NL8101020A - Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden. Download PDF

Info

Publication number
NL8101020A
NL8101020A NL8101020A NL8101020A NL8101020A NL 8101020 A NL8101020 A NL 8101020A NL 8101020 A NL8101020 A NL 8101020A NL 8101020 A NL8101020 A NL 8101020A NL 8101020 A NL8101020 A NL 8101020A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fiber
edge
connection
fraying
loose
Prior art date
Application number
NL8101020A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Zellweger Uster Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zellweger Uster Ag filed Critical Zellweger Uster Ag
Publication of NL8101020A publication Critical patent/NL8101020A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H69/00Methods of, or devices for, interconnecting successive lengths of material; Knot-tying devices ;Control of the correct working of the interconnecting device
    • B65H69/06Methods of, or devices for, interconnecting successive lengths of material; Knot-tying devices ;Control of the correct working of the interconnecting device by splicing
    • DTEXTILES; PAPER
    • D07ROPES; CABLES OTHER THAN ELECTRIC
    • D07BROPES OR CABLES IN GENERAL
    • D07B7/00Details of, or auxiliary devices incorporated in, rope- or cable-making machines; Auxiliary apparatus associated with such machines
    • D07B7/16Auxiliary apparatus
    • D07B7/169Auxiliary apparatus for interconnecting two cable or rope ends, e.g. by splicing or sewing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Optical Fibers, Optical Fiber Cores, And Optical Fiber Bundles (AREA)
  • Materials For Medical Uses (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Description

*3 * - 1 -
Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dvarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij een verbinding van vezelverbanden. In het kader van de uitvinding wordt onder het begrip vezelverband 5 een bundel van vezels verstaan, een garen of twijn, een snoer * of een kabel of een soortgelijk langgerekt voorwerp van samengestelde vezels of draden, waarbij het zowel om plantaardige als dierlijke alsook om langs synthetische weg vervaardigde materialen of mengsels daarvan kan gaan. De uitvinding heeft in het bijzon-10 der betrekking op het gebied van de textielindustrie in de breed ste betekenis, is echter tot dit gebied niet beperkt.
In de huidige opwekkende en verwerkende industrie treedt vaak het probleem op van twee of meer vezelverbanden met elkaar te verbinden. Dit probleem werd lange tijd uit-15 sluitend door het met de hand of ook machinaal vastknopen of verstrengelen van vrije einden van met elkaar te verbinden vezelverbanden opgelost. Een door verknoping verkregen verbinding van vezelverbanden bezit voor vele toepassingsgebieden het nadeel, dat door de verkregen knoop een abrupt dwarsdoorsnedeverloop van 20 het vezelverband in het gebied van de verbinding ontstaat. Bij de verdere verwerking van het vastgeknoopte vezelverband, bijvoorbeeld in een weverij of breierij kan dit een nadelige invloed hebben en oorzaak zijn van draadbreuken of andere bedrijfsstoringen. Knopen kunnen ook in textielprodukten storend zijn.
25 Er werden daarom reeds verschillende voorstellen gedaan om de verbinding van vezelmateriaal langs andere weg dan door verknoping uit te voeren.
Dergelijke knoopvrije verbindingen worden splijtingen genoemd. Zij ontstaan bijvoorbeeld door dooréén 30 werveling en vermenging van afzonderlijke vezels van de met elkaar te verbinden vezelverbanden door middel van een druklucht-straal daarop.
\ 1 0 1 0 2 0 r * - 2 -
Ha liet vervaardigen van een dergelijke verbinding van vezelverbanden treden aan beide zijden van de verbinding losse einden, ookwel kosten genoemd, van de met elkaar verbonden vezelverbanden op. Op gebruikelijke wijze is daarom 5 een verdere arbeidsgang voor Let verwijderen, dat wil zeggen in het bijzonder het afsnijden van de losse einden zo dicht mogelijk bij de verkregen verbinding noodzakelijk.
Ondanks exacte uitvoering van deze arbeid ontstaat bij het, respectievelijk bij de snijplaats^n) een abrupt 10 dwarsdoorsnedeverloop van het verbonden vezel verband in het gebied van de verbinding. Dit abrupte dwarsdoorsnedeverloop, alsmede de stompen van de ook nog zo kort afgesneden losse einden, storen vaak bij de verdere verwerking van het verknoopte vezel-verband. Bijvoorbeeld in de weverij of breierij kan dit de oor-15 zaak van bedrijfsstoringen, zoals bijvoorbeeld draadbreuk, klem- lopen en dergelijke.worden.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een werkwijze en een inrichting te leveren voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden 20 van vezelverbanden.
De oplossing van dit probleem is in de conclusies neergelegd.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voor-25 beeld een aantal uitvoeringsvormen van een verbinding volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:
Figuur 1 een verbinding van twee vezelverbanden met omwikkeling van de verbindingsplaats, met stompen ondanks nagenoeg in êên vlak afgesneden losse einden, 30 figuur 2 een tussenstadium bij het vormen van een verbinding van twee vezelverbanden volgens de uitvinding, figuur 3 een voltooide verbinding van de twee vezelverbanden met geleidelijke overgang van het dwarsdoorsnede-verloop aan de eindgehieden van de verbinding, 35 figuur U een schema van een' inrichting voor A.
8101020 0 * - 3 - het toepassen van de werkwijze, figuur 5 een . schema van een deel van een variant van de inrichting.van figuur 4.
In alle figuren zijn corresponderende onder-5 delen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. De figuren zijn niet op schaal getekend.
Figuur 1 toont schematisch een verbinding 1 van twee vezelverhanden 2 en 3· De heide vezelvertanden 2 en 3 zijn in het gebied van de verbinding 1 door vezels 4, 5 en 6 10 enz. in hoofdzaak krachtsluitend omwikkeld en samengeperst.
In de Zwitserse octrooiaanvrage 8784/79-1 is een dergelijke verbinding van vezelverhanden, een werkwijze voor het verkrijgen van de verbinding en een inrichting voor het toepassen van de werkwijze voorgesteld. De inrichting bouwt op 15 het daar genoemde principe voort en stelt een aanzienlijke ver betering daarvan voor. Volgens de genoemde aanvrage wordt een verbinding van vezelverhanden door de inwerking van vervormingsorganen verkregen, waarbij uit tenminste êên van de tefverbinden organen afkomstige vezels de verbindingsplaats krachtsluitend om-20 ringen. Volgens dé interne stand van de techniek, zoals deze door de genoemde aanvrage is bepaald, is het echter toch nodig de losse einden, welke na het verkrijgen van de verbinding aan beide zijden van de verbinding ontstaan, in extra arbeidsgangen af te snijden. Deze losse einden kunnen namelijk de verdere verwer-25 king van de door middel van de genoemde verbinding met elkaar verbonden vezelverhanden, bijvoorbeeld in de weverij of breierij, aanzienlijk hinderen.
De uitvinding betreft nu een dergelijke verdere uitvoering van de oudere uitvinding volgens de genoemde 30 aanvrage, waarbij het probleem van het verwijderen van de losse einden reeds gedurende het maken van de verbinding automatisch wordt opgelost, zodat de genoemde extra arbeidsgangen wegvallen en geen abrupt dwarsdoorsnedeverloop optreedt.
In figuur 1 is een volgens de oudere uitvin-„v-. 35 ding verkregen voltooide verbinding 1 weergegeven, waarbij reeds
If? li 8101020
V- V
V
- h - het oorspronkelijke losse einde 7 van het eerste vezelverband 2 toi^op een eerste stomp 8 aan de scheidingsplaats 9 is afgesneden. Eveneens is het oorspronkelijke losse einde 10 van het tweede vezelverband 3 totop een tweede stomp 11 aan de scheidings-5 plaats 12 afgesnèden. Het blijkt hu, dat in het gebied van de scheidingsplaatsen 9 en 12 telkens een abrupt dwarsdoorsnedever-loop optreedt. Deze discontinuïteit in de dwarsdoorsnede aan de scheidingsplaatsen 9 respectievelijk 12 kan zoals werd genoemd bij de verdere verwerking van de op deze wijze verbonden vezel-10 verbanden 2 en 3 zeer nadelig zijn, omdat bijvoorbeeld de gladde doorloop door een weefblad, een oog of een haak van een breimachine wordt gehinderd.
Figuur 2 toont een tussenstadium bij de vorming van een verbinding 1 van twee vezelverbanden 2 en 3 vol-15 gens de uitvinding.
De aan de uitvinding ten grondslag liggende opgave wordt opgelost, doordat bij de vorming van öb verbinding 1 in de eindgebieden 13 en 1^ de losse einden 7 en 10 uitrafelend, bijvoorbeeld onder trekbelasting door een beweegbaar orgaan, 20 worden afgescheiden bijvoorbeeld worden doorgesneden. Hierbij lossen de losse einden 7 en 10 zich van het oorspronkelijke vezel-verband 2 en 3· Deze losmaking vindt nu echter niet scherp plaats zoals bij een snede . s doch aan de loslaatplaatsen 15 en 16 rafelen de vrije losse einden 7 en 10 enerzijds en de telkens tegen-25 over aanwezig blijvende gebonden einden 17 en 18 anderzijds uit. Daarbij kunnen ook afzonderlijke vezels worden uitgescheurd en weggeslingerd. In het uitrafelende gebied wordt de materiaaldwars-doorsnede dus geleidelijk kleiner, zie figuur 2.
Terwijl de op deze wijze afgescheiden vrije 30 losse einden 7 en 10 wegvallen, of bijvoorbeeld door een afzuig-inrichting worden weggezogen, worden de geboden einden 17 en 18 gedurende de afsluitfase van de vorming van de omwikkeling 19 van de verbinding 1 eveneens om de beide verbonden vezelverbanden 2 en 3 kracht sluit end rondgewikkeld, hetgeen betekent: in de ver-\ 35 binding 1 opgenomen of ingebracht. Zij vormen tenslotte, alnaarge- 8101020 V * * - 5 - lang de dwarsdoorsnedeverhoudingen, telkens een continue of conische overgang 20 en 21 aan de einden van de verbinding 1 naar de resterende vezelverbanden 2 en 3, zoals dit in figuur 3 is weergegeven.
5 Bij voldoend sterke omwikkeling 19 door de vezels h, 5, 6 enz. van de verbinding 1 kan worden bereikt, dat de diameter van de verbinding 1 slechts onwezenlijk van de diameter van de vezelverbanden 2 en 3 verschilt. Dit en de geleidelijke overgang 20 en 21 leidt tot een drastische vermindering van 10 het zonder de genoemde maatregelen anders aan de scheidingsplaat-sen 9 en 12 (figuur 1) optredende abrupte dwarsdoorsnedeverloop. Daardoor levert een verbinding 1 volgens figuur 3 geen moeilijkheden bij de verdere verwerking van op deze wijze verbonden vezelverbanden 2 en 3.
15 Het aan deze uitvinding ten grondslag liggen de principe berust dus erop, dat de te verwijderen losse einden uitrafelend worden afgescheiden.
Dit uitr^felend afscheiden kan bijvoorbeeld door trekhelasting van het betreffende losse einde, in het bijzon-20 der over een kant heen, worden bereikt.
Bij voorkeur is daarbij de kant zodanig uitgevoerd, dat zij een schurende werking op de daaroverheen geleide vezelverband, respectievelijk zijn losse einde uitoefent.
Deze schurende werking kan worden versterkt 25 doordat tussen het af te scheiden losse einde en de kant een rela tieve beweging heerst.
Als schurende kant kan bijvoorbeeld tenminste êên contourkant van tenminste êên voor de vorming van een vezel-verhand-verbinding aangebracht vervormingsorgaan worden gebruikt.
30 De uitrafelende afscheiding van een los einde kan echter ook door een een snijwerking uitoefenend orgaan worden ondersteund.
Figuur U toont een schematische weergave van een inrichting voor het toepassen van de werkwijze. De inrich-^ 35 ting is als geheel met 22 aangeduid.
% -t 8101020 - 6 -
In een slechts aangeduide drager 22a zijn twee vervormingsorganen 23 en 2b in de richtingen volgens de pijlen 25 en 26 om hun assen 27 en 28 beweegbaar gelagerd.
Geleidingsmiddelen 29a, 29¾ aan beide zijden 5 van de groep van vervormingsorganen 23 en 2b opgesteld, zijn voor de geleiding voor de met elkaar te -verbinden vezelverbanden 2 en 3 in de, bijvoorbeeld uit de groep van vervormingsorganen 23 en 2k bestemd. Tussen de geleidingsmiddelen 29a respectievelijk 29b en de groep van vervormingsorganen 23 en 2b be-10 . staat een relatieve beweegbaarheid op een zodanige wijze, dat bijvoorbeeld de geleidingsmiddelen 29a, 29b in de richting van de dubbele pijl 30 verschuifbaar zijn. Op deze wijze kunnen de in de geleidingsmiddelen 29a en 29b met gedoseerde kracht ingeklemde vezelverbanden 2 en 3 in het werkingsgebied, dat wil zeggen in de 15 smalste zone tussen de vervormingsorganen 23 en 2b, worden ge bracht en na het vormen van de verbinding 1 volgens figuur 3 weer daaruit worden afgevoerd.
Bij de inrichting 22 volgens het uitvoerings-voorbeeld van figuur H is de opstelling zodanig, dat het van het 20 vezelverband 2 te verwijderen losse einde J over tenminste een kant, bijvoorbeeld een kant 2Ua van het ene vervormingsorgaan 2b en/of over een kant 35 van een in het boekgebied van de normale stand, dat wil zeggen evenwijdige richting van de vezelver-banden 2 en 3 in het middengebied, opgestelde scheidingsorgaan 25 31 is geleid. Het scheidingsorgaan 3-1 kan daarbij op of aan de geleidingsmiddelen 29a zijn bevestigd en daarmee of relatief ten opzichte daarvan beweegbaar zijn opgesteld. Zowel door de kant 2b& van het zich bewegende vervormingsorgaan 2k, dat zich bij de vorming van de verbinding van de vezelverbanden 2 en 3 om zijn 30 as draait, alsook door de relatieve beweging van het te verwijde ren losse einde J aan de kant 35 aan een lap 33 van het scheidingsorgaan 31, hetzij tengevolge van een verschuiving van het scheidingsorgaan 30 en/of door vibratie van het losse einde 7 tengevolge van de structuur van de op het vezelverband 2 inwerkende, 35 zich bewegende vervormingsorgaan 2b, wordt het losse einde 7 aan 8101020 - 7 - de losmaakplaats 15 (zie figuur 2) uitgerafeld, respectievelijk uit vezelend afgescheiden. Deze 'werking komt door de doorsehuring onder trekbelasting van het in de geleidingsmddelen 29a en 29h tijdelijk in gespannen vezelverband 2 tot stand.
5 Dienovereenkomstig geldt voor de andere zijde van de inrichting 22, •waar de vezelverhanden 2 en 3 in de leidingsmiddelen 29h tijdelijk zijn vastgehouden. Een schei-dingsorgaan 32, in het overeenkomstige afhuiggehied cs^ opgesteld, bezit een lap 3¾ met een kant 36 -waarover het te verwij-10 deren losse einde 10 van het vezelverband 3 wordt weggeleid. Ook het losse einde 10 is tengevolge van het afhuiggehied cK aan de in figuur niet zichtbare achterste kant 23a van het vervormings-orgaan 23 geleid. Op analoge wijze wordt daardoor ook het losse einde 10 aan de losmaakplaats 16 (zie figuur 2) uitgerafeld res-15 pectievelijk uitvezelend afgescheiden. In principe zou dit uitvezelend afscheiden alleen reeds door wat de tijd betreft bepaalde trekbelasting van de losse einden 7 respectievelijk 10 op de tussen de vervormingsorganen 23 en 2b tijdelijk vastgehouden vezelverhanden 2 en 3 mogelijk zijn. De genoemde kanten 2b& en 35 20 respectievelijk 23a en 36 begunstigen dit loslaten echter extra. Door een schurende uitvoering van de genoemde kanten, in het bijzonder ook de kanten 2^a en 23a van de vervormingsorganen 2b respectievelijk 23 tengevolge van de structuur van hun mantel-vlakken, wordt de uitrafelende afscheiding van de losse einden 25 7 en 10 verder begunstigd.
Door de uitvezelende afscheiding van de losse einden 7 en 10 verkrijgen ook de gebonden 17 en 18, zie figuur 2, een naar buiten toe afnemend dwarsdoorsnedeverloop.
Terwijl de op deze wijze afgescheiden losse 30 einden 7 en 10 en eventueel ook de gebonden einden 17 en 18, zie figuur 2, losgemaakte vezels worden weggeslingerd of afgezogen, worden de gebonden einden 17 en 18 gedurende de afsluitfase van het vormen van de omwikkeling 19 van de verbinding 1 tenminste gedeeltelijk eveneens om de beide verbonden vezelverhanden 2 en 3 35 kraehtsluitend omwikkeld en/of tenminste gedeeltelijk in de verbin- (C·· i £ 8101020
» "V
- 8 - ding 1 getracht respectievelijk opgenomen s zoals dit figuur 3 in de gebieden 20 en 21 •weergeeft.
Bij voldoend sterke omwikkeling 19 van de verbinding 1 kan worden bereikt, dat de diameter van de verbin-5 ding 1 niet of slechts onbelangrijk van de diameter van de vezelverbanden 2 en 3 verschilt. Dit en.de geleidelijke overgang 20 respectievelijk 21 leidt tot een drastische vermindering van de zonder de genoemde maatregelen anders aan de scheidingsplaat-sen 9 en 12 (figuur 1) optredende abrupte dwarsdoorsnedeverloop.
10 Daardoor levert een verbinding 1 volgens figuur 3 geen moeilijkheden bij de verdere verwerking van op deze wijze verbonden vezel-verbanden 2 en 3 en zij toont zich ook niet meer of nauwelijks na de verwerking van het op deze wijze verkregen textielmateriaal.
Figuur 5 toont een schema van een deel van 15 een variant van de inrichting van figuur U, waarbij de schei- dingsorganen 31a en 32a niet zoals in figuur 4 in hoofdzaak dwars op de nominale stand van de vezelverbanden 2 en 3 doch enigszins evenwijdig daaraan in het afbuiggehied zijn opge steld.
Q
81 0t^2 0

Claims (16)

  1. 5 «1 - 9 - » C o n c lusje a
  2. 1. Werkwijze voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop hij een verbinding van vezelverbanden, met het kenmerk, dat tenminste een einde dat verwijderd 5 moet worden uit zijn normale stand, naar buiten wordt afgebogen en over tenminste een kant zodanig wordt weggeleid dat door deze kant dit einde uitrafelend wordt afgescheiden.
  3. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kant zodanig is uitgevoerd, dat zij een schurende werking 10 uitoefent.
  4. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tussen de af te scheiden losse einden en de kant een relatieve beweging heerst.
  5. 4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3» 15 met het kenmerk, dat als schurende kant tenminste êên contour- kant van tenminste een voor de vorming van een vezelverband-ver-binding bedoeld vervormingsorgaan wordt gebruikt.
  6. 5. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door trekkracht op het te ver- 20 wijderen einde het daarbij behorende vezelverband uit rafelend wordt af gescheurd.
  7. 6. Werkwijze volgens êên der voorgaande » conclusies, met het kenmerk, dat de uitrafelende afscheiding van het te verwijderen einde door een, een snijwerking hebbend or- 25 gaan wordt veroorzaakt en/of wordt ondersteund.
  8. 7. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitrafelend afscheiden van een te verwijderen einde reeds gedurende het vormen van de vezel-verband-verhinding plaatsvindt op zodanige wijze dat door middel 30 van de vervormingsorganen het aan de verhindingszijde gelegen uitgerafelde einde van het doorgescheurde vezelverband door tenminste êên vervormingsorgaan in hoofdzaak nog in de verbinding die ontstaat, wordt opgenomen of ingebracht.
  9. 8. Inrichting voor het toepassen van de werk- 35 wijze volgens conclusie 1, met tenminste twee vervormingsorganen Q v*101 02 0 Vf - 10 - die op een 'drager "beweegbaar zijn gelagerd, waarbij de vervormingsorganen of de contouren daarvan zich. in een inverkings-gebied op de te verbinden vezelverbanden relatief ten opzichte van elkaar bewegen, de te verbinden vezelverbanden aan het in-5 werkingsgebied toevoeren en de verbonden vezelverbanden uit het inwerkingsgebied wegvoerbaar zijn, 'mét 'het 'kenmerk, dat gelei-dingsmiddelen (29) zijn aangebracht voor het afbuigen ( < ) van tenminste êên te verwijderen los einde (7} uit de normale stand van het vezel verband (2, 3) waarbij dit losse einde (7) over ten-10 . minste êên kant (35, 2ba) wordt weggeleid.
  10. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met'het kenmerk, dat de kant (35, 2lm} schurend is uitgevoerd (figuur 1+}.
  11. 10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, 15 met hét 'kenmerk, dat tussen het af te scheiden losse einde (7) en de kant (2l+a, 35} een relatieve beweging bestaat (figuur U).
  12. 11. Inrichting volgens êên der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de kant door de structuur of een rand (23a, 2lla} van een vervormingsorgaan (23, 2¼} is gevormd (figuur 4).
  13. 12. Inrichting volgens êên der conclusies 8-10, met het kënmerk, dat de kant door een kant (35, 36} van een in het afbuiggebied ( } opgesteld scheidingsorgaan (31, 32) is gevormd (figuur 4).
  14. 13. Inrichting volgens conclusie 12, 25 met het kenmerk., dat het scheidingsorgaan (31, 32) in hoofdzaak dwars tot de asrichting (27, 28} van de vervormingsorganen (23, 2I1·) loopt (figuur h). 1¼. Inrichting volgens conclusie 12, met het kënmérk, dat het scheidingsorgaan (31a, 32a) in het af-30 buiggebied (öC ) in hoofdzaak evenwijdig aan de assen (27, 28) van de vervormingsorganen loopt (figuur 5).
  15. 15· Inrichting volgens conclusie 13 of 1U, met het'kënmerk, dat het scheidingsorgaan (31, 32; 31a, 32a) op of aan geleidingsmiddelen (29) is bevestigd en met of relatief 35 ten opzichte daarvan beweegbaar (30j is, VV^\ 1Λ '81 01020 - 11 - ί* ψ
  16. 16. Werkwijze en inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. ♦ 8101020
NL8101020A 1980-07-23 1981-03-03 Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden. NL8101020A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH561180 1980-07-23
CH561180A CH646208A5 (de) 1980-07-23 1980-07-23 Verfahren und vorrichtung zur verminderung abrupten querschnittverlaufs bei der verbindung von faserverbaenden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101020A true NL8101020A (nl) 1982-02-16

Family

ID=4296501

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101020A NL8101020A (nl) 1980-07-23 1981-03-03 Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4341066A (nl)
JP (1) JPS5748572A (nl)
BE (1) BE889501A (nl)
CA (1) CA1144355A (nl)
CH (1) CH646208A5 (nl)
DE (1) DE3104472C2 (nl)
DK (1) DK327281A (nl)
FR (1) FR2487313A1 (nl)
GB (1) GB2081326B (nl)
IT (1) IT8148289A0 (nl)
NL (1) NL8101020A (nl)
SE (1) SE8101179L (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU558852B2 (en) * 1981-11-04 1987-02-12 Savio Spa Splicing yarns
DE3270463D1 (en) * 1981-11-04 1986-05-15 Savio Spa Splicer device to disassemble and recompose yarn mechanically
IT1158133B (it) * 1982-08-03 1987-02-18 Savio Spa Procedimento per ottenere giunzioni tra fili
IT1175077B (it) * 1983-03-28 1987-07-01 Savio Spa Procedimento per ottenere giunzioni tra fili
IT1175076B (it) * 1983-03-28 1987-07-01 Savio Spa Giuntafili perfezionato per la giunzione meccanica di fili tessili
IT1175131B (it) * 1983-10-04 1987-07-01 Savio Spa Perfezionamenti ai giuntafili per la giunzione meccanica di fili tessili e giuntafili meccanico adottante tali perfezionamenti

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2028144A (en) * 1931-04-23 1936-01-21 John F Cavanagh Thread splicing device
US2061549A (en) * 1931-06-12 1936-11-24 William Wallace Potter Method of splicing yarn
US3040153A (en) * 1959-08-31 1962-06-19 Du Pont Yarn splicer
FR1330800A (fr) * 1962-05-14 1963-06-28 Procédé d'exécution rationnelle de rattaches de mèches de fibres textiles et appareil pour la mise en oeuvre de ce procédé
US3307339A (en) * 1966-06-27 1967-03-07 Clarence H Porter Apparatus for joining threads
US3504488A (en) * 1968-12-13 1970-04-07 Burlington Industries Inc Splicing device for yarns or the like
US3668852A (en) * 1970-05-04 1972-06-13 Burlington Industries Inc Automatic splicing apparatus
GB2007737B (en) * 1977-11-14 1982-03-31 Reiners Verwaltungs Gmbh Method and device for joining textile therads
CH642406A5 (de) * 1979-09-28 1984-04-13 Zellweger Uster Ag Verbindung von faserverbaenden, verfahren zur erzeugung der verbindung und vorrichtung zur ausfuehrung des verfahrens.

Also Published As

Publication number Publication date
JPS5748572A (en) 1982-03-19
US4341066A (en) 1982-07-27
DE3104472C2 (de) 1983-12-29
IT8148289A0 (it) 1981-04-15
CA1144355A (en) 1983-04-12
SE8101179L (sv) 1982-01-24
DK327281A (da) 1982-01-24
GB2081326A (en) 1982-02-17
CH646208A5 (de) 1984-11-15
BE889501A (fr) 1981-11-03
FR2487313A1 (fr) 1982-01-29
GB2081326B (en) 1984-07-11
DE3104472A1 (de) 1982-04-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2515172A (en) Splicing threads
US6872448B2 (en) Splice between two ends of yarn
NL8101020A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verminderen van het abrupte dwarsdoorsnedeverloop bij het verbinden van vezelverbanden.
KR20180124896A (ko) 섬유 강화 수지 성형 재료 및 그의 제조 방법
JP3575367B2 (ja) 糸継ぎ装置
RU2095499C1 (ru) Волокнистая лента, способ изготовления волокнистой ленты и устройство для его осуществления
JP2695019B2 (ja) 整経機における糸分離のための方法および装置
CH659810A5 (de) Verfahren zum spleissen zweier enden eines gesponnenen garnes.
JP5378402B2 (ja) フィルタートウストリップ、フィルターロッド装置、フィルタートウストリップの製造方法、及びフィルターロッドの製造方法
CN108409164A (zh) 一种玻璃纤维束打结方法和拼接玻璃纤维束
US5038836A (en) Needle having an openable eye
EP1051345A1 (en) Method of packaging a web, and a package produced thereby
CA2096202A1 (fr) Procede de tissage d&#39;armature epaisse a couches indelaminables pour materiaux composites et machines a tisser pour sa mise en oeuvre
US3308520A (en) Process of splicing tow
BE1007337A3 (fr) Procede de fabrication d&#39;une etoffe veloutee double separable dans le plan de la nappe.
JPS6013942B2 (ja) 糸条の結び方
FR2810052A1 (fr) Procede et dispositif de fabrication de garniture de balai a franges
JP3184813B2 (ja) 束染色糸の分繊装置
JPH01213421A (ja) より糸の糸継方法及びその装置
JPS6118047Y2 (nl)
JPS6315229B2 (nl)
JPS6315228B2 (nl)
JPH08284036A (ja) 接続炭素繊維束、および炭素繊維束の接続処理方法
JPS6247784B2 (nl)
JPS5841265B2 (ja) 硝子繊維製ストランドの巻取方法

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed