NL8101727A - Boorvoering. - Google Patents

Description

» i > ’ - i -

Boorvoering.

De uitvinding heeft betrekking op een boorvoering met een voeringslichaam, een daarop in een ringvormige groef coaxiaal en draaibaar gelegen klemmoer en met klembekken, die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de klemmoer 5 en voor het klemmen en vrijgeven in een kegelvormige geleiding door'verdraaiing van de klemmoer Verstelbaar zijn.

Boorvoeringen van deze soort zijn behalve in zelf-klemmende constructievormen in het bijzonder ook als hand-klemvoeringen bekend, waarbij de klemmoer door middel van 10 een sleutel draait en daartoe een tandkrans met een uitwendige vertanding heeft, waarin de sleutel, die met een geleidingstap in een geleidingsopening van het voerings-lichaam is gestoken, met een rondsel grijpt. De klemmoer is in de regel met een klemhuls verbonden, die een gedeelte 15 van het voerings lichaam uitwendig omgeeft en vaak met het oog op de kosten en het gewiGht als licht stuk metaalplaat is uitgevoerd.

Bij dergelijke boorvoeringen kunnen moeilijkheden optreden, wanneer de boorvoering voor het slagboren wordt 20 gebruikt, omdat de daarbij onder omstandigheden ontstane trillingen relatieve verplaatsingen van de klemmoer tenopzichte van het voeringslichaam kunnen bewerken, die zich doen gevoelen in een losgaan van de klemming van het boorwerktuig tussen de klembekken.

25 Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een boorvoering van de bovengenoemde soort zodanig uit te voeren, dat het gevaar van een ongewild losgaan van het geklemde boorwerktuig ook in het harde slagboorbedrijf is uitgesloten.

30 Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, door dat in het voeringslichaam een excentriek is aangebracht, dat om een ten opzichte van de voeringsas radiale as draaibaar is en daartoe van buitenaf kan worden bediend en dat met zijn excentriek vlak direct axiaal tegen de klemmoer 35 drukt.

Dientengevolge is bij de boorvoering volgens de uitvinding de klemmoer in de door het excentriek, vastgeklemde 81 01727 * 3 - 2 - toestand tegen verdraaiing ten opzichte van het voerings-lichaam beveiligd, kan dus ook door bij hard slagboorbedrijf optredende trillingen niet in de zin van een losgaan van de klembekken ten opzichte van het voeringslichaam draaien.

5 Omdat het excentriek daarbij direct op de klemmoer inwerkt, wordt een zeer krachtstijve klemming van de klemmoer bereikt, waarbij de daarmede verbonden klemhuls met betrekking tot de klemming vrij van daarop werkende krachten blijft en bijv. verder als stuk metaalplaat kan zijn uitgevoerd. Boven-10 dien kan het klemmen in iedere draaistand van de klemmoer plaatsvinden, niet dus zoals bijv. bij tandwielen met pallen of dergelijke organen slechts in bepaalde onderlinge standen van de ten opzichte van elkaar te blokkeren delen. Via het excentriek kunnen zeer grote axiale ..klemkr achten worden uit-15 geoefend op de klemmoer, die op de axiaal tegenover het excentriek liggende zijde van de klemmoer direct in het voeringslichaam worden afgevoerd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het excentriek bestaat uit een in het 20 voeringslichaam draaibaar gelegen inwendig cilinderstuk en een daarop excentrisch aansluitend, radiaal uitwendig cilinders tuk, dat het excentriek vlak vormt, waarbij het uitwendige cilinderstuk verzonken ligt in een naar de ringvormige groef toe open uitsparing van het voeringslichaam 25 en de klemmoer een krans heeft, die axiaal over het voeringslichaam buiten de ringvormige groef alsmede het uitwendige cilinderstuk grijpt, waarbij tegen de radiale binnenzijde van de krans het uitwendige cilinderstuk ligt. Daarom heeft het excentriek, dat met zijn inwendig cilinderstuk in het 30 voeringslichaam is geleid, geen bijzondere beveiliging tegen 4 radiaal treden uit het voeringslichaam nodig. Een andere bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat Het excentriek een ongeveer elliptische schijf is, die met zijn randvlak het excentriek vlak vormt en los ligt in een 35 ongeveer cilindrische uitsparing van het voeringslichaam, die naar de ringvormige groef toe opèn is, waarvan de diameter ongeveer gelijk is aan de grootste ellipsdiameter van de elliptische schijf, en de klemmoer een krans heeft, die axiaal over het voeringslichaam buiten de ring- 8101727 j * - 3 - vormige groef alsmede het excentriek grijpt, terwijl tegen de radiale binnenzijde van de krans het excentriek ligt.

Ook hier verhindert de klemmoerkrans het radiale treden van het excentriek uit zijn uitsparing in het voeringslichaam.

, in 5 Overigens xs het al de gevallen aan te bevelen, dat het excentriek een centrale sleutelopening heeft, in het bijzonder in de vorm van een inwendige zeskant, die door de krans van de klemmoer is vrijgelaten. Wanneer .het in het bijzonder gaat om een met de hand te klemmen boorvoering, 10 bestaat de mogelijkheid, dat de krans over het voerings-lichaam in de richting naar de klembekken toe grijpt en op bekende wijze als tandkrans voor de sleutel is uitgevoerd.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld 15 enige uitvoeringsvormen van een boorvoering volgens de uitvinding zijn weergegeven. Daarin toont: fig.ll een boorvoering volgens de uitvinding, gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in langsdoorsnede; fig. 2 een doorsnede in de richting ΓΙ-ΙΙ door de boor-20 voering volgens fig. 1 op ten opzichte van fig. 1 veel grotere schaal; fig. 3 een andere uitvoeringsvorm van de boorvoering, weergegeven als in fig. 1; fig. 4 de boorvoering volgens fig. 3, weergegeven als 25 in fig. 2.

De in de tekening weergegeven boorvoeringen bestaan uit een voeringslichaam 1 met een schroefopneeminrichting 2 voor de niet weergegeven aandrijfspil van een boormachine.

In het voeringslichaam 1 zijn klembekken 3 aangebracht, die 30 in een in de tekening niet zichtbare, kegelvormige geleiding, die wordt gevormd door het voeringslichaam, voor het klemmen en vrijgeven van het eveneens niet weergegeven boorwerktuig verstelbaar zijn. Daartoe zijn de klembekken 3 met een inwendige schroefdraad 9 van een klemmoer 10 in ingrij-35 ping, die in een ringvormige groef 11 coaxiaal en draaibaar in het voeringslichaam 1 is gelegen. Een verdraaiing van de klemmoer 10 leidt tot het verschuiven van de klembekken 3 in hun kegelvormige geleidingen, wat corresponderende radiale verplaatsingen van de klembekken 3 ten opzichte van elkaar 8101727

- V

- 4 - ten gevolge heeft, waarbij in de tekening de stand van de klembekken 3 bij volledig gesloten boorvoering is weergegeven. De klemmoer 10 is voor zijn montering in de ringvormige groef 11 in de omtreksrichting in tweeën gedeeld 5 en wordt aan de buitenzijde door een het geleidingslichaam I in de tekening naar boven toe omgevende klemhuls 4 bijeen gehouden, die met de klemmoer 10 ten opzichte van het voe-ringslichaam 1 draait, wanneer de kleinbekken 3 geklemd of vrijgegeven moeten worden. De klemmoer 10 heeft voor zijn 10 verdraaiing door middel van een klemsleutel 5:.een tandkrans 6 met een uitwendige vertanding 7, waarin een rondsel 5.2 van de klemsleutel 5 grijpt, wanneer de klemsleutel 5 met een geleidingstap 5.4 wordt gestoken in een geleidingsope-ning 8 van het voeringslichaam 1. Om de klemmoer 10 telkens 15 in zijn stand in het blokkeringslichaam 1 te kunnen blokkeren en zo een onbedoeld losgaan van het boorwerktuig te verhinderen, dat in de voering is geklemd, is de klemmoer 10 in zijn ringvormige groef 11 axiaal door een excentriek 13 vastklembaar. Daartoe is het excentriek 13 in het voerings-20 lichaam 1 om een ten opzichte van de voeringslichaamas radiale as draaibaar en in de richting van zijn draaias onverschuifbaar aangebracht. Bij zijn bediening van buitenaf drukt het bij corresponderende draaistand met zijn excentriek vlak 12.1 direct axiaal tegen de klemmoer 10.

25 in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1 en 2 be staat het excentriek 13 uit een in het voeringslichaam 1 draaibaar gelegen cilinderstuk 13.1 en een daarop excentrisch aansluitend radiaal buitenste cilinderstuk 13.3, dat het excentriek vlak 12.2 vormt. Het uitwendige cilinderstuk 13.3 30 ligt verzonken in een naar de ringvormige groef 11 toe open uitsparing 13.2 van het voeringslichaam 1. De tandkrans 6, die over het voerings lichaam 1 rbüiten de ringvormige groef II in dè richting naar de klembekken 3 toe axiaal grijpt, grijpt eveneens over het buitenste cilinderstuk 13.3, zodat 35 het excentriek 13 tegen de radiale binnenzijde van de tandkrans 6 stoot en niet uit zijn opneemörgaan in het voerings-lichaam 1 radiaal naar buiten treden kan. De bedekking van het excentriek 13 door de tandkrans 6 gaat slechts zover, dat een centrale sleutelopening 13.4, die in het excentriek 8101727 - 5 -

-i V

13 voor zijn verdraaiing is aangebracht, met sleutelvlak-ken 13.5, in het bijzonder in de vorm van een inwendige zeskant, van de tandkrans 6 van de klemmoer 10 vrijblijft, deze sleutelopening dus van buiten af toegankelijk is. De 5 sleutel 5 draagt aan het ene einde van zijn knevelstang een sleutelkop 5.3,.die tegen verdraaiing gewaarborgd in de sleutelopening 13.4 kan worden gestoken. Klemmen en vrijgeven van de boorvoering en vastklemmen en losmaken van de klemmoer kunnen dan met dezelfde sleutel worden uit-10 gevoerd.

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 3 en· 4 is slechts de uitvoering van het excentriek 13 anders, zodat met betrekking tot de andere delen gerefereerd wordt naar de corresponderende beschrijving van de fig. 1 en 2. Het' 15 excentriek 13 is een ongeveer elliptische schijf, die met zijn randvlak het excentriek vlak 12.1 vormt en los in de eveneens naar de ringvormige groef 11 toe open, ongeveer cilindrische uitsparing 13.2 is gelegd. De diameter van de uitsparing 13.2 is daarbij ongeveer gelijk aan de grote 20 ellipsdiameter van de elliptische schijf. Overigens verhindert ook hier de krans 6 een radiaal treden van het excentriek 13 uit de uitsparing 13.2 C o h c 1 ü s i‘ ‘e s 81 01727

Claims (3)

1. Boorvoering met een voeringslichaam, een daartegen in een ringvormige groef coaxiaal en draaibaar gelegen klem-moer en met klembekken, die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de klemmoer en voor het klemmen en vrijgeven in 5 een kegelvormige geleiding door verdraaiing van de klemmoer verstelbaar zijn, met het kenmerk, dat in het voeringslichaam (1) een excentriek (13) is hangebracht, dat om een ten opzichte van de voeringslichaamas radiale as draaibaar is en daartoe van buiten kan worden bediend en 10 dat met zijn excentriek vlak (12.1) direct axiaal tegen de klemmoer (10) drukt.

2. Boorvoering volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het excentriek (13) bestaat uit een in- 15 wendig cilinderstuk (13.1), dat in het voeringslichaam (1) draaibaar is gelegen, en een daarop excentrisch aansluitend radiaal buitenste cilinderstuk (13.3), dat het excentriek vlak (12.1) vormt, waarbij het buitenste cilinderstuk (13.3) verzonken ligt in een naar de ringvormige groef (11) toe 20 open Uitsparing (13.2) van het voeringslichaam (1) en de G klemmoer (10) een krans (6) heeft, die axiaal grijpt over het voeringslichaam (1) buiten de ringvormige groef (11) alsmede het buitenste cilinderstuk (13.3), terwijl het buitenste cilinderstuk (13.3) ligt tegen de radiale biiinen-25 zijde van de krans.

3. Boorvoering volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het excentriek (13) een ongeveer elliptische schijf is, die met zijn randvlak het excentriek vlak 30 (12.1) vormt en los ligt in een naar de ringvormige groef (11) toe open, ongeveer cilindrische uitsparing (13,2) van het voeringslichaam (1), waarvan de diameter ongeveeer gelijk is aan de grote ellipsdiameter van de elliptische schijf, en de klemmoer (10) een krans (6) heeft, die axiaal 35 grijpt over het voeringslichaam (1) buiten de ringvormige groef (11) alsmede het excentriek (13), terwijl het excentriek (13) tegen de radiale binnenzijde van de krans ligt. 8101727 -J w1 -ΊΑ . Boorvoering volgens conclusie 2 of 3, m e t het kenmerk, dat het excentriek (13) een door de krans (6) van de klemmoer (10) vrijgelaten centrale sleutel-opening (13.4) heeft, in het bijzonder in de vorm van een 5 . inwendige zeskant. 8101727 «