NL8101726A - Boorvoering. - Google Patents

Description

t * - 1 -

Boorvoering.

De uitvinding heeft betrekking op een boorvoering met een voeringslichaam, een daartegen in een ringvormige groef coaxiaal en draaibaar gelegen klemmoer en met klembekken, die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de klemmoer 5 en voor het klemmen en vrij maken in een kegelvormige geleiding door verdraaien van de klemmoer verstelbaar zijn, waarbij de klemmoer een krans heeft, die grijpt over het voeringslichaam buiten de ringvormige groef.

Boorvoeringen van deze soort zijn behalve in zelfklem-mende constructievormen in het bijzonder ook als handspan-voeringen bekend, waarbij de spanmoer door middel van een sleutel wordt gedraaid en zijn krans daartoe als tandkrans met een uitwendige vertanding is uitgevoerd, waarin de sleutel, die met een geleidingstap in een geleidingsopening van het voeringslichaam is gestoken, met een rondsel grijpt. De klemmoer is in de regel verbonden met de klemhuls, die een gedeelte van het voeringslichaam uitwendig omgeeft en vaak met het oog op de kosten en het gewicht als een licht stuk metaalplaat is uitgevoerd.

50 Bij dergelijke boorvoeringen kunnen moeilijkheden op treden, wanneer de boorvoering voor het slagboren wordt gebruikt, omdat de daarbij onder omstandigheden optredende trillingen relatieve verstellingen van de klemmoer ten opzichte van het voeringslichaam kunnen bewerken, die zich 25 doen gevoelen in een losgaan van de klemming van het boorwerktuig tussen de klembekken.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een boorvoering van de bovengenoemde soort zodanig uit te voeren, dat het gevaar van een ongewild losgaan van het 50 ingeklemde boorwerktuig ook in het harde slagboorbedrijf is uitgesloten.

Di*t probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat radiaal in het voeringslichaam een van buiten verdraaibare klemschroef is aangebracht, waarover het kruis van de 55 klemmoer tenminste gedeeltelijk grijpt en die tegen de binnenzijde van de krans klembaar is.

Dientengevolge is bij de boorvoering volgens de uit- 8101726 s - 2 - vinding de kleramoer in de door de klemschroef vastgeklemde toestand tegen verdraaiing ten' opzichte van het voeringslichaam beveiligd, kan dus ook door bij het harde slagboor-bedrijf optredende trillingen niet in de zin van een los-5 gaan van het klembekken ten opzichte van het voeringslichaam draaien. Omdat de klemschroef direct op de klemmoer inwerkt, wordt een zeer krachtsti.jve klemming van de klemmoer bereikt, waarbij de daarmede verbonden klêmhuls met betrekking tot de klemming vrij van daarop werkende krachten blijft en bij 10 voorbeeld verder als stuk metaalplaat kan zijn uitgevoerd. Bovendien kan de klemming in iedere draaistand van de klemmoer plaatsvinden , niet dus zoals bijvoorbeeld bij tandwielen met pallen of dergelijke organen slechts in bepaalde onderlinge relatieve standen van de ten opzichte van elkaar 15 te blokkeren delen. Via de klemschroef kunnen zeer grote klemkrachten op de klemmoer worden uitgeoefend.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de klemschroef een door de krans vrij gelaten centrale sleu-telopening, in het bijzonder in de vorm van een inwendige 20 zeskant, heeft. Verder is het aan te bevelen de schroefdraad / van de klemschroef en de daarbij behorende moerschroefdraad in het voeringslichaam als linkse schroefdraad uit te voeren. Een draaiing naar rechts van de klemschroef leidt dan tot het vastklemmen van de klemmoer, omdat bij deze draairichting 25 de klemschroef ten gevolge van de linkse schroefdraad radiaal uit het voeringslichaam schroeft. Overigens bestaat de mogelijkheid , dat de krans grijpt over het. voeringslichaam in de richting naar de klembekken toe en op bekende wijze als tandkrans is uitgevoerd, waarin voor de bediening van de 30 klemvoering een met een geleidingstap in een geleidingsope-ning van het voeringslichaam steekbare sleutel met een tandrondsel grijpt, waarbij de geleidingstap is voorzien van sleuteIvlakken voor de sleutelopening van de klemschroef. Klemmen en vrijgeven van de boorvoering en vastklemmen en 35 losmaken van de klemmoer kunnen dan met dezelfde sleutel worden uitgevoerd.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze. van. voorbeeld een uitvoeringsvorm van de boorvoering volgens de uitvinding 8101726 - 3 - • is weergegeven. Daarin toont: fig. 1 een boorvoering volgens de uitvinding, gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in langsdoorsnede? fig. 2 een aanzicht van de boorvoering volgens fig. 1 5 in de richting van de pijl II in fig, 1 en op een ten opzichte van fig. 1 veel grotere schaal.

In de tekening is het voeringslichaam met 1 aangeduid. Het heeft een schroefopneemorgaan 2 voor de niet-weergegeven aandrijfspil van een boormachine. In het voeringslichaam 1 10 zijn klembekken 3 aangebracht, die in een in de tekening niet zichtbare, door het voeringslichaam 1 gevormde kegelvormige geleiding voor het klemmen en vrijgeven van het eveneens niet-weergegeven boorwerktuig verstelbaar zijn. Daartoe zijn de klembekken 3 met een inwendige schroefdraad 15 9 van een klemmoer 10 in ingrijping, die in een ringvormige groef 11 coaxiaal en draaibaar in het voeringslichaam 1 is gelegen. Een draaien van de klemmoer 10 leidt tot het verschuiven van de klembekken 3 in hun kegelvormige geleidingen, wat corresponderende radiale verstellingen van de klembekken 20 3 ten opzichte van elkaar ten gevolge heeft, waarbij in de tekening de stand van de klembekken 3 bij volledig gesloten boorvoering is weergegeven. De klemmoer 10 is aan de buitenzijde aangesloten op een het voeringslichaam 1 in de tekening naar boven toe omgevende spanhuls 4, die met de klemmoer 10 25 ten opzichte van het voeringslichaam 1 draait, wanneer de klembekken 3 geklemd of vrijgegeven moeten worden. De klemmoer 10 heeft voor zijn verdraaiing door middel van een niet-weergegeven klemsleutel een tandkrans 6, die buiten de ringvormige groef 11 over het voeringslichaam 1 grijpt en zich 30 in de richting naar de klembekken 3 toe uitstrekt, met een uitwendige vertanding 7, waarin een rondsel van de klemsleutel grijpt, wanneer de klemsleutel met een geleidings-tap in een geleidingsopening 8 van het’ voeringslichaam 1 wordt gestoken. Om de klemmoer 10 telkens in zijn stand in 35 het voeringslichaam 1 te kunnen blokkeren en zo een ongewild losgaan van het boorwerktuig, dat in de voering is geklemd, te verhinderen, is radiaal In het voeringslichaam 1 een van buiten draaibare klemschroef 5 aangebracht, waarover de tandkrans 6 van de klemmoer 10 tenminste gedeeltelijk grijpt 8101726

It - 4 - en die tegen de binnenzijde van de tandkrans 6 klembaar is. De klemschroef 5 heeft voor zijn verdraaiing een door de krans 6 vrijgelaten centrale sleutelopening 12, in het uitvoeringsvoorbeeld in de vorm van een inwendige zeskant.

5 De schroefdraad 13 van de klemschroef en de daarbij behorende moerschroefdraad in het voeringslichaam 1 zijn als linkse schroefdraad- uitgevoerd. Wanneer daarom de klemschroef 5 naar rechts wordt gedraaid, treedt hij tengevolge van de linkse schroefdraad 13 radiaal verder uit het voerihgs-10 lichaam 1, klemt daardoor tegen de binnenzijde van de krans 6 en klemt^dientengevolge de kiemmoer 10 vast. Door links draaien van de klemschroef 5 wordt de kiemmoer 10 weer losgemaakt. Dewoor de bediening van de klemvoering dienende sleutel, die met zijn rondsel in de tandkrans 6 15 grijpt, kan aan: zijn geleidingstap sleutelvlakken bezitten, die zijn aangepast aan de sleutelopening 12 van de klem-schroeven 5, zodat hij ook voor het verdraaien van de klemschroef kan worden gebruikt.

C o n 'c 1 ü s i e s t_______ 8101726

Claims (4)

1. Boorvoering met een voeringslichaam, een daartegen in een ringvormige groef coaxiaal . en -draaibaar gelegen klemmoer en met klembekken, die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de klemmoer en voor het klemmen en vrij- 5 geven in een kegelvormige geleiding door draaiing van de klemmoer verstelbaar zijn, waarbij de klemmoer een krans heeft, die grijpt over het voeringslichaam buiten de ringvormige groef, met het kenmerk, dat radiaal in het voerings lichaam (1) een van buitenaf draaibare klem-10 schroef (5) is aangebracht, waarover de krans (6) van de klemmoer (10} tenminste gedeeltelijk grijpt en die tegen de binnenzijde van de krans (6J klembaar is.

2. Boorvoering volgens conclusie 1, m e t h. e t 15 kenmerk, dat de klemschroef (5) een door de krans (6) vrijgelaten centrale sleutelopening (12) heeft, in het bijzonder in de vorm van een inwendige zeskant.

3. Boorvoering volgens conclusie 1 of 2, m e t 20 het kenmerk, dat de schroefdraad (13) van de klemschroef (5) en de daarbij behorende moerschroefdraad in het voeringslichaam (1) als linkse schroefdraad is uitgevoerd, 25

4. Boorvoering volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de krans (6) over het voeringslichaam (1) grijpt in de richting naar de klembekken i(3) toe en op bekende wijze als tandkrans is uitgevoerd, waarin voor het bedienen van de klemvoering een 30 sleutel, die met een geleidingstap in een geleidingsopening (8) van het voeringslichaam (1) kan worden gestoken, met een tandrondsel grijpt, waarbij de geleidingstap is voorzien van sleutelvlakken voor sleutelopening (12) van de klemschroef. 8101726