NL8102447A

NL8102447A - Chirurgische hechtdraad.

Info

Publication number: NL8102447A
Application number: NL8102447A
Authority: NL
Original assignee: Inst Textil & Faserforschung
Priority date: 1980-08-16
Filing date: 1981-05-19
Publication date: 1982-03-16
Also published as: GB2082213B; ATA209181A; GB2082213A; IT1137771B; BE889980A; JPS6214866Y2; NL187963B; AT382782B; FR2488512B1; FR2488512A1; NL187963C; IT8123316A0; DE3030971C2; JPS5748933U; CH652603A5; DE3030971A1

Description

. £ •'l - 1 -

Chirurgische hechtdraad.

De uitvinding heeft betrekking op een chirurgische hechtdraad met een mantel uit een slangvormig vlechtwerk, dat is gevlochten uit een aantal multifilamentgarens, elk bestaande uit gladde, niet gekroesde filamenten.

5 Dergelijke chirurgische hechtdraden bestaan alleen uit de mantel of uit een mantel en een door deze omvlochten kern. De met elkaar tot een mantel vervlochten multi-filamentgarens bestaan uit stoffen, die in het menselijk lichaam kunnen worden afgebroken (bijvoorbeeld polyglycol-1Q zuur) ofwel niet worden afgebroken (bijvoorbeeld polyester, polyamide, polypropeen). De garens bestaan uit filamenten uit kunststof en/of uit metallische filamenten. Voor de hechtdraad volgens de onderhavige uitvinding kunnen filamenten worden toegepast uit dezelfde materialen als 15 bij de tot nu toe bekende chirurgische hechtdraden. Ook komen eventueel filamenten uit andere stoffen in aanmerking, in het bijzonder uit stoffen die worden toegepast bij de vervaardiging van chemische vezels.

Onder een filament moet een langwerpig produkt 20 worden verstaan, zoals het in geval van kunststof, viscose of dergelijke door middel van een opening van een spindop wordt vervaardigd en in geval van metaal door middel van een trekopening van een treksteen van een trekwerktuig. Filamenten uit kunststof, viscose of dergelijke worden 25 ook aangeduid als chemische eindloze vezels, als elementair-draden, monofilamenten en dergelijke.

Onder de in het nu volgende toegepaste uitdrukking "vlechtgetal Z" wordt verstaan het aantal vlechtingen van de mantel, dat aanwezig is langs een beschrijvende lijn 30 evenwijdig met de langsas van de draad, over een lengte van één "Franse duim" = 27,07 mm.

In het nu volgende worden verder de volgende symbolen toegepast: Z = vlechtgetal volgens bovenstaande definitie.

35 K = klossental (aantal klossen dat bij het vlechten van de mantel de vlechtgarens leveren waaruit de mantel wordt gevlochten.

8102447 - 2 -

Multifilamentgaren = garen uit een aantal filamenten.

GT = dikte van de afzonderlijke garens in dtex, in het nu volgende ook wel "afzonderlijke dikte" genoemd.

5 N = aantal*garens waaruit de kern bestaat.

f = aantal der filamenten van een multifilamentgaren.

üSP-grootte = diametergebied van chirurgische hechtdraden volgens United States Pharmacopeiae XIX, 10 blz. 486, 665, Pharma Copiae Convention

Inc. Meeting te Washington D.C., april 1970, 12601 Twinbrook, USA.

Tot nu toe werden de slangvormige vlechtsels van dergelijke chirurgische hechtdraden met een hoog vlecht-15 getal en in vergelijking daarmee een gering klossental gevlochten en de met elkaar vervlochten multifilamentgarens bezaten elk een relatief hoge afzonderlijke dikte, waarbij de filamenten van de afzonderlijke garens eveneens een relatief hoge dikte hadden. De aan het eind van de 20 beschrijving toegevoegde tabel A toont de betreffende combinaties van waarden van de tot nu toe gebruikelijke chirurgische hechtdraden.

Voor zover deze bekende chirurgische hechtdraden een zgn. kern bezitten, bestond deze uit een twijn, ver-25 vaardigd uit een aantal filamentgarens door het onderling vertwijnen daarvan, waarbij de filamenten van deze twijn niet gekroesd zijn.

De mantel, die het buitenoppervlak vormt van de chirurgische hechtdraad, heeft bij de tot nu toe gebruike-30 lijke klossentallen en vlechtgetallen volgens tabel A een relatief grote ruwheid. Dit veroorzaakt bij het hechten van menselijk of dierlijk weefsel met behulp van deze bekende chirurgische hechtdraad, dat de draad als een zaag door het weefsel kan snijden en daardoor de 35 wonden vergroten, waardoor het genezingsproces langzamer zal verlopen. Ook vergroot de ruwe mantel de kracht, die noodzakelijk is om de chirurgische hechtdraad door het weefsel heen te trekken, wat het aanvoelen van de tijdens het hechten uitgeoefende trekkracht bemoeilijkt.

40 Het doel van de uitvinding is daarom een chirurgische 81 02 4 4 7 . ί ·* - 3 - hechtdraad van het bovengenoemd type te verschaffen, waarvan het buitenoppervlak van de mantel kan worden vervaardigd met een geringeroppervlakteruwheid dan die van de chirurgische hechtdraad, die uit een zelfde basis-5 materiaal wordt vervaardigd, en die dezelfde ÜSP-grootte bezit als aangegeven in tabel A.

Dit doel wordt nu volgens de uitvinding bereikt, doordat ter vermindering van de oppervlakteruwheid van de mantel het klossental bij het vlechten is vergroot ten 10 opzichte van de bekende chirurgische hechtdraden van een zelfde diameterbereik (USP-grootte) en dat het vlecht-getal ten opzichte van deze bekende chirurgische hechtdraden is verlaagd.

Door de vergroting van het klossental en de 15 verlaging van het vlechtgetal wordt het buitenoppervlak van de chirurgische hechtdraad gladder, zodat het dus minder ruw is dan bij de tot nu toe bekende hechtdraden uit een zelfde basismateriaal en van dezelfde ÜSP-grootte als aangegeven in tabel A. Hierdoor kan deze chirurgische 20 hechtdraad met een geringe kracht door het menselijke of dierlijke weefsel worden getrokken, zodat de chirurg met meer gevoel kan hechten dan tot nu toe het geval was.

Ook zal het menselijke of dierlijke weefsel door deze chirurgische hechtdraad minder worden beschadigd, waardoor 25 ook het genezingsproces van de wond versneld zal worden.

De afzonderlijke dikten GT van de garens van de mantel van de hechtdraad volgens de uitvinding zijn ten gevolge van het grotere klossental kleiner dan bij de bekende hechtdraden van een zelfde ÜSP-grootte als 30 aangegeven in tabel A.

Het materiaal van de filamenten van de mantel van de chirurgische hechtdraad kan uit de reeds bovengenoemde materialen bestaan, bij voorkeur uit kunststoffen zoals bijv. polyester, polypropeen, polyglycolzuur of 35 ook uit andere geschikte materialen zoals bijv. viscose-zijde, natuurzijde, metaal of dergelijke.

De diameters van de chirurgische hechtdraad volgens de uitvinding liggen in het bijzonder in het gebied van de ÜSP-grootte van 7-0 tot 6. Daarbij is het doelmatig 40 wanneer zij in het gebied van ÜSP-grootte 7-0 en 6-0 81 024 4 7 - 4 - geen kern bevatten en in het gebied van 4-0 tot 6 wel een kern. In het tussengebied van USP-grootte 5-0 èn 4-0 wordt er bij voorkeur in voorzien, dat de draad al naar keuze wel of geen kern kan bevatten.

5 Wanneer de hechtdraad volgens de uitvinding een kern bevat, kan deze van de gebruikelijke opbouw zijn en de filamenten ervan kunnen uit'bekende materialen zijn, dat wil zeggen uit een twijn of uit een 'afzonderlijk garen bestaan. Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding 10 kan echter de kern in het bijzonder bestaan uit gestapelde multifilamentgarens, dat wil zeggen dat deze multifilament-garens parallel lopen met de langsas van de hechtdraad en niet in elkaar zijn gedraaid, dus geen twijn vormen.

Bij de bekende chirurgische hechtdraad met kern waren 15 verder de filamenten van de kern steeds ongekroesd. Dit kan ook bij de chirurgische hechtdraad volgens de uitvinding het geval zijn. Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is er echter in voorzien, dat ten minste enkele, bij voorkeur alle filamenten van de kern gekroesd zijn, 20 daar hierdoor de flexibiliteit van de chirurgische hechtdraad kan worden vergroot, waardoor het hechten nog verder kan worden verbeterd en tevens het verdragen ervan.

In het algemeen is het doelmatig, wanneer de kern uit ëên of meer multifilamentgarens bestaat. Toch 25 kan in bepaalde gevallen de kern bestaan uit een enkel monofilament of uit een aantal, niet in elkaar gedraaide, dat wil zeggen gestapelde filamenten (= monofilamenten). Opdat ook in dit geval de hechtdraad een goede buigzaamheid en rondheid bezit, is het doelmatig wanneer dit of deze 30 monofilamenten bestaan uit elastomeer materiaal, bij voorkeur uit silicoonrubber of elastomeer polyurethaan.

De klossentallen K en de vlechtgetallen Z van de slangvormige mantel, zoals deze worden toegepast. bij een chirurgische hechtdraad volgens de onderhavige uitvinding 35 zijn uiteraard afhankelijk van de USP-grootte van de hechtdraad en zijn aangegeven in de conclusies 2-13. Praktisch optimaal gladde oppervlakken bij een goede buigzaamheid en bij andere gunstige eigenschappen van de hechtdraad leveren de chirurgische hechtdraden volgens 40 de conclusies 14-25.

8102447 ï -* - 5 -

De voor het vlechten van de mantel van de chirurgische hechtdraad toegepaste garens (vlechtgarens) hebben ten gevolge van de bij het vlechten toegepaste grotere klossentallen en de lagere vlechtgetallen een 5 geringere afzonderlijke dikte GT, dan bij de tot nu toe bekende chirurgische hechtdraden als aangegeven in tabel A. Bijzonder gunstig voor het vlechten van de mantel van de hechtdraad volgens de uitvinding zijn multifilamentgarens gebleken met een zo groot mogelijk aantal filamenten.

10 In de aan het eind van de beschrijving toegevoegde tabel B zijn voorkeurswaarden aangegeven voor een aantal chirurgische hechtdraden volgens de uitvinding, waarbij de klossentallen K en de vlechtgetallen Z zijn toegepast als aangegeven in de conclusies 14 - 25. De in de 15 conclusies'26 - 29 en in de tabel B aangegeven afzonderlijke dikten GT van de multifilamentgarens, die de mantel en de kern vormen, zijn bijzonder gunstig en eveneens zijn de overige aangegeven uitvoeringsgegevens voor deze chirurgische hechtdraden bijzonder gunstig.

20 Normaal loopt bij het vlechten van de mantel vanaf elke klos van de betreffende vlechtmachine een mültifilamentgaren naar het vlechtpunt. Bij de chirurgische hechtdraad volgens de uitvinding is het echter ook mogelijk en kan dit tot een nog gladdere oppervlak van de hecht-25 draad leiden, wanneer van ten minste ëén klos en bij voorkeur vanaf alle klossen een aantal multifilamentgarens gestapeld naar het vlechtpunt lopen, zodat de mantel uit dienovereenkomstig meer multifilamentgarens wordt gevlochten. De multifilamentgarens van de mantel zijn, 30 zoals reeds gezegd, niet gekroesd.

Het gladde buitenoppervlak van de hechtdraad volgens de uitvinding wordt gevormd door het buitenoppervlak van de gevlochten mantel. In bepaalde gevallen kan er echter ook in worden voorzien, dat het buiten-35 oppervlak van de mantel nog bedekt wordt met preparaten of dergelijke voor het verkrijgen van bijzondere eigenschappen.

Dientengevolge is het denkbaar, dat men in bepaalde gevallen in plaats van ten minste êén multi-40 filamentgaren voor de mantel een monofilament toepast, 81 02 4 4 7 * * - 6 - of een aantal gestapelde, dat wil zeggen parallel tegen elkaar aan liggende, niet in elkaar gedraaide, filamenten.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, 5 waarin: fig. 1 schematisch een vlechtmachine toont voor het vervaardigen van een chirurgische hechtdraad volgens de uitvinding; en fig. 2 een langsdoorsnede toont over een deel 10 van een chirurgische hechtdraad, op een aanmerkelijk vergrote schaal.

De vlechtmachine 7 volgens fig. 1 bezit bij dit uitvoeringsvoorbeeld twaalf klossen 8, dat wil zeggen garenspoelen, waarop zich de niet-gekroesde multifilament-15 garens 9 bevinden, die worden gevlochten tot de mantel 10 (fig. 2) van een op deze vlechtmachine te vervaardigen chirurgische hechtdraad 11. De kern 12 van deze te vlechten hechtdraad bestaat uit een aantal gestapelde garens 13, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld gekroesde multifilament-20 garens zijn en worden afgetrokken van spoelen 14 en gemeenschappelijk naar een garengeleider 15 lopen en van hier af door een draadrem 16 met instelbare voorspanning heen naar het vlechtpunt 17, waar zij met de vlechtgarens 9 worden omvlochten, dat wil zeggen dat uit de vlechtgarens 25 9 de mantel 10 wordt gevlochten, die de kern 12 omvat;

De vervaardiging van deze chirurgische hechtdraad vindt, continu plaats en de draad wordt gewikkeld op een spoel 19.

Het in fig. 2 weergegeven, in lengterichting doorgesneden, korte deel van een uitvoeringsvoorbeeld 30 van een hechtdraad 11 volgens de uitvinding geeft aan de in hoofdzaak cilindrische, uit een slangvormig vlechtsel bestaande mantel 10, in het inwendige waarvan zich een kern 12 bevindt, die bestaat uit een aantal zich axiaal in de mantel uitstrekkende, gekroesde multifilamentgarens.

35 Het vrije omtreksoppervlak van deze chirurgische hechtdraad zal bij voorkeur alleen worden gevormd door de multifilamentgarens van de mantel. Het is echter ook mogelijk deze mantel nog te voorzien van middelen, die bijv. anti-bacterieel werken of die de mantel andere 40 gewenste eigenschappen geeft.

81 02 4 4 7 « * i - 7 -

De afzonderlijke multifilamentgarens van de mantel en van de kern van bekende hechtdraden volgens tabel A hebben een zgn. spoed, dat wil zeggen een geringe verdraaiing (bijv. van 10 tot 130 verdraaiingen/meter 5 al naar de dikte). Ook bij de chirurgische hechtdraad volgens de uitvinding kan dit op doelmatige wijze het geval zijn. Een nog iets betere gladheid van het mantel-oppervlak kan volgens een verdere uitwerking van de uitvinding worden bereikt, doordat de multifilamentgarens 10 van de mantel draaiïngsvrij zijn, dat wil zeggen geen spoed hebben. Voor het geval dab de kern êën of meer multifilamentgarens bezit, kan dit ook voor deze garens het geval zijn.

- tabel A en B - 81 02 4 4 7 * ψ - 8 -

TABEL A

Uit niet-gekroesde multi- Kern uit niet filamentgarens gevlochten gekroesde multi- mantel filamentgarens _____ USP-grootte K Z garens GT in dtex GT 35,f 15 7-0 4 42 tot 53 GT 15,f 10 6-0 4 tot 6 GT 35,f 15 42 tot 50 GT 15,f 10 4 tot 8 50 tot 80 GT 35,f 15 5-0 GT 30,f 20 4-0 8 59 tot 65 GT 49,f 16 GT 76,f 24 3-0 8 56 tot 68 GT 95,f 24 GT 76,f 24 IxGT 150,f 24 2-0 6 tot 8 50 tot 61 GT 190,f 48 2xGT 80,f 20 (twijn) GT 76,f 24 0 8 tot 12 55 tot 60 GT 190,f 48 GT 111,f 32 1 12 tot 16 GT 190,f 48 IxGT 226,f 64_ 53 tot 67 ' GT 111,f 32 2xGT 74,f 18 (twijn) 2 12 tot 16 50 tot 67 GT 280,f 72 2xGT 76,f 18 (twijn) ' GT 111,f 32 IxGT 308,f 108 12 GT 280,f 72 3xGT 180,f 24 (twijn) 3 en 4 50 tot 65 ' GT 280,f 50 IxGT 280,f 50 5 12 tot-16 52 tot 70 GT 280,f 72 5xGT 180,f 24 (twijn) GT 340,f 80 3xGT 455,f 96 (twijn) 6 12 tot 16 52 tot 70 GT 380,f 96 6xGT l80,f 24 (twijn) GT 390,f 66 3xGT 660,f 20 (twijn) _ / 8102447 η e - 9 - __I-—.—————————————

IQ

Φ ο Μ

g, Μ ΙΗ NNMOlNiNNNOICJNiN

Ρ - Φ Φ Μ »0 Φ----------------- Η θ' Φ 44 Ö.Ö -

Mg m ΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟΌ u5 ^ +j inmuiwuiiflinininininin Φ η Οι Ή Ü ^ m _______________- 4-> *Η Ρ Ή r-i -3 (μ,ΟΙΟΟίΠΓΊΟΐΛ μ Κ g (ΐ)(Π«00 ΟΗΝΠΐηΗΝΝ Φ Φ Ο W Ό Η ι Γ"·

r £\J

4J ^ § μ oopicoofflfom^^HmHaim

£ ,_| ι_| CM Η CM CM CM CM CM H CM Η H

Ö CM

P“t i_5 __________—----------- H M-r rn n-t ι—t < £ a 3 G *44 CMCMCMCMVOCOCOVOVDCMCMCMCM^^

£(0 CMCMCMCMHHHHiHCOCOn nCMCM

R S

Φ Ό P-------------- tQ φ Φ 4-) ~ R 'π φιηιοιηΐΛ<τν<Λσι<Λσ»(ηΓθηΓηιηιη y O JJNCMC'ICM^^’i^1^^^^^0'®'

ΦΗΕΗ'Φ H r-i Η H

Ο* > O w Φ 4-) O' ----------------- Φ «3«

Η 10 CM CM

P P

S m *w rj Li JsJ CO CO CM CM CM '•O O OrfOO'JCO^1'')1 £t id HHHHwo0««CNNri««

SP tr> rt H

Φ 4-) 44

O

R "M* T g g PUOOOOOO Φ Φ CO I l I I I 1 D ovoin^cocMOHCMcoLncocMmin 81 02 4 4 7

Claims

1. Chirurgische hechtdraad met een mantel uit een slangvormig vlechtwerk, dat is gevlochten uit een aantal multifilamentgarens, elk bestaande uit gladde, niet gekroesde filamenten, met het kenmerk, 5 dat ter vermindering van de oppervlakteruwheid van de mantel het klossental bij het vlechten is vergroot ten opzichte van de bekende chirurgische hechtdraden van een zelfde diameterbereik (USP-grootte) en dat het vlechtgetal ten opzichte van deze bekende chirurgische 10 hechtdraden is verlaagd.

2. Hechtdraad van de USP-grootte 7-0 volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met een klossental K van 6, 8 of 10 en met een vlechtgetal Z van 8 tot 15, waarbij K het 15 aantal bij het vlechten toegepaste klossen is en Z het vlechtgetal per Franse duim.

3. Hechtdraad van de USP-grootte 6-0 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 8 of 10 en Z = 10 tot 20.

4. Hechtdraad van de USP-grootte 5-0 volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K=10 of 12 enZ = 1Ö tot 20.

5. Hechtdraad van de USP-grootte 4-0 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn 25 mantel is gevlochten met K = 10, 12 of 14 en Z =15 tot 25.

6. Hechtdraad van de USP-grootte 3-0 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 10, 12 of 14 en Z = 15 tot 25.

7. Hechtdraad van de USP-grootte 2-0 volgens 30 conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 12, 14 of 16 en Z = 17 tot 27. 81 024 47 « ** - 11 -

8. Hechtdraad van de USP-grootte 0 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 14, 16, 18, 20 of 24 en Z = 17 tot 27.

9. Hechtdraad van de USP-grootte 1 volgens conclusie 5 1, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 18, 20, of 24 en Z = 17 tot 27.

10. Hechtdraad van de USP-grootte 2 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 18, 20, 22, 24 of 26 en Z = 17 tot 30.

11. Hechtdraad van de USP-grootte 3 en 4 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 18, 20, 22, 24, of 26 en Z = 17 tot 30.

12. Hechtdraad van de USP-grootte 5 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat zijn mantel is ge- 15 vlochten met K = 18, 20, 22, 24, of 26 en Z = 17 tot 30.

13. Hechtdraad van de USP-grootte 6 volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 20, 22, 24, of 26 en Z = 17 tot 30.

14. Hechtdraad volgens conclusie 2, m e t het 20 kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 8 en Z = 8.

15. Hechtdraad volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 8 en Z = 13.

16. Hechtdraad volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 12 en Z = 18.

17. Hechtdraad volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 30 12 en Z = 20. 8102447 - 12 -

18. Hechtdraad volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 12 en Z = 18.

19. Hechtdraad volgens conclusie 7, m e t het 5 kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 16 en Z = 23. \

20. Hechtdraad volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 16 of 24 en Z = 25.

21. Hechtdraad volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 18 of 24 en Z = 21 of 27.

22. Hechtdraad volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 15 24 en Z = 27.

23. Hechtdraad volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 20 of 24 en Z = 19 of 27.

24. Hechtdraad volgens conclusie 12, m e t het 20 kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K - 20 of 24 en Z - 19 of 21.

25. Hechtdraad volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten met K = 24 en Z = 19.

26. Hechtdraad volgens êén der conclusies 2-5, of 14 -17,met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten uit multifilamentgarens, die elk een afzonderlijke dikte bezitten van 20-30 dtex, bij voorkeur van ongeveer 25 dtex en bij voorkeur ten minste twee-30 entwintig filamenten hebben.

27. Hechtdraad volgens één der conclusies 6-10 81 02 4 4 7 * *3r - 13 - of 18 -22, met het kenmerk, dat de mantel is gevlochten uit multifilamentgarens, die elk een afzonderlijke dikte bezitten van 40-60 dtex en bij voorkeur van ongeveer 49 dtex en bij voorkeur ten minste zestien 5 filamenten hebben.

28. Hechtdraad volgens één der conclusies 11 - 13 of 23 - 25, met het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten uit multifilamentgarens die elk een afzonderlijke dikte hebben van 80-120 dtex, bij voorkeur van 10 ongeveer 113 dtex en bij voorkeur ten minste 32 filamenten hebben.

29. Hechtdraad volgens conclusie 9 of 21, m e t het kenmerk, dat zijn mantel is gevlochten uit multifilamentgarens, die elk een afzonderlijke dikte 15 hebben van 60-90 dtex, bij voorkeur van ongeveer 74 dtex en bij voorkeur ten minste vierentwintig filamenten hebben.

30. Hechtdraad volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één filament van de mantel, bij voorkeur alle filamenten van de mantel 20 uit kunststof bestaan.

31. Hechtdraad volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste êén filament van de mantel, bij voorkeur alle filamenten uit metaal bestaan.

32. Hechtdraad volgens ëên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste êën filament van de mantel, bij voorkeur alle filamenten uit viscose of polyglycolzuur bestaan.

33. Hechtdraad volgens één der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat ten minste één filament- garen van zijn mantel uit natuurzijde bestaat.

34. Hechtdraad volgens conclusie 1, van de USP-grootte 7-0 tot 3-0, met het kenmerk, dat 8102447 JT V. - 14 - hij uitsluitend uit de mantel bestaat.

35. Hechtdraad volgens conclusie 1, waarvan de USP-grootte 4-0 tot 6 bedraagt, met het kenmerk, dat binnen zijn mantel een kern is aangebracht.

36. Hechtdraad volgens conclusie 35,met het kenmerk, dat de kern ten minste één multifilament-garen bezit, bij voorkeur uit kunststoffilaraenten.

37. Hechtdraad volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat zijn kern uit één of meer evenwijdig 10 met de langsas van de hechtdraad lopende monofilamenten uit elastomeer materiaal bestaat, bij voorkeur uit silicoonrubber of polyurethaan.

38. Hechtdraad volgens conclusie 36, m e t het kenmerk, dat zijn kern bestaat uit een aantal 15 in elkaar tot een slang vervlochten multifilamentgarens.

39. Hechtdraad volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat zijn kern bestaat uit een aantal gestapelde multifilamentgarens.

40. Hechtdraad volgens één der conclusies 36-39, 20 met het kenmerk, dat de filamenten van de kern niet gekroesd zijn.

41. Hechtdraad volgens êën der conclusies 36 - 39, met het kenmerk, dat ten minste êën filament van de kern, bij voorkeur alle filamenten gekroesd zijn.

42. Hechtdraad volgens ëén dèr voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal multifilamentgarens waaruit de mantel bestaat overeenkomt met het klossental K, toegepast bij het vlechten ervan.

43. Hechtdraad volgens ëén der conclusies 1-41, 30 met het kenmerk, dat het aantal multifilamentgarens waaruit de mantel bestaat groter is dan het 81 024 4 7 *» ·*ν - 15 - klossental Κ toegepast bij het vlechten ervan, terwijl bij het vlechten van de mantel vanaf ten minste éên klos ten minste twee multifilamentgarens gestapeld evenwijdig met elkaar naar het vlechtpunt zijn geleid.

44. Hechtdraad volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vrije buitenoppervlak ervan alleen wordt gevormd door de multifilamentgarens van de mantel.

45. Hechtdraad volgens één der conclusies 1-25 10 of 30 - 44, m e t het kenmerk, dat in plaats van ten minste ëën multifilamentgaren van de mantel een monofilament of een aantal gestapelde, niet in elkaar gedraaide filamenten wordt toegepast.

46. Hechtdraad volgens één der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de multifilamentgarens van de mantel en/of van de kern een geringe verdraaiing ofwel spoed bezitten.

47. Hechtdraad volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de multifilamentgarens 20 van de mantel en/of van de kern vrij zijn van verdraaiing ofwel spoed.

48. Hechtdraad als beschreven en/of weergegeven in de tekening. 8102447