NL8101881A - Boutenlastoestel. - Google Patents

Description

i i ϋχ 5793

Boutenlastoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een boutenlastoestel met een aan een uiteinde aangebrachte boutklemhuls, een coaxiaal ten opzichte daarvan gelegen bout enafge e f do o rgang, een bouteninlaat, die met een boutentoevoer in verbinding staat, en een instelonderdeel, 5 dat een zich in de boutenafgeefdoorgang bevindende bout naar de boutklemhuls kan drijven, waarbij de verplaatsingsweg van dit onderdeel tenminste gelijk is aan de lengte van een bout·

Bij een dergelijk uit DE-C 2 258 908 bekend boutenlastoestel is het instelonderdeel als een coaxiaal ten opzichte van de boutklea-10 huls verstelbare drijfstang uitgevoerd, terwijl de bouteninlaat tussen de boutklemhuls en het zich in de achterste eindstand bevindende boutinstelonderdeel in de boutenafgeefdoorgang uitmondt, waarbij de bouteningang onder een scherpe hoek ten opzichte van de as van de boutenafgeefdoorgang is gericht.

15 Dit heeft echter het nadeel, dat alleen betrekkelijk korte bouten in de boutenafgeefdoorgang kunnen worden ingevoerd. Verder moet een dergelijk toestel een betrekkelijk grote lengte hebben. Er zijn in DE-A 2 60½ 065 maatregelen voor het vermijden van deze nadelen beschreven, en wel dat de bouteningang evenwijdig aan het drijf-20 stangvormige instelonderdeel is gericht,-terwijl voor het inbrengen van een bout in de afgeefdoorgang en voor het indrukken van een zich in deze doorgang bevindende bout naar de boutklemhuls het boutinstelonderdeel en de bouteninlaat gemeenschappelijk zodanig zijdelings ^ verschuifbaar zijn uitgevoerd, dat of de bouteningang of het instel-25 onderdeel coaxiaal tegenover dé boutklemhuls staat.

Een dergelijk lastoestel heeft echter wegens het betrekkelijk grote aantal bewerkingsstappen een nog grotere onwerkzame tijd dan het toestel volgens DE-C 2 258 908.

De uitvinding beoogt een dergelijk boutenlastoestel te ver-30 schaffen, waarbij op eenvoudige wijze een aanmerkelijke vermindering van de dode tijd wordt verkregen, terwijl de bout tijdens het lassen ondubbelzinnig in de juiste houding wordt gehouden, en bovendien ook bouten met grotere lengte kunnen worden gebruikt.

Volgens de uitvinding geschiedt daarbij de toevoer van een bout zodanig, dat reeds voor het beëindigen van het lassen van een in de klemhuls vastgehouden bout de volgende bout zich al in de juiste 81 01881 ί « - 2 - stand bevindt, en bij bet teruglopen van de klemhuls daarin wordt ingevoerd· n .

Daartoe is bet instelonderdeel van een de bouteninlaat vormende doorgang voorzien, terwijl verder het instelonderdeel aan 5 bet naar de klemhuls gerichte uiteinde voor een bout in de toevoer-zin doorlatend, doch in de tegenovergestelde zin niet doorlatend is uitgevoerd.

Als een gevolg daarvan kunnen nu de lasbewerking en de toe-voerbandeling voor bet inbrengen van een bout in de boutenafgeefdoor-10 gang elkaar overdekken, zodat een tot nu toe onbereikbaar korte dode tijd wordt verkregen.

Verder kan nu een bout zonder ricbtingsverandering in de boutenafgeefdoorgang worden ingebracht.

Bij voorkeur is het boutinstelonderdeel vast met de mantel 15 van het toestel verbonden, terwijl de boutklemhuls ten opzichte van dit onderdeel tenminste over een met de boutlengte overeenkomende weg in de asrichting begrensd verplaatsbaar is. Daardoor wordt de lengte van het toestel bijzonder gering.

Verder kan in dit toestel gebruik worden gemaakt van een 20 vanaf het instelonderdeel voor de- boutklemhuls tot aan de boutklera-huls coaxiaal verschuifbare klemhulsspanmiddel, waarvan de beweging ten opzichte van de klemhuls steeds voorloopt. Dit heeft het voordeel, dat voor het verkrijgen van een bevestiging van een bout in de juiste " stand 'tijdens 'de lasbewerking de siuitstand van de klemhuls zonder ‘ 25 verder ingrijpen, dus automatisch en gedwongen, door een geschikte passing kan worden bereikt.

Een voorkeursuitvoeringsvorm heeft daartoe als kenmerk, dat de boutklemhuls in een ten opzichte daarvan coaxiaal geplaatste en •in de toestelmantel in de asrichting verschuifbare bus in de asrich-30 ting verschuifbaar is ondersteund, dat verder de bus aan het naar de boutklemhulsuitmonding gekeerde uiteinde een zich kegelvormig verwijdend kopvlak bezit, terwijl verder aan de omhulling van de bout- · klemhuls een met dit kopvlak overeenkomende schouder aanwezig is, waarvan de naar de bus gekeerde flank ten opzichte van de uitmonding 35 van de boutklemhuls schuin naar buiten uitwijkend is uitgevoerd, en dat aan de boutklemhuls op een dwarsafstand van de schouder een met een aanslag van de bus samenwerkende meenemer is aangebracht, waarvan de dwarsafstand ten opzichte van de schouder groter is dan de afstand van de busaanslag ten opzichte van het zich kegelvormig verwijdende 81 01881 t * - 3 - buskopvlak.

Het is daarbij gunstig, wanneer als instelonderdeel voor de bus en de boutklemhuls een in het bijzonder met samengeperste lucht te vullen bedieningscilinder is aangebraeht, waarvan de door 5 de boutkleohuls doorboorde zuiger de bus draagt, zodat niet alleen voor het verplaatsen van de bouten in de boutenafgeefdoorgang, doch ook voor het bewegen van het instelonderdeel dezelfde energievorm, en bij voorkeur samengeperste lucht, kan worden gebruikt. Voorts kan daardoor een gedrongen en tegelijkertijd stevige opbouw worden ver-10 kregen.

Aan het naar de boutklemhuls gekeerde uiteinde van het als bouteninlaat uitgevoerde onderdeel zijn bij voorkeur over de omtrek ervan verdeelde en in de richting van de klemhuls naar elkaar toe gekeerde verend uitspreidbare tongen aangebracht.

15 Aan het vooreinde van het toestel kan een in het bijzonder buisvormige steun zijn aangebracht, die tegen het werkstukoppervlak kan worden geplaatst.

De sluitkracht van de boutklemhuls kan worden vergroot door gebruik te maken van een spanonderdeel, dat in de lasstand een voor» 20 spanning kan geven, waarbij in het bijzonder op een met de klemhuls verbonden en coaxiaal ten opzichte daarvan verlopende buis een schroef-veer kan zijn aangebracht.

. De verende tongen kunnen daarbij op verschillende wijzen zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld bestaan uit scharnierendmet de bou-25 teninlaat verbonden verende en/of scharnierende onderdelen, die zonodig door bijkomende veren kunnen zijn aangedrukt.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm 30 van het toestel volgens de uitvinding; fig. 2 een overeenkomstige doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van dit toestel; fig. 3 en b verschillende aanzichten, gedeeltelijk in doorsnede van twee verschillende uitvoeringsvormen van verende tongen 35 van het toestel volgens fig. 1 of 2; fig. 5 een doorsnede van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de boutklemhuls van het toestel volgens fig. 1 en 2; fig. 6a nog een andere uitvoeringsvorm van de boutklemhuls met bijbehorende verende tongen; en 81018 81 r r · - b - fig. 6b een andere uitvoeringsvorm van de verende tongen volgens fig. 6A.·

Het in fig. 1 afgebeelde toestel omvat een langwerpige mantel 1 met rechthoekige doorsnede, die van een pistoolgreep 2 is 5 voorzien, alsmede van een in de asrichting verlopend buisvormig onderdeel 4 met een langsboring 3» welk onderdeel een bouteninlaat vormt, en aan het ene uiteinde in de mantel 1 is bevestigd. Aan dit uiteinde is een slechts'gedeeltelijk afgebeelde bekende met samengeperste lucht werkende boutentoevoer 5 aangesloten, die in een be-10 paalde maat bouten 6 in de zin van de pijl 7 op onderbroken wijze toevoert.

Aan het vrije uiteinde van het onderdeel 4- zijn over de onttrek verdeeld twee elkaar naderende en verend uitspreidbare tongen 8 bevestigd.

15 Achter de tongen 8 bevindt zich een boutklemhuls 9» die een aangevormde en een boutenafgeefdoorgang- 10 vormende buisschacht 11 bezit, die losneembaar met een buis 12 is-verbonden, waarvan de middellijn overeenkomt met die van de schacht 11. De verbinding tussen · beide is als een bajonetverbinding uitgevoerd, zodat de klemhuls 9 20 zonodig door een overeenkomstige met kleinere of grotere boutzitting kan worden vervangen.

De klemhulseenheid 9» 11, 12 is verschuifbaar in een bus 13, die aan een in de mantel 1 in de asrichting verschuifbare zuiger · · ·*-- van"een tweezijdig werkende luchtdrukcilinder is bevestigd. De 25 zuiger 1½ is in een in de mantel 1 aangebrachte cilinder 15 gelegen.

Deze zuiger 1*f en de cilindereindwanden 16 en 17 bestaan uit een isolerend materiaal.

In een boring van de eindwand 16 is het vrije uiteinde van de bus 13 in de asrichting verschuifbaar en dichtend ondersteund, 30 terwijl door een boring van de eindwand 17 de buis 12 in de asrichting verschuifbaar en dichtend is doorgevoerd.

De bus 13 bezit aan het vrije uiteinde een kegelvormig verwijd kopvlak 18, dat met een aan de klemhuls 9 aangevormde schouder 19 overeenkomt, waarbij de naar de bus 13 gekeerde flank 20 daarvan 35 naar buiten toe kegelvormig oplopend is uitgevoerd. De kegelhoek van het kopvlak 18 en die van de flank 20 zijn aan elkaar gelijk.

In het naar de boutklemhuls 9 gekeerde gedeelte is de bus 13 met speling ten opzichte van de klemhuls 9 aangebracht, opdat de bus zich veerkrachtig kan uitspreiden.

81018 81 ___ . * * - 5 -

Verder is de boutklemeenheid 9» 11, 12 een ringvormige meenemer 21 aangebracht, die met een aanslag 22 van de bus 13 samenwerkt, waarbij de asafstand van bet kopvlak 18 ten opzichte van de busaanslag 22 kleiner is dan de asafstand tussen de schouder 19 en 3 de meenemer 21, hetgeen betekent, dat de afstand A groter is dan de afstand a.

De uit de mantel 1 uitstekende boutkLemhuls 9 is door een buisvormige en coaxiaal geplaatste steun 23 omgeven, die aan de mantel 1 is bevestigd, en die van loodrecht op de as van de huls 9 ge-10 richte steunvlakken 24 is voorzien.

De elektrisch geleidende klemhulseenheid 9j 11» 12, die zowel ten opzichte van het onderdeel 4 kan zijn geïsoleerd als ten opzichte van de mantel elektrisch is geïsoleerd, is door middel van een ringvormige buigzame kontaktbrug 23 met een elektrische leiding 15 26 verbonden. Verder zijn niet-afgebeelde besturingsmiddelen aanwezig, die tenminste ten dele in de pistoolgreep kunnen zijn aangebracht, bijvoorbeeld zoals in DE-C 2258908 is beschreven. De leidingen kunnen voorts buiten de door de onderdelen 9, 11, 12, 13 en 14 ingenomen ruimte in de hoekruimten van de rechthoekige mantel 1 20 zijn aangebracht·

Vanneer zich, zoals afgebeeld, in de klemhuls 9 een op een niet-afgebeeld werkstuk vast te lassen bout 6 bevindt, en de trekker 27 wordt ingedrukt, dan wordt onder besturing van de aanwezige volg-ordebesturingsmiddelen eerst de zuiger met luchtdruk naar links ver-25 schoven. Daarbij loopt eerst het kopvlak 18 van de bus op de flanken 20, waardoor de klemhuls 9 in de sluitstand wordt vergrendeld, ter- x wijl voorts deze klemhuls 9 wordt meegenomen, tot de bout 6 de las-stand heeft bereikt. Daarna wordt aan de klemhulseenheid 9, 11» 12 een elektrische lasspanning gelegd.

30 Ondertussen wordt door de boring 3 met luchtdruk een volgen de niet-afgebeelde bout in de doorgang 10 gevoerd, waarbij de bout de tongen 8 voorbijgaand openspreidt, welke tongen na het voorbijlopen van de bout vanzelf weer de oorspronkelijke afgeheelde stand innemen.

Dit geschiedt tijdens het lassen. Vanneer de lasbewerking door een 35 tijdschakelaar wordt afgesloten, wordt de aan de zijde van de klemhuls 9 gelegen ruimte 28 van de cilinder met samengeperste lucht gevuld, zodat de zuiger 14 naar rechts naar de uitgangsstand wordt verschoven.

Daarbij wordt eerst het kopvlak 18 van de bus van de flank 20 losgemaakt, waardoor de huls 9 wordt vrijgemaakt. Vervolgens komt 8101881 ♦ » - 6 - de aanslag 22 met de meenemer 21 in aanraking, zodat de eenheid 9» 11» 12 naar de uitgangsstand wordt terugverplaatst, en van de vastgelaste bout 6 wordt losgemaakt. Tijdens deze teruggaande beweging wordt de zich in de doorgang 10 bevindende bout in de klemhuls 9 ge-5 drukt, waarbij het achtereinde van de bout weer naar de elkaar toe bewogen tongen 8 komt te rusten.

i ' Het is overigens ook mogelijk van vergrendeling van de bout- klemhuls af te zien, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de uitvoering volgens DE-C 2 258 908, die dan volgens de uitvinding zodanig 10 wordt uitgevoerd, dat de bouten door het hol uitgevoerde en in de asrichting verplaatsbare instelonderdeel tijdens het lassen naar de af-geefdoorgang worden verplaatst, waarbij het instelonderdeel zich in de achterste eindstand bevindt. Bovendien moet dan het naar· de bout-klemhuls gekeerde eindgedeelte van het instelonderdeel zodanig zijn 15 uitgevoerd, dat het in de toevoerzin van de bouten wel, en in de tegengestelde zin niet doorlatend is.

De uitvoering volgens fig. 2 ve'rschilt van die van fig. 1 doordat op de met de klemhuls 9 door tussenkomst van de buisschaeht 11 losneembaar verbonden buis 12 een drukschroefveer 29 is aange-20 bracht, die enerzijds tegen de cilindereindwand 17, en anderzijds tegen een aan de buis aangebrachte schouder 30 drukt, zodat de veer 29 een naar het kopvlak 18 gerichte kracht op de huls 9 uitoefent.

Daardoor wordt in vergelijking met de uitvoeringsvorm vol-7 · gens''fig·"T een aanmerkelijk7’ grotere sluitkracht verkregen, die door 25 de klemhuls 9 op een zich daarin bevindende bout 6 wordt uitgeoefend, waardoor het dan mogelijk wordt de in fig. 1 afgeheelde schouder van de klemhuls 9, die met het achtervlak van een in de klemhuls vastge-houden bout 6 samenwerkt, weg te laten.

Fig. 3A.-.C tonen de aan het vrije uiteinde van het onder-30 deel b aangebrachte /uitspreidbare tongen 8, die zodanig zijn gevormd, dat twee tongen in de gesloten stand elkaar tot een kegelvormige buis aanvullen. Aan de beide tongen 8 zijn haakvormige scharnieronderdelen 31 aangevormd, die in overeenkomstige uitsparingen 32 in de wand van het onderdeel ^ zijn gestoken.

35 Verder is elke tong 8 -van een enigszins gebogen veer 33 uit staal voorzien, waarvan het andere uiteinde op het onderdeel k is bevestigd, terwijl het vrije uiteinde onder veerspanning tegen de bijbehorende tong 8 rust, waardoor de tongen 8 voortdurend tegen elkaar aan worden gedrukt.

8101881 , " ·

W ^ W

De naar het onderdeel 4 gekeerde uiteinden van de veren 33 steken in daarin gevormde in de langsrichting verlopende gleuven 34, en zijn daarin door middel van een gemeenschappelijke spanring 35 losneembaar vastgezet. Om de veren 33 ten opzichte van deze ring 35 5 in de asrichting vast te leggen, hebben deze veren omgezette en tegen het achterste kopvlak van de spanring 35 rustende eindgedeelten.

De in fig. 4A en B afgebeelde tongen 8 bestaan uit een veerkrachtige kunststof, en zijn elk van een aangevormde buigveer 38 voorzien. Het onderdeel 4 is nabij het vrije uiteinde van een rond-10 gaande groef 37 voorzien, terwijl de buigveren van een in deze groef scharnierend grijpende uitstulping 38 zijn voorzien, in de holte waarvan een de beide buigveren 38 omvattende spanring 39 is aangebracht ·

Hg. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een boutklem-13 huls 9i die in de doorgang 6 twee in de verplaatsingszin van de bouten op een onderlinge afstand achter elkaar gelegen en zich kegelvormig vernauwende gebieden 40 omvat, waarvan de kegelhoek niet groter is dan 30°. In deze gebieden 40 kan de in de doorgang 10 aangebrachte bout tijdens het vastlassen van een in de klemhuls 9 vastgehouden 20 bout in de juiste stand, d.w.z. coaxiaal uitgericht, tijdelijk worden vastgeklemd.

In fig. 6a en B zijn weer op het onderdeel 4 aangebrachte tongen afgebeeld, die bij een onderlinge beweging van de klemhuls 9 en het onderdeel 4 worden bediend. Daartoe zijn aan de tongen 8 tui-25 melarmen 41 aangebracht, die in hulsgleuven 42 passen, en bij het naar voren verplaatsen van de klemhuls 9 tegen schuine aanslagvlakken 43 stuiten, hetgeen tot gevolg heeft, dat de tongen 8 dan worden open-gespreid. Wanneer de klemhuls 9 vervolgens weer naar de uitgangs-stand wordt terugbewogen, worden de tegen de voorste aanslagvlakken 30 bb oplopende tongen 8 weer naar elkaar toe gedreven.

Fig. 6B toont een andere uitvoeringsvorm, waarbij de voorste kanten van de tongen 8 zijn afgerond, teneinde het sluiten van de tongen 8 tijdens het terugbewegen van de klemhuls 9 naar de uitgangs-stand te vergemakkelijken. Voor een scharnierende ondersteuning van 35 tenminste een van de tongen is op het onderdeel b een dwars uitstekende pen 43 aangebracht, die in een boring van de tong grijpt. Voorts is een de beide tongen 8 verend omgrijpende spanring 46 aanwezig, die in rondgaande gleuven van de tongen 8 is gelegen.

Binnen het kader van de uitvinding zijn nog vele wijzigingen .og.iiik. 01018 81 ---—

Claims (14)

1. Boutenlastoestel met een aan een uiteinde aangebrachte boutklemhuls,. een coaxiaal ten opzichte daarvan gerichte boutenaf-geefdoorgang, een bouteninlaat, die met een boutentoevoer in verbinding staat, en een instelonderdeel, dat een in de boutenafgeefdoor- 5 gang aanwezige bout naar de boutklemhuls kan drijven, waarbij de ver-' plaatsing daarvan tenminste gelijk is aan de lengte van een bout, met het kenmerk, dat de toevoer van een bout (6) zodanig plaatsvindt, dat reeds voor het beëindigen van een lasbewerking op eèn in de boutklemhuls (9) vastgehouden bout (6) de volgende bout (6) in de 10 boutenafgeefdoorgang (10) in de juiste stand aanwezig is, en bij het teruglopen van de boutklemhuls (9) daarin wordt ingevoerd.'

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het instelonderdeel van een de bouteninlaat vormend kanaal (3) is voorzien, en dat dit onderdeel voorts aan het naar de klemhuls (9) toege- 15 keerde uiteinde voor een bout (6) in de toevoerzin daarvan doorlatend is, doch ‘in de tegengestelde zin een bout kan tegenhouden.

3- Toestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het als bouteninlaat uitgevoerde onderdeel (k) vast met de mantel van het toestel is verbonden, en de boutklemhuls (9) ten opzichte van de 20 boutinlaat tenminste over een met een boutlengte overeenkomende slag in de asrichting begrensd verplaatsbaar is. " km Toestel volgens een van de conclusies 1..3, met het ken merk, dat een van het klemhulsinstelonderdeel (1*0 tot aan de klemhuls (9) coaxiaal verstelbaar klemhulsspanonderdeel is aangebracht, 25 dat ten opzichte van de klemhuls (9) voorloopt.

5· Toestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klemhuls (9) in een ten opzichte daarvan coaxiaal aangebrachte en in de mantel (1) in de asriehting verstelbare bus (13) in de asrichting verschuifbaar is aangebracht, dat deze bus (13)-aan het naar de klem-30 hulsuitmonding toegekeerde uiteinde een zich kegelvormig verwijdend kopvlak (18) bezit, en voorts aan de omhulling van de klemhuls (9) een met dit.kopvlak (18) overeenkomende schouder (19) is aangebracht, waarvan de naar de bus (13) gekeerde flank (20) naar-de uitmonding van de klemhuls (9) toe schuin naar buiten verwijdend is uitgevoerd, 35 en dat aan de boutklemhuls (9) met een dwarsafstand ten opzichte van de schouder (19) daarvan een met een aanslag (22) van de bus (13) samenwerkende meenemer (21) is aangebracht, waarvan de dwarsafstand 81 01881 - 9 - tea opzichte van de schouder (19) groter is dan de dwarsafstand van de busaanslag (22) tot het zich kegelvormig verwijdende kopvlak (18) van de bus is·

6. Toestel volgens een van de conclusies 1..5, met het 5 kenmerk, dat als instelonderdeel voor de bus (13) en de boutklem-huls (9) een in het bijzonder met samengeperste lucht werkende aandrijf cilinder is aangebracht, waarvan de zuiger (14), die door de boutklemhuls (9) is doorboord, de bus (13) draagt. 7* Toestel volgens een van de conclusies 1.·6, met het 10 kenmerk, dat aan het naar de klemhuls (9) gekeerde uiteinde van het holle als bouteninlaat dienende onderdeel (4) tenminste twee over de omtrek verdeelde en vanaf de mantel elkaar in de richting van de klemhuls (9) naderende onder veerspanning uitspreidbare tongen (8) zijn aangebracht.

8. Toestel volgens een van de conclusies 1..7» met het kenmerk, dat aan de mantel (1) een voorbij de boutklemhuls (9) uitstekende steun (23) is aangebracht, die in het bijzonder van loodrecht op· de asrichting van de boutklemhuls (9) gerichte steunvlakken (24) is voorzien. 20 9· Toestel volgens conclusie 8,gekenmerkt door een buis vormige en coaxiaal ten opzichte van de klemhuls (9) verlopende steun (23)i die deze huls zijdelings kan afschermen.

10. Toestel volgens een van de conclusies 1..9» met het kenmerk, dat de boutklemhuls (9) kan samenwerken met een bij het 25 naar de lasstand verplaatsen een voorspanning verschaffend en de klemhuls (9) tegen het spanonderdeel (13i 14) drukkend veeronderdeel.

11. Toestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat op een met de klemhuls (9) verbonden en coaxiaal ten opzichte daarvan verlopende buis (12) een schroefveer (29) is aangebracht, die ener- 30 zijds tegen een schouder (30) van deze buis, en anderzijds tegen een dwarswand (15» 17)» in het bijzonder een wand van de op de bus.^(l3) inwerkende aandrijfcilinder, rust*

12. Toestel volgens een van de conclusies 7·.11» met he.t kenmerk, dat de tongen (8) als gemeenschappelijke tot een^zich in 35 de verplaatsingszin van de bouten (6) versmallende kegelvormige buis aanvullende halve schalen zijn uitgevoerd.

13· Toestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat aan de eindgedeelten van de tongen, die naar het als bouteninlaat uitgevoerde onderdeel (4) zijn gekeerd, scharnieronderdelen (31) zijn _J 8101881 * \ ’ * - 10 - aangevormd, die in overeenkomstig gevormde uitsparingen (32) van het onderdeel (½) rond dwars op de langsrichting daarvan verlopende assen scharnierend-zijn vastgemaakt, en dat aan het onderdeel (*f) op de tongen (8) inwerkende veeronderdelen zijn aangebracht. - -5 iW- -Toestel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de veeronderdelen als nagenoeg gestrekte buigveren (33) zijn uitgevoerd, die ongeveer evenwijdig aan de as van het onderdeel-(*0 zijn gericht, en met een uiteinde aan' het onderdeel (k) zijn vastgemaakt, en anderzijds met in de omgeving - van de tongen (8) gelegen delen met 10 veerkracht tegen de tongen (8) rusten. -

15· Toestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de op het onderdeel (*f) vastgemaakte delen van de buigveren (33) in langsgleuven (3½) van het onderdeel (b) zijn geplaatst, en door een spanring (35) zijn vastgezet.

16. Toestel volgens een van de conclusies 7·.15» met het kenmerk, dat de tongen (8) aangevormde en in de asrichting verlopende en met voorspanning tegen het onderdeel (4) rustende buigveren (36) bezitten.

17. Toestel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat , 20 het onderdeel (b) nabij het naar de klemhuls (9) gekeerde uiteinde een rondgaande groef (37) bezit, terwijl de aangevormde buigveren naar het onderdeel (½) toe gekeerde en in de groef (37) van het onderdeel (b) scharnierend passende uitstulpingen (38) bezitten, en dat - *: ··· ’·! vgemeenschappelijkeia de uitholling van' de-25 ze uitstulpingen grijpende verende spanring (39) worden omgrepen.

18. Toestel volgens een van de conclusies 7*-16, gekenmerkt door door de klemhuls (9) tengevolge van een verplaatsing daarvan ten opzichte van het onderdeel (½) bestuurde openende en.sluitende tongen • (8). . :30 19· Toestel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat van de tongen (8) naar buiten gerichte tuimelarmen (Vl) uitstéken·, . waarmede in de klemhuls (9) aangebrachte schuine aanslagoppervlakken (^3) kunnen samenwerken, die in de verplaatsingszin van de klemhuls (9) -naar de as toe verlopend zijn aangebracht. 35 - 20. Toestel volgens een van de conclusies 1..19, met het kenmerk, dat de in de klemhuls (9) aangebrachte af geef doorgang (10) in de verplaatsingszin van de-bouten (6)' elkaar naderende en met een-bout (6) overeenkomende klemoppervlakken-bezit, die bij opening van de klemhuls (9) een ingeklemde bout (6) vrijgeven. 8101881 ·> ........... ♦ * «ft ? - 11 - 21* Toestel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de zich in de.verplaatsingszin van de bout (6) vernauwende afgeefdoorgang (10) tenminste een kegelvormig vernauwend gebied (4θ) met een kegelhoek van ongeveer 30° of minder omvat· « r 3 ___ 81018 81