NL8101126A

NL8101126A - Kunststofzak met ontluchting.

Info

Publication number: NL8101126A
Application number: NL8101126A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1981-03-09
Filing date: 1981-03-09
Publication date: 1982-10-01
Also published as: EP0060599A1; EP0060599B1; DE3262257D1; US4441209A; ATE11759T1

Description

φ · 815012/vdV/hh

Korte aanduiding : Kunststofzak met ontluchting.

Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd: L.H.M.Beukers te Hardenberg en W.Lunshof te Enschede.

De uitvinding heeft betrekking op een kunststofzak met vulventiel en een aan hetzelfde zakeinde als het vulventiel gelegen gasdoorlatende, stoffiltrerende filterlaag die een gasdoorlaatbare verbinding vormt tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde 5 van de zak voor het laten ontwijken van gassen uit het inwendige van de zak tijdens en na het vullen van de zak met vulmateriaal, welke filterlaag tenminste gedeeltelijk afgedekt is door tenminste een zakhoekklepgedeelte en een zakbodemlaag.

Een dergelijke kunststofzak met vulventiel is bekend. Bij 10 deze bekende kunststofzak bevindt zich tegenover het vulventiel een zakje gevormd uit vezelvlies van thermoplastisch materiaal, in het bijzonder vezelvlies van polyestervezels, polypropeenvezels, of polyetheenvezels, welk zakje enerzijds verbonden is met een zakbodemlaag en anderzijds met een daartegenover gelegen zakhoekklepgedeelte.

15 Een dergelijk zakje biedt het grote voordeel dat de bij het vullen van een dergelijke kunststofzak met poedervormig vulmateriaal gebruikte lucht zeer gemakkelijk uit de kunststofzak kan ontsnappen, zowel tijdens als na het vullen, waarbij bovendien nog het voordeel verkregen wordt, dat dit zakje een goede mogelijkheid biedt voor het 20 aangrijpen van een gladde kunststofzak ter verkrijging van een gevulde zak van de vulmond van een vulmachine.

Deze kunststofzak vertoont 'in. bepaalde gevallen het bezwaar dat bij het vullen van de zak met poedervormig materiaal de filterlaag zijn gasdoorlatende stoffiltrerende werking geheel of gedeelte-25 lijk verliest, waarbij zelfs het gevaar ontstaat dat de voor het vullen van de zak gebruikte lucht niet meer kan ontsnappen en de te vullen kunststofzak opgeblazen wordt.

Dit nadeel is vooral een gevolg van het feit dat de in de kunststofzak tegelijk met vulmateriaal stromende lucht een druk 8101126 -2-

ί "V

uitoefent op het hoekklepgedeelte waardoor dit hoekklepgedeelte in de richting van de tegenoverliggende zakbodemlaag gedrukt wordt, zodat de lucht uit de kunststofzak in hoofdzaak in de richting van de filterlaag moet ontsnappen. De doorlaatbaarheid voor lucht van 5 de filterlaag in de richting van de filterlaag is echter aanzienlijk geringer dan loodrecht op de filterlaag.

Bovendien kan bij inblazen van lucht met poeder met behulp van vultuiten die het poeder in de zak blazen in de richting van het ontluchtingszakje dit zakje omklappen wat ook het ontluchtingsver-1Q mogen van het zakje vermindert.

De uitvinding beoogt nu een kunststofzak van het bovengenoemde type te verschaffen die deze nadelen niet vertoont en waarbij het gevaar van opblazen van een zak tijdens het vullen volkomen uitgesloten is, doordat te allen tijde lucht uit de kunststofzak kan ont-15 wijken.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de zak voorzien is van filterlaagopenhoudmiddelen voor het handhaven van een gasdoorlaatbare verbinding tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde van de zak tenminste tijdens het vullen van de zak. 2(1 Bij toepassing van dergelijke filterlaagopenhoudmiddelen wordt steeds een goede verbinding gewaarborgd tussen de binnenzijde van de zak en buitenzijde van de zak, zodat in de zak stromende lucht gemakkelijk door de gasdoorlaatbare filterlaag kan ontwijken.

Met bijzonder voordeel bestaat de filterlaagopenhoudmiddelen, 25 uit een verbreekbare verbinding tussen een de filterlaag gedeeltelijk bedekkende zakhoekklep en een tegenoverliggend gedeelte van de zak-wand.

Bij toepassing van een dergelijke verbreekbare verbinding als filterlaagopenhoudmiddelen bereikt men dat tijdens het vullen 3G een zeer goede gasdoorlaatbare verbinding blijft bestaan tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde van de zak, doch na het vullen van de zak kan de genoemde verbinding gemakkelijk verbroken worden, zodat de gevulde zak een blokvorm kan aannemen wanneer de 8101126 5 ι - 3 - zak voorzien is van een zogenaamde blokbodem die aan de gevulde zak een rechthoekige vorm verleent bij het neerleggen van een gevulde zak.

Met bijzonder voordeel bestaat de verbreekbare verbinding uit een kunststoflijmmateriaal, waarbij hier onder kunststoflijm-5 materiaal enerzijds wordt verstaan het materiaal dat resteert na verdampen van het oplosmiddel uit een kunststoflijm en anderzijds ook een kleefmiddel dat een verbinding verschaft door verwarmen van het kleefmiddel, zogenaamde hot-melt kleefmiddelen.

Doelmatig bestaat de verbreekbare verbinding uit een door-10 lopende laag van voor het vormen van een lijmverbinding gebruikt materiaal die zich continu uitstrekt via tenminste een opening in de hoekklep tussen de filterlaag en een zakwandgedeelte liggende tegenover genoemde hoekklep.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een 15 uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening waarin : - Fig. 1 een perspektivisch aanzicht toont van een kunststofzak volgens de uitvinding; - Fig. 2 een andere zijde van de in fig. 1 weergegeven kunststofzak met vulventiel; 20 - Fig. 3 een bovenaanzicht van een kunststofzak volgens de uitvinding met vlakliggende bodem; - Fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV/IV; - Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V/V; - Fig. 5a eenzelfde doorsnede als in fig. 5 tijdens het vullen van de zak; 25 - Fig. 6 een bovenaanzicht van een bodem van een variant van een kunststofzak volgens de uitvinding; en - Fig. 7 een doorsnede volgens de lijn VII/VlI .

In fig. 1 is een kunststofzak 1 weergegeven omvattende een voorste zakfolielaag en een achterste zakfolielaag die tezamen een 30 een geheel vormende buisfolie vormen.

Deze zak is voorzien van bodem 2 gevormd uit een eerste bodemklep 3 en een tweede bodemklep 4, welke met elkaar verbonden zijn door een lijm>of lasverbinding 5.

8101126 a 4 * i ''

De eerste en tweede bodemklep 3 en 4 hebben respektievelijk een bodemklepeindrand 8 en 9.

Tegelijk met de vorming van de bodem zijn de eerste en tweede hoekklep 11 en 12 gevormd, waarbij de eerste hoekklep 11 5 voorzien is van een eerste hoekkleprand 14, die binnenin de zak gelegen is.

De tweede hoekklep 12 is voorzien van een eindrond 13.

Na het invouwen van de hoekklepgedeelten 11 en 12 wordt ter plaatse van hoekklep 11 een ventielbuis 6 aangebracht waarvan een 10 eindgedeelte 16 omgevouwen wordt in de richting van het uitstekende einde van het buisventiel.

De ventielbuis 6 vormt een binnenin de zak gelegen vulventiel-rand 18 die zich verder in de zak uitstrekt dan de eindrond 14 van de eerste hoekkleprand 11.

15 Anderzijds steekt buiten de zak de vrije eindrand 17 van de vulventielbuis 6 uit. Door middel van één of meer lijmverbindingen 19 en 20 wordt de buisfolie 1 verenigd met de hoekklep 11 en met een bodemafdekfolielaag 21, die vastgelijmd of vastgelast is over de omgeslagen bodemklepdelen 3 en 4.

20 Anderzijds wordt op de tweede hoekklep 12 een zakje 22 geplaatst van een zodanig lengte dat het zich binnenin de kunststof-zak uitstrekt tot voorbij de in de binnenzijde van de zak gelegen eindrand 13 van de tweede hoekklep 12. Nabij de vrije rand 23 van het zakje 22 van polyestervezelvliesmateriaal, polypropeenvezelvlies-25 materiaal, of polyetheenvezelvliesmateriaal, in het algemeen thermoplastisch vezelvliesmateriaal, wordt door middel van tenminste een lijm of lasverbinding 24 en 25 een verbinding tot stand gebracht met een bodemafdeklaag 21, die de naar elkaar toegevouwen bodem-kleppen 3 en 4 bedekt en anderzijds met het direkt daaronder gelegen 30 gedeelte van de tweede hoekklep 12. Vanzelfsprekend kan het zakje 22 ook verbonden zijn met de over elkaar geslagen bodemkleppen 3 en * 4 .

8101126 * - 5 -

De binnenzijde van het zakje 22 staat.derhalve met de buitenzijde in verbinding voor het doorlaten van in de zak opgesloten lucht door middel van een stoffiltrerend luchtdoorlatend zakje 22.

Dit luchtdoorlatend zakje 22 omvat de lagen 22a en 22b die aan hun 5 randen met elkaar verbonden zijn onder vorming van het zakje 22.

Na het vullen van de kunststofzak door middel van een vulmachine waarbij de zak via het vulventiel 6 aan de vulraachine hangt kan men de zak zeer gemakkelijk van de vulmachine verwijderen daar door het in zakje 22 steken van de hand zeer gemakkelijk de op 10 zichzelf gladde kunststofzak aangegrepen en van de vulmachine verwijderd kan worden.

Daartoe wordt de monding 26 van het zakje 22 van vezelvlies-materiaal geopend waarna men de hand in het zakje 22 kan steken tot deze de bodem 15 van het zakje raakt. Zoals men ziet strekt deze 15 bodem 15 zich in de zak uit tot voorbij de rand 13 van de tweede hoekklep 12. Zoals men ziet kunnen tweede hoekklep 12 en bodemafdek-folie 21 niet tegen elkaar aankomen en wordt derhalve een goede ontluchting gewaarborgd. Zoals men ziet verbinden de lijmstro'okge-deelten 24a en 24b laag 22a van het zakje met de omgeslagen bodem-20 kleppen 3 en 4.

Voor het vullen van de zak wordt de monding 10 van de vulventielfolie 6 geopend.

Zoals men ziet in fig. 3, zijn lirjmstrookgedeelten 20a en 20b aangebracht tussen buisfoelie 6 en de binnenzijde van de omgeslagen 25 bodemkleppen 3 en 4. Om losliggende afdeklaaggedeelten te voorkomen wordt doelmatig de zone 27 van het teruggeslagen gedeelte van de buis folie vastgelijmd aan de afdeklaag 21.

Om een goede ontluchting te waarborgen tijdens het vullen van de zak wordt de hoekklep 12 ter plaatse van een nadien aan te 30 brengen lijmverbinding 30 die zich uitstrekt tussen de buitenzijde van laag 22b van het vezelvlieszakje 22 en de hoekklep 12 voorzien van openingen 35 en 36.

De lijm van lijmverbinding 30 dringt door deze openingen 8101126 - 6 - 35, 38 waardoor de lijmverbinding 31, 32 tot stand komt tussen de hoekklep 12 en de tegenover de hoekklep 12 gelegen zakwandgedeelten 33 en 34. Door toepassing van een dergelijke lijmverbinding of verbinding met behulp van een onder invloed van warmte smeltende 5 kunststof verkrijgt men een goede verbinding die zoals men in fig. 5a ziet zorgt voor het openhouden van het vezelvlieszakje 22. tijdens het vullen van de zak. Daardoor wordt een goede gasdoorlaatbare verbinding tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde van de zak gehandhaafd. Anderzijds zijn dergelijke filter-10 laagopenhoudmiddelen in de vorm van de verbreekbare verbinding bijzonder voordelig daar men na het vullen van de zak gemakkelijk de verbinding 31, 32, kan verbreken, waardoor de gevulde zak zijn normale blokvorm kan aannemen.

Het zal duidelijk zijn dat de verbreekbare lijmverbinding 31, 15 32 tussen een hoekklepgedeelte en een tegenoverliggend wandgedeelte, ook doelmatig toegepast kan worden op het hoekklepgedeelte dat zich bevindt aan de zijde van het vulventiel, waardoor men een dergelijke kunststofzak gemakkelijker op een vulmond van een vulmachine kan steken.

20 Fig. 5a toont duidelijk dat bij het vullen van de kunststof zak de zakwandgedeeLten 33 en 34, via de lijmverbindingen 31 en 32 de laag 22b van het zakje 22 uit vezelvliesmateriaal van de laag 22a verwijderd houden.

Bij het vullen kan namelijk de met het poeder in de zak stro-25 mende lucht, bij afwezigheid van de lijmverbindingen 31 en 32, de hoekklep in de richting van de bodemafdekfoelielaag 21 gedrukt worden onder op elkaar drukken van de vezelvlieslagen 22a en 22b en derhalve leiden tot aanzienlijke vermindering van het ontluchtings-vermogen van het zakje 22.

30 Het kan zelfs voorkomen dat de hoeveelheid lucht zich in een zodanige hoeveelheid in de zak ophoopt dat de kunststofzak barst. Bij toepassing van de lijmverbindingen 31 en 32 is dit uitgesloten.

8101126 - 7 -

Bij het gebruik van vulmonden die de lucht in hoofdzaak in de richting van het ontluchtingszakje 22 blazen kan het voorkomen dat deze lucht het gedeelte van het zakje 22 dat zich uitstrekt voorbij de eindrand 13 van de tweede hoekklep 12 doet omklappen, 5 zodat dit gedeelte van het zakje 22 op de zijde 36 van de tweede hoekklep komt te liggen.Dit leidt natuurlijk ook tot een aanzienlijke vermindering van het ontluchtingsvermogen van de zak.

Om dit bezwaar te ondervangen verdient het aanbeveling om de filterlaag 22a van zakje 22 vast te zetten, bijvoorbeeld door middel 10 van een derde lijmverbinding 37, aan de bodemkleppen 3 en 4 of aan de bodemafdekfaelielaag 21.

De meest praktische bevestiging is die aan de bodemafdekfoelie-laag 21, waarbij dan doelmatig de omgeslagen bodemkleppen 3 en 4 elkaar niet overlappen zoals weergegeven in fig. 6.

15 Zn dat geval wordt het zakje 22 goed vastgehouden op de bodem- afdekfoelielaag 21, zodat ingeblazen lucht het zakje 22 niet kan omklappen.

In bepaalde gevallen kan het aanbeveling verdienen de bodem-Cj afdekfoelielaag 21 te voorzien van doorboringen 39 waardoor nog 20 gemakkelijker lucht uit de laag 22a kan ontsnappen. Deze doorboringen 38 strekken zich dan uit tussen de lijmstroken 24 en 30.

8101126

Claims

1. Kunststofzak met vulventiel en een aan hetzelfde zakeinde als het vulventiel gelegen gasdoorlatende, stoffiltrerende filter-laag die een gasdoorlaatbare verbinding vormt tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde van de zak voor het laten ontwijken 5 van gassen uit het inwendige van de zak tijdens en na het vullen van de zak met vulmateriaal, welke filterlaag tenminste gedeeltelijk afgedekt is door tenminste een zakboekklepgedeelte en een zakbodem-laag, met het kenmerk, dat de zak voorzien is van filterlaagopenhoudmiddelen (31,32) voor het handhaven van een gas-10 doorlaatbare verbinding tussen de binnenzijde van de zak en de buitenzijde van de zak, tenminste tijdens het vullen van de zak.

2. Kunststofzak volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de filterlaagopenhoudmiddelen bestaan uit een verbreekbare verbinding (31,32) tussen een de filterlaag gedeeltelijk bedelvende 15 zakhoekklep (12) en een tegenoverliggend gedeelte (34) van de zakwand.

3. Kunststofzak volgens conclusie 1 of 2, m e t h e t k e n- m e r k, dat de verbreekbare verbinding uit een kunststoflijmmateri-aal bestaat. t

4. Kunststofzak volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmer, dat de verbreekbare verbinding (31,32) bestaat uit een doorlopende laag (31,32) van voor het vormen van een lijmverbinding gebruikt materiaal die zich continu uitstrekt via tenminste een opening (38,35) in de hoekklep (12) tussen de 25 filterlaag (22b) en een zakwandgedeelte (33,34) liggende tegenover genoemde hoekklep (12).

5. Kunststofzak volgens één of meer der voorgaande conclusies, 8101126 v « - 9 - met het kenmerk, dat de luchtdoorlatende filterlaag een zakje (22) vormt, dat bevestigd is aan de binnenzijde van de zakbodemlaag en aan het daaronder gelegen hoekklepgedeelte dat zich bevindt tegenover het vulventiel.

6. Kunststofzak volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de filterlaag uit een vezelvlies van thermoplastisch materiaal, in het bijzonder polyestervezels, polypropeenvezels of polyetheenvezels bestaat.

7. Kunststofzak volgens één of meer der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat een laag (22a) van het filterlaag zakje (22) vastgehecht is door lijmverbinding (37) aan de bodem (2) in het gebied tussen eindrond (13) van tweede hoekklep (12) en eindrond (15) van filterlaagzakje (22).

8. Kunststofzak volgens conclusie 7, met het kenmerk, 15 dat de lijmverbinding (37) verbonden is met een bodemafdekfoelielaag (21) en de bodemkleppen (3,4) bij voorkeur elkaar niet overlappen. 1 8101126 Kunststofzak volgens conclusie 1-8, met het kenme rk, dat de bodem (2) van de zak een bodemafdekfoelielaag (21) omvat van doorboringen (39) bij voorkeur aangebracht na een meest naar binnen 20 gelegen lijmverbinding (30) en een meer naar buiten gelegen lijmverbinding (24).