NL8102837A - Mengklep. - Google Patents

Description

» l J.Humpert 28 -1-

Mengklep.

De uitvinding heeft "betrekking op een mengklep, in het bijzon- der voor warm en koud water, waarbij als kleporgaan vlakke van door-stroomopeningen voor het warme en het koude water voorziene schijven evenwijdig met de middenhartlijn zijn aangebracht, waarbij met de 5 beweegbare schijf door een verschuiving evenwijdig ten opzichte van de middenhartlijn de uitstroomhoeveelheid en door een verzwenking om een axiaal verschuifbaar draaipunt de mengverhouding wordt geregeld.

Een mengklep van dit type is beschreven in de Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 2.658.023· 10 Aan de uitvinding ligt het doel ten grondslag een veelzijdig bruikbare, weinig aan slijtage onderhevige mengklep met een lange levensduur te verschaffen waarmede bij een zeer slanke uitvoering !relatief grote doorstroomhoeveelheden kunnen worden bereikt en die met het oog op een fijngevoelige regeling en een lange levensduur 15;met relatief geringe instelkrachten nauwkeurig kan worden bedreven. 1

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de be- j weegbare schijf aan zijn beide vlakke zijden steeds een overstroom- ; 'kanaal bezit, waarin op de ene vlakke zijde het warme water en op I de andere vlakke zijde het koude water wordt geleid, waarbij de be- j 20 weegbare schijf tussen twee elk van een instroom- en een uitstroom- i opening voorziene wat betreft hun plaats vaste schijven is gelegen j : en steeds één paar instroom- en uitstroomopeningen door een over-i stroomkanaal met elkaar kan communiceren.

! Verdere uitvoeringen van, de uitvinding worden hierna nader be-25 schreven.

| De met de uitvinding verkregen voprdelen bestaan in het bijzon-' ! der daarin, dat door de diametrale plaatsing van de overstroomkana-len op de beide vlakke zijden van de beweegbare schijf, deze bij de-; j : zelfde doorstroomhoeveelheid belangrijk slanker kan worden uitge-30'voerd. Bovendien biedt de uitvoering met telkens een instroomopening j j I en een uitstroomopening in de wat hun plaats betreft vaste schijven ; ide mogelijkheid, de totale uitstroomhoeveelheid in het gebied van [de instroomopeningen en het stroomafwaarts gelegen deel van het | overstroomkanaal door een axiale verschuiving van de "beweegbare 35; schijf te regelen, terwijl het regelen van de menging in het gebied i ;van het stroomafwaarts gelegen deel van het overstroomkanaal in sa- ; ;menwerking met de uitstroomopeningen door een verdraaiing van de be-: ; j i j..........η weegbare schijf wordt bereikt. Een evenwijdig naast elkaar liggende

^ eï'"ö_2"e"3 7:...................................................................... ........ .....................J

ΰ06986ίΧ

' I

-2- uitvoering van de beide toestroomopeningen is door de uitvoering volgens cfe uitvinding niet meer noodzakelijk. Ook kunnen de over-stroomkanalen als open goten respectievelijk verdiepingen of als gesloten, van een instroomopening en een uitstroomopening voorziene 5 watergeleidingen in de beweegbare schijf worden aangebracht.

Yolgens de uitvinding kunnen voor het veelzijdig gebruik van de mengklep de kleporganen tot een. bouweenheid in een bus respectievelijk patroon samengevat worden.

Door de voorgestelde plaatsing van de kleporganen kunnen bij 10 verwisselde aansluitingen van koud en warm water (warm aan de rechterzijde en koud aan de linkerzijde) door een over 180° verdraaide plaatsing de normaal noodzakelijke instelinrichtingen worden gehand-: haafd.

De verplaatsing van het draaipunt Van de beweegbare schijf op 15 een buitenste tegenover de aangrijpplaats van de greep liggend eind-gebied maakt het mogelijk de mengverhouding fijngevoelig en met een betrekkelijk geringe stelkracht in te stellen. Bovendien kan met voordeel als draaipunt een stift in dit gebied van de beweegbare schijf worden bevestigd, die in langsgroeven van de bus voor het in-20 stellen van de totale uitstroomhoéveelheid beperkt verschuifbaar wordt geleid.

Yoor het slank uitvoeren van de mengklep kan met voordeel de i ! !beweegbare schijf aan de lange kopzijden dunner uitlopend worden ; ! ( j !uitgevoerd, zodat bij het zwenken om het draaipunt de op de wand |25 tot aanligging komende kopzijde van de beweegbare schijf ongeveer | I 'evenwijdig met de bus verloopt.

Bij voorkeur kunnen ook de overstroomkanalen evenwijdig met de ; ;dunner uitlopend uitgevoerde kopzijden gevormd worden, zodat bij een! bovenaanzicht op één vlakke zijde beide achter elkaar liggende óver-: :30 stroomkanalen ongeveer de vorm van een trapezium vormen. Behalve ieen ongeveer gelijk blijvendediepe uitvoering van de overstroomka-rnalen kunnen met het oog op het dunner toelopende deel van de be- j i weegbare schijf de stroomafwaarts gelegen delen ook belangrijk die- ! per worden uitgevoerd, zodat de schijf in dit gebied bijvoorbeeld :35'een dwarsdoorsnede in de vorm van ongeveer een S of een dubbele U I bezit. Als verdere uitvoeringen kunnen de op de vlakke zijden uitge-| ·voerde overstroomkanalen samen ongeveer met dezelfde dekking op de | jmiddenhartlijn worden aangebracht en kunnen de uitstroomopeningen ; iin de vaste schijf asymmetrisch ongeveer naast de middenhartlijn j 40 zijn gevormd.

8TÖT8 3 7

:906986LC

-3-

Voor het dicht aanliggen van heide vaste schijven op de beweegbare schijf kunnen in het gebied van;de instroomopeningen en de uit-stroomopeningen elastomere span- en afdichtelementen worden gebruikt, die steunen op overeenkomstig stabiel uitgevoerde delen in de meng-5 klep. Voor een bijzonder zekere afdichten kunnen hierbij in het gebied van de instroomopeningen de afdichtingen direkt op het klephuis rusten, zodat slechts een geleiding in de openingen van de bus plaats heeft.

Opdat de in verschillende armaturen plaatsbare bus . respec-10 tievelijk patroon:, met de daarbij behorende schijven als bouweenheid samen gehouden wordt zijn bij voorkeur de span- en afdichtelementen ! in het gebied van de uitstroomopeningen tussen de aanligvlakken in de bus en de vaste schijf aangebracht.

Om bijvoorbeeld een goede openings- en mengkarakteristiek te 15 bereiken kunnen de uitstroomopeningen als smalle sleuven evenwijdig ; met de middenhartlijn worden uitgevoerd en de instroomopeningen kun-; nen betrekkelijk compact met een cirkelvormige, rechthoekige, drie- ; hoekige of dergelijke dwarsdoorsnede in de vaste schijven worden | ;aangebracht. - 20 Tenslotte kunnen alle dynamisch belaste afdichtvlakken bij de mengklep volgens de uitvinding uitsluitend uit gepolijst sterk tegen slijtage bestand zijnd keramisch oxidemateriaal worden gevormd.

! Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening ;weergegeven en wordt hierna nader beschreven.

25 Fig. 1 toont een mengklep in langsdoorsnede met gedeeltelijk ; weergegeven klephuis.

| Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede over de lijn II-II in fig. 1.

j Fig. 3 toont de mengklep volgens fig. 1 in langsdoorsnede en over 90° verdraaid.

30 Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede over het snijvlak IV-IV in fig. 3. :

Fig. 5 toont in perspectief de als patroon in huizen voor meng-! j :kleppen plaatsbare bus en daarbij behorende onderdelen.

\ - j

Het in de fig. 1-4 gedeeltelijk weergegeven klephuis 1 heeft | 35 een cilindrische boring 101 voor het afdichtend opnemen en vasthou- i i s den van een bus 2, waarin de afzonderlijke kleporganen zijn geplaatst . In de cilindrische boring 101 zijn radiaal in de wand te-

! I

|genover elkaar liggend een warm water-toevoer 61 en een koud water- ;toevoer 62 én axiaal verschoven hiermede water-uitstroomopeningen ! ; 1 -40!71 gevormd. Voor het afdichten in de cilindrische boring zijn in het 81 0 2 8 3 7 .......................................................... ................... .........

90G986LC

-4- mantelvlak van de bus 2 afdichtringen 102 aangebracht. De borg tegen verdraaien is een in een in de bus 2 gevormde sleuf 103 schuifbaar borgorgaan 104 aangebracht, dat met een neus 105 in een overeenkomstige radiale groef in het klephuis 1 grijpt. De axiale bor-5 ging van de bus wordt door een opschroefbaar kopdeel (in de tekening niet weergegeven) met een handgreep voor het bedienen van de klep gewaarborgd waarbij.tegelijkertijd ook het grendelorgaan 104 in zijn borgstand wordt geborgd. *

De buiten in hoofdzaak cilindrisch uitgevoerde bus 2 treeft voor 10 het op zijn plaats bevestigen van de schijven 4 twee evenwijdige vlakke aanligvlakken 41· Tussen de naar beide zijden liggende schijven 4 is éen met zijn vlakke zijde op de vlakke zijvlakken van de schijven 4'kistende schijf 3 geplaatst. Het uit drie schijven bestaande pakket wordt door elastomere span- en afdichtelementen 14, '15:15 tegen elkaar gedrukt. De drie schijven 3 en 4 bestaan hierbij ten minste aan hun' aanrakingsvlakken uit gepolijst keramisch oxidemate-riaal.

: De centrale schijf 3 is beweegbaar tussen de beide vaste .schij-; ven 4 van de bus ^2 geplaatst. Deze heeft daarbij aan het zich in het |20 klephuis bevindende einde een uitsteeksel 9> waarin een stift 11 I : ' wordt vastgehouden die het axiaal verschuifbare draaipunt van de be-iweegbare schijf 3 vormt. De eindstukken van de stift 11 grijpen hier-; toe radiaal in langssleuven, 12 in de bus 2, zodat de beweegbare j I schijf 3 beperkt axiaal verschuifbaar is en om de stift 11 als ! 25;draaipunt verzwenkbaar gelegerd is. Aan de tegenover het uitsteeksel 9 liggende zijde van de beweegbare schijf 3 is een tap 13 aan- ! |gebracht, waarop de met een handgreep (in de tekening niet weerge- I geven) uitgevoerde mate van stelling op de schijf 3 wordt overge-| :bracht.

30 De beide gelijk gevormde vaste schijven 4 hebben elk een in- :stroomopening 6 en een uitstroomopening 7, waarbij de instroomope- i ' '

ning cirkelvormig in dwarsdoorsnede en de uitstroomopëning als re- ; ilatief lange smalle sleuf evenwijdig met de middenhartlijn 8 is i uitgevoerd. In de beweegbare schijf 3 is op de beide vlakke zijden 35;een overstroomkanaal 5 aangebracht, waarbij steeds een stroomop- S

| ;waarts gelegen deel 51 op de middenhartlijn 8 ongeveer met dezelfde i | | dekking op de beide vlakke zijden is uitgevoerd, zodat bij een axia- jle verschuiving van de beweegbare schijf 3 de beide instroomopenin- ; |gen 6 synchroon met de overstroomkanalen 5 in verbinding gebracht :f-40'. kunnen worden. De afmeting van het deel 51 is daarbij zo gekozen 81 0 2 8 3 7

906986LC

-5- dat in de volledig geopende stand van de schijf 3 de dwarsdoorsnede van de instroomopening 6 wordt omgeven. De stroomafwaarts gelegen delen 52 van de overstroomkanalen 5 zijn ongeveer met de helft kleiner uitgevoerd en zo geplaatst dat in hoofdzaak dit kanaaldeel stee* 5 op een andere helft van de beweegbare schijf 3 is gevormd. Deze stroomafwaarts gelegen delen 52 van de overstroomkanalen 5 komen afhankelijk van de zwenking in tegengestelde richting bewegend min of meer met de uitstroomopeningen 7 tot overlapping. In de eindstanden wordt steeds een uitstroomopening 7 volledig gesloten.

10 De hierboven beschreven mengklep werkt op de volgende wijze:

In fig. 1 - 4 is de mengklep in een volledig geopende meng-stand weergegeven. Eet warme en het koude water wordt diametraal tegenover elkaar liggend aan de in het klephuis 1 aangebrachte warm-waterinlaat 61 en koudwaterinlaat 62 en de beide instroomopeningen 15 6 in de vaste schijven 4 toegevoerd en komt hierjin het stroomop-| waarts gelegen deel 51 van de overstroomkanalen 5· Het gescheiden toegevoerde koude water en warme water wordt van hier in het dunner : toelopende stroomafwaarts gelegen deel 52 geleid en komt daarna in ;de betreffende uitstroomopening 7 van de vaste schijf 4 vanwaar het i 20 in de wateruitstroomopening 71 voor het mengen ervan wordt afgeloerd en bijvoorbeeld via een tuit in een wastafel wordt geleid.

Moet nu de temperatuur van het gemengde water veranderd worden,1 dan kan met de hulp van de tap 13 de beweegbare schijf 3 om de j stift 11 worden gezwenkt, zodat de beide doortreejiwarsdoorsneden 25 naar de,beide uitstroomopeningen 7 in tegengestelde richting bewegen veranderd worden en dus de mengverhouding respectievelijk de meng- watertemperatuur van het uitstromende water dienovereenkomstig wordt i ; | :veranderd.

Moet de totale uitstroomhoeveelheid worden veranderd, dan kan i 30 de beweegbare schijf 3 via de tap 13 evenwijdig met de middenhart-|lijn 8 worden verschoven, waarbij de stift 11 in de langssleuven 12 ; van de bus 2 overeenkomstig wordt geleid. Vanaf de volledig geopende1 ;stand, die in de tekening is weergegeven, kan de beweegbare schijf j 3 zo ver worden uitgetrokken, dat de toestroomopeningen 6 van de 35 delen 51 van de overstroomkanalen 5 zijn gescheiden en aldus de uit-' |stroming volledig is versperd. Door een overeenkomstig verschuiven kan de klep traploos vanuit de gesloten toestand naar de volledig I 1

Jgeopende toestand en omgekeerd worden gebracht.

I-40-! ; j

906986LC

81 02 8 3 7

Claims (22)

1. Mengklep, in het bijzonder van warm en koud water, waarbij als kleporgaan vlakke, van doortree-openingen voor het warme en het koude water voorziene schijven evenwijdig met de middenhartlijn zijn 5 aangebracht, waarbij met de beweegbare schijf door een verschuiving evenwijdig met de middenhartlijn de uitstroomhoeveelheid en door een zwenken om een axiaal verschuifbaar draaipunt de mengverhouding wordt geregeld, met het kenmerk, dat de beweegbare Ischijf (3) aan zijn beide vlakke zijden een overstroomkanaal (5) be-: !10 zit, waarin op de ene vlakke zijde het warme water en op de andere vlakke zijde het koude water wordt geleid, waarbij de beweegbare schijf (3) tussen twee elk van een instroom- en een uitstroomope-ning (6, 7) voorziene vaste schijven (4) is gelegerd, en steeds een paar instroom- en uitstroomopeningen (6, 7) door een overstroomka-15 naai (5) met elkaar in verbinding kunnen staan.

2. MergkLep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitstroomhoeveelheid in hoofdzaak door de synchroon ver- j .schuifbare stand van de beide stroomopwaarts gelegen delen (51) van : de overstroomkanalen (5) naar de instroomopeningen (6) de mengver-20 houding van warm en koud water in hoofdzaak door de stand van de stroomafwaarts gelegen delen (52) van de oyerstroomkanalen (5) naar ; de uitstroomopeningen (7) wordt bepaald. | i

3· Mengklep volgens conclusies 1 en 2;, met het kenmerk, dat in een ongeveer cilindrische bus (2) of patroon symme->25|trisch met de middenhartlijn (8) schijven (3, 4) in langsrichting ; ;gestrekt zijn aangebracht.

4* Mengklep volgens conclusies 1 en 2, met het ken- j i | merk, dat de overstroomkanalen (5) in de beweegbare schijf (3) :als naar het aanlegvlak open ringen of verdiepingen zijn gevormd. | ' ' ' 30

5· Mengklep volgens de conclusies 1 en 2, met het ken-' |m e r k , dat de overstroomkanalen in de schijf als gesloten kana- ilen zijn uitgevoerd, die stroomopwaarts en stroomafwaarts elk van een i ongeveer met de dwarsdoorsnede van de instroom- en uitstroomopenin- | i I gen van de vaste schijven overeenkomstige opening zijn voorzien.

6. Mengklep volgens de conclusies 1-4» met het ken-! I ;m e r k , dat het bovenstrooms gelegen deel (51) van de overstroom- I i :. . i ] kanalen (5) op de middenhartlijn (8·) ongeveer dekkendop de beide \vlakke zijden van de beweegbare schijf (3) is uitgevoerd en in een |dunner toelopend stroomafwaarts gelegen deel (52) wordt overge- ! 40 bracht, zodanig dat steeds een stroomafwaarts gelegen kanaaldeel 81 02 8 3 7 90692GI.C N -7- , ; 1 zich in hoofdzaak op een andere helft van de beweegbare schijf (3) bevindt.

7. Mengklep volgens de conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat de overstroomkanalen in het stroomafwaarts gelegen . ! ' t 5 deel minder dan de helft van de totale dikte van de schijf diep en in het stroomafwaarts gelegen deel meer dan de helft van de totale dikte van de schijf diep zijn uitgevoerd.

8. Mengklep volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat de beweegbare schijf in het gebied van de uitstroomopeningen in ; 10 dwarsdoorsnede een ongeveer S-vorm respectievelijk dubbel U-vorm heeft, waarbij in dit gebied steeds .een overstroomkanaal door een U-vorm wordt bepaald en het vlak.uitgevoerde basisvlak het sluit-vlak voor de uitstroomopening van een ander' uitstroomkanaal vormt.

9· Mengklep volgens de conclusies 1-8, met het ken-' 15. e r k , dat de instroomopeningen (6) en de uitstroomopeningen (7) tegenover elkaar respectievelijk axiaal verplaatst op de middenhart-! lijn (8) in de "twee gelijk gevormde vaste schijven (4) zijn aangebracht .

10. Mengklep volgens de conclusies 1-5> methet k en-; ;20m e r k , dat de overstroomkanalen ongeveer wat de dekking betreft i i gelijk op de middenhartlijn zijn aangebracht en de uitstroomopenin- ! gen in de vaste schijven asymmetrisch ongeveer naast de middehhart- i lijn zijn aangebracht. j :

11. Mengklep volgens conclusies 1-10, met het ken- 25. e r k , dat de beweegbare schijf (5) op de stroomopwaarts gelegen | zijde een uitsteeksel (9) bezit, waarin het draaipunt is aangebracht, i in i ;en aan de tegenover liggende zijde^middelen voor het overbrengen van: |de met een handgreep veroorzaakte stelbeweging is voorzien. !

12. Mengklep volgens de conclusies 1-11, met het ken-30 m e r k , dat de beweegbare schijf (3) op de lange kopzijde (.10) jdunner toelopend is uitgevoerd, zodat in de maximale zwenkstanden, |de in het gebied van de wand van de bus (2) aanwezige kopzijde on-: ;geveer evenwijdig hiermede verlopen. j

13. Mengklep volgens de conclusies 1-12, met het ken^- 35. e r k , dat de buitenste zijwand van de overstroomkanalen (5) |evenwijdig met de lange kopzijden(lO) van dê beweegbare schijf (3) I wordt . geleid. j I

14· Mengklep volgens de conclusies 1-11, met het kenj- ! im e r k , dat in het uitsteeksel (9) radiaal op de bus (2) een stift; l4Ój(ll) wordt vastgehouden, die in langssleuven (12) in de bus (2) ; 8102837 9069861C * » -8- w evenwijdig met de middenhartlijn (δ) begrensd verschuifbaar is geleid.

15· Mengklep volgens de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat aan de beweegbare schijf (5) aan de tegenover het uit-5 steeksel (9) liggende zijde een t,ap (13) is gevormd en voor het aanhaken van een handgreep dient. .

16. Mengklep volgens de conclusies 1-3» met het kenmerk , dat de vaste schijven (4) in het gebied van de evenwijdige aanligvlakken (24) van de bus (2) worden vastgehouden en doormid-10 del van elastomere span- en. afdichtelementen (14> 15) tegen de beweegbare schijf (3) gedrukt worden.

17· Mengklep volgens de conclusies 1, 2, 3 en 16, met het kenmerk, dat in het gebied van de uitlaatopeningen (7) de span- en afdichtelementen (15) tussen de bus (2) en de vaste 15 schijven (4) en in het gebied van de uitstroomopeningen (6) de spanen afdichtelementen (14) in openingen (16) van de bus (2) tussen de wand van het mengklephuis (l) en de vaste schijven (4) zijn aange-;bracht.

18. Mengklep volgens de conclusies 1, 2, 3» 16 en 17» met 20 het kenmerk, dat de uitstroomopeningen (7) als een betrekkelijk lange smalle sleuf evenwijdig met de middenhartlijn (δ) en de instroomopeningen (6) betrekkelijk compact met een cirkelvor- ; mige, vierkante, driehoekige of dergelijke dwarsdoorsnede in de vas-' te schijven (4) zijn aangebracht. j 25

19· Mengklep volgens conclusie 18, met het ken- j merk , dat het span- en afdichtelement (14) in het gebied van de j instroomopening (6) een grotere vrije dwarsdoorsnede bezit dan de instroompperiing (6) zelf bezit, zodat bovendien de uitgeoefende j vloeistofdruk de vaste schijf (4) op de beweegbare schijf (3) druktJ ί 30I

20. Mengklep volgens de conclusies 1-19» met het ' 'kenmerk , dat de elkaar rakende delen van de beweegbare schijf |(3) en de vaste schijven (4) bestaan uit gepolijst keramisch oxide- : materiaal.

21. Mengklep volgens de conclusies 1 - 20, m e t h e t 35jk e n m e r k , dat de kleporganen zodanig zijn uitgevoerd dat bij verwisselde aansluitingen van warm en koud water de normale stelin-richtingen van de mengklep door een over 180° verdraaide inbouw van ί j de bus (2) respectievelijk patroon worden gehandhaafd. j ! j

22. Mengklep volgens de conclusies 1-21, met het j"4o] k e n m e r k , dat het mengen van koud en warm water buiten de bus 8Ï 0 2 8 3 7 906986LC -9- Λ ν * (2) Μ^voorbeeld in de uitstroomopening van een sanitair armatuur plaats heeft. i * i i ; ! ’ j ! I I . ! ; ! j i ! i 1 ’ ; i l ! | j | 8ÏÓ2837 9Ö60S6LC