NL8101145A

NL8101145A - Wegruimbaar chirurgisch kraminstrument.

Info

Publication number: NL8101145A
Application number: NL8101145A
Authority: NL
Original assignee: Senco Products
Priority date: 1981-01-28
Filing date: 1981-03-10
Publication date: 1982-08-16
Also published as: FR2498444A1; SE464612B; ES500126A0; SE8604185L; BR8101643A; CA1163519A; FR2498444B1; GB2092503B; IT1144319B; NL184867C; MX165228B; DE3109657A1; ATA105481A; AT390364B; ZA811475B; BE887838A; SE8101373L; DE3109657C2; IT8167340A0; MX151992A

Description

i -1- * i

Vfegrumbaar chirurgisch kraminstrument

De uitvinding betreft een verbetering ten aanzien van het in het Amerikaanse octrooiscfarift 4.179.057 geopenbaarde chirurgische kraminstrument, en meer in het bijzonder een dergelijk instrument van verbeterde en vereenvoudigde constructie 5 en met een verbeterde aambeeldplaat.

Het kraminstrument volgens de uitvinding kan worden gebruikt in elke situatie waar het te krammen element wordt benaderd van slechts een zijde en de kram wordt gevormd om een aanbeeld, in plaats van tegen een aanbeeld. Het kraminstrument 10 is in het bijzonder bestemd voor toepassing als een chirurgisch kramelement en zal, cm een voorbeeld te geven, zo worden beschreven. Door juiste keuze van materialen kan het instrument worden gefabriceerd als een telkens weer te gebruiken instrument.

De constructie öaarvaris echter zodanig dat de meerderheid van 15 de delen daarvan zich er goed toe lenen cm te worden gevormd van kunststof en het instrument kan zonder meer worden geproduceerd als een wegruimbaar instrument voor enkel gebruik. Cm een voorbeeld te geven, zal het instrument worden beschreven in zijn toepassing als een wegruimbaar chirurgisch kraminstrument voor enkel gebruik.

20 Chirurgen zijn meer en meer tot het gebruik van kraimen gekomen, in plaats van gebruikelijke draadhechtingen, voor het sluiten van wonden of insnijdingen in de huid en zwachtels van een patiënt. Dit geldt voornamelijk cmdat het gebruik van krammen een veel gemakkelijker procedure is en, wat van nog meer belang 25 is, gaat heel wat sneller. Het gebruik van kranmen bekort de voor het hechten vereiste tijd en daarmee de duur van de tijd, dat de patiënt onder verdoving moet worden gehouden, aanzienlijk.

Tot dusver zijn verscheidene soorten chirurgische kraminstrumenten ontwikkeld, waarvan voorbeelden zijn te vinden 30 in de Amerikaanse octrooischriften 3.618.842, 3.643.851, 3.717.294, 3.837.555 en 3.873.016. In het algemeen zijn de tot dusver bekende instrumenten ingewikkeld van constructie en duur cm te fabriceren.

Zij lenen zich niet voor een wegruiirbare constructie. De tot dusver 8101 145 -2- • 0 i chirurgische kraminrichtingen vereisen in het algemeen een magazijn of patroon voor de krammen en een gedeelte van de kracht, die cm deze instrumenten te bedienen is vereist, wordt besteed bij .het verplaatsen van een kram naar een aambeeldorgaan, vóór 5 de vorming van de kram om het aambeeldorgaan. Als gevolg hiervan vereisen scmmige tot dusver bekende chirurgische kraminrichtingen tot zelfs 9 kg kracht cm een chirurgische kram te vormen en in te planten.

Een belangrijke vooruitgang werd gemaakt bij het 10 type chirurgisch kraminstrument volgens de Amerikaanse octrooi-schriften 4.109.844 en 4.179.057. Deze octrooisdhriften openbaren wegruimbare instrumenten voor enkel gébruik, die zijn voorzien van een aambeeldplaat, waardoor de chirurgische krammen worden ondersteund en waarlangs zij worden toegevoerd. De aambeeldplaat 15 eindigt in een samenlopend aambeeldoppervlak en organen zijn aangebracht, gescheiden van een kramvormings- en - inp lantingsor-ganen cm de rij krammen constant aan te drukken en voort te bewegen langs de aambeeldplaat cm een voorste kram van de rij op het aambeeldoppervlak te plaatsen cm door een. kramdrijver 20 te worden gevormd. De gehele kracht, die cm deze chirurgische kraminstrumenten te bedienen is vereist, is gericht op de vorming en inplanting van de voorste chirurgische kram en geen deel van de door de chirurg uitgeoefende kracht is vereist om een kram van een patroon of magazijn te verplaatsen naar 25 het aambeeldoppervlak, waarom het wordt gevormd.

De onderhavige uitvinding verschaft een wegruimbaar chirurgisch kraminstrument, welke een verbetering vertegenwoordigt ten opzichte van die volgens het in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.179.057. Het chirurgische kraminstru-30 ment volgens de uitvinding is gekenmerkt door al de voordelen van de chirurgische kraminrichting, die in het in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooischrift 4,179.057 zijn genoemd. Bovendien is het chirurgische kraminstrument volgens de uitvinding gekenmerkt door een unieke algehele constructie, • 35 die zelfs eenvoudiger is en minder delen vereist: een vernuftige 8101 145

A

-3- • » r trekker en trekker-aandrukorganen, een verbeterd chirurgisch kranmagazijn, dat een integraal deel in êên stuk van de chirurgische kraminstrumentrcop·. vormt/ en een verbeterde aairbeeldplaat, die de opening/ waardoor de voorste chirurgische 5 kram wordt gevormd, vernauwt. Deze laatste vooruitgang brengt twee dingentot stand. In de eerste plaats ondersteunt de aambeeld-plaat de been- en kroongedeelten van die kram, welke zich aangrenzend aan de voorste kram van de rij bevindt, en ook al de kraimnen daarachter volledig. Dit verzekert dat die kram, 10 welke zich vlak achter de voorste van de rij bevindt, zich in de juiste positie voor het vormen zal bevinden wanneer deze de voorste kram van de rij wordt. In de tweede plaats wordt, met deze tweede kram volledig ondersteund, betere steun verleend aan de voorste kram van de rij, die wordt gevormd, 15 daar het de voorste kram onder de vormer helpt te houden en mogelijke beenslingering tijdens de vormingsprocedure vermindert.

Volgens de uitvinding is voorzien in een wegruimbaar chirurgisch kraminstrument voor het vormen en inplanten van chirurgische kramnen in de huid of zwachtels van een patiënt.

20 Het chirurgische kraminstrument is voorzien van een ncmp, die uit twee samengaande helften is opgebouwd, en heeft een achterste handvatgedeelte, een voorste gedeelte en een krairmagazijngedeelte, dat zich cnder het voorste gedeelte bevindt.

Een kramdrijver is verschuifbaar gemonteerd in het 25 voorste gedeelte van de instrumentranp. D& kramdrijver is verplaatsbaar tussen een eerste teruggetrokken, of normale positie en een tweede uitgezette of kramvormings- en -inplantingspositie.

Een trekker is zwerikbaar gemonteerd binnen de romp en een gedeelte van de trekker is blootgesteld onder het romp-30 handvatgedeelte voor bediening door de chirurg. Het vooreinde van de trekker heeft een neusgedeelte daarop in directe aangrijping met de kramdrijver. De uitvoering is zodanig dat wanneer men het blootgestelde gedeelte van de trekker samendrukt en in bet handvatgedeelte van de rcmp laat zwenken, het neusgedeelte 35 van de trekker de kramdrijver uit zijn eerste teruggetrokken positie 8101145 \ • 1/ · -4- naar zijn tweede uitgezette positie verplaatst. Een bladveer bevindt zich binnen de romp (voornamelijk in het handvatgedeelte daarvan] boven de trekker om de trekker naar zijn normale onbediende positie en de kramdrijver naar zijn normale of eerste 5 teruggetrokken positie te drukken.

In het magazijngedeelte van de mnp is een aambeeldplaat ondergebracht, waarbij de aambeeldplaat aan het vooreinde daarvan eindigt in een samenlopend aambeeld^oppervlak,.dat zich onder de kramdrijver bevindt. Een rij chirurgische krairmen is gemonteerd 10 op de aambeeldplaat en is daarlangs verschuifbaar. De aambeeldplaat vertoont een zodanige vormgeving dat deze de benen van al de krammen van de rij behalve de voorste daarvan ondersteunt.

3h het magazijngedeelte van de instrumentranp is ook een chirurgisch kramtoevoerstelsel ondergebracht. Het toevoerstelsel 15 is voorzien van een toevoerschoen, die verschuifbaar qp de aambeeldplaat achter de rij chirurgische krammen is gemonteerd, en een eenvoudige schroefveer, die de toevoerschoen constant tegen de rij krammen drukt en de rij krammen langs de aambeeldplaat drukt on een voorste kram van de rij op het aambeeldoppervlak daarvan 2Q te plaatsen cm door de kramdrijver te worden gevormd.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoor-beeld daarvan.

Fig. 1 is een zijaanzicht van het chirurgische kraminstru-25 ment volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een vooraanzicht van het chirurgische kramr-instrument van fig. 1,

Fig. 3 is een achteraanzicht van het chirurgische kraitt-instrument van fig. 1.

30 Fig.. 4 is een zijaanzicht van de rechter romphelft van het chirurgische kiaminstrument volgens de uitvinding, dat het inwendige daarvan toont.

Fig. 5 is een verticale afbeelding van de linker ranphelft van. het chirurgische kraminstrument volgens de uitvinding, dat 35 het inwendige daarvan toont.

8101 145 -5-

Fig. 6 is een verticale afbeelding van de rechter ranphelft, overeenkomstig aan fig. 4, en toont de kramdrijver, de trekker, de bladveer, de aambeeldplaat, een rij chirurgische kranraen en het kramtoevoerstelsel daarin gemonteerd.

5 Fig. 7 is een afbeelding in perspectief van de aambeeldplaat volgens de uitvinding.

Fig. 8 is een afbeelding in perspectief van de toevoer-schoen volgens de uitvinding.

Fig. 9 is een afbeelding in perspectief van de magazijn- 10 plug.

Fig. 10 is een doorsnede volgens X-X in fig. 6.

Fig. 11 is een gedeeltelijk onderaanzicht van het chirurgische kraminstrument.

Fig. 12 is een afbeelding in perspectief van de 15 chirurgische kramdrijver volgens de uitvinding.

Fig. 13 is een gedeeltelijke doorsnede volgens XIII-XIII in fig. 6.

Fig. 14 is een afbeelding in perspectief van de trekker volgens de uitvinding.

20 Fig. 15 is een gedeeltelijk vooraanzicht van het chirurgische kraminstrument volgens de uitvinding, dat de plaatsing daarvan over een te hechten insnijding toont.

Fig. 16 is een gedeeltelijk vooraanzicht, overeenkomstig aan fig. 15, en toont de voorste chirurgische kram gevormd en 25 ingeplant in de huid van de patiënt.

In al de figuren zijn aan overeenkomstige delen ook overeenkomstige verwij zingscij fers verleend. In de eerste plaats wordt gewezen op fig. 1 t/m 3, waarin het chirurgische kraminstrument algemeen is aangegeven met 1. Het chirurgische 30 kraminstrument is voorzien van een romp 2, die uit een rechter rcmphelft 2a en een linker ronphelft 2b is opgëbouwd, waarbij de rcmphelften kunnen worden samengesteld in samengaand verband, zoals in fig. 1 t/m 3 is weergegeven. De ranp 2 heeft een achterste gedeelte 3, dat een handvatgedeelte vormt. Deze heeft 35 ook het voorste gedeelte 4 en een magazijngedeelte 5, dat zich 8101145

V

. 9 * -6- vlak onder het voorste gedeelte 4 bevindt. Opgemsrkt zal worden dat het achterste of handvatgedeelte 3 van de rong? 2 onder een hoek staat ten opzichte van het voorste gedeelte 4, zodat het instrument gemakkelijk met de hand kan worden aangevat door de 5 chirurg en in zijn normale gebruikspositie kan worden gehouden, zoals in fig. 1 t/m 3 is voorgesteld. Het zal de terzake deskundige duidelijk zijn dat wanneer het eenmaal zo in de hand gehouden wordt door de chirurg, het instrument in elke richting kan worden georiënteerd, afhangende van de positie 10 van de patiënt en het te hechten gebied van de patiënt.

De rechter rcmphelft 2a en de linker rcmphelft 2b zijn respectievelijk in fig. 4 en 5 voorgesteld. De rechter ronphelft 2a heeft randgedeelten 6 t/m 9 die er op berekend zijn cm in aangrijping te konen en te worden verbonden 15 met randgedeelten 6a t/m 9a respectievelijk van de linker rcmp-helft 2b. Zoals in fig. 4, 5 en 10 kan worden gezien, zijn de randen 6 t/m 9 en de randen 6a t/m 9a tegengesteld gekraagd om zodoende in samengaand verband te staan wanneer deze tegen elkaar aan worden gebracht. De rechter rcmphelft 2a heeft drie rondgaande 20 elementen 10, .11 en 12 daarop gevormd, waarbij de rondgaande elementen 10, 11 en 12 drie opneemholten vormen. De linker rcmphelft 2b heeft drie opstaande holle insteekonderdelen 13, 14 en 15 daarop. Wanneer de rcmphelften 2a en 2b worden samengevoegd, worden de insteekonderdelen 13, 14 en 15 opgencmen binnen de 25 opneemholten 10, 11 en 12 respectievelijk, met een wrijvingspassing.

De rcmphelften 2a en 2b bij de voorgestelde uitvoering zijn gevormd van geëigend kunststofmateriaal dat geschikt is voor het gebruik in een chirurgisch milieu en sterilisatie volgens een of meer van de standaard sterilisatieprocedures, die op 30 dit gebied welbekend zijn, kan ondergaan. Wanneer de (in het volgalde te beschrijven) inwendige bestanddelen van het chirurgische kraminstrument eenmaal zijn samengesteld in een van de rcmphelften, worden de rcmphelften samengevoegd. In aanvulling op de wrijvings-aangrijping van de insteekonderdelen 13 t/m 15 in de opneemholten 35 10 t/m 12 kunnen de samengaande randen 6 t/m 9 en 6a t/m 9a 8101145 -7- ψ + \.

permanent warden gebonden door lijmen, lassen of dergelijke.

Het zal de terzake deskundige duidelijk zijn dat indien het instrument volgens de uitvinding niet wegruinfoaar en telkens weer bruikbaar moet zijn, de raiphelften 2a en 2b kunnen worden 5 gefabriceerd van roestvrij staal of ander geëigend materiaal dat geschikt is voor het gébruik in een chirurgisch milieu en gesteriliseerd kan worden. Onder dergelijke omstandigheden zullen de rctnphelften bijeen worden gehouden door verwijderbare bevestigingsorganen zoals schroeven of dergelijke, cm het 10 uit elkaar halen van het instrument net het oog op reiniging en sterilisatie mogelijk te maken.

De rcmphelft 2a heeft een rondgaande flens 16 en een paar rechte flenzen 17 en 18 in evenwijdig uiteengelegen verband. De ranphelft 2b heeft een rondgaande flens 19, gelijkwaardig 15 aan de rondgaande flens 16, en een paar rechte flenzen 20 en 21, gelijkwaardig aan de flenzen 17 en 18 respectievelijk. Wanneer de rompfielften zijn samengesteld, zijn de rondgaande flenzen 16 en 19 tegenovergesteld en coaxiaal en staan de flenzen 17 en 18 in tegenovergesteld evenwijdig uiteengelegen verband 20 met de flenzen 20 en 21 respectievelijk.

Vervolgens wordt gewezen cp fig. 6. Fig. 6 toont de rechter rcmphelft 2a van het chirurgische kraminstrument met de inwendige elementen daarin gemonteerd. Bij het eerst beschouwen van het magazi jngedeelte 5 van het chirurgische kraminstrument wordt 25 gezien dat daarin een aambeeldplaat 22 is ondergébracht. De aam-beeldplaat 22 wordt duidelijk gezien in fig. 7. De aairbeeldplaat 22 is bij voorkeur gevormd van een geschikt metaal voor het gebruik in een chirurgisch milieu, zoals roestvrij staal of dergelijke. De aambeeldplaat 22 heeft een zich in langsrichting 30 uitstrékkend verheven middengedeelte 23. Aan het voorste einde , het daarvan heeft i verheven middengedeelte 23 een verlengstuk 24 dat uit een integraal deel in één stuk van het verheven gedeelte 23 bestaat en onder een geringe hoek ten opzichte daarvan staat.

Het verlengstuk 24 vormt een aanbeeld en het bovenoppervlak 24a 35 van het verlengstuk 24 vormt een aambeeldoppervlak, dat samenloopt 8101145 -8-.

Λ > met Het Hovenoppervlak van het verheven middengedeelte 23.

Het verheven middengedeelte 23 van de aarribeeldplaat 22 heeft zijranden, die eindigen in afhangende gedeelten 25 en 26 (zie ook fig. 10). De afhangende gedeelten 25 en 26 eindigen 5 op hun beurt in een zich zijdelings uitstrekkende flenzen 27 en 28. De flens· 27 is voorzien van een paar verlengstukken 29 en 30. Op overeenkomstige wijze is de flens 28 voorzien van een paar verlengstukken 31 en 32. De rechter ranphelft 2a (zie fig. 4) heeft een paar uitsparingen 33 en 34 daarin gevormd. Op overeen-10 kanstige wijze heeft de linker romphelft 2b (fig. 5) een paar uitsparingen 35 en 36 daarin gevormd. Wanneer de romphelften 2a en 2b zijn samengevoegd met de aarribeeldplaat 22 goed daartussen ingesteld, zullen de verlengstukken 29 en 30 van de flens 27 worden opgencmen binnen de uitsparingen 33 en 34 van de ranphelft 15 2a respectievelijk. Op overeenkomstige wijze zullen de verlengstukken 31 en 32 van de flens 28 worden opgencmen binnen de uitsparingen 35 en 36 van de rcmphelft 2b. Op deze wijze wordt de aarribeeldplaat 22 goed ingesteld en opgesloten binnen de rcanphelften. Dit is in fig. 10 en 11 voorgesteld. Het is ook 20 duidelijk uit fig. 10 dat de aambeeldplaatflenzen 27 en 28 op de bodemgedeelten van de romphelften 2a en 2b rusten.

De aarribeeldplaat 22, daaronder begrepen het verheven middengedeelte 23, de afhangende gedeelten 25 en 26 en dë zich zijdelings uitstrékkende flenzen 27 en 28, vertoont een zodanige 25 vormgeving dat de gedeelten 23, 25 en 26 schrijlings omgrepen worden door een rij krammen 37, in met de vlakken naar elkaar toegékeerd verband. Dit is duidelijk weergegeven in fig. 10, dat een van de kranmen 37a van de rij 37 toont. De kram 37a heeft een kroongedeelte 38 en een paar afhangende benen 38a en 3Q 38b, die eindigen in toegespitste punten. De punten van de benen 38a en 39b bewegen langs en worden ondersteund door de flenzen 27 en 28.

Zoals uit fig. 10 blijkt, worden de binnenwandoppervlakken van het magazijngedeelte 5, samen met de flenzen 18 en 21, een 35 magazijn voor de rij 37 van chirurgische krammen, in samenwerking 8101145 -9- met de aambeeldplaat 22. Zoals uit fig. 2 blijkt, heeft het voorste oppervlak van het magazijngedeelte 5 een keep 39 daarin , gevormd. De keep is van zodanige afmetingen dat een ongevormde kram niet daardoor kan gaan. Als gevolg hiervan zal de voorste kram 5 37b van de rij 37 aanliggen tegen de binnenoppervlakken 39a en 39b van het magazijngedeelte nabij de keep 39 (zie fig. 4 en 5).

Alleen wanneer de voorste kram 37b van de rij 37 geheel gevormd en ingeplant is, zal deze de juiste afmetingen hebben om door de keep 39 te gaan, zoals in het volgende zal worden beschreven.

10 Zoals duidelijk in fig. 11 kan worden gezien, heeft het bodemoppervlak van het magazijngedeelte 5 een keep 40 daarin gevormd, ten dele samenlopend met de keep 39. De keep 40 stelt het vooreinde van de aanfeeeldplaat 32 bloot, cm de voorste kram van de rij 37 te kunnen vormen en inplanten in de huid van de patiënt.

15 Het zal worden opgsnerfct uit fig. 7 en 11 dat de flenzen 27 en 28 van de aambeeldplaat 28 voorste verlengstukken 27a en 28a hebben, waardoor wordt verzekerd dat de benen van al de chirurgische krarrmen van de rij 37 worden ondersteund (zoals in fig. 10 is weergegeven) behalve de voorste kram 37b van de rij.

20 Zoals duidelijk in fig. 6 en 11 kan worden gezien, versmallen de verlengstukken 27a en 28b de spleet waardoor de voorste kram 37b wordt gevormd en ingeplant.

Het magazijngedeelte 5 van het chirurgische kraminstrument bevat ook een toevoerstelsel voor de rij 37 van chirurgische 25 kranmen. Bij het weer beschouwen van fig. 6 wordt gezien dat het toevoerstelsel een toevoerschoen 41, een schroefveer 42 en een plug 43 omvat. De toevoerschoen 41 is in fig. 8 voorgesteld.

De toevoerschoen 41 vormt een in het algemeen omgekeerd ü-vormig onderdeel, dat algehele afmetingen heeft, welke die van de 30 chirurgische kranmen zelf benaderen. De toevoerschoen is er op berekend cm schrijlings cm de aambeeldplaat 22 te grijpen achter de rij 37 van chirurgische krammen. De afhangende gedeelten van de toevoerschoen 41 hébben voorvlakken 41a en 41b, die schuin cmhoog en naar achter verlopen onder ongeveer dezelfde hoek 35 als de binnenoppervlakken 39a en 39b van het magazijngedeelte 8101145 a v φ -10- 5 (zie fig. 4 en 5). De toevoerschoen 41 heeft ook een in het midden ingestelde opstaande nok 41c, waarvan de bedoeling uit het volgende zal blijken.

Zoals in fig. 3 t/m 6 kan worden gezien, heeft het 5 achtereinde van het magazijngedeelte 5 een rechthoekige opening 44. De rechthoekige opening veroorlooft het laden van de cfiirurgiscihe krammen binnen het magazijngedeelte, van een met de toevoerschoen 41. De opening 44 wordt, wanneer de laadprocedure eenmaal voltooid is, gesloten door de plug 43. De plug 43 heeft 10 een paar zich zijdelings uitstrekkende flenzen 43a en 43b, die er op berekend zijn om in aangrijping te komen met de keep 45 in de rechter ramphelft 2a (zie fig. 4) en de keep 46 in de linker ranphelft 2b (zie fig. 5). De flenzen 43a en 43b verlopen schuin naar voren en naar binnen, zoals in fig. 9 is weergegeven, 15 zodat de plug 43 ingébracht kan worden in de opening 44 met een snappassing. De plug 43 heeft een hol cilindrisch verlengstuk 43c aan het vooreinde daarvan. Zoals duidelijk zal zijn uit fig. 6, dient het verlengstuk 43c als een montering voor het achtereinde van de schroefveer 42. Het vooreinde van de schroef-20 veer 42 kont in aangrijping met de opstaande flens 41c van de toevoerschoen 41. De veer 42 zal zodoende de toevoerschoen 41 naar voren drukken. De toevoerschoen 41 zal op zijn beurt verzekeren dat de voorste kram van de rij (over de gehele rij als de rij verbruikt wordt) zich steeds in aanliggend verband 25 bevinden zal net de binnenste magazijnoppervlakken 39a en 39b (fig. 4 en 5). De flensparen 17-20 en 18-21 dienen als geleide- · organen voor de veer 42 waardoor het goed uitgerichte verband daarvan wordt verzekerd (fig. 10).

Vervolgens wordt gewezen op fig. 6, 12 en 13. Gemonteerd 30 binnen het voorste gedeelte 4 van de chirurgische kraminstrument-romp 2 bevindt zich. een kramdrijver 45. Zoals duidelijk in fig. 12 kan worden gezien, bestaat de kramdrijver 45 uit een in hoofdzaak vlak, in hoofdzaak rechthoekig element dat bij voorkeur is vervaardigd van een voor het gebruik in een chirurgisch milieu geschikt 35 metaal, zoals roestvrij staal of dergelijke. De kramdrijver 45 is 8101145 -11- voorzien van een middenopening 46, waaruit zich naar achter uitstrekkende lippen 47 en 48 zijn gevormd. De bedoeling van de lippen 47 en 48 zal in het volgende worden beschreven.

Aan zijn onderste einde heeft de kramdrijver een kram-5 vormingskeep 49 daarin gevormd. Bij de onderste hoeken 50 en 51 van de keep kan de kramdrijver 45 iets afgerond zijn, zoals in fig. 12 is' weergegeven. Dit helpt bij buigen van de kroon-gedeelten van de kranmen, zoals in het volgende zal worden beschreven. De onderste randen 52 en 53 en de aangrenzende 10 afgeronde hoeken 50 en 51 (de eerste gedeelten van de kramdrijver die met de kroon van een kram in contact kanen) kunnen enigszins gegroefd zijn an te verzekeren dat de door de drijver te vormen kram goed uitgericht wordt gedurende de beginfase van de kram-vormingsprocedure.

15 Zoals duidelijk in fig. 6 is weergegeven, bevindt de kramdrijver 45 zich in aanliggend verband met het voorste binnenoppervlak 54 van het voorste gedeelte 4 van het instrument. De kramdrijver 45 is verschuifbaar langs het binnenoppervlak 54 tussen een eerste teruggetrokken of normale positie, die in 2Q fig. 6, 13 en 15 is voorgesteld, en een tweede uitgezette of kramvormings- en -inplantingspositie die in fig. 16 is weergegeven. Het binnenoppervlak 54 van het voorste gedeelte 4 van het instrument is gekraagd zoals bij 55 wordt gezien cm als een aanslag voor de kramdrijver 45 te dienen cm de 25 eerste teruggetrokken of normale positie daarvan te bepalen.

Het orgaan cm de kramdrijver tussen zijn eerste en tweede posities te verplaatsen is in fig. 6 en 14 voorgesteld.

Dit orgaan bestaat uit een trekker 56. De trekker 56 (die duidelijk in fig. 14 is weergegeven) leent zich goed cm van een geschikt een 30 kunststofinateriaal. voor het gébruik in‘chirurgisch milieu te worden gevormd en bestaat uit een achterste gedeelte 57 en een voorste gedeelte 58. Het achterste gedeelte 57 is hol, zoals weergegeven, en strékt zich uit door een langwerpige opening 59 (zie fig. 4 t/m 6) in het achterste of handvatgedeelte 35 3 van de instrumentrorp2.De onderrand van een gedeelte van de 8101 145 r v· .

-12- trekker 56 is er op berekend cm door de chirurg met de vingers te worden aangeyat en kan te dien einde gekeept of gekarteld zijn zoals bij 57a wordt gezien. Het voorste gedeelte 58 van de trekker 56 is voorzien van een paar diametraal tegenovergestelde, 5 zich zijdelings uitstrekkende, één geheel daarmee vormende zwenkpennen 60 en 60a (zie fig. 10 en 14). De zwenkpen 60 is er op berekend cm op roteerbare wijze te worden opgenemen in de rondgaande flens 19 van de linker ramphelft 2b. Het andere zwenkorgaan 60a is op overeenkomstige wijze er op berekend cm 10 op roteerbare wijze te worden opgenemen in de rondgaande flens 16 van de rechter rcmphelft 2a.

Het voorste gedeelte 58 van de trekker 56 eindigt in een neus 61, De neus 61 zelf eindigt in boogvormige oppervlakken 62 en 63, die een verheven middenste boogvormig oppervlak 64 15 flankeren. Zoals duidelijk zal zijn uit fig. 6, 12 en 14 is het vooreinde van de neus 61 er op berekend cm te worden opge-nonen tussen de zich naar achter uitstrekkende lippen 47 en 48 van de kramdrijver 45. Het middens te verheven boogvormige oppervlak 64 heeft een zodanige breedte dat het zich in de perforatie 20 46 van de kramdrijver kan uitstrekken en de boogvormige oppervlakken 62 en 63 rusten tegen deze gedeelten van de kramdrijver 45 aan weerszijden van de perforatie 46. Zodoende houdt het neus-gedeelte 61 aan de trekker 56 de kramdrijver in aanliggend verband met het inwendige oppervlak 54 van het voorste gedeelte 25 4 van het instrument.

Zoals duidelijk in fig. 6 is weergegeven, is een bladveer 65 in de romp 2 van het instrument 1 gemonteerd. De bladveer is in hoofdzaak U-vormig, en heeft een eerste been 66, dat tegen het bovenste binnenoppervlak van de instrumentremp 2 rust, en 30 een tweede been 67, dat langs het bovenoppervlak van de trekker 56 ligt. Het zal uit fig. 6 duidelijk zijn dat de veer 65 de trekker 56 in zijn normale positie houden zal, zoals in die figuur is voorgesteld. Dit verzekert op zijn beurt dat de kramdrijver 45 zich in zijn eerste teruggetrokken of normale 35 positie bevindt. Bij het samendrukken van de trekker 56 om deze in 8101145 -13- in de zin tegengesteld aan die van de wijzers van het uurwerk te laten zwenken (in fig. 6 beschouwd) zal het neusgedeelte 61 daarvan de kramdrijver 45 naar zijn tweede uitgezette of kraitdrijf- en -inplantingspositie laten verplaatsen.

5 Nu de elementen van het chirurgische kraminstrument 1 in detail beschreven zijn, kan de werking daarvan als volgt uiteengezet worden. Het chirurgische kraminstrument volgens de uitvinding kant bij de chirurg in samengestelde, geladen en gesteriliseerde vorm. Door het instrument in zijn rechter of 10 linker hand bij het achterste handvatgedeelte 3 en met zijn vingers cm de trekker 56 aan te vatten plaatst de chirurg het instrument over de te hechten wond of insnijding. Dit is in fig. 15 voorgesteld, waarin de huid van een patiënt met 68 is weergegeven, die een wond of insnijding 69 bevat. Het voorste 15 buitenoppervlak van het instrument 1 kan desgewenst zijn voorzien van aanwijzingen 70 on de chirurg behulpzaam te zijn bij het centreren van het chirurgische kraminstrunent 1 over de insnijding 69. De aanwijzingen 70 bestaan bij de hier als voorbeeld voorgestelde uitvoering van de uitvinding uit een verheven element 20 op elk van de ronphelften 2a en 2b, die, wanneer de raiphelften zijn samengevoegd, een pijl vormen. Bij het op de insnijding plaatsen, zoals in fig. 15 is weergegeven, zullen de keep 39 in het vooreinde van het magazijngedeelte 5 en de keep 40 in het voorste bodemdeel van het magazijngedeelte 5 er toe leiden 25 dat de huid 68 van de patiënt enigszins uitbuigt naar het aambeeld 24.

Wanneer het instrument 1 eenmaal goed over (¾ insnijding 69 ingesteld is, drukt de chirurg de trekker 56 samen tegen de werking van de veer 65. Zoals hiervoor is aangegeven, zal 30 het zwenken van de trekker 56 in de zin tegengesteld aan die van de wijzers van het uurwerk (in fig. 6 beschouwd) er toe leiden dat het neusgedeelte 61 van de trekker 56 de kramdrijver 45 naar zijn tweede uitgezette of kramvormings- en -inplantingspositie verplaatst. Als de kramdrijver naar beneden verplaatst 35 zullen zijn onderste randen 52 en 53 in contact komen met de 8101145 \ -14- kroon van de voorste kram 37b aan weerszijden van het aambeeld 24. Als· de drijver 45 verder omlaag beweegt zullen de gebogen gedeelten 50 en 51 daarvan het buigen van het kroongedeelte 38 van de voorste kram 37b inleiden. Dit zal er op zijn beurt toe 5 leiden dat de kraitibenen 38a en 38b in de huid 68 toetreden en ingeplant worden. Aan het einde van de vormings- en inplantings-procedure zal de kram de in fig. 16 weergegeven vormgeving vertonen/ waarbij de insnijding 69 gesloten is. Bij deze vonngeving is de geheel gevormde en ingeplante kram 37b nu IQ van een zodanige afmeting dat deze door de keep 39 in het voorste · einde van het magazijngedeelte 5 kan gaan, waarbij deze van het aambeeld 24 af glijdt onder de aandrukking van de veer 42.

Bij het loslaten van de trekker 56 zal de veer 65 de trekker naar zijn normale positie terugbrengen zoals in fig. 6 is 15 weergegeven. Dit zal er op zijn beurt toe leiden dat de kram-vormer 45 naar zijn eerste teruggetrokken of normale positie terugkeert. In de tussentijd zullen de schroefveer 42 en toevoer-schoen 41 de volgende voorste kram van de rij 37 voortbewegen op het aambeeldoppervlak 24a en in aanliggend verband net de 20 inwendige wandoppervlakken 39a en 39b van het vooreinde van het magazijngedeelte 5. Daar de aambeeldplaatflensverlengstukken 27a en 28a die kram aangrenzend aan de voorste kram van de rij ondersteunen en op doeltreffende wijze de spleet vernauwen/ waardoor de voorste kram gevormd en ingeplant wordt, zal de 25 voorste kram gestabiliseerd worden door die kram welke zich vlak daarachter bevindt onder het verminderen of ondervangen van de mogelijkheid van beenslingering tijdens de vorming van de voorste kram. Daarbij zal de kram vlak achter de voorste kram zich in de juiste positie bevinden om de voorste kram te 30 worden na. _ - de volgende vormings- en inplantingsprocedure.

Het ligt binnen het kader van de uitvinding cm een nok-helft te vormen op elk van de ronphelften 2a en 2b op het binnenste voorqppervlak daarvan. Een dergelijke nokhelft is bij 71 weergegeven in fig. 6. Wanneer de ronphelften 2a en 2b 35 zijn samengevoegd/ zal de nokhelft 71 op de romphelft 2a aan- 8101145 -15- grenzend aan een identieke nokhelft op het rcmpgedeelte 2b liggen, onder het vormen van een rechthoekige nok, die zich vlak boven de kroon van de voorste kram 37b bevindt.

Deze nok zal de mate van buiging van de kramkrocn tijdens 5 de vormings- en inplantingsprocedure beperken. Wanneer dergelijke nokhelften op de rcmphelften 2a en 2b zijn aangebracht, zal de kramdrijver 45 een bijkanende nok 72 daarin gevormd hebben (zie fig. 12) cm speling te verschaffen voor de nok.

Kort samengevat is in het voorgaande een wegruirabaar 10 chirurgisch kraminstrument beschreven voor het vormen en inplanten van chirurgische krammen in de huid of zwachtels van de patiënt. Het instrument is voorzien van een reep, die uit twee samengaande helften is cpgébouwd, en heeft een achterste handvatgedeelte, een voorste gedeelte en een kram-15 magazijngedeelte onder het voorste gedeelte. In het voorste gedeelte van de remp is een kramdrijver ondergebracht, die daarin verplaatsbaar is tussen een eerste teruggetrokken positie en een tweede uitgezette kramvormings- en -inplantingspositie.

Een trekker is zwenkbaar gemonteerd binnen de romp en is direct 20 verbonden met de kramdrijver cm de drijver tussen zijn eerste en tweede posities te verplaatsen. Een gedeelte van de trekker is blootgesteld onder het rcmphandvatgedeelte voor bediening van de chirurg. Een bladveer bevindt zich binnen de remp boven de trekker cm de trekker naar zijn onbediende positie en de 25 kramdrijver naar zijn eerste positie te drukken. In het magazijngedeelte is een aairibeeldplaat ondergebracht, die aan het vooreinde daarvan eindigt in een samenlopend aambeeldqppervlak, dat zich onder de kramdrijver bevindt. De aairibeeldplaat vertoont een zodanige vormgeving dat hierdoor de benen van al de krammen 30 van een daarop gemonteerde rij behalve de voorste kram daarvan ondersteund worden. Ih het magazijngedeelte is ook een toevoer-stelsel voor de rij kranten ondergebracht.

Tenslotte wordt cpgemerkt dat wijzigingen kunnen worden aangebracht in de hier voorgestelde nieuwe inrichting zonder 35 buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo kan bijvoorbeeld 8101 145 -16- de bladveer 65 worden vervangen door een drukveer of elk willekeurig ander geschikt type aandrukorgaan.

8101145

Claims

1. Chirurgisch kraminstrument voor het vormen en inplanten van chirurgische kranmen in de huid of zwachtels van een patiënt, welk instrument is voorzien van een langwerpige roep, die uit twee samengaande helften is opgebouwd, onder het 5 vormen van een achterste handvatgedeelte, een voorste gedeelte en een chirurgisch krammagazijngedeelte, dat zich onder het voorste gedeelte bevindt, een aambeeldplaat, die gemonteerd is binnen het magazijngedeelte, welke aambeeldplaat aan het vooreinde daarvan eindigt in een samenlopend aambeeldqppervlak, 10 een rij chirurgische kranten, die verschuifbaar gemonteerd zijn qp de aambeeldplaat, een toevoerstelsel, dat gemonteerd is in het magazijngedeelte cm de rij kranmen constant aan te drukken en voort te bewegen langs de aambeeldplaat naar het genoemde aambeeldqppervlak cm de voorste kram van de rij daarop in te stellen 15 cm daaroitieen gevormd en ingeplant te worden en cm buiten aan-grijping daarmee gébracht te worden waardoor deze gevormd en ingeplant is, een kramdrijver, die zich binnen het voorste ranp-gedeelte boven het genoemde aambeeldoppervlakappervlak bevindt, welke drijver in langsrichting verplaatsbaar is tussen een 20 eerste teruggetrokken positie en een tweede uitgezette kram-vormings- en -inplantingspositie, een trekker, die zwenkbaar gemonteerd is binnen de roep en roteerbaar is tussen onbediende en bediende posities, welke trekker in directe aangrijping is met de kramdrijver cm de kramdrijver tussen de eerste en 25 tweede positie daarvan te verplaatsen bij het roteren daarvan tussen de onbediende en bediends posities respectievelijk, waarbij een achterste gedeelte van de trekker gedeeltelijk blootgesteld wordt onder het achterste handvatgedeelte van de romp voor bediening door een chirurg, en organen binnen de ranp cm de trekker 30 naar de onbediende positie en de kramdrijver naar de genoemde eerste positie te drukken.

2. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het toevoerstelsel onafhankelijk is van de trekkerorganen.

3. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 8101 145 -18- het toevoerstelsel is voorzien van een toevoeischoen ,Sie verschuifbaar gemonteerd op de aairibeeldplaat achter de rij krammen daarop en die in aanliggend verband staat met de laatste kram van deze rij/ een schroefdrukveer, die zich in de langsrichting 5 van de aairibeeldplaat uitstrékt en eerste en tweede einden heeft/ welk eerste einde van de veer tegen de toevoerschoen aanligt, en organen om het tweede einde van de veer te verankeren.

4. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 10. de rcmp een recht binnenoppervlak heeft, dat zich omhoog uitstrekt ten opzichte van het aambeelcfoppervlak, waarbij de kramdrijver verschuifbaar is op dit oppervlak tussen de eerste en tweede posities daarvan, de kramdrijver een paar uiteengelegen zich naar achter uitstrékkende lippen daarop heeft, en de 15 trekker een neusgedeelte heeft, dat tegen de kramdrijver aanligt on de kramdrijver tegen het binnenste rompoppervlak te houden en zich. tussen de lippen bevindt om de kramdrijver tussen de eerste en tweede posities daarvan te verplaatsen.

5. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 20 de aairibeeldplaat voorste en achterste einden heeft en is voorzien van een langwerpig onderdeel van omgekeerd U-vormige doorsnede met een zich in langsrichting uitstrékkend verheven vlak middengedeelte, welk verheven middengedeelte langsranden heeft, die eindigen in samenlopende afhangende gedeelten, 25 waarbij elk van deze afhangende gedeelten eindigt in een samenlopend flensgedeelte, dat zich zijdelings van het afhangende gedeelte en het middengedeelte uitstrékt, een samenlopend verlengstuk op het middengedeelte aan het vooreinde van de aairibeeldplaat, waarbij dit verlengstuk een bovenoppervlak 3Q heeft, dat uit het genoemde aairibeeldoppervlak bestaat, de chirurgische krammen van de rij elk een kroongedeelte hebben, dat aan de einden daarvan eindigt in afhangende benen, de chirurgische krammen van de rij schrijlings cm het verheven middengedeelte en de afhangende gedeelten van de aairibeeldplaat ' 35 grijpen, het vrije einde van de benen van de chirurgische krammen 8101145 -19- door de zijdelingse flensgedeelten van de aanfoeeldplaat worden ondersteund, en de zijdelingse flenzen aan het vooreinde van de aanfoeeldplaat verlengd zijn zodanig dat de benen van al de chirurgische krartmen van de rij, behalve de voorste kram 5 van de rij, door de zijdelingse flenzen worden ondersteund.

6. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de organen cm de trekker naar de cnbediende positie en de kramdrijver naar de genoemde eerste positie te drukken een ü-vormige bladveer omvatten, die zich binnen de romp bevindt iO en een eerste been in aangrijping met het bovenste binnenopper-vlak van de reap en een tweede been in aangrijping met het achterste gedeelte van de trekker heeft.

7. Constructie volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het toevoerstelsel is voorzien van een toevoerseboen, die 15 verschuifbaar gemonteerd is op de aanfoeeldplaat achter de rij kramnen daarop en in aanliggend verband staat net de laatste kram van de rij, een schroefdrukveer, die zich in de langs-richting van de aanfoeeldplaat uitstrekt en eerste en tweede einden heeft, waarbij het eerste einde van de veer tegen de 20 toevoerschoen aanligt, en organen cm het tweede einde van de veer te verankeren.

8. Constructie volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de romp een recht binnenoppervlak heeft, dat zich cmhoog uitstrekt ten opzichte van het aanfoeeldpppervlak, waarbij de kramdrijver 25 verschuifbaar is op dit oppervlak tussen de eerste en tweede posities daarvan, de kramdrijver een paar uiteengelegen zich naar achter uitstrekkende lippende daarop heeft, en de trekker een neusgedeelte heeft, dat tegen de kramdrijver aanligt om de kramdrijver tegen het binnenste rcmpoppervlak te houden en 3Q zich tussen de lippen bevindt om de kramdrijver tussen de eerste en tweede posities daarvan te verplaatsen.

9. Constructie volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de organen cm de trekker naar de onbediende positie en de kramdrijver naar de genoemde eerste positie te drukken een U-vormige 35 bladveer cmvatten, die zich binnen de romp bevindt en een eerste 8101 145 s -20- been in aangrijping met het bovenste binnenoppervlak van de romp en een tweede been in aangrijping met het achterste gedeelte van de trekker heeft.

10. Aambeeldplaat voor toepassing bij een chirurgisch 5 kraminstrument van het type, dat een magazijn heeft, die een rij kranmen in met de vlakken naar elkaar toegekeerd verband bevat, waarbij elk van de krammen een kroongedeelte omvat, dat aan de einden daarvan eindigt in afhangende benen, die op hun beurt eindigen in vrije einden, de aambeeldplaat 10 een langwerpig onderdeel omvat, die voorste en achterste einden en een omgekeerd U-vormige doorsnede heeft, de aambeeldplaat een zich in langsrichting uitstrekkend verheven middenste vlakgedeelte heeft, waarvan de langsranden eindigen in samenlopende afhangende gedeelten, elk van de afhangende 15 gedeelten eindigt in een flensgedeelte, dat zich zijdelings van het afhangende gedeelte en het middengedeelte uitstrekt, met een samenlopend verlengstuk qp het middengedeelte van het vooreinde van de aambeeldplaat, waarbij dit verlengstuk uit een aambeeld bestaat, dat een bovenste aambeeld oppervlak heeft, 20 waarom de kranmen worden gevormd, en de genoemde flensgedeelten zich over de lengte van de aambeeldplaat uitstrekken en aan het vooreinde daarvan verlengd zijn zodanig dat wanneer de kranmen van de rij op de aambeeldplaat zijn gemonteerd deze schrijlings om het verheven middengedeelte en het aambeeld 25 grijpen, waarbij het vrije einde van al de krammen van de rij behalve de voorste daarvan door de flenzen worden ondersteund.

11. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8101145