NL8101345A - Ontsloten graan, geexpandeerde granen, bateriearm gemaakte cacaobonen, ontdopte zaden, getoaste zaden, werkwijze voor het bereiden van deze produkten, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

t N.0. 28591 -1-

Ontsloten graan, geëxpandeerde granen, bacteriearm gemaakte cacaobonen, ontdopte zaden, getoaste zaden, werkwijze voor het "bereiden van deze produkten, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De aanvrage heeft betrekking op ontsloten granen, geëxpandeerde granen, baeteriearm gemaakte cacaobonen, ontdopte zaden in het bijzonder haver, rijst, cacaobonen en gerst, getoaste zaden,op een werkwijze voor het bereiden van deze produkten alsmede op een in-5 richting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Met de opkomst van de intensieve veehouderij ontstond de wens om biggen vroeger bij de zeug weg te nemen, zodat de zeug sneller weer nieuwe biggen kon krijgen. Deze vroeggespeende biggen hebben licht verteerbaar voer nodig, evenals nog jongere biggetjes die 10 nog bij de zeug zijn. Yoor deze liehtverteerbare voeders zijn ontsloten granen zeer geschikte grondstoffen.

Ook de afzet van fabrieksmatig bereid honden en kattenvoedsel is tot nu toe jaarlijks toegenomen, ook in deze voeders zijn ontsloten granen gewilde grondstoffen. Yoor het ontsluiten van graan zijn 15 diverse technieken bekend. Genoemd worden extruderen, pletten of steam flaking, micronizing (iR-verhitting), hoogfrequent verhitting (magnetron), explosiepoffen of gun puffing, hete lucht poffen (popping), en walsdrogen (drumdrying).

Bij extruderen wordt graan gemalen, bevochtigd en door een 20 extruder geperst terwijl de temperatuur verhoogd wordt met stoom. Het verkregen produkt moet worden gedroogd.

Bij pletten worden de graankorrels ingevocht, bij atmosferische druk gestoomd en geplet tot dunne vlokken. Ook hierbij dient het eindprodukt nog te worden gedroogd.

25 Bij micronizing wordt het graan met elektromagnetische golven in het infraroodgebied behandeld, deze kunnen worden opgewekt door gasvlammen of verhitte porceleinen lichamen. Bij hoogfrequent verhitting wordt de behandeling met microgolven uitgevoerd, met een frequentie van bijvoorbeeld 2450 of 915 MHz, opgewekt met hoogfre— 30 quent generatoren.

Bij explosiepoffen wordt het graan in een afgesloten vat, dat draaibaar uitgevoerd kan zijn enkele minuten met stoom onder verhoogde druk behandeld, waarna de deksel wordt geopend en het graan door de plotseling wegvallende druk weggeschoten wordt en daarbij 35 expandeert.

8101345 V * .

-2-

Bij hete lucht poffen wordt het graan met hete lucht of in een -verhitte open pan behandeld. Bepaalde granen poffen hierbij vrijwel geheel (popcorn) of voor een gedeelte van de korrels (milocorn, plata mais). Het binnenste van de korrels treedt hierbij naar bui-5 ten en vergroot zich.

Bij walsdrogen wordt een suspensie van materialen over inwendig met stoom verhitte walsen geleid, daarop gedroogd en weer afgeschraapt.

De bedoeling van deze graanbewerkingsmethodes is het graan te 10 ontsluiten, het zetmeel in het graan in gewenste mate te verstijfse-len, en/of de organoleptische eigenschappen (smaak, uiterlijk, reuk) te verbeteren.

Met ontsluiten wordt bedoeld het verkleinen van de deeltjes zodat het relatief oppervlak vergroot wordt en daardoor de aantast-15 baarheid door verteringsenzymen vergroot wordt. Dit wordt gemeten als verteerbaarheid bij dieren of als aantastingssnelheid door enzymen zoals bijvoorbeeld het zetmeelsplitsend enzym amyloglycosidase.

Met verstijfselen wordt bedoeld dat het zetmeel zodanig behandeld wordt dat het met water stijfsel vormt. Dit wordt gemeten als 20 het waterbindende vermogen.

Smaak, geur en uiterlijk worden doorgaans met rangordetesten of arbitraire beoordelingen gemeten.

Bij de samenstelling van diervoeders gaat de voorkeur uit naar hoogontsloten grondstoffen die graag gegeten worden door dieren.

25 Ben hoge verstijfselingsgraad is daarbij ongewenst gebleken, dit veroorzaakt een te grote viscositeit van de darminhoud, vertraagt de inwerking van spijsverteringsenzymen en geeft een vergrote diarreekans. Bij biggen veroorzaakt een hoge verstijfseling maagzweren.

30 Een grote ontsluiting is dus gewenst, maar een te grote ver stij fseling is nadelig.

Dit is in het bijzonder van belang indien granen moeten worden toegepast als voeding voor vleeseters. "Vleeseters zoals honden, katten, nertsen, vissen, beschikken nauwelijks over zetmeelsplitsen-35 de enzymen. Dit betekent dat voor deze dieren granen beter verteerbaar gemaakt moeten worden. Ook voor andere dieren kan een goed ontsloten produkt van belang zijn. De enzymaktiviteit komt bij biggen bijvoorbeeld slechts langzaam op gang. Hierdoor kunnen jonge biggen rauwe granen moeilijker verteren dan op latere leeftijd.

40 Geëxtrudeerd graan heeft het nadeel dat de grovere delen aan 8101345 -3- i i de behandeling ontsnappen waardoor een ongeli jkmatig produkt ontstaat, dat bovendien weinig aroma heeft. Omdat alleen gemalen graan verwerkt kan worden is de nitgangsgraansoort niet meer in het produkt herkenbaar. Ook is de verstijfselingsgraad hoog.

5 Door pletten, micronizing, magnetroncooking en hete luchtpof- fen wordt de ontsluitingsgraad maar relatief weinig verhoogd terwijl poffen met een pofkanon wel een bevredigend produkt oplevert, maar voor dit proces is slechts kleinschalige en zeer ingewikkelde apparatuur voorhanden. Met name in het Nederlandse octrooischrift 10 92.843 wordt een machine voor het poffen van graan of dergelijk materiaal door dit bloot te stellen aan warmte en druk en de druk plotseling af te laten, beschreven. Deze machine is voorzien van een draaischijf met een aantal daarop stervomnig gemonteerde be-handelings- of erplosiekamers, elk met een sluitkop, die van het 15 van de draaischijf af gekeerde kamereinde af- en daarop terugbe weegbaar is, organen in een punt van de rotatiecyclus van de draaischijf om de sluitkoppen in een bepaald punt van de cyclus van de draaischijf achtereenvolgens op de kamereinden in de sluitstand te brengen en vast te zetten, een inrichting voor stoomtoevoer aan de ka-20 mers en organen in een verder punt van genoemde cyclus om de sluitkoppen in een verder punt van genoemde cyelus achtereenvolgens uit de sluitstand vrij te maken. Deze inrichting is voorzien van een enkele stoomtoevoerkamer die door afzonderlijke leidingen met elk van de explosiekamers is verbonden. Hierbij zijn tal van voorzie-25 ningen aangebracht om een openen en sluiten van de kamers op het juiste moment te waarborgen. Een dergelijke inrichting is zeer gecompliceerd en veroorzaakt door het karakter van de erplosieeilin-ders een groter lawaaioverlast. Als produkten waarvoor de machine in de eerste plaats bestemd is worden tarwe en rijst genoemd.

30 In het Nederlandse octrooischrift 70.686 wordt een soortgelijke inrichting beschreven, waarbij eveneens een aantal drukkamers, die op een ondersteunende roteerbare inrichting zijn aangebracht, waarbij eveneens organen zijn aangebracht voor het openen en sluiten van een toevoer voor graan en stoom en voor het ontlaten van de on-35 der druk gebrachte granen. Bij deze inrichting wordt gewoonlijk de stoominlaatklep zolang geopend tot de sluiting wordt vrijgemaakt. Blijkens de beschrijving wordt een betrekkelijk lage druk in de drukkamers toegepast. Eerst later wordt een hogere stoomdruk aangelegd. Ook deze inrichting is weer zeer gecompliceerd en veroor-40 zaakt een grote geluidsoverlast, terwijl de produktiecapaciteit be- 8101345 -4- beperkt is.

Terrassenderwijze werd nu gevonden, dat men bij een werkwijze van het in de aanhef beschreven type produkten met uitstekende eigenschappen verkrijgt door het graan, de cacaobonen of de zaden ten 5 minste 1 seconde, in het algemeen 1-30, bij voorkeur 3-13 seconden, onder een druk van tenminste 5 ato, in het algemeen 5-50 ato, in het bijzonder 5-35 ato bij een temperatuur van tenminste 200°C, bij te voorkeur 200-300°Crthouden, daarbij vocht en warmte toe te voeren door stoom door een aan de benedenzijde van de behandelingskamer 10 uitmondende toevoer in te leiden en na de gewenste behandelingsduur aan de de druk ineens af te laten door middel van één of een aantal*onder- (en) zijde . van de behandelingskamer uitmondende afvoerAmet een relatief geringe diameter met een daarin aangebrachte afsluiter. De diameter van de afvoerpijp kan bijvoorbeeld 25-254 mm bedragen, bij 15 voorkeur 5.0^102 mm, in het bijzonder 63,5 mm·

Het is bijzonder verrassend, dat- de uit de behandelingskamer komende produkten door een pijp met een relatief geringe diameter kunnen worden afgevoerd zonder dat deze pijp verstopt raakt. Dit kan zelfs bij een lange pijp. Ook is het bijzonder verrassend dat 20 de stoomtoevoer van de behandelingskamer niet verstopt raakt door invallend graan of stof.

De pofgraad kan worden beïnvloed door keuze van de diameter van de afvoerleiding. Een kleinere pijpdiameter leidt tot een hogere pofgraad.

25 Yerder bleek dat de lawaaigeneratie geringer was indien het produkt afgelaten werd door een pijp met een lasnaad in plaats van een getrolsken naadloze pijp. Dit in tegenstelling tot hetgeen op grond van het-ruwere oppervlak van de eerste zou worden verwacht.

30 Voorts is het bijzonder verrassend dat bij deze werkwijze de op grond van de bekende ambachtelijke drukprocédé’s te verwachten geluidsoverlast en verkleuring niet optreden. Verdere voordelen zijn; a) het ontsloten produkt behoeft niet gedroogd te worden, koelen 35 zonder verdere bijzondere maatregelen is voldoende; b) het energieverbruik is laag in relatie tot de bereikte ont-sluitingsgraad; c) het verkregen produkt heeft in vergelijking met de bekende produkten een bijzonder gelijkmatige ontsluitingsgraad. De gelijk- 40 matige ontsluiting blijkt uit het afwezig of nagenoeg afwezig 8101 3 4 5 i> i -5- zijn van ongepofte korrels .. .

In de tabel A wordt naast enige andere gegevens het gehalte aan verteerbaar zetmeel van enige produkten vermeld. Daar voor een dergelijke bepaling geen norm bestaat zijn de uit-5 komsten wel onderling vergelijkbaar maar kunnen niet zonder meer met andere uitkomsten worden vergeleken.

TABEL A

aantastbaar zetmeel water- 10 (amylo- b indend mais glycosidase) vermogen uiterlijk geur onbehandeld 14 2,4 meel muf extrusie 39 8,5 kruim weeïg maisvlokken 29 3>8 vlok weeïg 15 micronizing 19 3»0 korrel iets verbrand hoog frequent 24 3»4 korrel weeïg hete lucht 17 3»0 korrel geroosterd walsdrogen 45 meer dan 10,0 bloem iets geroos terd 20 uitvinding 44 4>5 2-8x geroosterd vergroot

Volgens de uitvinding behandelde mais is bij alle vier verrichte beoordelingen gunstig, bij geen der andere ontsluitingsmethodes is dit het geval.

25 d) het verkregen hoogontsloten produkt heeft een gematigde ver-stijfselingsgraad en goede organoleptische eigenschappen; e) de denaturisatie van het eiwit in mais is laag ten opzichte van de bekende werkwijzen; f) de inrichting volgens de uitvinding is geschikt voor een grote 30 produktie en vraagt slechts een minimale bediening; g) de inrichting volgens de uitvinding is zonder bijzondere maatregelen geschikt voor de verwerking van een groot aantal grondstoffen, zoals bijvoorbeeld mais, gebroken mais, tarwe, haver, gerst en milo.

35 h) uitgaande van deze produkten kan men door deze produkten aan een extra behandeling te onderwerpen een groot aantal eindprodukten produceren, bijvoorbeeld uitgaande van gepofte maisi 81013 45 -6-.

ί 'i eindprodukt behandeling babycorn malen, pelleteren gebroken mais breken en zeven maisvlokken "flaken" 5 kwelmeel zeer fijn vermalen vetkern grof vermalen i) het zetmeel volgens de uitvinding is koud zwellend, d.w.z. het zwelt op in waterbevattend milieu zonder dat daarvoor verwarming nodig is; 10 j) de lawaaigeneratie, zoals deze bij pofkanonnen plaatsvindt, wordt door het aflaten van het produkt via een pijp inplaats van via een deksel, wat met een harde knal gepaard gaat, teruggebracht naar een veel lager niveau; k) zeer belangrijk hierbij is dat de verkregen produkten licht ver-15 teerbaar en smakelijk zijn; l) omdat bij de werkwijze volgens de uitvinding het produkt naar alle zijden uitzet blijft de gebruikte grondstof in het produkt herkenbaar zodat geen consumentenargwaan hegen het produkt optreedt. Bij extruderen of hete luchtpoffen daarentegen vindt 20 totale modificatie van het grondstofuiterlijk plaats. Baar verdampt het water in de korrel. De damp blaast de korrel op totdat deze korrel barst. Hierdoor wordt de onregelmatige structuur van de "pop corn" veroorzaakt. Bij de werkwijze volgens de uitvinding behouden de graankorrels een min of meer gesloten oppervlak.

25 Hit de foto's, die respectievelijk rauwe mais, geëxtrudeerde mais, "gemicroniseerde" mais en volgens de uitvinding behandelde mais weergeven, blijkt de goede ontsluiting.

Doelmatig wordt de behandeling met water en warmte in een reactievat uitgevoerd, waarbij het graan op 200-300°C wordt gebracht 30 onder toevoeging van stoom. Indien men uitgaat van mais is het doelmatig de mais eerst op 60-80°C, bij voorkeur 68-72°C en onder een d druk van 10-30 ato, bij voorkeur 18-20 ato te brengen. Een doelmatige verblijfstijd van het te behandelen produkt is 10-40, in het bijzonder 20 seconden. De duur van de totale pofcyclus is bij-35 voorbeeld 1 minuut. De vermelde omstandigheden gelden in het bijzonder voor mais en tarwe. Bijstelling voor andere produkten kan desgewenst eenvoudig plaatsvinden.

Toorts bleek, dat aflaten door een pijp met een kleinere diameter een hogere pofgraad tengevolge had.

8101345 lb * - 7 -

Door de keuze van de diameter van de toevoerbuis naar de expansieruimte kan men de pofgraad beïnvloeden. Het verkregen resultaat is niet vergelijkbaar met het resultaat dat men verkrijgt door een afsluiter in de toevoerbuis te plaatsen welke men min of 5 meer opent.

Een grotere pijpdiameter geeft hierbij een lagere pofgraad.

Het blijkt derhalve dat de pofgraad niet slechts door drukverschil wordt beïnvloed, en men op voordelige wijze de pofgraad door keuze van de pijpdiameter kan beïnvloeden.

10 Bij voorkeur is de toevoeropening aan de expansieruimte voorzien van een trechtervormig mondje. De uitlaatpijpdiameter wordt echter voor öit mondje gemeten. De declinatie bedraagt bij voorkeur 6-10°, in het bijzonder 8°, d.w.z. de mond verwijdt zich met deze hoek. Een dergelijk mondje heeft een gunstige invloed op de ont-15 sluitingsgraad. Yoorts kan men door geschikte keuze van de declinatie de geluidsproduktie beïnvloeden.

Bij voorkeur is de toe te passen expansiekamer voorzien van een lopende band voor het opvangen van het neervallende materiaal. Tussen de delen van de lopende band door wordt de frisse lucht 20 doorgeblazen voor het afkoelen. Het inblazen van de frisse lucht geschiedt bij voorkeur nabij het inlaatpunt van het te expanderen graan.

Behalve voor het expanderen van graan, in het bijzonder maïs, indien de inrichting wordt toegepast voor het steriliseren 25 van cacaobonen en het ontdoppen van zaden, in het bijzonder van haver, worden uiteraard temperatuur, druk enz. aangepast aan het gebruiksdoel.

Bij het gebruiken van de inrichting volgens de uitvinding voor het ontdoppen van haver verkrijgt men op eenvoudige wijze 30 een hoog rendement en een hoge ontsluitingsgraad van de vlok, die iets brosser en iets donkerder is dan de vlok die op de gebruikelijke wijze is ontsloten.

8101345 - 8 - % 1

Het geëxpandeerde produkt wordt op doelmatige wijze gekoeld, door lucht te blazen door het produkt.

Voor het toevoeren van het behandelde graan van de poffer naar de expansieruimte kan elk materiaal worden gebruikt dat bestand 5 is tegen toegepaste temperatuur, druk, vochtgehalte enz. Het blijkt echter bijzonder voordelig te zijn gelaste stalen buis toe te passen. Op grond van het gladdere karakter zou men verwachten dat naadloze buis voordelen zou bieden. Het blijkt echter, dat bij gelaste’ buis niet meer verstoppingen optreden terwijl de geluidsproduktie minder 10 is.

Ook werd verrassend gevonden dat de kans op oververhitting, waardoor een te donkere kleur en brandlucht ontstaat, aanzienlijk verkleind kon worden door een indirecte voorverwarming toe te passen, tevens had dit verrassend tot gevolg dat het vochtgehalte van het 15 produkt lager werd. Zodoende werd toepassing van veel hogere druk dan voorheen toepasbaar.

Te behandelen graan wordt op J0-'\00oC, bij voorkeur op 60-80°C, in het bijzonder é8-72°C, voorverwarmd. Door een dergelijke voorbehandeling verkrijgt men een produkt dat geen droging behoeft.

20 Indien men hoger zou verwarmen dan 80°G dan bestaat een toenemende kans op verkleuring van het graan.

Voorts bleek dat afzeven van fijne bestanddelen uit het te behandelen graan voor de bewerking het verstoppingsrisico van de lospijp verminderde, terwijl juist verwacht zou worden dat kleine 25 deeltjes een geringere verstoppingskans zouden geven. Verder bleek verrassend dat het inlassen van een wachttijd tussen einde stoom inlaten en begin produkt aflaten de pofgraad niet nadelig beïnvloedde, hoewel de druk tijdens deze wachttijd sterk terugliep. De gelijkmatigheid van het produkt werd nog beter.

30 Doelmatig vindt de behandeling plaats door de deeltjes die kleiner zijn dan 0,1 tot 0,9 maal de gemiddelde diameter, bij voorkeur 0,2-0,3 maal, af te zeven. Hierna wordt de gezeefde grondstof naar een conditioneur geleid waar hij met voordeel indirekt wordt verwarmd. Direkte verwarming, bijvoorbeeld door verwarmde lucht 35 door te leiden, leidt tot een sterk verminderde pofgraad en gelijkmatigheid van de pofgraad. Doelmatig is verwarmen tot 30-100°C, 81013 4 5 i · -9- bij voorkeur 60-80°C onder atmosferische druk.

De toe te passen druk in de behandelingskamer wordt gekozen afhankelijk van de te behandelen graansoort.

Zoals reeds vermeld is het doelmatig het te behandelen graan 5 voor te verwarmen. Door een dergelijke voorbehandeling verkrijgt men een produkt dat niet gedroogd hoeft te worden, iets beter pof-baar blijft, terwijl ongewenste verkleuringen en verkolingsver-schijnselen uitblijven. De duur van de verwarming is 3-150,bij voorkeur 25-35 minuten. In de behandelingskamer worden de graan-10 korrels bij de gewenste druk met stoom behandeld, daarna handhaaft men een zekere verblijfstijd waarna de druk weer terugloopt maar de pofgraad niet. De druk is 5-35» bij voorkeur 15-25 ato. De wachttijd is 1-30 bij voorkeur 3-13 seconden. Hiermee wordt bereikt dat het percentage ongepofte korrels lager wordt. (Deze ongepofte kor-15 reis, indien aan honden gevoerd, verteren niet en blijven in de ontlasting zichtbaar.^ Hierna wordt het graan afgelaten. De duur van de totale cyclus is bijvoorbeeld 1 minuut.

De gang van het te behandelen graan kan aan de hand van het in fig. 1 weergegeven bloksehema worden beschreven.

20 In blok I vindt hierbij de voorbehandeling plaats, waarbij het graan wordt gereinigd. In blok II vindt het conditioneren plaats waarbij het graan wordt voorverwarmd terwijl in blok III verzadigde stoom wordt toegevoegd tot een temperatuur van 200 k 300°C is bereikt. Ha de ingestelde verblijfstijd wordt de reactor gelost en 25 het behandelde graan naar de expansieruimte geschoten waar de expansie plaatsvindt.

De toegepaste inrichting kan aan de hand van fig. 2 worden toegelicht. In deze figuur is 1 een bunker, die via toevoerlei-ding 2 van het te behandelen graan wordt voorzien. Deze bunker is 30 doelmatig voorzien van een leegmelder 3 en een volmelder 4» die behulpzaam kunnen zijn bij het automatisch regelen van de toevoer.

De bunker is met een of meer afvoeren 5 verbonden met een of meer voorbehandelingsruimten 6. In de leidingen 5 bevindt zich een af-sluitorgaan 7* De behandelingsruimten 6 zijn voorzien van niet 35 weergegeven verwarmingsmiddelen om het graan voor te verwarmen. Doelmatig bevindt zich onder in deze behandelingsruimten een leeg-meldorgaan 8. Leze behandelingsruimten staan via een van afsluiters 9 voorziene leiding 10 in verbinding met een doseerinrichting 11. De doseerinrichting stort via leiding 12 de afgemeten hoeveel-40 heid in een bunkert je 14» dat voorzien is van een leegmeldorgaan 15, 8101345 Μ <* -10- welk bunkertje via leiding 16, die van een afsluiter 17 is voorzien^, in verbinding staat net poffer 18. Poffer 18 is voorzien van een orgaan voor het toevoeren van stoom 19· In de poffer 18 wordt het te behandelen graan op de vereiste temperatuur en druk gebracht.

5 Daarna wordt het door het openen van afsluiter 20 weggeblazen via leiding 21 en komt via mondstuk 22 uit in espansiekamer 23, die in het onderhavige geval is voorzien van transportband 24 en een in-blaasorgaan voor het inblazen van frisse lucht 25· Door de transportband 24 wordt het gepofte graan afgevoerd naar een opslagruimte, 10 welke nog van verdere hulpmiddelen kan zijn voorzien.

Bij het bedrijven van een dergelijke inrichting heeft mais vddr de behandeling gewoonlijk een vochtgehalte van + 15% en een stortgewicht van J20 kg/m3. Ha de behandeling is het vochtgehalte + 13 gew.% en het stortgewicht 200 kg/m3. Bij toepassing van tarwe 15 heeft dit gewoonlijk voor de behandeling een vochtgehalte van + 16 gew.% en een stortgewicht van 750 kg/m3· Ha de behandeling is het vochtgehalte van de tarwe 14 gew.% en is het stortgewicht 200 kg/m3· Yoorbeeld I

7kg Ongepelde Amerikaanse haver met een vochtgehalte van 11,5 20 gew.% werd onder een druk van 8 atmosfeer gebracht en 2 è, 3 seconden op deze druk gehouden en vervolgens afgeschoten en op een zogenaamde labofix afgescheiden. Hierbij werd het volgende resultaat verkregen.

Kern = Dop = 25 Opbrengst 80,7 gew.% 23,6 gew.%

Tocht 17,0 gew.% 15,8 gew.%

Dop 4,4 gew.% -

Zetmeel - 5,5 gew.%

Aantastbaar zetmeel 24,3 gew.% -; 30 Kleur iets bruin tamelijk bruin

Dop + kern is samen meer dan 100% door stijging van het vochtgehalte. Bij dit voorbeeld trad er al bruinkleuring op terwijl de ontdopping nog niet voldoende was.

De proef werd herhaald onder toepassing van een andere druk-35 houdt!jd.

tijd, incl. 22 sec. opwarmen = peleffekt = 25 sec. 69 % 35 sec. 74 % 45 sec. 78 %.

81013 4 5 -11-

Men kan dus genoegen nemen met lagere peleffekten, de paddi uit de kern sorteren en terug te voeren, dit maakt de werkwijze echter minder eenvoudig.

De paddi’s die na het poffen en dop separeren tussen de kern 5 zaten waren gemiddeld langer dan de kernen.

Met een trieurtje konden zij uit de kern gesorteerd worden (afregeling = 9½ mm holen in de mantel, hak laagste stand, trieur flink gevuld houden). Dit wierp weer de vraag op of de paddi na terugvoeren naar de poffer de tweede keer wel ontdopt werd, zo niet 10 aan gaat hij rondlopen en ophopen waardoor de capaciteit sterk zakt. Om dit vast te stellen is de volgende proef genomen: 4 kg USA-haver zeven (de mais eruit) drogen tot 10 è. 11 gew.% vocht 45 sec. op atm (op de meter) en poffen, koelen, 15 dop separeren en paddi uitsorteren op de labofix de paddi hij de volgende gedroogde charge van 4 voegen en deze cyclus 6 x doorlopen.

Dit gaf de volgende resultaten:

Charge kg dop kg kern kg paddi gew.% los- gew.% pad- gew.% 20 se dop in di in vocht kern kern kern 1 0,5 2,7 0,8 0,8 14 14,2 2 0,75 3,2 0,85 1,2 9 15,7 3 0,8 3,0 0,9 1,0 6 16,6 25 4 0,7 3,5 0,7 1,0 10 16,5 5 0,7 3,5 0,6 0,8 9 16,5 6 0,7 3,5 0,6 1,4 9 17,2

In de paddi zat ook steeds wat losse dop (0,5 - f,0 gew.%) en 10-15 gew.% kern.

30 Het percentage paddi nam dus niet toe, het tegendeel lijkt waarschijnlijker.

Het rendement

De USA-haver die gebruikt werd had een dopgehalte van 22,5%, het theoretische voermoutrendement is dus, exclusief voehtverschil-35 len, 77,5% met 0 gew.% dop of 79% met 2 gew.% dop. Bij bovenstaande proef kwam 3,4 kern uit 4 kg haver, dit is 85%. Ha correctie voor de vochttoename en te veel dop wordt dit 78%, dus zeer dicht bij het theoretisch haalbare rendement. Deze 78% is, ook als we 2% verwerkingsverlies rekenen, ca. 7% beter dan het gemiddelde fabrieks-40 rendement. Het is ook te zien dat het rendement beter is, alle ker- 81 01 345 Λ i -12- nen blijven heel, er worden geen punten afgeslagen.

Produktkwaliteit

De kern uit de laatste proeven is geplet om te zien hoe de verteerbaarheid van het zetmeel zou worden.

5 "gepofte" normale voermout (USA) voermout (Pr.)

Tocht 16,7 gew.% 12,6 gew.%

Zetmeel 51 >0 gew.% 56,8 gew.%

Terteerhaar zetmeel 24,2 gew.% 22,6 gew.% 10 Relatieve verteerbaarheid zetmeel 47>5 gew.% 39>8 gew.%

Hierbij blijkt dat de verteerbaarheid van de verkregen voermout hoog is ten opzichte van de normale voermout. De kleur en sterkte van een vlok zijn minder. De kleur kan echter worden beïnvloed. Toorbeeld II

15 Mais met een vochtgehalte van 13 gew.% werd voorverwarmd tot een temperatuur van 70°C en hoeveelheden van 40 en 45 kg mais werden in de poffer gedoseerd. Deze mais werd onder een stoomdruk van 19 at o gebracht. Ha een verblijfstijd van 20 seconden werd het pro-dukt naar een espansi eruimte geschoten, waar het met behulp van 20 buitenlucht werd gekoeld. Terkregen werd mais met een stortgewicht van 200 kg/m3 en een aantastbaarheid door middel van amyloglucosida-se van 39·

Toorbeeld III

Onder dezelfde omstandigheden als in voorbeeld II werd tarwe in 25 de inrichting volgens fig. 2 verwerkt. De toegepaste tarwe had een vochtgehalte van + 16 gew.% en een stortgewicht van 750 kg/m3· De tarwe werd met een kleinere hoeveelheid in de poffer gebracht en wel een hoeveelheid van 30 &35 kg.

Ha de behandeling heeft de tarwe een vochtgehalte van 14 gew.% 30 en een stortgewicht van 200 kg/m3· De aantastbaarheid van het zetmeel door middel van amyloglueosidase bedroeg 41 ·

Dij andere proeven werd een aantastbaarheid van het zetmeel gevonden, die varieert afhankelijk van de toegepaste omstandigheden. Bij tarwe bedroeg deze variatie 36-46.

35 Tergelijkende -proef I

Cura9ao r i j s t ,^r anfiaver, inlandse tarwe, gerst, USA mais , en USA milo, zijn gepoft, ontdopt en vermalen tot kleiner dan 125 mi-kron met behulp van semi-technische apparatuur. De verkregen pro-dukten zijn geanalyseerd, tezamen met enkele vergelijkbare kalver-40 melkgrondstoffen.

8101345 - 13 -

Analyseresultaten; rijst haver tarwe gerst mais milo nutra rogge- dema fcaddi) lijs bloem vocht 9,5 8,5 11,2 11,4· 7,8 8,3 7,5 13,8 11,5 5 vet, be 2,2 6,8 2,3 2,5 4,5 3,3 0,1 1,5 0,5 ruwe celstof 0,9 0,9 1,0 0,9 0,6 1,4 0,0 0,3 0,0 as 1,3 1,6 1,2 1,4 1,2 1,3 16,4 0,9 0,4 ruw eiwit 6,6 13,3 10,4 8,2 7,3 7,7 0,0 7,5 0,0 dpm Fe 150 175 150 130 110 100 15 20 5 10 zetmeel 74 61 67,5 65 74 71 77 66 81 aantastbaar \ zetmeel 52 44,5 50,5 47,5 51,5 51,5 ?x; 38,5 49 waterbinding 6,7 5,7 6,4 5,0 5,7 6,4 ?X^ 2,1 ?X^ amylo- grarnxx) 500 420 300 210 220 360 1000 0 180 15 prijs % kg - - - - - 81 66 90 X ) analyse onbetrouwbaar door klontvorming. xx^ in brabender eenheden, 50 gram, 400 water, 30° constant, waarde na 15 min. (Bij hogere temperatuur namen de waarden af).

Uit deze analyses blijkt weinig verschil tussen de verschillende gra-20 nen onderling.

Vergelijking van enige produkten (die met het laagste dopgehalte) levert het volgende staatje op, met de eigenschappen in volgorde van afnemend gewicht: mais tarwe nutra- rogge- dema 25 kwelmeel kwelmeel lijs bloem zetmeel ontsluitingsgraad goed goed goed matig goed verdikkend vermogen goed goed z.goed slecht goed eiwitgehalte goed goed slecht goed slecht X) ijzergehalte slecht slecht goed goed goed 30 kleur goed matig goed goed goed asgehalte goed goed z.slecht goed goed X } ijzergehalte bij de kwelmelen, mogelijk verhoogd door gering gebruik proefapparatuur (roestvorming).

Voorbeeld IV

35 Koude zowel als indirect voorverwarmde (23 minuten bij 73°C) tarwe 8101345 - 14 - met een oorspronkelijk vochtgehalte van 14·% werd gereinigd en bij verschillende stoomdrukken behandeld, en na 7 seconden warmhouden afgelaten en gekoeld .

Meting van de volume gewichten resulteerde in: 5 ato stoomdruk koude tarwe voorverwarmde tarwe vol.gew. vocht vol.gew. vocht 12 0,28 14,4 0,23 12,8 14 0,24 14,8 0,20 12,6 16 0,20 14,9 0,18 12,9 10 18 0,18 15,0 0,16 13,2

Het blijkt dus, dat reeds voorverwarmde tarwe iets gemakkelijker expandeert. Voorverwarmde tarwe heeft na de behandeling ook een lager vochtgehalte waardoor drogen achterwege kan blijven.

Voorbeeld V

15 Mais met een vochtgehalte van 14% werd gereinigd, al dan niet voorverwarmd, gestoomd tot variabele druk, 12 seconden warmgehouden, afgelaten en gekoeld.. Behalve volumegewicht werden ook geur en kleur beoordeeld. De volgende resultaten werden verkregen: A. Met indirecte voorverwarming tot 68°C in 30 min.

20 behandelings- volume- kleur geur druk, ato gewicht 15 0,25 lichtgeel weeïg 17.5 0,22 lichtgeel geroosterd 20 0,20 lichtgeel geroosterd 25 22,5 0,17 lichtgeel geroosterd 25 0,13 lichtgeel geroosterd 27.5 0,09 donkergeel iets branderig B. Zonder indirecte voorverwarming was het resultaat: 15 0,29 lichtgeel geroosterd 30 17,5 0,25 iets donker iets branderig verkleurd 20 0,21 donker branderig verkleurd 22.5 0,18 sterk donker branderig 35 verkleurd

Bij toepassing van de voorverwarming wordt minder verkleuring en verbranding waargenomen bij vergelijkbare expansiegraad.

8101 3 4 5 - 15 -

Voorbeeld VI

Mais met een vochtgehalte van 14¾ werd gereinigd, voorverwarmd in 26 minuten tot 72°C, 23 seconden onder druk gestoomd tot 23 ato, na variabele warmhoudtijd uit het drukvat afgelaten en gekoeld. Gemeten werden het vo-5 lumegewicht, het percentage niet geëxpandeerde korrels, de kleur en de reuk. De volgende uitkomsten werden verkregen: wachttijd volume- % niet ge- kleur reuk sec. gewicht expandeerd 1 0,195 2,5 lichtgeel iets geroosterd 10 5 0,200 1,5 lichtgeel iets geroosterd 10 0,195 1,0 lichtgeel iets geroosterd 15 0,190 0,7 lichtgeel iets geroosterd 20 0,195 0,4 lichtgeel iets geroosterd

Door het wachten neemt het aantal niet geëxpandeerde korrels af, kleur 15 noch reuk worden nadelig beïnvloed.

Voorbeeld VII

Gerst, met een vochtgehalte van 14¾ werd gereinigd en in 38 minuten tot 63° voorverwarmd. De korrels werden daarna in de behandelingskamer 25 seconden met stoom onder een druk van 24 ato gebracht. Vervolgens werd het 20 produkt af geschoten door hetzij een pijp met 51 mm inwendige diameter, hetzij een pijp met 76 mm inwendige diameter. Meting van het volumegewicht gedurende 5 cycli bij beide pijpsoorten leverde de volgende resultaten op in kg per liter.

51 mm pijp 0,143 0,124 0,118 0,12° en 0,115 25 76 mm pijp 0,19° 0,182 0,179 0,185 en 0,182

De meer onbelemmerde doortocht door de wijdere pijp veroorzaakt tegen de verwachting in niet meer expansie, maar juist minder.

Voorbeeld VIII

Er werd een proef-drukvat gebouwd met drie afzonderlijk afsluitbare 30 stoominlaten: resp. aan de onderzijde, in het midden van de zijkant en aan de bovenkant van de zijwand. Achtereenvolgens werd mals behandeld met stoom die door een van de drie inlaten was binnengelaten. Het volgende werd ge meten: stoom inlaat aan volumegewicht na 35 ...........zijde behandelen, kg/1 onder 0,21 midden 0,26 boven 0,36 8101345 € Λ - 16 -

Stoominlaat aan de onderzijde gaf het beste expansieresultaat, de stoom-inlaat aan de onderzijde verstopte ook na veelvuldig gebruik, niet.

Voorbeeld IX

In twee monsters onbehandelde cacaobonen werd· op gebruikelijke wijze 5 door het maken van kweken het kiemgetal vastgesteld op 2.300.000 en 4-80.000 bacteriën per g. Overeenkomstige partijen cacaobonen werden behandeld volgens de werkwijze van de uitvinding en bij het verlaten van de ex-pansieruimte bemonsterd. Gevonden werden daarbij resp. 600 en 300 bacteriën per g. Resp. 99,97 en 99,94¾ van de bacteriën blijken dus te zijn ge-10 dood door de behandeling volgens de uitvinding.

Voorbeeld X

De geluidgeneratie werd gemeten- indien het produkt werd afgelaten a) zonder aflaatpijp, b) met aangekoppelde aflaatpijp met lasnaad, c) met aangekoppelde naadloze aflaatpijp en d) met toegangsdeur naar de expansie-15 tunnel gesloten. Bij a, b en c was de toegangsdeur naar de expansieruimte geopend. Beide pijpen hadden een inwendige diameter van 102 mm en een wanddikte van 5 mm. De geluidssterkte werd gemeten met een general radio, type 1933 sound analysis system meter. Gemeten werd zowel midden in alle octaaf -banden van het hoorbare gebied als met een A-filter. De meetuitkomsten 20 staan in een bijgevoegde IS0/TC-curven grafiek ingetekend. Gemeten werd op een plaats 2 m van het uitlaatpunt van het drukvat en loodrecht op de uit-laatrichting.

De dB(A) waarden waren in situatie: a) 125 dB(A) 25 b) 114 dB(A) c) 111 dB(A) d) 102 dB(A)

Toepassing van een aflaatpijp geeft een drastische reductie van de geluidsgeneratie t.o.v. direct aflaten. De naadloze pijp wekt meer geluid 30 op dan de pijp met lasnaad. Aflaten in een separate geïsoleerde ruimte geeft eveneens een drastische afname van de geluidssterkte tijdens het aflaten en op hetzelfde meetpunt gemeten.

Voorbeeld XI

De opzet luidde als volgt: 35 BV 95 - Baby-start-korrel met 56,9% rauwe mais BV 96 - Baby-start-korrel met 56,9% baby-corn (produkt van de uitvinding) BV 97 - Baby-start-korrel met 36,9% rauwe mais + 20% baby-corn.

Bedrijf : Proefboerderij "Reigersbosch" te Wijde Wormer.

Dieren : 22 stuks biggen van eigen zeugen + 14 biggen van Smit, Heiloo.

40 Huisvesting: Grondhokken Afdeling I van varkensschuur en wel 6 biggen per 81013 4 5 - 17 - hok.

Proefperiode: Zes weken.

Bespreking

Proefverloop 5 De proef is behoudens een enkel diarreegeval in de eerste week zonder problemen verlopen. Uitval is er niet geweest.

Groei

De groei van de biggen is goed geweest. De beste groei werd behaald door groep BV 97 (rauwe mais + baby-corn). Hierna volgt groep BV 96 (baby-10 corn). De groep met rauwe mais (BV 95) is wat tegengevallen in groei. Er zat in deze groep één dier dat slecht groeide. Ook al laten we dit dier buiten beschouwing dan nog blijft de groei van deze groep ruim achter bij de andere twee groepen. Als we de groep van groep BV 95 (rauwe mais) op 100 stellen, dan zijn de index-cijfers als volgt: 15 BV 95 BV 96 BV 97 groei o-2 weken 100 95,0 ( 91,4) 128,0 (123,1) 2-4 weken 100 105,1 (100,8) 136,7 (131,2) 4-6 weken 100 144,2 (137,9) 113,8 (108,8) 0-6 weken 100 119,9 (114,9) 124,3 (119,1) 20 Het verschil in groei tussen BV 95 en BV 97 is significant. Het verschil in groei binnen de groepen is voor groep BV 97 het kleinst en voor groep BV 95 het grootst.

Voederopname

De voerderopname was in deze proef heel goed.

25 De hoogste opname had groep BV 97 (mais + baby-corn) met in totaal 44,93kg. De groep met rauwe mais (BV 95) had de laagste opname.

Als we de voederopname van groep BV 95 (rauwe mais) op 100 stellen, dan zijn de index-cijfers als volgt: BV 95 BV 96 BV 97 30 voederopname 0-2 w = 100 90,9 103,0 2-4 w = 100 101,3 108,9 4-6 w = 100 105,0 107,4 0-6 w = 100 101,2 107,0

Voederkosten per kg groei.

35 De voederkosten per kg groei zijn voor groep BV 97 het laagst, hierna volgt BV 96 en groep BV 95 heeft ook zonder meerekening van de slechte groeier de hoogste voederkosten per kg groei.

810134 5 J* « - 18 -

Discussie

Aan de proefboerderij werd een baby-bigproef genomen met het doel baby-startkorrel ·ζβ testen waarin resp. 56,9¾ rauwe mais, 56,9% baby-corn en als derde 36,9% rauwe mais + 20% baby-corn was opgenomen. De proef is 5 goed verlopen. Uitvallers zijn er niet geweest, doch in groep BV 95 zat één slechte groeier, die het resultaat van deze groep wel heeft beïnvloed. Wanneer deze slechte groeier buiten de berekeningen gehouden wordt, dan nog is het resultaat van deze groep het minst goed van de drie.

Samenvatting 10 1. Aan de proefboerderij werd een baby-biggenproef genomen met het doel voeders met rauwe mais te vergelijken met voeders met baby-corn.

2. De voeders met baby-corn gaven een betere groei, voederopname en conversie te zien.

3. De voederkosten per kg groei waren voor de voeders met baby-corn ook 15 lager.

Tabel gemiddelde uitkomsten BV 95 BV 96 BV 97

Aantal dieren 12 12 12

Begin gewicht 9 8,9 8,9 20 Groei 0-2 weken 5,00 ( 5,2) 4,75 6,40 2-4 " · 5,85 ( 6,1) 6,15 8,00 4-6 " 8,70 ( 9,1) 12,55 9,90 0-6 " 19,55 (20,4) 23,45 24,30 25 Voederopname 0-2 weken 8,25 7,50 8,50 2-4 " 12,09 12,25 13,17 4-6 " 21,66 22,75 23,26 0-6 " 42,00 42,50 44,93 30 Voederconversie 0-2 weken 1,65 1,58 1,33 2-4 " 2,07 1,99 1,65 4-6 " 2,49 1,81 2,35 0-6 " 2,15 (2,06) 1,81 1,85 8101345 - 19 -

Proefsamenstellingen BV 95 BV $6 BV 97 mais 56,9 - 36,9 baby-corn - 56,9 20,- 5 ondermelkpoeder 12,- 12,- 12,- soya 50% 13,85 13,85 13,85 gries 10,- 10,- 10,- rundvet 2,5 2,5 2,5 vleesb. meel 3,- 3,- 3,- 10 dibadox 0,1 0,1 0,1 covicoot 0,1 0,1 0,1 methomix 0,35 0,35 0,35 zeug.min.kern. 1,- 1,- 1,- koperpremix. 0,2 0,2 0,2 15 100,— 100,— 100.—

Dibadox = 150 ppm. Dimetridazol 50 ppm. Carbadox in het voer.

Analyse baby-startkorrel 20 Geanalyseerd; BV 95 BV 96 BV 97 babycorn vocht 11,8 11,2 11,4- 12,4 vet 5,6 5,2 5,4 3,7 ruw eiwit 17,4- 18,3- 18,4- 9,5 25 17,1 18,7 18,7 as 4,7 4,7 4,9 1,4 ruwe celstof 3,2 2,6 2,6 2,0 zetmeel EEG 43,5 42,5 43,0 62,5 door amyloglucosidase 30 hydrolyseerbaar zetmeel

Voorbeeld XII

Aan twee groepen van elk 12 biggetjes werden proefvoeders verstrekt, die slechts daarin verschilden, dat voeder A 20% onbehandelde mais meer bevatte dan voeder B. In plaats daarvan bevatte voeder B 20% volgens de 35 uitvinding behandelde mais. De biggetjes wogen bij het begin van de proef 8101345 20 - gemiddeld 9kg. Tijdens de proef werden de volgende uitkomsten verkregen: biggetjes die biggetjes die voeder A aten voeder B aten groei 0-2 weken 5,00 6,A0 5 groei 2-4 weken 5,85 8,00 groei 4-6 weken 8,70 9,90 groei 0-6 weken 19,55 24,30 opgegeten voer 0-2 weken 8,25 8,50 opgegeten voer 2-4 weken 12,09 13,17 10 opgegeten voer 4-6 weken 21,66 23,26 opgegeten voer 0-6 weken 42,00 44,93 voederbenutting, kg voeder/kg groei 0-2 weken 1,65 1,33 15 2-4 weken 2,07 1,65 4-6 weken 2,49 2,35 0-6 weken 2,15 1,85 ...... , . /de uitvinding

De biggetjes die voeder B met maïs volgens kregen aten 7 gew.% meer dan de biggetjes die voeder A kregen. De groei van de biggetjes van groep B was 20 24¾ beter dan van groep A en de voederbenutting van de biggetjes uit groep B was 16% beter.

Voorbeeld XIII

Aan 6 Duitse doggen werden gedurende 4 weken proefvoeders verstrekt. Voeder A bevatte 56 gew.% geëxtrudeerde mais, in afwijking van voeder B 25 dat 56 gew.% volgens de uitvinding behandelde mais bevatte, volgens de werkwijze van de uitvinding bereid.1Dagelijks werd de hoeveelheid vaste ontlasting gewogen. Deze hoeveelheid wordt graag laag gezien, aangezien de milieuverontreiniging dan geringer is. Daarna werden de voeders omgewisseld. De uitkomsten waren;

30 voeder A voeder B

dagelijkse hoeveelheid ontlasting in gram 935 833

De volgens de uitvinding behandelde mais gaf minder ontlasting dan geëxtrudeerde mais.

35 Dezelfde honden werden een week met een mengsel gevoederd van gelijke gewichtshoeveelheden geëxtrudeerde en volgens de uitvinding behandelde mais. In deze periode werd 4x een smaakvoorkeurstest uitgevoerd door twee bakken met resp. geëxtrudeerde en volgens de uitvinding behandelde mais 81013 4 5 - 21 - neer te zetten en het hiervoorgenoemde mengsel weg te nemen. De voorkeur-resultaten waren: voorkeur voor extrusiemais 0 keer voorkeur voor volgens de uitvinding behandelde mais 14 keer 5 geen verschil é keer

Bij vrije keuze kiezen de honden meestal voor volgens de uitvinding behandelde mais.

Voorbeeld XIV

Aan 6 Duitse doggen werd hetzij voeder A, hetzij voeder B gegeven. De 10 hoeveelheid bedroeg Ikg per dier per dag. Voeder A bevatte 22,5 gew.% maisvlokken volgens de uitvinding en 22,5% tarwevlokken volgens de uitvinding en 55 gew.% overige bestanddelen. De graanvlokken waren bereid door graan te behandelen volgens de werkwijze van de aanvrage en bovendien de bij de expansie van de graankorrel losgeraakte vliezen af te scheiden en 15 daarna de overgebleven materialen te pletten. Voeder B bevatte dezelfde 55 gew.% overige bestanddelen, 22,5 gew.% tarwevlokken, bereid door tarwe op een pletwals te pletten en 22,5 gew.% maisvlokken, bereid door mais te breken, in te vochten tot 18% vocht, te stomen tot 95°C, te pletten op een pletwals, te drogen en te koelen. De vaste onlasting van de honden werd 20 dagelijks verzameld en gewogen. De uitkomsten waren:

voeder A voeder B

met vlokken met traditionele volgens de uitvinding vlokken gram ontlasting per dag 462,9 612,3 25 Het voeder met 45 gew.% vlokken volgens de uitvinding veroorzaakte beduidend minder ontlasting dan het corresponderende voeder met traditionele vlokken.

Voorbeeld XV

Mais werd behandeld volgens de werkwijze van de uitvinding en aan-30 vullend gemalen. De behandelde zowel als de onbehandelde mais werden verwerkt tot veevoeder voor jonge biggen. In voeder A werd 56,9% rauwe mais verwerkt, in voeder B 56,9% behandelde mais volgens de uitvinding. Bij biggen van 5 tot 12 kg lichaamsgewicht werden van beide voeders de ver-teringscoëfficiënten gemeten. In totaal werden 60 uitslagen verkregen. De 35 vervanging van 56,9 gew.% rauwe mais in voeder A door 56,9 gew.% mais volgens de uitvinding in voeder B leidde tot de navolgende gemiddelde toename van de verteerbaarheid van het totale rantsoen: droge stof 4,4% 8101345 v - 22 - ruw eiwit 4,0% ruw vet 7,4% overige koolhydraten 3,0% ruwe celstof 11,6%

5 Vergelijkende proef II

Een monster gemalen mais volgens de uitvinding zowel als geëxtrudeer-de mais werd door zeven in fracties verdeeld. In elk van de fracties werd de ontsluitingsgraad.bepaald. In onbehandelde mais werd van dezelfde partij 17% aantastbaar zetmeel gemeten.

10 mais volgens geëxtrudeerde mais de uitvinding gew.% % aantastbaar gew.% % aantastbaar fractie zetmeel fractie zetmeel boven 0,75 mm 37 20 35 42 15 0,75 - 0,45 mm 21 31 23 44 0,45 - 0,30 mm 15 49 18 43 onder 0,30 mm 28 53 24 48

Hieruit blijkt dat de grove, delen van het geëxtrudeerde maïsmeel maar matig zijn ontsloten; bij het maismeel volgens de uitvinding zijn de grove delen 20 goed ontsloten.

Vergelijkende proef· III

Gedurende enkele uren werd bij een in bedrijf zijnde installatie de zeefplaat die de fijne delen uit de mais separeert uit de reinigingsmaehine verwijderd zodat ongezeefde mais behandeld moest worden. Het aantal ver-25 stoppingen van de aflaatpijp was 14 per 1000 cycli tegen normaal minder dan 1 per 1000 cycli.

810134 5

Claims (12)

1. Ontsloten graan, met liet kenmerk, dat de vorm overeenkomt met niet ontsloten graan.

2. Werkwijze voor het bereiden van ontsloten granen, het bacteriearm maken van cacaobonen, het ontdoppen en toasten van 5 zaden door graan, cacaobonen of zaden in een behandelingskamer onder verhoogde druk te onderwerpen aan een behandeling met warmte en water en de druk vervolgens snel af te laten en het verkregen produkt desgewenst vervolgens te malen, te pelleteren, te breken en te zeven, tot vlokken te verwerken, grof of zeer fijn te vermalen, 10 met het kenmerk, dat men het graan, de cacaobonen of de zaden ten minste één seconde onder een druk van ten minste 5 ato bij een temperatuur van 200-300°C houdt, waarbij vocht en warmte toevoert door stoom door een aan de benedenzijde van de behandelingskamer uitmondende toevoer in te leiden en na de gewenste 15 behandelïngsduur de druk ineens aflaat door middel van één of een aantal aan de onderzijde van de behandelingskamer uitmondende afvoer (en) met een relatief geringe diameter met een daarin aangebrachte afsluiter.

3« Werkwijze volgens conclusie 2, met het ken-20 merk, dat men het graan voor deze behandeling voorverwarmt op 70 h 80°G.

4· Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat men het graan 3-120 minuten voorverwarmt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4» m e t het ken-25 merk, dat men het graan 30-35 minuten voorverwarmt.

6. Werkwijze volgens conclusie 2-5, met het kenmerk, dat men een druk van 15-25 ato toepast.

7. Werkwijze volgens conclusie 2-6, met het kenmerk, dat men een verblijftijd in de behandelingskamer van 30 3-13 seconden toepast.

8. Werkwijze voor het ontdoppen van zaden en het bacteriearm maken van cacaobonen, met het kenmerk, dat men de zaden of cacaobonen in een behandelingskamer onder verhoogde druk onderwerpt aan een behandeling met warmte en water, waarbij warmte 35 en water in de vorm van stoom worden toegevoerd door middel van een toevoer, welke in de onderzijde van de behandelingskamer uitmondt, en vervolgens de druk ineens aflaat via een afvoerpijp met een betrekkelijk geringe diameter, waarin een afsluiter is aange- 8101345 -24- bracht.

9- Inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2-8, gekenmerkt door een conditioneer-vat, een behandelingskamer, welke voorzien is van een aan de onder-5 zijde uitmondende stoomtoevoer en een eveneens aan de onderzijde uitmondende afvoer met betrekkelijk geringe diameter waarin een afsluiter is aangebracht, en welke afvoer uitmondt in een expansie-ruimte, waarbij conditioneervat en behandelingskamer door een afsluitbare leiding met elkaar zijn verbonden.

10. Inrichting volgens conclusie 9> gekenmerkt doordat de behandelingskamer en de expansieruimte door een gelaste stalen buis zijn verbonden.

11. Inrichting volgens conclusie 9 ®n 10, gekenmerkt doordat de toevoer van graan in de expansieruimte voorzien is van 15 een verwisselbaar mondstuk.

12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat het verwisselbare mondstuk een declinatie heeft van 6-10°. 81013 4 5