zojuist beschreven, de 35 eerder beschreven beeldregelidentificatie. ongehinderd verder gaat. De automatische faseregeling dient om zeker te stellen, dat de beeldregelidentificatie nauwkeurig geschiedt.
8103081 -21- ~ % 9
Vervolgens zal het doel van de monostabiele multivibrator 16 worden beschreven. Bij het sluiten van de hoofdschakelaar 20 heeft de plotselinge toevoer van de voedingsspanning van de potentiaal +B aan de monostabiele multi-5 vibrator tot gevolg, dat deze wordt aangestoten voor afgifte van een uitgangsimpuls van betrekkelijk lange duur. Zoals reeds is opgemerkt, kan de duur van deze uitgangsimpuls in de grootte orde van ongeveer 2 seconden liggen. Deze uitgangsimpuls van de monostabiele multivibrator 16 dient , na om-10 kering door de omkeerschakeling 18, voor blokkering van de voor schakelbesturing dienende EN-poortschakeling 19. Als gevolg daarvan blijft de schakelaar 12 in zijn geopende toestand, zodat het kleurhulpdraaggolfsignaal niet aan de automatische faseregelschakeling wordt toegevoerd. De van de mono-15 stabiele multivibrator 16 afkomstige uitgangsimpuls brengt bovendien de schakelaar 17 in zijn gesloten toestand, zodat de spanning in het punt a naar de kapaciteit 13 wordt terug-gekoppeld. Deze terugkoppelspanning wordt afgetrokken van de referentiespanning-V , waaruit in het punt a een stabiele 20 spanning van constante waarde resulteert. Deze spanning van constante waarde wordt toegevoerd aan de, de tijdsconstante van de monostabiele multivibrator 4 bepalende schakeling, waardoor de duur van de door de multivibrator 4 afgegeven uitgangsimpuls volgens fig.2B wordt vastgelegd. Aangezien 25 deze uitgangsimpulsduur vast blijft, wordt de vensterimpuls volgens fig.2D voor ieder beeldregelinterval op dezelfde, onveranderlijke plaats ten opzichte van de negatieve over-gang van het horizontale synchronisatiesignaal afgegeven.
Zoals zojuist is beschreven, wordt de werking 30 van de automatische faseregelschakeling tijdens de duur van twee seconden van de door de monostabiele multivibrator 16 afgegeven uitgangsimpuls verhinderd. Daarbij wordt de beeld-regelidentificatie op de hiervoor beschreven wijze voortgezet, terwijl de stoorverhinderingsschakeling of stoorimmuni-35 teitsschakeling 22 aan de uitgangsaansluiting 3 van de inrichting onveranderd een beeldregelidentificatiesignaal laat 8103081 -22- •f ++ verschijnen, dat althans ten minste nagenoeg ongevoelig is voor eventuele stoorsignalen.
De zojuist beschreven verhindering van de werking van de automatische faseregelschakeling gedurende twee 5 seconden na inschakeling van de inrichting is er op gericht om de stoorimmuniteitsschakeling, en meer in het bijzonder de werking van de flip-flop 8 , in staat te stellen om gesynchroniseerd te raken met de fasedetectieschakeling, en meer in het bijzonder met de werking van de flip-flop 7.
10 Verondersteld wordt, dat de genoemde duur van twee seconden voldoende lang is om een dergelijke synchronisatie tot stand te brengen. Daarna , d.w.z. zodra de beide flip-flops 7 en 8 met elkaar gesynchroniseerd zijn geraakt, wordt de automatische faseregelschakeling vrijgegeven om op de hiervoor 15 beschreven wijze te werken. Indien de werking van de automatische faseregelschakeling niet gedurende ca.2 seconden na de inschakeling van de inrichting zou worden verhinderd, bestaat de mogelijkheid, dat de gewenste synchronisatie tussen de beide flip-flops 7 en 8 tot stand kómt met een vertraging, welke 20 wordt veroorzaakt door. de aanloopregeling. van het tijdstip van verschijnen van de bemonster impuls in geval van "niet-verhinderde" automatische faseregeling.
Uit de voorafgaande beschrijving komt naar. voren, dat de inrichting volgens fig.1 een nauwkeurige, althans ten— 25 .minste, nagenoeg "storingsongevoefige aanwijzing van de identiteit' van ieder beeldregelinterval van een kleurentelevisie-signaal verschaft. De inrichting detecteert de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal. van een samengesteld kleurentelevi-siesignaal, waarbij faseverschuivingen, welke anders een na— 30 delige en storende invloed op de fasedetectie zouden uitoefenen, door middel van automatische faseregeling worden opge— vangen. Deze automatische faseregeling vindt slechts plaats gedurende vooraf bepaalde beeldregelintervallen, bijvoorbeeld slechts gedurende oneven genummerde beeldregelintervallen, 33 welke door de genoemde fasedetectie worden aangewezen. Op deze wijze wordt een stabiele, nauwkeurige beeldregelidentifi-catie verkregen.
8103081 -23- _
De uitvinding beperkt zich niet tot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld? verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden 5 aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wórdt overschreden.Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om voor de telwaarde, welke de teller 10 dient te bereiken vóör afgifte van het overloopsignaal, een andere waarde te kiezen. Ook de duur van de periode, tijdens welke de automatische 10 faseregeling bij inschakeling van de inrichting wordt verhinderd, kan worden gewijzigd naar keuze, resp. tot nul worden teruggebracht. Bovendien kunnen verschillende andere componenten dan dië volgens fig.1 worden toegepast. .
8103081

Claims (13)

1. Inrichting voor aanwijzing van de fase van het . kleurhulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal • gedurende beeldregelintervallen daarvan, zodanig, dat de beeldregelintervallen bijvoorbeeld kunnen worden geidentifi-5 ceerd als oneven genummerde of als even genummerde beeldregelintervallen, bevattende een fasedetectieschakeling voor detectie van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal op een vooraf bepaald tijdstip na het verschijnen van het hori -zontale synchronisatiesignaal van het kleurentelevisiesignaal 10 gekenmerkt door een automatische faseregelschakeling (6,7,12,13,14,15,19) voor waarneming van eventuele fasever-schuivingen van het horizontale.synchronisatiesignaal ten opzichte van het kleurhulpdraaggolfsignaal en voor regeling (a,4) van het werkelijke tijdstip, waarop de fasedetectie van 15 het kleurhulpdraaggolfsignaal plaatsvindt, in overeenstemming met de waargenomen faseverschuivingen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken- ' merk, dat de fasedetectieschakeling een stooriramuniteitsscha- keling (8 ,9,10,11) bevat voor afgifte van een fase-identifi-20 catiesignaal. (fig.2I), dat een aanwijzing van de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal verschaft en althans ten minste nagenoeg ongevoelig voor parasitaire stoorsignalen is...
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken-. 25 merk, dat de stoorimmuniteitsschakeling een synchronisatie- schakéling (9,10,.11.)‘ voor synchronisatie van het fasé-identi-ficatiesignaal (fig.21) met de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal (fig.2F) bevat , benevens een over-schakelsehakeling (8) voor overschakeling van het fase-identi-30 ficatiesignaal , na synchronisatie daarvan met de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal, in reaktie op het horizontale synchronisatiesignaal (fig.2A). van het kleurentelevisiesignaal.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het ken- 35 merk, dat de synchronisatieschakeling omvat: een vergelijkings- 81 03 0 8 1 - * -25- schakeling (9) voor vergelijking van het fase-identificatie-signaal (fig.2l) met de gedetecteerde fase van het kleurhulp-draaggolfsignaal (fig.2F) en voor afgifte van het vergelij-kingsresultaat representerende signalen (fig.2J); een teller 5 (10) voor bepaling wanneer een vooraf bepaald aantal opeenvol gende fase- identificatiesignalen van de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal afwijkt; benevens een poort-schakeling (11) voor overschakeling van het fase-identifica-tiesignaal in reaktie op het telresultaat van de teller (10).
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het ken merk, dat het telresultaat van de teller (10) met iedere detectie van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal toeneemt en , wanneer het faseidentificatiesignaal met de gedetect'eer-* de fase van'het kleurhulpdraaggolfsignaal overeenkomt, wordt 15 teruggesteld, waarbij de teller steeds, wanneer zijn telresultaat een vooraf bepaalde waarde bereikt, een overschakelsignaal (fig.2K) afgeeft.
6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de overschakelschakeling een bistabiele ,· 20 schakeling (8) is, welke in reaktie op iedere detectie, (fig. 2D) van defase van het kleurhulpdraaggolfsignaal tussen een eerste en een tweede schakeltoestand wisselt en door het uitgangssignaal' van de poortschakeling- (11) in één van die beide schakeltoestanden wordt gedwongen wanneer de teller 25 (10) bepaalt, dat een vooraf bepaald aantal opeenvolgende fase-identificatiesignalen zich van de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal onderscheidt.
7. Inrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de faseregelschakeling 30 is voorzien van een onderzoekeenheid(7) voor vaststelling wanneer de gedetecteerde fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal (fig.2F) een vooraf bepaalde fasewaarde heeft, en voorts van een vrij geef schakeling (12,19) voor vrijgave , slechts gedurende de intervallen waarin de gedetecteerde fase van het 35 kleurhulpdraaggolfsignaal de genoemde vooraf bepaalde fasewaarde heeft, van de regeling van het werkelijke tijdstip, waarop de fasedetectie van het kleurhulpdraaggolfsignaal plaats- vmdt. 81 03 081 -26-
8. Inrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fasedetector is voorzien van een impulsgenerator (4,5,6) met een regelbare tijds-constante, welke dopr het horizontale synchronisatiesignaal 5 (fig.2A) wordt aangestoten voor afgifte van een bemonsterim- puls (fig.2D) op een vooraf bepaald tijdstip na die aansto-ting, als bepahld door de genoemde tijdsconstante, welke laatstgenoemde door de automatische faseregelschakeling wordt geregeld, terwijl de bemonsterimpuls voor bemonstering van de · 10 fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal wordt gebruikt.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de automatische faseregelschakeling omvat: een vensterimpulsgenerator. (5,6 ) voor afgifte van een venster-impuls (fig.2D) in overeenstemming met de bemonsterimpuls; 15 een middelingsschakeling. (13) voor levering van een signaal- niveau, dat de over de vensterimpuls (fig.2H) gemiddelde waarde van het kleurhulpdraaggolfsignaal vertegenwoordigt; benevens een terugkoppèlschakeling. (14,15) voor regeling van de tijdsconstante van de impulsgenerator (4,5,6) met het ge-/20 noemde signaalniveau en , derhalve, voor regeling van het < bemonstertijdstip van de fase van het kleurhulpdraaggolfsignaal en het afgiftetijdstip van de vensterimpuls.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de middelingsschakeling een integrerende schake-25 ling is.
11. Inrichting volgens een of meer derconclusies 7-10, met het kenmerk,_dat de vrijgeefschakeling is voorzien van een poortschakeling (12,19), welke, slechts wanneer de onderzoekeenheid(7) vaststelt dat de gedetecteerde fase van 30 het kleurhulpdraaggolfsignaal de vooraf bepaalde fasewaarde (fig.2F) heeft, door de vensterimpuls (fig.2D) wordt vrijgegeven voor doorlating van het kleurhulpdraaggolfsignaal. (fig.2E) naar de middelingsschakeling (13).
12. Inrichting volgens een of meer der conclusies 35 8-11, met het kenmerk, dat de fase van het kleurhulpdraaggolf- signaal wordt bemonsterd door een met klokimpulsen gestuurde flip-flop (7) , welke aan zijn klokimpulsingangsaansluiting(CK) 81 03 0 81 - v -f* -27- de bemonster impuls (fig.2D) en aan zijn informatieingangs-aansluiting (D) het kleurhulpdraaggolfsignaal (fig.2E) krijgt toegevoerd.
13. Inrichting volgens een of meer der conclu-5 sies 3-6, gekenmerkt door een kiesschakelaar (17) , welke naar keuze de werking van de automatische faseregelschake-ling (12-15) gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur verhindert en daardoor de overschakelschakeling (8) in staat stelt tot coïncidentie met de gedetecteerde fase (fig.2F) van het 10 kleurhulpdraaggolfsignaal te komen. β t 81 03 0 81
NL8103081A 1980-06-26 1981-06-25 Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleur- hulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal. NL8103081A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP8714080A JPS5713880A (en) 1980-06-26 1980-06-26 Line id detecting circuit
JP8714080 1980-06-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103081A true NL8103081A (nl) 1982-01-18

Family

ID=13906656

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103081A NL8103081A (nl) 1980-06-26 1981-06-25 Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleur- hulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4389663A (nl)
JP (1) JPS5713880A (nl)
AT (1) AT383928B (nl)
AU (1) AU535816B2 (nl)
CA (1) CA1168352A (nl)
DE (1) DE3124630A1 (nl)
FR (1) FR2485853B1 (nl)
GB (1) GB2081536B (nl)
NL (1) NL8103081A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5995598A (ja) * 1982-11-25 1984-06-01 シャープ株式会社 歌唱音階判定装置
JPS59201615A (ja) * 1983-04-27 1984-11-15 株式会社日立製作所 閉鎖配電盤
JPS61189094A (ja) * 1985-02-16 1986-08-22 Sony Corp 読出スタ−トパルス発生回路
DE3686439T2 (de) * 1985-04-12 1993-03-04 Tektronix Inc Digitale phasenregelschleifen.
US5767915A (en) * 1995-12-12 1998-06-16 Trw Inc. Digital color burst phase switch for pal video systems

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NZ154182A (nl) * 1967-10-21
US3679816A (en) * 1971-03-29 1972-07-25 Rca Corp Control apparatus for a color television receiver
GB1486444A (en) * 1974-06-13 1977-09-21 Quantel Ltd Input oscillators
GB1541228A (en) * 1975-05-20 1979-02-28 Rca Corp Pal Alternate line colour phase detector
US4024571A (en) * 1975-08-14 1977-05-17 Rca Corporation Synchronizing system employing burst crossover detection
JPS6056358B2 (ja) * 1978-10-26 1985-12-10 パイオニアビデオ株式会社 ビデオ信号時間軸誤差補正回路
US4261008A (en) * 1980-01-15 1981-04-07 Rca Corporation Dual standard color framer

Also Published As

Publication number Publication date
AT383928B (de) 1987-09-10
DE3124630A1 (de) 1982-06-03
FR2485853A1 (fr) 1981-12-31
GB2081536B (en) 1984-03-28
JPS5713880A (en) 1982-01-23
FR2485853B1 (fr) 1986-02-21
AU7192281A (en) 1982-01-07
CA1168352A (en) 1984-05-29
AU535816B2 (en) 1984-04-05
GB2081536A (en) 1982-02-17
US4389663A (en) 1983-06-21
ATA286581A (de) 1987-01-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5057928A (en) Drive apparatus for liquid crystal display device utilizing a field discriminating apparatus
NL7908952A (nl) Inrichting voor het onttrekken van een synchroni- satiesignaal aan een digitaalinformatiesignaal.
NL8103081A (nl) Inrichting voor aanwijzing van de fase van het kleur- hulpdraaggolfsignaal van een kleurentelevisiesignaal.
US4614973A (en) Method and apparatus for generating timing pulses
JPH02301375A (ja) 検出器
KR840002193A (ko) 도래비데오 신호에 포함된 동기신호를 인출하여 처리하기 위한 동기회로 구성
NL8102509A (nl) Werkwijze en inrichting voor nauwkeurige afscheiding van een verticaal synchronisatiesignaal uit een samengesteld synchronisatiesignaal.
NL8401955A (nl) Schakeling voor het afleiden van een in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
GB2159355A (en) Phase comparator
EP1199807A1 (en) Out-of-sync detector, receiver and optical receiver
JPH0614758B2 (ja) 映像信号処理方法
JPS58707B2 (ja) 垂直同期信号検出方法および回路
JPS648952B2 (nl)
JPH03139068A (ja) 同期パルスを検出するディジタル回路装置
US4291335A (en) Vertical synchronizing signal detector
JP2597650B2 (ja) クランプ回路
JPS63272177A (ja) フイ−ルド判別回路
US3867575A (en) Digital anti-jitter circuit for vertical scanning system
JP2801611B2 (ja) 垂直同期回路
JP3232594B2 (ja) 同期回路
KR920001109B1 (ko) Vdp정지신호 검출회로
KR19980703637A (ko) 수직 동기화 신호 검출기
SU199216A1 (nl)
JPH0644831B2 (ja) 映像信号カラ−フレ−ム作成装置
JPH024087A (ja) Pll回路

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed