NL8101731A - Bladstelsel voor een maaimachine met een aantal rotors. - Google Patents

Bladstelsel voor een maaimachine met een aantal rotors. Download PDF

Info

Publication number
NL8101731A
NL8101731A NL8101731A NL8101731A NL8101731A NL 8101731 A NL8101731 A NL 8101731A NL 8101731 A NL8101731 A NL 8101731A NL 8101731 A NL8101731 A NL 8101731A NL 8101731 A NL8101731 A NL 8101731A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotors
blades
discs
adjacent
alternating
Prior art date
Application number
NL8101731A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mathews B C
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mathews B C filed Critical Mathews B C
Publication of NL8101731A publication Critical patent/NL8101731A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

.......... ................. ..... *ψ s -1-
Bladstelsel voor een naaimachine nat een aantal rotors
De onderhavige uitvinding houdt zich bezig met naaimachines van het type met een aantal rotors. Een serie naast elkaar horizontaal opgestelde schijven, die in tegengestelde richtingen roteren en maaibladen daarmee hebben 5 samenhangen, zijn er op berekend cm hooi en grassoorten te snijden en het in zwaden leggen van het gesneden hooi en de grassoorten tussen aangrenzende samenwerkende schijven uit te voeren.
Ofschocn de bladen van elk van de rotors zich 10 radiaal naar buiten uitstrekken voorbij de uitgestrektheid van de schijf, waarmee zij samenhangen, en in het door de aangrenzende schijf bezette veld, treedt er geen botsing tussen de maaibladen op. In het verleden werd deze mogelijkheid van botsing tussen de bladen vermeden door nauwkeurige "tijdafstelling" van de 15 schijfaandrijvingen. Bij afwezigheid van een dergelijke tijdaf stelling werd geprobeerd de botsing tussen de bladen onschadelijk te maken door de meegevende montering van deze bladen.
Het vormt de uitvinding cm te zorgen voor de 20 dwarse snijoverlapping van aangrenzende schijven zonder botsing tussen de bladen en zonder enige tij dafstelling van de aandrijvingen. Die wordt bewerkstelligd door het verticaal verschoven aanbrengen van de bladen van aangrenzende rotors - waarbij één stel bladen onder de schijf opgesteld en de bladen van de 25 aangrenzende schijf of schijven boven de schijven opgesteld worden.
De stand van de techniek blijkt uit de Amerikaanse octrooischriften 3.389.539, 3.391.522, 3.443.369 en 3.550.360, die alle het algemene aspect openbaren van een uitgerichte serie 30 rotors, die zich dwars op de bewegingslijn van de maaimachines uitstrekken. De rotors zijn voorzien van zich radiaal uitstrekkende maaibladen, die met elkaar samenwerken cm het snijden van hooi en grassoorten uit te voeren. Elk van de in deze vroegere 8101731 £ \ -2:-
Amerikaanse octrooischriften voorgestelde maaimachines is en moet voorzien zijn van een rotatieaandrijving voor de rotors, die "op tijd afgesteld" zijn ten opzichte van elkaar om bladcontact te vermijden.
5 Het ten name van de onderhavige Aanvrager staande
Amerikaanse octrooischrift 4.160.356 toont een overeenkomstig type maaimachine en houdt zich in het bijzonder bezig met het tot stand brengen van een rotatieaandrijving voor de serie rotors. De aandacht wordt in het bijzonder gericht op 10 de. "kanteling" van de rotors in fig. 8 van de tekeningen van dit eerdere octrooischrift. De kanteling werd aangewend cm bladcontact tussen aangrenzende rotors te vermijden zonder enige speciale tij dafstelling van de aandrijving van die rotors:.
15 In de momenteel aanhangige Amerikaanse octrooiaanvrage onder serienummer 140.617 van de Aanvrager zijn veerdraadbladen aangewend voor samenhang met rotors van de maaimachine cm tijdafstelling onnodig te maken. Het is in de practijk echter gebleken dat het wenselijk is cm elk materieel contact tussen de 20 samenwerkende bladen van maaimachines van dit type te voorkomen.
De onderhavige uitvinding verschaft de snijbladen van de maaimachine op de bovenzijde van één schijf van de maaimachine en op de onderzijde van de aangrenzende schijven van de maaimachine. Met al de schijven horizontaal uitgericht betekent dit dat ofschoon 25 de maaimachine een geheel ononderbroken dwarse zwade snijden kan er geen onderlinge bladaangrij ping optreden zal daar de samenwerkende bladen alle verticaal verschoven zijn ten opzichte van elkaar.
Kort omschreven is het een voornaamste oogmerk 30 van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een vernuftig bladstelsel voor maaimachines net een aantal rotors, dat onverantwoordelijk materieel contact van de bladen voorkomen zal.
Een belangrijk oogmerk van de uitvinding is cm te 35 voorzien in een vernuftig verticaal verschoven bladstelsel voor 8101731 * i -3- ntam machines van het type, waarbij een dwars uitgericht aantal schijven aangewend wordt, die in tegengestelde richtingen roteren.
Ben ander belangrijk oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een naaimachine, die een aantal in het algemeen 5 dwars uitgerichte schijven alle in een enkel horizontaal vlak heeft en een vernuftig stelsel van zich radiaal uitstrekkende bladen heeft, die met elk van de schijven samenhangen en voorbij . de ontrek van de schijf en in het veld van een aangrenzende schijf steken zonder materieel contact met elkaar te hébben en 10 zonder zijn toevlucht te nemen tot tijdafstelling van de aandrijving of kanteling van de schijven cm deze onderlinge botsing te voorkomen.
Nog een ander belangrijk oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een maaimachine zoals bij het voorgaande 15 oogmerk cmschreven, waarbij de maaibladen van aangrenzende schijven verticaal verschoven zijn ten opzichte van elkaar.
Ben ander en nog verder belangrijk oogmerk van de in uitvinding is cm te voorzien/een maaimachine zoals bij de voorgaande twee oogmerken cmschreven, waarbij de maaibladen van 20 afwisselende schijven samenhangen met de bovenzijde van de schijven en de maaibladen van de tussengelegen afwisselende schijven samenhangen met de onderzijde van de schijven.
De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht en aan de hand van een in de tekening/weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 25 daarvan.
Fig. 1 is een vooraanzicht van de maaimachine volgens de uitvinding, die een aantal maairotors naast elkaar heeft.
Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven verticale doorsnede over een van de maairotors van fig. 1, die een grond-30 aangrijpingsslede daaronder heeft, welke doorsnede volgens II-II in fig. 3 beschouwd wordt.
Fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens III-III in fig. 2 en heeft delen daarvan weggebroken.
Fig. 4 is een dwarsdoorsnede, vergelijkbaar net die 35 van fig. 3, maar door een van de maairotors van fig. 1 beschouwd 8101731
c S
-4- zonder een groradaangrijpingsslede, welke doorsnede volgens IV-IV in fig. 5 beschouwd wordt.
Fig. 5 is een verticale afbeelding van een van de maairotors van fig. 1 zonder een grondaangrijpingsslede, welke 5 verticale afbeelding volgens V-V in fig. 4 beschouwd wordt.
Vervolgens worden de tekeningen in detail beschouwd.
Met het verwijzingscijfer 10 is in het algemeen de gestelconstructie van de maairnachine volgens de uitvinding aangegeven. De gestelconstructie omvat een eerste zich dwars uitstrekkende 10 balk 11 en een tweede daarboven uiteengelegen evenwijdige balk 12. Deze evenwijdige balken 11 en 12 zijn verbonden door verticaal opgestelde onderdelen 13, 14 en 15. De gestelconstructie 10 wordt ondersteund door zijdelings uiteengelegen grondaangrijpings-wielen 16 en 17. Een grond of het terrein, waarover de maairnachine 15 volgens de uitvinding beweegt, is met het verwijzingscijfer 18 aangemerkt.
Een aantal maairotors zijn dwars uitgericht over de voorzijde van de maairnachine. Deze rotors 19, 20, 21 en 22 zijn draaibaar gelegerd ondersteund in de dwarsbalk 11. Ofschoon 20 vier rotors hier weergegeven zijn, moet het duidelijk zijn dat elk aantal rotors aangewend kan worden. Het-verdient echter de voorkeur dat de rotors even in getal zijn zodat elke twee aangrenzende rotors net elkaar samenwerken kunnen cm het snijden en het in zwaden leggen en het gesneden gewas tussen die twee rotors uit 25 te .voeren. Bij de onderhavige uitvinding zijn de maairotors van afwisselende rotors gelijk geconstrueerd terwijl de maairotors van tussengelegen afwisselende rotors gelijk geconstrueerd zullen zijn. Hier zijn de afwisselende rotors aangemerkt als rotors 19 en 21 en de tussengelegen afwisselende rotors aangemerkt 4 30 als rotors 20 en 22.
Alleen de afwisselende rotors zijn voorzien van grondaangrijpingssleden. Een cirkelvormige slede 23 is aangebracht onder de rotor 19 en een overeenkomstige cirkelvormige slede is aangebracht onder de rotor 21.
35 Stalen cilinders 25, 26, 27 en 28 zijn respectievelijk 8101731 " * * -5- aangebracht boven en concentrisch met elk van de maairotors 19 t/m 22. Deze cilinders 25 t/m 28 bevinden zich boven de dwarsbalk 11 en onder de balk 12. Van een luchtband voorziene wielen 29, 30, 31, 32 zijn er op berekend cm onder wrijving 5 rotatieaandrijving aan elkaar en aan de stalen cilinders te verlenen cm de aandrijving van de maaimotors in tegengestelde richtingen tot stand te brengen zoals in het vroegere ten name van de onderhavige Aanvrager -staaide Amerikaanse octrooischrift 4.160.356 cmschreven is. Hier worden de van een luchtband 10 voorziene wielen gedragen qp en hangen deze af van het bovenste gedeelte van de gestelconstructie 10.
Elk van de maairotors is voorzien van een met grote diameter uitgevoerde horizontaal cpgestelde schijf 32, 34, 35 resp. 36. Al de schijven liggen in een enkel horizontaal vlak 15 bij' de ondereinden van de rotors 19 t/m 22. De grote schijven bevinden zich slechts iets uiteen zoals in fig. 1 weergegeven is.
De bijzonderheden van de rotors zijn geopenbaard in de op grotere schaal weergegeven afbeelding van fig. 2. Een verticale buis of huls 37 bevindt zich binnen de rotor 19.
20 Een eerste cirkelvormige flensrand 38 is bij 39 aan het bovenste buitenoppervlak van de buis 37 gelast. Een aantal samenwerkende bouten en moeren 40 worden aangewend cm de buis 37 en de één geheel daarmee vormende flens 38 aan de dwarsgesteloanstructie-balk te bevestigen. Een verticaal opgestelde aandrijfas 41 is 25 concentrisch met de buis 37, die stationair is, draaibaar gelegerd ondersteund. Een eerste legerstelsel 42 is aangebracht aan het boveneinde van de as 41 en een tweede naar beneden uiteengelegen legerstelsel 43 is aangebracht nabij het ondereinde van de as 41.
De legers 42 en 43 zijn zodoende verticaal uiteengelegen en 30 zorgen voor de geschikte vasthouding van de roterende as 41 binnen de stationaire buis 37. De as 41 wordt aangedreven en neemt deze rotatieaandrijving qp door toedoen van het van een luchtband voorziene wiel 29 dat onder wrijving in aangrijping komt met het buitenste cilindrische oppervlak van de cilinder 25.
35 Een naaf 44 is voor de cilinder 25 aangebracht en is bij 45 aan de as 41 vastgespied. Een aantal samenwerkende 8101731 -6- bouten en moeren 46 worden aangewend om de cilinder 25 aan de naaf 44 te verbinden. Zodoende wordt als de cilinder 25 roterend aangedreven wordt de as 41 dit ook.
Een relatief brede huls 47 vormt de hoofdrorp 5 van de rotor 19. Een cirkelvormige onderkant 48 is aan de onderzijde van de huls 47 gelast bij 49. Een naaf 50 is voor de rotor 19 aangebracht bij het midden van de onderkant 48. De naaf 50 is bij 51 aan de as 41 vastgespied om zodoende voor de rotatieaandrijving van de rotor 19 te zorgen. Samenwerkende 10 bouten en moeren 52 gaan verticaal door de naaf 50, de rotor-onderkant 48 en de verbrede horizontale schijf 33 en fungeren om deze elementen bijeen te houden, als een eenheid.
Een tweede onderrand of flens 53 is aan de binnenste steunbuis 37 gelast in een positie verticaal onder de eerste 15 cirkelvormige flens· 38. Hier is de las als 53a aangemerkt. Een maairotorbovenkant of omsluitingsdeksels 54 is door middel van samenwerkende bouten en moeren 55 aan de flens 53 bevestigd.
Deze bovenkant is zodoende stationair samen met de buis 37, maar fungeert on de verzameling van puin uit een maaiverridating 20 binnen de maai rotor 19 te voorkomen.
Een cirkelvormig onderdeel 56, bestaande uit een recht hoekstaalonderdeel in doorsnede is bij 56 aan het buitenste cilindrische oppervlak van de rotorhuls 47 belast. Kepen 58 in het oppervlak van de schijf 33 hebben in het algemeen een ra-25 diale uitgestrektheid en maken het mogelijk dat de maaibladen door de onderzijde van die schijf 33 gaan. L-vormige veerdraad-maaibladen 59 zijn in het algemeen anschreven in de ten name van de onderhavige Aanvrager staande tevens aanhangige Amerikaanse octrooiaanvrage onder serienummer 140.617. Elk blad is voorzien 30 van een haak 60 aan het boveneinde daarvan. Een samenwerkende bout en moer 61 wordt aangewend cm horizontaal door de haak 60 en in en door de verticaal afhangende flens of rand 62 van het cirkel-vormige onderdeel 56 te gaan. De veerdraadbladen 59 hebben verticale benen 63, die omlaag door de kepen 58 in beide schijven 33 en 35 35 van hun respectieve rotors 19 en 21 gaan. De horizontale benen 64 van de L-vonnige draadbladen 59 verbinden de verticale benen 8101731 m- « -7- vlak onder de schijven 33 en 35 terwijl in de tussengelegen afwisselende schijven 34 en 36 de horizontale benen 64 over de bovenkanten daarvan gaan. De buitenste radiale einden van elk van de horizontale benen 64 vormen zoals bij 65 weergegeven is 5 het hooi- of grassnij gedeelte van de maanbladen. Deze snij einden 65 strekken zich radiaaL tuiten de uitgestrektheid in omtreks-zin van de horizontale schijf 33 uit. Voorts verloopt dit snij einde 65 verder naar buiten door de ruimte tussen aangrenzende schijven zodat het snijden continu optreden zal over de volle 10 dwarse uitgestrektheid van het aantal rotors. Dit geldt ondat de bladen van aangrenzende rotors elkaar overlappen in hun dwarse uitgestrektheid.
Een U-vormige omsluiting of kast is aangebracht bij 66 voor elk van de verticale benen van de L-vormige draadbladen.
15 Deze cmsluitingen begrenzen en beperken de beweging van de verticale benen in het algemeen tot een radiale beweging in plaats van een mogelijke boogvormige beweging ten opzichte van de rotor, waarop deze gemonteerd is aan het boveneinde daarvan.
Elke U-vormige kast 66 is uitgerust met zij flenzen 67 en 68, die 20 aangepast zijn aan het cilindrische oppervlak van de rotor. Deze flenzen 67 en 68 liggen tegen het buitenoppervlak van de rotor aan en door middel van samenwerkende bouten en moeren 67, die daardoor gaan, zijn de U-vormige cmsluitingen aan de rotofhulzen 67 vastgemaakt.
25 Een omlaag gaande axiale verlenging 70 van de aandrijf as 41 is alleen voor de rotors 19 en 21 aangebracht. Een leger-stelsel 71, dat de binnenringen daarvan qp de asverlenging 70 gedrukt heeft, is er op berekend cm op ondersteunende wijze een cilindrische naaf 72 te dragen. De naaf 72 is in het midden 30 van de cirkelvormige slede 23 opgesteld en is bij 73 daaraan gelast. Een sledenaaf 72 wordt zodoende draaibaar gelegerd gedragen op de buitenringen van het legerstelsel 71. Dit maakt het voor de slede 23 mogelijk cm vrij te roteren of stationair te blijven op de asverlenging 70. De slede wordt niet aangedreven 35 door de as 41. De cirkelvormige slede 23 is uitgerust met een 8101731 v
£~ 'W
-8- opgebogen ctrtfcreksrand 74. Dit vormt in het algemeen een kast .en scherm voor de maaibladen,die zich onder de scherm 33 bevinden, tegen elke mogelijke schadelijke uitwerkingen van het direct qp de grond bewegen. De slede vormt ook een grondstem 5 voor de gehele maaimachine als deze daarover gedreven wordt.
Een overeenkomstige opgebogen cmtreksrand 75 is op de slede 24 aangebracht. De grondstem voor de maaimachine wordt zodoende verkregen van de sleden, die aangewend worden op elk van de afwisselende rotors· van het aantal rotors, die de maaibladen 10 onder de horizontale schijven aangébracht hébben.
Fig. 4 en 5 tonen duidelijk de details van de rotor 22 én zodoende ook. de andere tussengelegen afwisselende rotor 22.
Alle overeenkomstige delen van de rotors 19 en 20 zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangemerkt. Er treden géén kepen in schijven 15 34 en 36 op, die vergelijkbaar zijn met de kepen 58, die in de schijven 33 en 35 aanwezig zijn, daar de maaibladen niet onder die schijven door gaan. De veerdraadbladen 59 zijn identiek voor al de rotors. Zoals duidelijk in fig. 5 weergegeven is, is de haak 60 daarvan langgerekt cm het blad 59 verticaal te 20 kunnen opstellen over een hoofdzakelijk bereik. Deze langgerektheid is met 76 weergegeven. Het moet bij het beschouwen van fig. 5 duidelijk zijn dat de haak 60 van het veerdraadblad naar boven in hoofdzaak uiteengelegen is boven de grendelbout 61 cm zodoende het horizontale been daarvan boven het oppervlak van de schijf 25 34 te kunnen opstellen. Daarentegen heeft in fig. 2 de haak 60 de grendelbout 61 in of nabij het boveneinde aangébracht cm het horizontale been van het blad zich onder de horizontale schijf 33 te laten uitstrekken. Zodoende veroorlooft de langgeréktheid 76 van de haak 60 de verticale verstelling van een blad ten 30 opzichte van de rotor, waarop het gemonteerd ist
De onderhavige uitvinding zorgt er voor dat afwisselende rotors van een aantal in een lijn aangebrachte rotors de horizontale snij gedeelten van de maaibladen qp verschillende verticale niveau's hébben cm de botsing tussen de bladen te voorkomen in 35 weerwil van het feit dat de bladen zich in elkaar's dwarsbaaö·': 8101731 <* -9- uitstrekken. De cfcrarse overlapping van de bladen verzekert een geheel ononderbroken snede over de gehele naaimachine en dit wordt bewerkstelligd zonder een tijdafstelling van de aandrijvingen voor de rotors. Het is het verschil in verticaal niveau van de 5 bladen van aangrenzende rotors dat het vermijden van een botsing tussen de bladen garandeert. 3n het onderhavige geval zijn de snijbladen opgesteld boven en onder de schijven, waarmee zij samenhangen.
Wanneer de bladen boven de schijf aangebracht zijn 10 zoals in fig. 4 en 5 verdient het de voorkeur dat de horizontale uitgestrektheid van de bladen afgeschermd wordt van het gesneden gewas en ander puin dat met een maaiverrichting gepaard gaat. Hier wordt een uit een plaat metalen bladafdekking bestaand boogvormig element 77 voor de gewenste afscherming 15 aangebracht. Het boogvormig element 77 is uitgerust met een voorloqprand 78, die door puntlassen of qp andere wijze aan de schijf verbonden is zoals bij 79 weergegeven is. De naar boven uiteengelegen achteraankomende rand 80 van het scherm 77 is vrij en open. Zodoende worden de bladen onder deze schermen beschermd 20 gedurende het maaien en kunnen deze toch in een zwenkende beweging meegeven onder het scherm daartegen een beletsel terecht komen.
Bij de onderhavige uitvinding is het wenselijk dat de rotor 19 aangedreven wordt in de richting van de pijl 81 die zich op het oppervlak van de met de rotor 19 samenhangende 25 schijf 33 bevindt. Op overeenkomstige wijze moet de rotor 20 in de tegengestelde richting geroteerd worden zoals weergegeven door de pijl 82 die zich cp het oppervlak van de schijf 34 bevindt in fig. 4. Op overeenkomstige wijze zal de rotor 21 geroteerd worden als de rotor 19 en zal de rotor 22 geroteerd 30 worden als de rotor 20. Zodoende zal als de rotors naar binnen geroteerd worden in paren de gesneden zwade van hooi of andere grassoorten in zwaden gelegd worden tussen de aangrenzende rotors 19 en 20 en tussen de aangrenzende rotors 21 en 22.
De U-vormige kasten of omsluitingen 66 fungeren cm behulpzaam 35 te zijn bij de beweging naar achter van het gesneden gewas 8101731
*- 'V
-lotussen deze aangrenzende rotors.
De uitvinding ligt hierbij in het verschil in verticale opstelling van de horizontale snijbladen van aangrenzende rotors in een raaaimchine bestaande uit een aantal rotors in een lijn 5 naast elkaar. Dit verticale verschil verzekert dat er geen schadelijk materieel contact van de sni jbladen optreden zal in weerwil van het feit dat zij elkaar overlappen en een volle zwade snijden. Het is gebleken dat het er niet toe doet of dat het verschil in snijhoogten geen gevolg heeft bij het doeltreffend 10 sni jden van een hooigewas. Zoals hier weergegeven bevinden de maai bladen zich bovenop en onder de horizontale schijven van de maaizotors. Ofschoon de tekeningen de buitenste rotor met het snijblad qp het onderste niveau onder de schijf qpgesteld en dan de niveau's van de bladen afwisselend qp de rotors als zij 15 naar binnen verder gaan weergeven is dit niet belangrijk.
De buitenste rotor zou inderdaad het blad ook op het bovenste niveau en de naar binnen afwisselende rotors eerst omlaag en dan ontoog enzovoorts tot het einde van het aantal rotors kunnen, hebben. Wanneer een serie afwisselende rotors cmschreven wordt 20 dient wel te worden verstaan dat hiermee al die rotors met hun snijbladen op één hoogte, hetzij omhoog of omlaag, bedoeld worden. Wanneer gesproken wordt van tussengelegen afwisselende rotors wordt die groep rotors bedoeld welke de bladen juist tegenovergesteld aan het niveau van de afwisselende rotors opgesteld heeft. 25 Kort samengevat is in het voorgaande een maaimachine van het t^pe met een aantal rotors beschreven, waarbij elke rotor radiale maaibladen heeft, die zich in het dwarsvlak van aangrenzende rotors uitstrekken, en de bladen van aangrenzende rotors verticaal verschoven zijn ten opzichte van elkaar.
30 Meer in het bijzonder wordt het aantal rotors dwars uitgericht en worden deze voorzien van horizontaal opgestelde schijven, die alle uitgericht zijn in een horizontaal vlak. De maaibladen qp afwisselende schijven hangen samen met de bovenzijde van de schijven en de maaibladen op de tussengelegen afwisselende 35 schijven hangen samen met de onderzijde van de schijven.
Zodoende zijn de samenwerkende bladen van al de aangrenzende 8101731 -11- schijvea verticaal verschoven ten opzichte van elkaar.
Beseft wordt dat tal rijke oonstructiedetails over een breed bereik uitgevoerd kunnen worden zonder buiten het kader van de hier voorgestelde beginselen te treden en het 5 is derhalve niet de bedoeling cm aan hetgeen hier voorgesteld is een beperkende betekenis te hechten.
Sf 017 31

Claims (10)

1. Maaimachine, voorzien van een . gestelconstructie, een zich. dwars uitstrekkende serie aangrenzende rotors, die op de gestelconstructies gedragen worden, en zich radiaal uit- met strekkende maaibladen, die /elk van de rotors samenhangen, 5 waarbij de maaibladen een uitgestrektheid hébben die een geheel ononderbroken snijden van een dwarse zwade over de \óUe· uitgestrektheid van de dwarse serie aangrenzende rotors verzekeren zal, en de maaibladen van afwisselende rotors van de serie rotors op een eerste horizontaal niveau opgesteld zijn 10 en de maaibladen van tussengelegen afwisselende rotors van de serie rotors op een tweede horizontaal niveau en verticaal uiteengelegen van het eerste horizontale niveau opgesteld zijn.
2. Maaimachine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat elk van de rotors een met betrekkelijk grote diameter 15 uitgevoerde concentrische horizontale schijf omvat, die verticaal opgesteld is tussen het eerste horizontale niveau van de maaibladen en het tweede horizontale niveau van de maaibladen.
3. Maaimachine, voorzien van een gestelconstructie, 20 een. serie aangrenzende, horizontaal opgestelde schijven, die op de·gestelconstructie gedragen worden, welke schijven aangebracht zijn in een enkel horizontaal vlak en de ontrekken van aangrenzende schijven iets uiteengelegen hébben, en maaibladen, die met elk van de schijven samenhangen, waarbij de maaibladen in hun snij-25 positie een radiale uitgestréktheid hébben, die groter is dan de ontrekken van de schijven en zich radiaal naar buiten voortzet door de ruimte tussen aangrenzende schijven, en de maaibladen van afwisselende schijven opgesteld zijn onder de schijven en de maaibladen van de tussengelegen afwisselende schijven opge-30 steld zijn boven de schijven, en waarbij ofschoon de bladen van de aangrenzende schijven de uitgestrektheid van elkaar overlappen zij niet met elkaar in contact kamen door hun verticaal verschoven zijn.
4. Maaimachine volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat 81 017 3 t -13- V* elk van de afwisselende schijven, die de maai bladen onder de schijven opgesteld hebben, voorzien is van een grondaangrijpings-slede, die onder de maaibladen opgesteld is.
5. Maaimachine, voorzien van een aantal naast 5 elkaar verticaal opgestelde rotors, waarbij elk van de rotors een met betrekkelijk grote diameter uitgevoerde horizontaal opgestelde schijf aan het ondereinde daarvan heeft, waarbij de schijven van het aantal rotors alle opgesteld zijn in hetzelfde horizontale vlak, en de diameters van elk van de 10 schijven zodanig zijn dat de ontrekken van aangrenzende schijven een korte afstand daartussen zullen hebben, een aantal bladen, die met elk van de rotors samenhangen, waarbij elk blad bestaat uit een horizontaal opgesteld onderdeel, dat zich radiaal voorbij de ontrek van de schijf uitstrekt en de ruimte tussen aangrenzende 15 schijven overspant, organen voor het monteren van de bladen van afwisselende rotors ander de schijven, en organen voor het monteren van de bladen van de tussengelegen afwisselende rotors boven de schijven, hetgeen er toe leidt dat aanliggende schijven het ene stel bladen onder de schijf en het andere boven de 20 schijf hebben met het gevolg dat de bladen van aangrenzende schijven verticaal verschoven zijn ten opzichte van elkaar.
6 .Maaimachine volgens oonclusie 5, gekenmerkt doordat elk van de afwisselende schijven, die de maaibladen onder die schi jven gemonteerd hebben, een cirkelvormige, met opgebogen 25 antreksrand uitgevoerde, grondaangrijpingsslede hebben, die draaibaar gelegerd gemonteerd is op de rotors, die de schijven dragen.
7. Maaimachine, voorzien van een aantal naast elkaar verticaal opgestelde rotors, waarbij elk van de rotors een met 30 betrekkelijk grote diameter uitgevoerde horizontaal opgestelde schijf aan het ondereinde daarvan heeft, waarbij de schijven van het aantal rotors alle opgesteld zijn in hetzelfde horizontale vlak, en de diameters van elk van de schijven zodanig zijn dat de ontrekken van aangrenzende schijven een korte afstand 35 daartussen zullen hébben, een aantal bladen, die met elk van de 8101731 i -14- • > tfi- '** s» *A rotors sartenhangen, waarbij elk blad bestaat uit een L-vormige veerdraad, een verticaal opgesteld been van de L-vormige draad opgesteld is nabij de rotor, organen het boveneinde van het verticale been in een hoge positie aan de rotor verbinden, 5 d® schijven van afwisselende rotors openingen daarin hébben .nabij 'de rotor cm de doorgang van het ondereinde van het verticale been van het blad mogelijk te maken, een horizontaal opgesteld been van de L-vormige draad aanligt tegen het verticale been vlak onder de schijven, elk horizontaal been 10 van het blad zich radiaal voorbij de cmtrek van de schijf uitstrekt en de ruimte tussen aangrenzende schijven overspant, en bij de schijven van de tussengelegen afwisselende rotors de horizontaal opgestelde benen van de L-vormige draad aanligt tegen het verticale been vlak boven de schijf, hetgeen er toe 15 leidt dat aanliggende schijven het ene stel horizontale bladen onder de schijf en het andere boven de schijf hébben net het gevolg dat de bladen van aangrenzende schijven verticaal verschoven zijn ten opzichte van elkaar.
8. Maaimachine volgens conclusie 7, gekenmerkt 20 doordat een radiaal uitstékend U-vormig scherm verbonden is aan de rotors en fungeert om elk van de verticaal opgestelde benen van de L-vormige veerdraadbladen te amkasten en te amsluiten.
9. Maaimachine volgens conclusie 8, gekenmerkt 25 doordat elk van de afwisselende schijven, die de horizontaal opgestelde benen van de veerdraadbladen daaronder opgesteld hébben, een met cirkelvormige opgebogen amtreksrand uitgevoerde grondaangrijpingsslede heeft, die draaibaar gelegerd gemonteerd is op de rotor, die de schijven draagt.
10. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 81017 31
NL8101731A 1980-09-18 1981-04-08 Bladstelsel voor een maaimachine met een aantal rotors. NL8101731A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/188,505 US4292790A (en) 1980-09-18 1980-09-18 Blade arrangement for multiple rotor mowers
US18850580 1980-09-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101731A true NL8101731A (nl) 1982-04-16

Family

ID=22693434

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101731A NL8101731A (nl) 1980-09-18 1981-04-08 Bladstelsel voor een maaimachine met een aantal rotors.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4292790A (nl)
CA (1) CA1141552A (nl)
DE (1) DE3114675C2 (nl)
DK (1) DK128781A (nl)
FR (1) FR2490066A1 (nl)
GB (1) GB2083734B (nl)
IT (1) IT1142803B (nl)
NL (1) NL8101731A (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4395866A (en) * 1981-11-18 1983-08-02 Mathews B C Hay conditioner
EP0116532A1 (de) * 1983-01-14 1984-08-22 Franz Jetzinger Mäh- bzw. Häckselmaschine
EP0121103A1 (en) * 1983-03-02 1984-10-10 Mathews, Violet O. Multiple rotor mowers
US4487003A (en) * 1983-03-02 1984-12-11 Mathews B C Multiple rotor mowers
US4512141A (en) * 1983-08-26 1985-04-23 Mathews B C Drum mowers having spring mounted flat blades
FR2583258B1 (fr) * 1985-06-17 1987-09-18 Kuhn Sa Faucheuse rotative
FR2791224B1 (fr) * 1999-03-24 2001-05-25 Kuhn Sa Dispositif de coupe d'une machine de coupe, par exemple faucheuse comportant un dispositif d'entrainement du produit coupe
US7340876B1 (en) * 2006-09-15 2008-03-11 Macdon Industries Ltd. Crop harvesting header with rotary disks and impellers for transferring the crop inwardly to a discharge opening
EP2286656B1 (en) * 2008-12-08 2013-03-13 CNH Belgium N.V. Header for a forage harvester
US8056307B2 (en) * 2009-10-05 2011-11-15 Cnh America Llc Mower cutterbar
US8287392B2 (en) 2010-07-15 2012-10-16 Cnh America Llc Split spacer ring for removal of cutterbar drive PTO
US8117811B1 (en) * 2010-10-01 2012-02-21 Cnh America Llc Cutter system for a header of a forage harvester
US8117810B1 (en) 2010-10-01 2012-02-21 Cnh America Llc Cutter system for a header of a forage harvester
US8578688B2 (en) * 2011-03-25 2013-11-12 Deere & Company Basecutter for a harvester
NZ714929A (en) * 2013-06-05 2019-03-29 Solerajah Pty Ltd A conditioner for hay and other

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1784327A (en) * 1928-12-19 1930-12-09 Ambrose L Allen Mowing machine
GB653983A (en) * 1948-08-19 1951-05-30 Frank Purse Improvements in mowing machines
US2765611A (en) * 1955-04-25 1956-10-09 King Gordon Hydraulically operated mowers
US3040502A (en) * 1959-03-13 1962-06-26 Smith Alexander Tractor mower
NL6407939A (nl) * 1964-07-11 1966-01-12
US3389539A (en) * 1964-07-11 1968-06-25 Zweegers Petrus Wilhelmus Mowing machines
FR1479813A (fr) * 1966-05-12 1967-05-05 Bucher Guyer Ag Masch Mécanisme de coupe pour faucheuse mécanique
FR1524150A (fr) * 1967-02-13 1968-05-10 Kuhn Freres & Cie Faucheuse à disques
FR1526147A (fr) * 1967-04-10 1968-05-24 F F S A Faucheuse
US3507102A (en) * 1967-05-25 1970-04-21 Sperry Rand Corp Rotary mower drive
DE1582430B1 (de) * 1967-10-11 1970-03-26 Stockey & Schmitz Maehvorrichtung mit antreibbaren Maehrotoren
FR2044107A5 (nl) * 1969-05-14 1971-02-19 Reber Walter
DE2032206A1 (de) * 1970-06-30 1972-01-05 Josef Baut z GmbH, 7968 Saulgau Kreiselmähwerk
NL7303531A (nl) * 1973-03-14 1974-09-17
NL171007B (nl) * 1973-12-28 1982-09-01 Multinorm Bv Maaiinrichting.
US3972158A (en) * 1974-11-19 1976-08-03 Jorns Mekan Ab Vegetation cleaning unit
GB1583982A (en) * 1977-04-05 1981-02-04 Sperry Ltd Improvements in or relating to harvesting machines
NL7710954A (nl) * 1977-10-06 1979-04-10 Patent Concern Nv Maaimachine.
DE2816144A1 (de) * 1978-04-14 1979-10-25 Sperry Rand Ltd Maeh- und konditioniereinrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
FR2490066A1 (fr) 1982-03-19
IT8148259A0 (it) 1981-04-10
CA1141552A (en) 1983-02-22
US4292790A (en) 1981-10-06
GB2083734A (en) 1982-03-31
DE3114675A1 (de) 1982-04-08
DK128781A (da) 1982-03-19
DE3114675C2 (de) 1984-06-28
GB2083734B (en) 1983-10-12
IT1142803B (it) 1986-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8101731A (nl) Bladstelsel voor een maaimachine met een aantal rotors.
PL184286B1 (pl) Maszyna do koszenia i siekania, zwłaszcza kukurydzy i innych roślin łodygowych
NL8400028A (nl) Maaimachine.
US2815634A (en) Rotary lawn mower
NL8202988A (nl) Maaimachine.
AU2017265024A1 (en) Multi-row sugarcane harvester feed section
US2548329A (en) Pickup reel for harvesters
CA2165735C (en) Mounting of the bats of a reel on a crop harvesting header
DE2420124A1 (de) Kreiselmaehwerk
NL8101732A (nl) Veerdraadbladen voor een trommeltype maaimachine.
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
US5884461A (en) Disk mower
NL8102698A (nl) Hooimachine voor het zwadleggen en-keren.
NL7909234A (nl) Hooibouwmachine.
GB2087705A (en) Mower
US6264554B1 (en) Vertical crop cutting apparatus
CN214961174U (zh) 一种青饲料收获机的折叠割台
NL8204103A (nl) Maaimachine.
NL8401042A (nl) Machine met tenminste een aandrijfbaar harkorgaan.
GB2118812A (en) Root crop harvester
NL8501910A (nl) Roterende maaiinrichting.
US3914927A (en) Implement gaging device
CA2287701C (en) Vertical crop cutting apparatus
DK9700214U3 (da) Slåmaskinetromle og tromleslåmaskine
NL2009624C2 (nl) Inrichting voor het afsnijden van blad van een gewas.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed