NL8501051A - Boutenspantang voor een boutenlastoestel. - Google Patents

Description

Lx 85 3037 Mm/Tg

Boutenspantang voor een boutenlastoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een boutenspantang voor een boutenlastoestel, bestemd voor bouten met aan een eindgedeelte aangebrachte ongeveer kop vormige en omwentelingssymmetrische verdikkingen, welke bouten met de schacht naar voren zodanig door de 5 boutenspantang worden toegevoerd, dat bij een in de spantang vastgelegde bout het vrije schachteindgedeelte aan de werkstukzijde uit de spantang uitsteekt. Een dergelijke.spantang is bekend uit US 3 309 495.

Bij dit bekende boutenlastoestel worden kopbouten voor het 10 vastlassen aan een werkstuk afzonderlijk door middel van een stoot-stang zodanig door de spantang toegevoerd, dat het vrije schachteindgedeelte van de kopbouten voorbij de naar het werkstuk gekeerde uitmonding van de boutenspantang uitsteekt. Daartoe is het toevoerka-naal voor de bouten in.het spangebied van de spantang cylindervormig 15 uitgevoerd, en heeft dit zodanige afmetingen, dat de kopbouten door de spantang uitsluitend langs de omtrek worden-vastgegrepen.

Hierbij bestaat in het bijzonder bij kopbouten met een kleine kophoogte het gevaar, dat deze bijvoorbeeld door de werking van de zwaartekracht met het vrije schachteindgedeelte schuin naar 20 beneden gericht en afwijkend van de toevoerrichting aan de spantang worden toegevoerd en ingespannen, en derhalve ook in de onjuiste stand worden vastgelast.

Dit gevaar wordt nog aanmerkelijk vergroot door toevoer van de kopbouten bijvoorbeeld door middel van samengeperste lucht.

25 De uitvinding beoogt een boutenspantang van de voornoemde soort met eenvoudige middelen en maatregelen zodanig te verbeteren, dat steeds een in de juiste stand, d.w.z. in de asrichting van het toevoerkanaal en de spantang coaxiaal, gerichte inspanning van kopvormige verdikkingen bezittende bouten kan worden bereikt.

30 Daartoe heeft de spantang volgens de uitvinding als ken merk', dat in het toevoerkanaal van de spantang voor de bouten nabij 35C105 1 - 2 - de naar het werkstuk gerichte monding van de spantang een de ongeveer kopvormige verdikking van een bout omgrijpende en vastspannende ringgleuf is aangebracht, die in een loodrecht op de asrichting van de spantang gericht vlak is gelegen, dat verder het toevoerka-5 naai van de spantang in de toevoerrichting van de bouten voor de ringvormige gleuf tenminste over de spanslag van de spantang kegelvormig is vernauwd, en dat de boutenspantang door de toegevoerde bouten beïnvloed tegen een veerspanning in uitspreidbaar is uitgevoerd.

10 Door deze maatregelen worden de in een onjuiste stand, d.w.z. schuin ten opzichte van de langsas van de boutenspantang,toegevoerde bouten noodzakelijkerwijs in de juiste stand gericht, wanneer de kopvormige boutverdikking eerst slechts over een deel van de omtrek in de ringvormige gleuf springt, aangezien dan bij een voort-15 gaande boutverschuiving de bout in de omgeving van de reeds in de ringvormige gleuf gelegen verdikkingsomtrek in de asrichting wordt vastgelegd, en derhalve zolang rond het genoemde omtreksgedeelte van de verdikking wordt gekanteld, tot ook de rest van het omtreksgebied van de verdikking in de ringvormige gleuf dringt, waarna door de 20 voornoemde ligging van de ringvormige gleuf ten opzichte van de langsas van de boutenspantang de schacht van de bout noodzakelijkerwijs op de voornoemde langsas coaxiaal is uitgericht.

Voorts wordt de bout voor het vastlassen in de boutenspantang ook in de asrichting vastgelegd, zodat bij het vastlassen ook 25 veel grotere aanpersdrukken door middel van de spantang op de bout kunnen worden uitgeoefend dan tot nu toe mogelijk was.

Daarbij is het voor de voornoemde doelstelling gunstig, wanneer de ringvormige gleuf naar elkaar toe lopende flanken bezit. Daardoor kunnen ook vervaardigingsspreidingen in de middellijn van 30 de kopvormige boutverdikking trappenloos worden opgenomen, teneinde ook bij meer of minder grote spreidingen een spelingvrije inspanning van de bout te verkrijgen.

Verder is het gunstig gebleken de naar het werkstuk ge- 8501051 >___ - 3 - richte flank van de ringvormige gleuf met de toevoerrichting van de bout een hoek van ongeveer 45° insluit.

Daardoor kan de spantang betrekkelijk gemakkelijk van vastgelaste bouten worden weggetrokken.

5 De kegelvormige vernauwing van het toevoerkanaal heeft bij voorkeur een kegelhoek van ongeveer 30°, teneinde met betrekkelijk geringe op de bout werkende aandrijfkrachten de boutenspantang, die betrekkelijk grote sluitkrachten vertoont, te kunnen uitspreiden.

Een gunstige uitvoering van de voornoemde houtenspantang 10 heeft als kenmerk, dat de spantang vervangbaar aangebrachte span-klauwen bezit, en dat de ringvormige gleuf aan de binnenzijden van deze klauwen is aangebracht. Daardoor kan de boutenspantang op betrekkelijk eenvoudige en snelle wijze voor het vastlassen van bouten met andere afmetingen worden aangepast.

15 Verdere gunstige uitvoeringen zijn in de onderconclusies 6..8 omschreven.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoor-beeld; hierin toont: 20 fig. 1 een doorsnede volgens de lijn I -1 van fig. 2 van een boutenspantang volgens de uitvinding; en fig. 2 een vooraanzicht van deze tang.

De afgebeelde buisvormige boutenspantang 1 uit een veerkrachtig staal heeft drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde in 25 de langsrichting verlopende en alleen aan het naar het werkstuk gekeerde kopvlak uitmondende gleuven 2, waardoor drie over de omtrek verdeelde en naar buiten tegen de veerkracht in uitspreidbare tongbenen 3 worden gevormd, die een toevoerkanaal 4 voor de vast te lassen bouten 5 begrenzen.

30 In het naar het werkstuk gerichte eindgedeelte van de spantang 1 is een coaxiaal ten opzichte van het toevoerkanaal 4 gelegen en aan het naar het werkstuk gelegen vlak uitmondende cylin-dervbrmige boring 6 aangebracht, waarvan de middellijn ongeveer drie- 85 0 ï , .

- 4 - maal groter is dan de middellijn van het toevoerkanaal 4.

In de boring 6 zijn drie in de omtreksrichting op een onderlinge afstand aangebrachte spanklauwen 7 ingezet, die door middel van een schroef 8 zodanig vervangbaar op een bijbehorend tongbeen 3 5 zijn bevestigd, dat de binnenzijden daarvan coaxiaal ten opzichte van het toevoerkanaal 4 zijn gelegen.

Bovendien zijn de tussenruimten 'tussen de naburige spanklauwen 7 in de dwarsrichting nauwkeurig op de gleuven 2 uitgericht.

De bouten 5 hebben aan een eind een kopvormige verdikking 10 9, en worden met de schacht naar voren gericht aan de boutenspantang 1 toegevoerd.

Om de bouten 5 door middel van de spantang voor het vastlassen aan een niet afgebeeld werkstuk in de juiste stand te kunnen inspannen, d.w.z. zodanig, dat de boutschacht steeds coaxiaal ten op-15 zichte van de langsas van de spantang is gericht, is in de spanklauwen 7 nabij de naar het werkstuk gekeerde kopzijde van de spantang een ringvormige gleuf 10 aangebracht. Deze ringvormige gleuf 10 is in een loodrecht ten opzichte van de langsas in de spantang gericht vlak gelegen, en heeft zodanige afmetingen, dat bij het inspannen 20 van een bout 5 alleen de kopvormige verdikking daarvan passend wordt omsloten.

Voorts is de ringvormige gleuf 10 op een zodanige afstand van het naar het werkstuk gelegen kopvlak aangebracht, dat het vrije schachteind van een in de juiste stand ingespannen bout 5 steeds 25 voorbij dit kopvlak uit de spantang uitsteekt.

De ringvormige gleuf 10 heeft vernauwde flanken, en kan bijvoorbeeld in overeenstemming met de verdikking 9 van een bout 5 een halfrond profiel en overeenkomstige afmetingen hebben.

In de toevoerzin van de bouten 5 voor de ringvormige gleuf 30 10 is een kegelvormige vernauwing 11 aangebracht, die coaxiaal ten opzichte van het toevoerkanaal 4 is gelegen, en waarvan de grootste middellijn met de middellijn van het toevoerkanaal 4 overeenkomt, waarVan de middellijn weer enigszins groter is dan de middellijn van 8501051 - 5 - de kopvormige verdikking 9 van een vast te lassen bout 5.

De kegelvormige vernauwing 11 bewerkstelligt, dat door middel van een toegevoerde bout 5 de spantang zover tegen de veerkracht in kan worden geopend, dat de verdikking 9 van een bout 5 in 5 de ringvormige gleuf 10 kan springen.

In de omtrek van het naar het werkstuk gekeerde eindgedeel-te van de spantang is een rondgaande en dwars naar buiten toe open ringvormige gleuf 12 aangebracht, waarin, bijvoorbeeld voor het vergroten van de sluitkrachten, een niet afgebeelde ringveer kan worden 10 geplaatst.

De in het voorgaande beschreven boutenspantang is geschikt voor boutenlastoestellen, waarbij de bouten door middel van een stoot-stang of ook bijvoorbeeld door middel van samengeperste lucht worden toegevoerd.

15 Binnen het kader van de uitvinding zijn nog vele wijzi gingen mogelijk.

i c 8501051

Claims (8)

1. Boutenspantang voor een boutenlastoestel, bestemd voor bouten met aan een eindgedeelte aangebrachte ongeveer kopvormige en omwentelingssymmetrische verdikkingen/ welke bouten met de schacht naar voren toe door de boutenspantang zodanig worden toegevoerd, dat 5 bij een in de spantang vastgelegde bout het vrije schachteind aan de werkstukzijde uit de spantang uitsteekt, met het kenmerk, dat in het toevoerkanaal (4) van de spantang (1) voor de bouten (5) nabij de naar het werkstuk gekeerde monding van de spantang een de ongeveer kopvormige verdikking (9) van een bout (5) omgrijpende en 10 vastspannende ringvormige gleuf (10) is aangebracht, die in een loodrecht op de asrichting van de spantang (1) gericht vlak is gelegen, dat verder het toevoerkanaal (4) van de spantang (1) in de toe-voerzin van de bouten (5) voor de ringvormige gleuf (10) tenminste over de spanslag van de spantang kegelvormig is vernauwd, en dat de 15 spantang (1) onder invloed van een toegevoerde bout (5) tegen de veerspanning in uitspreidbaar is uitgevoerd.

2. Spantang volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ringvormige gleuf (10) vernauwende flanken bezit.

3. Spantang volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 20 de naar het werkstuk gerichte flank van de ringvormige gleuf met de toevoerrichting van de bouten (5) een hoek van ongeveer 45° insluit.

4. Spantang volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat de kegelvormige vernauwing (11) van het toevoerkanaal (4) een kegelhoek van ongeveer 30° heeft,

5. Spantang volgens een van de conclusies 1..4, met het kenmerk, dat de spantang (1) vervangbaar aangebrachte spanklauwen (7) vertoont, dat de kegelvormige vernauwing (11) van het toevoerkanaal (4) in de omgeving van de spanklauwen (7) is gelegen, en dat in de binnenzijden van de spanklauwen (7) de ringvormige gleuf 10 is ge- i 30 vormd. 8501051 - 7 -

6. Spantang volgens een van de conclusies 1..5, met het kenmerk, dat deze tenminste twee tegen de veerkracht in uitspreid-bare en gezamenlijk het toevoerkanaal (4) voor de bouten (5) vormende tongbenen (3) omvat, in de naar het werkstuk gekeerde uiteinden 5 waarvan een in de asrichting gerichte en naar het kopvlak toe open en ten opzichte van de middellijn van het toevoerkanaal (4) grotere boring (6) is gevormd, waarin de spanklauwen (7) kunnen worden gestoken, en losneembaar aan de tangbenen (3) kunnen worden bevestigd.

7. Spantang volgens een van de conclusies 1..6, met het 10 kenmerk, dat het naar het werkstuk gekeerde uiteinde van de spantang (1) door een tegen de veerkracht in uit te spreiden ringveer is omgeven.

8. Spantang volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de ringveer in een naar de omtrekszijde toe open ringvormige gleuf 15 (12) van de spantang (1) onder veervoorspanning is aangebracht. r X 8501051 _ i