NL8100580A - Lekvrije afleverpomp. - Google Patents

Lekvrije afleverpomp. Download PDF

Info

Publication number
NL8100580A
NL8100580A NL8100580A NL8100580A NL8100580A NL 8100580 A NL8100580 A NL 8100580A NL 8100580 A NL8100580 A NL 8100580A NL 8100580 A NL8100580 A NL 8100580A NL 8100580 A NL8100580 A NL 8100580A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plunger
piston
chamber
head
pump
Prior art date
Application number
NL8100580A
Other languages
English (en)
Other versions
NL180915C (nl
NL180915B (nl
Original Assignee
Corsette Douglas Frank
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Corsette Douglas Frank filed Critical Corsette Douglas Frank
Publication of NL8100580A publication Critical patent/NL8100580A/nl
Publication of NL180915B publication Critical patent/NL180915B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL180915C publication Critical patent/NL180915C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/0005Components or details
    • B05B11/0037Containers
    • B05B11/0039Containers associated with means for compensating the pressure difference between the ambient pressure and the pressure inside the container, e.g. pressure relief means
    • B05B11/0044Containers associated with means for compensating the pressure difference between the ambient pressure and the pressure inside the container, e.g. pressure relief means compensating underpressure by ingress of atmospheric air into the container, i.e. with venting means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1042Components or details
    • B05B11/1073Springs
    • B05B11/1074Springs located outside pump chambers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1001Piston pumps
    • B05B11/1004Piston pumps comprising a movable cylinder and a stationary piston
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1001Piston pumps
    • B05B11/1021Piston pumps having an outlet valve which is a gate valve
    • B05B11/1022Piston pumps having an outlet valve which is a gate valve actuated by pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1038Pressure accumulation pumps, i.e. pumps comprising a pressure accumulation chamber
    • B05B11/104Pressure accumulation pumps, i.e. pumps comprising a pressure accumulation chamber the outlet valve being opened by pressure after a defined accumulation stroke
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1042Components or details
    • B05B11/1061Pump priming means
    • B05B11/1063Air exhausted from the pump chamber being discharged into the container during priming

Description

N.0. 29.857
Lekvrije afleverpomp.
De uitvinding heeft betrekking op een afleverpomp met een ventilatieopening voor een vat welke positief is afgedicht tegen lek daardoorheen zelfs als zacht wordt gestoten tegen de plunjerkop. Meer in het bijzonder heeft de pomp volgens de uitvinding betrekking op een 5 verbetering van de pomp volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.050.613 van aanvraagster waarbij de pomp is ontworpen voor het ventileren van verzamelde lucht vanuit de pompkamer direct naar de atmosfeer voor liet in gang brengen van de pomp of voor het ventileren van deze verzamelde lucht in het vat voor het helpen bij het op gang zetten van 10 de pomp. De pomp kan een snel openende of langzaam openende uitlaat bezitten en maakt gebruik van samengeperste lucht onder de plunjerkop voor het stoten van het produkt in het vat ter bevordering van het op gang brengen van de pomp.
Afleverpompen zijn meestal voorzien van een vatventilatie om druk-15 ken binnen en buiten het vat gedurende de pompwerking te kunnen compenseren. Deze vatventilaties zijn echter zodanig geplaatst dat zij zeer gevoelig zijn voor het openen daarvan zodat een topbelasting op de plunjer de ventilatie-afdichting of andere afdichting van het stro-mingskanaal of beide zal verplaatsen zodat lek ontstaat gedurende nor-20 male opslag-, transport- en behandelingsomstandigheden. Ook een zacht aanstoten tegen de pompkop nadat de pomp op gang is gebracht is geneigd om de ventilatie-afdichting te openen en om een niet gewenste produkt-lekkage uit de container te veroorzaken. Een kap of ander middel moet daarom worden aangebracht om de plunjer in volledig samengedrukte toe-25 stand of in volledig uitgezette toestand te houden ter vermijding van niet gewenste heen- en weerbeweging van de plunjer. In vele van de bekende pompen is de vatventilatie-opening geplaatst in de wand van de pompkamer waarbij een ontlastgroef of -ribbe in de pompkamer is aangebracht voor het vrijlaten van verzamelde lucht naar de atmosfeer via de 30 gevoelig geregelde ventilatie. Er is daarom weinig of geen verzamelde lucht aanwezig dat in staat is om het vat binnen te komen voor het wegpersen van het produkt ter bevordering van het op gang brengen van de pomp. Ook is de opening van de uitlaat meestal niet snel- of langzaam-openend in afhankelijkheid van het gebruik van de pomp of de soort pro-35 dukt die moet worden afgeleverd.
Het is daarom het doel van de uitvinding een afleverpomp te verschaffen die niet alleen lekvrij is maar die in staat is om lucht die 81 00 58 0 2 wordt geperst uit de pompkamer te leiden in het vat voor het bevorderen van het op gang brengen van de pomp en het punt te kiezen waarbij samengeperste lucht uit de kamer wordt vrijgelaten voor het onder druk plaatsen daarvan in het vat bij een gekozen punt van de vatventilatie-5 opening. Ook kan het volume van de ruimte onder de plunjerkop worden ingesloten terwijl lucht daarin kan worden samengeperst en worden afgeventileerd in het vat via de ventilatie-opening voor het verder bevorderen van het op gang brengen van de pomp. Dergelijke samengeperste lucht kan het eerste hulpmiddel voor het op gang brengen van de pomp 10 vormen waarbij verzamelde lucht in de pompkamer direct door de uitlaat wordt geventileerd. De uitlaatopening volgens de uitvinding kan naar wens langzaam of snel worden geopend.
Een ander doel van de uitvinding is een afleverpomp te verschaffen van de soort welke een plunjer bekleedt welke heen- en weerbewegend is 15 bevestigd aan een vaste zuiger voor het vormen van een pompkamer met een variabel volume, welke plunjer een plunjerkop bezit die schuifbaar is geplaatst op de plunjer en daarbij een verzamelkamer met een variabel volume vormt die in verbinding staat met de pompkamer, waarbij de plunjer werkt als klep voor het sluiten van een afvoerkanaal dat is ge-20 plaatst in de plunjerkop, terwijl de pomp een vatventilatie-opening bezit en sluitmiddelen die de vorm hebben van een veerkrachtige mantel aan de plunjer die in afdichtende aanraking staat met een cilindrische wand die de zuiger omringt en op afstand daarvan ligt, waarbij de vat-ventilatie uitmondt in een ventilatiekamer gevormd door de cilindrische 25 wand en de zuiger, terwijl een vatventilatiekanaal zich uitstrekt vanaf de binnenzijde van het vat door de ventilatie-opening en de ventilatiekamer tot buiten de plunjer en buiten de plunjerkop waarbij de mantel het ventilatiekanaal afsluit bij een omhooggebrachte de uitlaat sluitende positie van de pomp en gedurende het begin van de benedenwaartse 30 slag van de plunjer. De mantel is zodanig dat deze het ventilatiekanaal opent bij een verdere benedenwaartse slag zodat het inwendige van het vat naar de atmosfeer wordt geventileerd alleen maar gedurende een zodanige verdere benedenwaartse slag waarbij elke lekkage van produkt uit het vat door het ventilatiekanaal positief wordt voorkomen als de plun-35 jer zich in z’n omhoogegebrachte positie bevindt en gedurende het begin van een benedenwaartse slag daarvan.
Een verder doel van de uitvinding is een afleverpomp te verschaffen waarbij de bovenzijde van de vaste zuiger en een daartegenover liggend binnenvlak van de plunjerkop complementair zijn gevormd voor het tot 40 stand brengen van een nagenoeg volledige evacuatie van de pompkamer ge- 81 0 0 5 8 0 3 durende het op gang brengen van de pomp waarna de plunjer naar beneden wordt geschoven voor het openen van de uitlaat voor het ventileren van de verzamelde lucht daardoorheen.
Nog een ander doel van de uitvinding is een dergelijke afleverpomp 5 te verschaffen waarbij de pomp op gang kan worden gebracht door het tot stand brengen van een verbinding tussen de pompkamer en de ventilatie** kamer tegen het einde van de benedenwaartse slag voor het evacueren van de verzamelde lucht vanuit de pompkamer naar het vat ter bevordering van het op gang brengen doordat het produkt in de dompelbuis naar boven 10 wordt gedrukt.
Nog een ander doel van de uitvinding is een dergelijke pomp te verschaffen waarin een dergelijke verbinding tot stand wordt gebracht door het aanbrengen van een ribbe op de plunjer voor het vervormen van een lipafdichting aan de zuiger.
15 Nog een ander doel is een afleverpomp te verschaffen waarin een ex tra hulpmiddel voor het op gang brengen van de pomp mogelijk wordt gemaakt door het volume van de ruimte onder de plunjerkop af te sluiten zodat een luchtkamer wordt gevormd waarin de lucht gedurende het indrukken van de kop wordt samengeperst en direkt naar het vat wordt af-20' geventileerd via de open vatventilatie bij een voorafbepaald punt langs de benedenwaartse slag van de plunjer.
Nog een ander doel van de uitvinding is een dergelijke afleverpomp te verschaffen waarbij het boveneinde van de plunjer een flens bezit welke een uitlaatklep vormt, waarvan een uiteinde of ligt boven de uit-25 laatopening voor het tot stand brengen van een langzame uitlaatopening of ligt onder het uitlaatkanaal voor het tot stand brengen van een snelle uitlaatopening.
De uitvinding zal thans worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de pomp 30 volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 geeft een verticale doorsnede van een uitvoeringsvorm van een afleverpomp volgens de uitvinding.
Fig. 2 geeft eenzelfde aanzicht als fig. 1 van een andere uitvoeringsvorm.
35 Fig. 3 geeft een verticale doorsnede door de afleverpomp, waarbij een bijzondere inlaatklep volgens nog een andere uitvoeringsvorm is weergegeven.
Fig. 4 geeft een verticale doorsnede weer van een afleverpomp welke de extra eigenschap voor het bevorderen van het op gang brengen van de pomp volgens de uitvinding bevat.
40 8100580 4
Fig. 5 en 6 geven verticale doorsneden weer van nog andere uitvoeringsvormen van de afleverpomp volgens de uitvinding.
Thans verwijzend naar de tekening waarin dezelfde verwijzingsgetal-len zijn gebruikt voor overeenkomstige delen in de verschillende aan-5 zichten, is in fig. 1 een in het algemeen met het verwijzingsgetal 10 aangegeven pompsamenstel weergegeven welke in wezen gelijk is aan die weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.050.613 van aanvraagster. Veel van genoemd octrooischrift wordt hierna verder aangehaald. Het pompsamenstel bevat een pomplijf 11 welke een uit een stuk daarmee 10 gevormde kap 12 bevat bestemd om klemmend te worden aangebracht op de opening van een vat (niet weergegeven) van een af te leveren stroombaar produkt. De kap kan vanzelfsprekend gescheiden zijn van het pomplijf zoals weergegeven bij 13 in fig. 2, terwijl de kap zodanig kan zijn geconstrueerd dat deze kan worden geschroefd op de vathals zoals weerge-15 geven in fig. 3 t/m 6.
Pomplichaam 11 bevat een ringvormige mof 14 met een schouder 15 vanwaar af een cilindrische wand 16 afhangt. Deze wand omringt op enige afstand een stilstaande rechtop staande zuiger 17 waarmede de wand is verbonden, waarbij de zuiger het inlaatkanaal 18 bezit dat zich daar-20 doorheen uitstrekt en dat een gebruikelijke dompelbuis 19 ontvangt en daaraan is gekoppeld welke dompelbuis met z’n ondereinde steekt in het uit het vat af te leveren produkt. Aan het boveneinde van de zuiger is een inlaatklep aangebracht in de vorm van een kogelzitting 21, een ko-gelklep 22 welke daarop ligt voor het afsluiten van het inlaatkanaal 18 25 gedurende de persslag, en een aantal tanden die zijn geplaatst op een ringvormige lip 24 die is aangebracht aan het boveneinde van de zuiger en die iets boven de kogelklep liggen waardoor deze van z'n zitting kan worden gelicht gedurende de zuigslag. Een langwerpige vatventilatie 25 strekt zich door een onderste deel van de wand 16 uit zodat drukken 30 binnen en buiten het vat op de gebruikelijke wijze kunnen worden gecompenseerd voor het vervangen van het uit het vat afgeleverde produkt door lucht om samenklappen van het vat en drukvergrendelingsomstandig-heden in de pomp te vermijden. Een buisvormige plunjer 26 omringt de stilstaande zuiger en werkt daarmee samen en is heen- en weerbeweegbaar 35 daarop voor het vormen daarmee van een pompkamer 27 met een variabel volume. Een spiraalveer 28 strekt zich uit tussen schouder 15 en een flens 29 op de plunjer voor het veerkrachtig drukken van de plunjer naar boven toe naar z‘n bovenste positie en voor het normaal houden daarvan in die positie.
Een afvoerkop 31 van de plunjer bezit een naar beneden gerichte 40 8100580 5 blinde mof 32 welke nauwpassend schuifbaar de plunjer 26 ontvangt en -daarmede een afgesloten verzamelkamer 33 met variabele volume vormt die via de buisvormige plunjer in verbinding staat met het door een klep geregelde boveneinde van het inlaatkanaal 18. Deze verzamelkamer 32 5 heeft een aanzienlijk grotere diameter dan de pompkamer waarbij het ringvormige naar boven gerichte einde van de plunjer wordt blootgesteld aan benedenwaarts gerichte fluïdumdruk binnen de verzamelkamer tegen de bovenwaarts gerichte belasting van de terugstelveer 28 in.
De. plunjerkop is aan zijn boveneinde zodanig gevormd dat dit een 10 vingerdeel 34 bezit zodat daarop op gebruikelijke wijze uitgeoefënde intermitterende vingerdruk kan worden overgebracht op de plunjer 26 voor het heen en weer bewegen daarvan op de stilstaande zuiger 17, waarbij de veer 28 meegevend weerstand biedt aan elke indrukking van de plunjer waardoor de plunjer naar z’n bovenste positie zou worden terug-15 gebracht nadat vingerdruk wordt weggenomen.
Bovenwaartse beweging van de plunjerkop wordt op positieve wijze beperkt door elk geschikt middel zoals ringvormige met elkaar samenwerkende aanslagschouders of ribben 35, 36 die respectievelijk zijn aangebracht op een mantel 37 die afhangt van de plunjerkop en een rechtop 20 staande cilinderwand 38 aan het pomplichaam. Deze aanslagschouders behoeven, in tegenstelling tot dergelijke aanslagen die zijn beschreven in het hiervoor genoemde Amerikaanse octrooischrift, niet afdichtend met elkaar in aanraking bestaan als de plunjer zich in z’n omhooggebrachte positie bevindt volgens fig. 1, omdat, zoals zal worden gezien, 25 lekkage van produkt door de vatventilatie, als de plunjer zich in de fig. 1 weergegeven positie bevindt, positief wordt voorkomen en lekkage eveneens wordt voorkomen zelfs nadat de plunjer een aanvang heeft gemaakt met een benedenwaartse slag.
Een uitlaatopening 39 welke een uitlaatkanaal vormt strekt zich 30 door de wand van de plunjerkop uit en is op normale wijze bestemde om het afgeleverde produkt vanuit de verzamelkamer naar de atmosfeer te transporteren via een aangrenzende spuitmond 41. Evenals in het genoemde Amerikaanse octrooischrift mondt de uitlaatopening uit in de blinde mof onder het blinde boveneinde daarvan op een plaats zodanig dat z’n 35 boveneinde normaal wordt afgedekt door de plunjer als de laatste is gebracht in z’n bovenste positie weergegeven in fig. 1 in het blinde einde van de mof 33, door middel van de veer 28.
Aan z’n boveneinde bezit de plunjer een ringvormige groef 42 welke een ringvormige uitlaatklepflens 43 begrenst die met een boveneinde 40 iets boven de uitlaatopening ligt. Deze flens steunt tegen een ring 40 8100580 6 die is aangebracht op de plunjerkop zodat daardoor de accumulatiekamer tot stand wordt gebracht. Het uitlaatkanaal wordt daardoor langzaam geopend gedurende een relatieve heen- en weergaande beweging tussen de plunjer en de zuiger dan die beschreven in fig. 5, hetgeen hierna nader 5 zal worden uiteengezet.
Het bovenste binneneinde van de plunjerkop heeft een benedenwaarts gerichte verlenging 44 met een gedeeltelijk bolvormig binneneinde 45 overeenkomend met de vorm van het boveneinde van de zuiger begrensd door een deel van de kogelklep en door tanden 23 en de lip 24. Het bo-10 veneinde van de zuiger en het daartegenover liggende binneneinde van de plunjerkop hebben daardoor een complementaire vorm, zodat, als deze met elkaar in aanraking worden gebracht gedurende indrukking van de kop, voor de aflevering, alle lucht die is verzameld in de pompkamer 27 in hoofdzaak kan worden weggedrukt doordat dit wordt afgeventileerd via de 15 uitlaat als die lucht wordt samengeperst en werkt op de verzamelkamer met de grote diameter voor het verschuiven van de plunjer ten opzichte van de uitlaat voor het openen daarvan.
Bij de pompfabricage wordt de pomp meestal verscheept naar de fabrikant van de consumptiegoederen, zoals een cosmetische firma, in niet 20 gevulde afgedichte toestand. De fabrikant zal dan meestal de pompen aanbrengen op de vaten daarvan direct uit de verzenddoos van de pompfa-brikanten. Als het nodig zou zijn dat hij ién of meer pompslagen moet maken voor het in gang brengen van de pomp nadat deze is aangebracht op een gevuld vat, een last en leidt tot aanzienlijke extra kosten. Er is 25 daarom behoefte om op een zo snel mogelijke manier de lucht uit de pompkamer te drijven. De lucht kan volgens de uitvinding op de voorbeschreven wijze worden verwijderd, dat wil zeggen door de plunjerkop eerst in te drukken zodat de samengeperste lucht in de pompkamer de plunjer naar beneden toe over de zuiger drukt via werking op de verza-30 melkamer waardoor de afvoer wordt geopend zodat, als deze eenmaal is geopend, de plunjerkop kan worden ingedrukt totdat het oppervlak 45 in aanraking komt met de kogelklep zodat op effectieve wijze al de verzamelde lucht uit de pompkamer wordt geperst.
Daarna uitgeoefende intermitterende vingerdruk op de plunjerkop 35 werkt zodanig dat de pomp in werking wordt gesteld doordat het stroom-bare produkt in bovenwaartse richting door de dompelbuis en de holle zuiger in de pompkamer wordt getrokken. Nadat de'pomp in werking is gesteld wordt de plunjer bij het begin van de benedenwaartse slag van de plunjerkop naar beneden langs de zuiger bewogen gedurende de persslag, waardoor de veer 28 wordt samengedrukt. Bij voortgaande persslag zal er 40 8100580 7 duidelijk een langzaam toenemende fluïdumdruk binnen de verzamelkamer 33 ontstaan totdat deze druk een benedenwaartse kracht op de plunjer uitoefent die voldoende groot is om de veerkrachtige bovenwaartse druk van de veer te overwinnen. Dit zal leiden tot een benedenwaartse bewe-5 ging van de plunjer binnen de plunjerkopmof die voldoende groot is om de plunjer van het blinde boveneinde van de mof af te lichten en het einde van het uitlaatkanaal vrij te maken waardoor de inhoud van de kamer 27 onder druk daardoorheen zal worden afgevoerd. Een dergelijke afvoer zal voortgaan zolang de druk van het fluïdum of het produkt binnen 10 de verzamelkamer voldoende groot is om de aldus ten opzichte van de plunjerkop naar beneden toe verplaatste plunjer vast te houden zodat het uitlaatkanaal vrij wordt gehouden.
Als dan, op dezelfde wijze zoals beschreven in het hiervoor genoemde Amerikaanse octrooischrift, de druk binnen de verzamelkamer onvol-15 doende groot wordt om het uitlaatkanaal open te houden, hetzij door onvoldoende vingerdruk op de plunjerkop of door afvoeren van de inhoud van de pompkamer en de verzamelkamer tegen het einde van de benedenwaartse slag, zal de veerdruk de plunjer weer opnieuw terugbrengen binnen de plunjerkopmof zodat het uitlaatkanaal wordt gesloten. Als de 20 vingerdruk wordt weggenomen om de teruggaande slag mogelijk te maken, zal het kanaal gesloten blijven terwijl een nieuwe lading van het produkt in de pompkamer zal worden getrokken via de van z'n zitting afgelichte inlaatkogelklep terwijl de plunjer en de kop opnieuw in hun normale bovenste positie zijn gebracht door de pompveer.
25 Aan z'n ondereinde bezit de plunjer een veerkrachtige ringvormige mantel 46 die in afdichtende aanraking staat met een binnenoppervlak van de wand 16, zoals weergegeven in de bovenste positie in fig. 1. Gedurende de heen- en weergaande beweging van de plunjer ten opzichte van de zuiger op de hiervoor beschreven wijze tot voorbij een afstand x en 30 in een positie weergegeven in streeppuntlijn in fig. 1, wordt de mantel 46 naar beneden bewogen tot onder de bovenkant van de ventilatie 25 waardoor de ventilatie wordt geopend.
Opgemerkt wordt dat de ruimte tussen de wand 16 en de zuiger een venti-latiekamer 47 vormt die in open verbinding staat met het inwendige van 35 het vat via de ventilatie 25. Een ventilatiekanaal wordt daardoor tot stand gebracht via de ventilatie 25, een ventilatiekamer 47, buiten de plunjer (bij open positie van de ventilatie) en buiten de plunjerkop via de aanslagschouders 35, 36. Dit ventilatiekanaal wordt daarom gesloten door de mantel 46 als deze zich in bij in fig. 1 in getrokken 40 lijnenpositie bevindt en gedurende een begin van de benedenwaartse slag 8100580 8 van de plunjer totdat deze over een afstand groter dan de afstand x beweegt. Daarom kan worden gezien dat het ventilatiekanaal gesloten blijft zodat lekkage van produkt vanuit het vat wordt voorkomen als de pomp zich in z’n opslag - zowel als in transport - of behandelinsposi-5 tie van fig. 1 bevindt alsmede als per ongeluk of Op andere wijze tegen de plunjerkop wordt gestoten waardoor de plunjer tot over een afstand x een benedenwaartse slag maakt. Voorbij deze afstand wordt het ventilatiekanaal op hiervoor beschreven wijze geopend. De afmeting en de plaats van de ventilatie 25 kan zodanig worden gekozen dat de afstand x 10 kan worden gevarieerd voor het bijzondere af te leveren produkt en de gewenste afleverwerking.
Pomp 10A volgens fig. 2 is gelijk aan pomp 10 volgens fig. 1 zodat dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven. De terugstelveer 28 is iets anders aangebracht doordat deze zich uitstrekt 15 tussen aanslagen 48 die zich radiaal buiten de zuiger uitstrekken en steunen tegen een ringvormige schouder 49 die is aangebracht op de plunjer. Ook strekt zich een ventilatie-opening 25a uit door het onderste deel van de wand 16 maar op afstand van het ondereinde daarvan. De in de pompkamer 27 verzamelde lucht wordt direct naar het vat in fig. 2 20 uitgedreven zodat deze het op gang brengen van de pomp bevordert, in plaats van dat deze lucht wordt uitgedreven naar het geopende uitlaat-kanaal zoals in fig. 1. Voor dit doel is een langwerpige axiale ribbe 51 aan de binnenwand van de plunjer aan het boveneinde daarvan aangebracht, terwijl een ander langwerpige axiale ribbe 52 aan het binnenop-25 pervlak van de wand 16 aan het ondereinde daarvan is aangebracht. Lip 24 en de mantel 46 bestaan uit veerkrachtig materiaal, zodat gedurende de benedenwaartse slag van de plunjer ten opzichte van de zuiger de lip 24 wordt vervormd bij aanraking met de ribbe 51 en de mantel 46 wordt vervormd bij aanraking met de ribbe 52 (zoals weergegeven in streep-30 puntlijnen) zodat de pompkamer in verbinding wordt gebracht met de- ven-tilatiekamer 47 welke uitmondt in het vat via de ventilatie 25a. Daardoor wordt verzamelde lucht in de pompkamer gedurende de benedenwaartse slag samengeperst (voor het afleveren) totdat de plunjer'tot voorbij de afstand y beweegt, dat wil zeggen totdat de mantel 46 door 35 zijn ribbe 51 wordt vervormd voor het openen van het ventilatiekanaal. Deze samengeperste lucht wordt daardoor afgeventileerd naar het vat via de ventilatie-opening 25a waardoor het vloeistofoppervlak momentaan wordt samengedrukt waardoor daaraan een bescheiden aanjaagdruk wordt gegeven ter bevordering van het omhoogstromen van het produkt in de dompelbuis. Omdat de ventilatie-opening 25a is gesloten totdat de plun- 40 8100580 9 jer tot voorbij de afstand y beweegt wordt het inwendige van het vat niet geventileerd naar de atmosfeer voor dit tijdstip, zoals bij de vroegere constructies, zodat de samengeperste verzamelde lucht vanuit de pompkamer wordt verplaatst naar het vat (en gedeeltelijk naar de at-5 mosfeer) alleen als de ventilatie-opening 25a geopend is. Deze plotselinge uitbarsting van samengeperste lucht naar het vat werkt daarom als een hulpmiddel bij het op gang brengen van de pomp.
In fig. 3 is een afleverpomp 10B weergegeven die eveneens gelijk is aan die van fig. 1 met uitzondering van het feit dat de terugstelveer 10 28 zich uitstrekt tussen een flens 53 aan het pomplichaam en de onderzijde van een flens 54 bij het boveneinde van de plunjer. De inlaatklep verschilt doordat een stilstaande pen 50 uit êên stuk is gevormd met het pomplijf en aan z'n boveneinde is gesloten door een koepelvormig deel 55 en een konisch oppervlak 56 met daarin een aantal inlaatpoor-15 ten 57. Een zuiger 58 omringt de pen en is axiaal beweegbaar ten opzichte daarvan voor het openen en sluiten van de inlaatpoorten. De zuiger bezit een lip 59 van veerkrachtig materiaal aan z'n boveneinde en een in het midden van een opening voorziene ringvormige flens 61 met een afgeknot kegelvormige vorm, waarbij het binnenoppervlak van de 20 flens schuin loopt en overeenkomt met de vorm van het oppervlak 56 waarbij de flens taps toeloopt tot een papierdunne buitenrand. Deze centrale opening wordt de inlaatpoort van de pomp als deze is weggeschoven van het vat door de zuiging van de inlaatslag en bevorderd door wrijving tegen de plunjerwand. Als de zuiger zich bij z'n binnenste be-25 wegingsgrens bevindt, is de centrale opening gesloten door de plug 55 waardoor de zuiger dienst doet als terugslagklep voor de persslag. De zuiger draagt een naar binnen gerichte flens 62 welke in aangrijping komt met een vernauwing 63 van de pen om te voorkomen dat lucht de pompkamer binnenkomt bij de zuigslag en voor het beperken van de bewe-30 ging van de zuiger buiten het vat. Het ondereinde 64 van de zuiger omringt ook de pen en dient voor het schuivend geleiden van de zuiger als deze daaroverheen heen en weer beweegt terwijl het de as daarvan in lijn houdt met de zuiger. Dit einde komt in aanraking met een aanslag-schouder 65 op de pen voor het beperken van de inwaartse beweging van 35 de zuiger tot het punt waar de inlaatklep stevig wordt gesloten en voor het voorkomen van een buitenmatig bewegingsverlies van de pompslagen of het overmatig in elkaar vastklemmen van de kleporganen. Dit ondersteunt ook de zuiger tegen de kracht van de pompdruk gedurende de persslag.
Er kan worden gezien dat een ringvormige groef 42 aan het bovenein-40 de van de plunjer wordt gevormd door een teruggebogen flens met een bo- 8100580 10 veneinde dat zich uitstrekt boven de afvoeropening 39 zodat de plunjer gedurende de benedenwaartse slag over een grotere afstand naar beneden moet bewegen voor het openen van de uitlaat in vergelijking met die van fig. 5, hetgeen hierna nader zal worden uiteengezet. Dit leidt daarom 5 tot een langzame opening van de uitlaat. Een verlenging 44 van het binneneinde van de plunjerkop is zodanig gevormd bij 45 dat deze overeenkomt met de vorm van het blootliggende einde van de plug 55 en het bo-venopppervlak van de flens 61. Het overige deel van de verlenging 44 is zodanig gevormd dat dit overeenkomt met de vorm van het inwendige van 10 de lip 59. Daardoor kan zoals in fig. 1 de verzamelde lucht in de pomp-kamer 27 worden verdreven voor het op gang brengen van de pomp door de pompplunjerkop aanvankelijk in te drukken zodat de complementair gevormde oppervlakken het mogelijk maken dat in hoofdzaak alle verzamelde lucht uit de pompkamer door de afvoer wordt geperst.
15 Afgeefpomp IOC volgens fig. 4 is gelijk aan pomp 10A van fig. 2 met uitzondering van de bijzondere soort van inlaatklep en een middel voor het extra helpen bij of op andere wijze helpen bij het in werking stellen van de pomp. Een dergelijk middel wordt verschaft door de mantel 37 en de cilindrische wand 38 die respectievelijk op afstand liggen buiten 20 de plunjer en de wand 16 waardoor zij het volume van de ruimte onder de plunjerkop 31 insluiten. Mantel 31'werkt als een zuiger ten opzichte van wand 38 bij heen- en weergaande beweging van de plunjerkop zodanig dat aanslagschouders 35 en 36 in afdichtende aanraking met elkaar staan over de heen- en weergaande beweging.
25 De stilstaande zuiger volgens fig. 4 wordt gevormd door een rechtop staande kolom 66 omringd door een zuigermof 27 met een buigzame lip 24 aan z'n boveneinde. Ook heeft de zuigermof een uit één stuk daarmee gevormde klep zoals een veerkrachtige klep 68 die normaal ligt tegen een klepzitting 69 die is gevormd aan het boveneinde van de kolom 66 voor 30 het sluiten van de inlaat door de holle kolom gedurende de persslag, waarbij de klep van de klepzitting wordt afgelicht voor het openen van de inlaat gedurende de zuigslag. De inlaatklep kan voorkomen in de vorm van een bunsen-klep, of andere vormen bezitten, terwijl de zuigermof kan worden vastgehouden op de kolom 66 door een ringvormige ribbe en 35 groef 70.
Met elkaar samenwerkende mantel 37 en wand 38 vormen samen een luchtkamer 61 onder de plunjerkop en buiten de plunjer en de wand 16. Een axiale ribbe 72 is aangebracht aan het binnenoppervlak van de wand 38 aan de onderzijde daarvan.
Tijdens de werking wordt de veerkrachtige lip 24 naar binnen toe 8 1 0 0 5 8 0 40 11 vervormd bij aanraking met de ribbe 51 gedurende de persslag zodat de verzamelde lucht in de pompkamer 27, die gedurende de benedenwaartse slag van de plunjerkop wordt samengeperst, na deze lipvervorming vanuit de pompkamer wordt geventileerd naar het vat via de ventilatiekamer 47 5 en de ventilatie-opening 25 als de mantel 46 is bewogen naar z'n onderste positie weergegeven in streeppuntlijnen. Het ventileren van de verzamelde lucht vanuit de pompkamer naar het vat, welke dezelfde is als die beschreven aan de hand van fig· 2, drukt momentaan het oppervlak van het vloeibare produkt in het vat samen waardoor aan de vloeistof 10 een bescheiden aanjaagdruk wordt gegeven voor het bevorderen van het naar boven stromen van het produkt in de dompelbuis. Een extra of ander middel welke eenzelfde aanjaageffect verschaft is mogelijk gemaakt door het volume onder de plunjerkop op de wijze van een zuiger en cilinder in te sluiten door te maken dat de kopmantel 37 de binnenzijde van de 15 wand 28 volgt op de wijze van de zuiger, waarbij de op deze wijze samengeperste lucht in de kamer 71 niet kan ontsnappen dan alleen maar naar het vat langs de ventilatiemantel 46 totdat een punt wordt bereikt in de nabijheid van het binnenste einde van de beweging van de plunjer (na de vervorming in binnenwaartse richting van de aanslagschouder 36 20 als deze in aanraking komt met de ribbe 72) waarbij alle drie kanalen open zijn - de pompkamer die in verbinding staat met het ventilatiekanaal, de ventilatie-opening en luchtkamer 71 die in verbinding staat met het inwendige van het vat via de ventilatie-opening tussen de wand 16 en de plunjer. Het uiteindelijk effect kan dus zijn een gunstige 25 hulp bij het op gang brengen van de pomp omdat samengeperste lucht vanuit de kamer 71 wordt verplaatst naar het vat in aanvulling op het verplaatsen van de samengeperste lucht uit de pompkamer. Voor de op gang gebrachte pomp kan een dergelijk hulpmiddel voor het op gang brengen helpen bij het voorkomen van cavitatie van thixotrope prodükten in de 30 buurt van het uiteinde van de dompelbuis terwijl zij zullen helpen bij het voorkomen van ontleding van de prodükten welke een aanzienlijke hoeveelheid lucht bevatten die is geëmulgeerd in een creme-achtige substantie en welke een aanzienlijke weerstand tegen stroming uitoefent.
Een afleverpomp 10D is weergegeven in fig. 5 en bezit een kolom 66 35 welke op dezelfde wijze als weergegeven in fig. 4 de dompelbuis draagt. De zuigermof 67 is hier echter uit één stuk gemaakt met de wand 16 en ligt aan z’n ondereinde binnen een komvormig deel 73 van het pompli-chaam. De ventilatiekamer 47 staat in open verbinding met het inwendige van het vat via de ventilatie-opening 25 die in dit deel 73 is aange-40 bracht en via een opening 74 die is aangebracht aan het onderste deel 81 00 58 0 12 van de zuigermof dat buiten de kolom 66 ligt.
Een flapklep 68 is aan het boveneinde van de zuigermof aangebracht en wordt veerkrachtig in z'n positie tegen de klepzitting 69 gedrukt door middel van integrale klepveren 75.
5 Zoals in fig. 2 en 4 is aan de binnenwand van het boveneinde van de plunjer een ribbe 51 aangebracht voor het tot stand brengen van een verbinding tussen de pompkamer 27 en de ventilatiekamer 47 als de lip 24 in binnenwaartse richting is vervormd bij aanraking met de ribbe gedurende het begin van de benedenwaartse slag van de plunjerkop. Op deze 10 wijze wordt de samengeperste verzamelde lucht uit de kamer 27 naar het vat verplaatst via openingen 74 en 25. Het inwendige van het vat wordt echter aan het einde van de benedenwaartse slag van de plunjer op iets \ andere wijze geventileerd dan bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm. In fig. 5 is de wand 16 aan z'n bovengedeelte 16a cilindrisch zo-15 dat de ventilatiekamer 47 gesloten blijft ten opzichte van de atmosfeer door de mantel 46 terwijl deze in aanraking met dit bovengedeelte staat. De wand 16 strekt zich geleidelijk naar buiten toe uit aan z'n ondergedeelte zoals bij 16b zodat een geleidelijk groter wordende ringvormige spleet wordt gevormd tussen de mantel 46 en de binnenwand van 20 dit onderste gedeelte als de plunjer is uitgezet naar z’n in streep-puntlijnen weergegeven positie. In deze positie staat het vat in ver-. binding met de atmosfeer via een ventilatiekanaal dat zich door openingen 25 en 74, ventilatiekamer 47, en buiten de pomp via de niet afgedichte aanraking van de schouders 35 en 36 uitstrekt.
25 Zoals in de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen kan de ribbe 51 worden weggelaten terwijl de pompkamer 37 kan worden bevrijd van verzamelde lucht gedurende het op gang brengen van de pomp door de complementaire vormen aan het boveneinde van de zuiger en aan een daartegenover liggend oppervlak van een plunjerkop die werkt op de verzamelkamer 30 met grotere diameter waardoor de plunjer ten opzichte van de zuiger wordt verschoven voor het openen van de afvoer. Een teruggebogen deel van de flens 43 aan het boveneinde van de plunjer ligt normaal aan tegen de onderrand van de ring 30 in de de uitlaat afsluitende positie van de pomp. Bij deze uitvoeringsvorm ligt het uiteinde van de flens 43 35 onder de afvoeropening 39 zodat slechts een kleine relatieve verschuiving tussen de plunjer en de zuiger de afvoer opent omdat de flens 43 van de ring 30 wordt wegbewogen. Op deze wijze wordt een snel openende afvoer tot stand gebracht.
Een snel openende afvoer is ook aangebracht bij de afleverpomp 10E volgens fig. 6 welke in wezen overeenkomt met die van fig. 5 met uit- 40 8100580 13 zondering van het feit dat de zuiger, de wand 16 en de inlaatklep meer gelijk zijn aan die van fig. 1· De wand 16 heeft een bovenste cilindrisch deel 16a gelijk aan dat in fig. 5, met uitzondering van het feit, dat z'n onderste deel 16b' een binnendiameter bezit die iets gro-5 ter is dan de binnendiameter van het deel 16a. Het vat zal dan worden geopend naar de atmosfeer als de plunjer gedurende z’n benedenwaartse slag beweegt naar een positie waarin de mantel 47 daarvan in het onderste deel 16b’ steekt. Er wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de wand 38 een iets groter onderste cilindrisch deel bezit dan de wand 38 10 in de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en dat het bovenste deel konisch is gevormd voor het tot stand brengen van het openen van het ventilatiekanaal tussen de schouders 35 en 36 gedurende de benedenwaartse slag van de plunjerkop. Tot aan het punt waarin de wand 16 en de ventilatiemantel 46 van de plunjer van elkaar loskomen kan worden 15 gezien dat geen produkt door de vatventiulatie kan weglekken totdat dit tot stand is gebracht. Als dus het vat in omgekeerde positie zou worden getransporteerd kan het produkt niet weglekken, zelfs als de plunjer iets naar binnen wordt verplaatst vanuit de volledig uitgezette positie, omdat het ventilatiekanaal gesloten blijft totdat de ventilatie-20 mantel de vergrote boring bereikt (fig. 6) van de wand 16, of totdat de ventilatiemantel 46 de langwerpige ventilatiespleet 25 (fig. 1, 3, 4) in het pomplichaam bereikt, of totdat de ventilatiemantel tot voorbij de ventilatie-opening 25a (fig. 2) beweegt en naar binnen wordt vervormd, of totdat de tapse boring (fig. 5) loskomt van de ventilatieman-25 tel, in afhankelijkheid van de gekozen vorm van de boring van de venti-latiekamer 47, of van de ventilatiemof die in aanraking staat met de ventilatiemantel en de plunjer. Door deze verschillende elementen te synchroniseren kan de verplaatste lucht worden gebruikt als een hulpmiddel voor het op gang brengen van de pomp. Deze kan ook worden ge-30 bruikt in combinatie met extra aangejaagde lucht vanuit de kamer 71 onder en binnen de plunjerkop. Ook kan worden opgemerkt dat de aangejaagde lucht vanuit onder de plunjerkop op zichzelf kan worden gebruikt, als de lucht van de pompkamer wordt verjaagd via het normale afvoerkanaal 39. Bovendien kan de gesynchroniseerde aanjaagpuls vanuit beide 35 kamers 27 en 71 worden gebruikt als hulpmiddelen voor het op gang zetten van de pomp voor produkten die langzaam uit zichzelf op niveau komen, of in feite niet een bovenste niveau bereiken, maar die naar beneden moeten worden gezogen naar het einde van de dompelbuis om te worden gebracht in de pomp. De lengte van de ribben 51 en 72 kunnen worden ge-40 kozen en worden gesynchroniseerd zodat de opgelopen druk naar de bui- 8100580 14 tenzijde van het vat kan worden geventileerd bij elk gewenst punt van de naar binnen gerichte bewegingsbaan, voor die lucht in de kamer 71, of kan worden vastgehouden totdat de samengeperste lucht vanuit de kamer 27 in het vat is verplaatst. Nadat de pomp op gang is gebracht wer-5 ken de ribben 51 en 52 niet meer als ventilaties voor de pompkamer waarbij ze voldoende dun zij om capillaire afmetingen te beziten die geen produkt zullen doorlaten onder normale werkdrukken van de pomp.
Als bij een of andere vorm van verkeerd gebruik de druk in de pompkamer een niveau zou bereiken waarbij enige kleine hoeveelheden vloeistof via 10 deze ventillaties zouden kunnen passeren, zou deze vloeistof eenvoudig worden teruggevoerd naar het inwendige van het vat via de ventilatieka-mer 47 en de ventilatiespleet 25.
Ook wordt er de aandacht op gevestigd dat in plaats van de ribbe 51 een afhangende aanslag of dergelijke zou kunnen worden aangebracht aan 15 het binnenste bovenoppervlak van de kop voor het naar binnen drukken van de plunjermof 24 zodat samengeperste lucht kan ontsnappen uit de pompkamer naar de ventilatiekamer 47. De verbinding tussen de kamers 27 en 47 kunnen ook nog op andere wijze tot stand worden gebracht door het aanbrengen van een groef of indrukking in de wand van de plunjer.
20 Uit het voorgaande kan worden gezien dat verscheidene keuzen voor verschillende soorten kleppen en zuigers gemakkelijk mogelijk zijn. De verschillende combinaties van beschreven onderdelen kunnen worden toegepast met toegevoegde onderdelen. Verdere keuzen maken het mogelijk om metalen delen uit te sluiten van aanraking met het produkt, en maken 25 het mogelijk om aan verscheidene van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen het kenmerk van zelf-sluitende inlaatkleppen toe te voegen. In het geval van de uit één stuk bestaande weergegeven flap- of scho-telkleppen (bunsen-kleppen zijn ook mogelijk), sluiten de kleppen automatisch aan het einde van de zuigslag. Voor de schuivende, of heen- en 30 weerbewegende zuiger volgens fig. 3, wordt de inlaatklep automatisch gesloten door de zuigerbeweging als de plunjer wordt ingedrukt. Dit afzonderlijk gevormd zuigerorgaan maakt de keuze van een zachter, meer veerkrachtig materiaal voor de zuiger mogelijk, terwijl een taaier, stijver materiaal kan worden gekozen voor de pen.
35 Proefnemingen hebben aangetoond dat pompen volgens de uitvinding, zonder vergrendelingsringen of andere middelen voor het voorkomen van de bediening van de plunjer, niet lekken zelfs als zij in omgekeerde stand worden verscheept.
Ook als het gewicht van het gevulde vat of de eventuele belastingen van de transport- en opslagomgeving op de bovenkant van de plunjer 81 0 0 5 8 0 40 15 niet groter zijn dan de normale kracht voor het bedienen van de pomp, zelfs als deze in werking wordt gesteld, zal er geen aflevering of lek uit de pomp of uit de ventilaties plaatsvinden.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet is beperkt tot de aan de 5 hand van de figuren beschreven uitvoeringsvormen maar dat de uitvinding zich ook uitstrekt tot gewijzigde uitvoeringsvormen welke vallen binnen het kader van de uitvinding.
8100580

Claims (15)

1. Vloeistofafleverpomp, omvattende een pomplichaam dat afdichtend is bevestigd op een vat van stroombaar produkt dat moet worden afgeleverd, welk lichaam een vatventilatie-opening daarin bevat en een stil-5 staande zuiger daarop, een ringvormige plunjer die veerkrachtig in een volledig omhooggebrachte positie wordt gedrukt en die heen- en weerbewegend is bevestigd op de zuiger voor het vormen daarmee van een pomp-kamer met een variabel volume, een door een klepbediende inlaatkanaal in de zuiger, een plunjerkop die schuifbaar is geplaatst op de zuiger 10 en die een afvoerkanaal bezit dat is bestemd om te worden geopend en gesloten door de plunjer bij een toename van de druk in de genoemde kamer, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het openen èn sluiten van de ventilatie-opening bij heen- en weerbeweging van de plunjer, welke middelen bestaan uit een verticale eerste cilindrische 15 wand die op afstand ligt van de zuiger en deze omringt zodat daarmede een ventilatiekamer wordt gevormd welke in open verbinding staat met het inwendige van het vat via de genoemde ventilatie-opening, middelen welke een vatventilatiekanaal vormen dat zich vanaf het inwendige van het vat via de genoemde ventilatie-opening en de genoemde open ventila-20 tiekamer, buiten de plunjer en buiten de plunjerkop uitstrekt, waarbij de genoemde openende en sluitende middelen verder bestaan uit een man-* tel aan de plunjer die in afdichtende aanraking staat met een binnenop-pervlak van de genoemde wand voor het sluiten van het ventilatiekanaal als de plunjer zich in z'n omhoogbewogen positie bevindt en gedurende 25 het begin van een benedenwaartse slag daarvan, waarbij genoemde mantel verder is bestemd voor het openen van het ventilatiekanaal bij een verdere benedenwaartse slag van de plunjer, waardoor het inwendige van het vat naar de atmosfeer wordt geventileerd alleen maar gedurende een verdere benedenwaartse slag, en elk weglekken van het produkt uit het vat 30 via het ventilatiekanaal positief wordt voorkomen terwijl de plunjer zich in de genoemde omhoogegebrachte positie bevindt en gedurende het genoemde begin van de benedenwaartse slag.
2. Afleverpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ventilatie-opening is geplaatst in de genoemde cilindrische wand in een on- 35 derste deel daarvan voor het tot stand brengen van een verbinding tussen het inwendige van het vat en de atmosfeer na de genoemde verdere benedenwaartse slag van de plunjer.
3. Afleverpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wand een vergroot onderste deel bezit dat een spleet vormt met de genoemde mantel gedurende de verdere benedenwaartse slag, waarbij de spleet een 40 8100580 deel van het genoemde kanaal vormt·
4. Afleverpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het bin-nenoppervlak van de wand een eerste voorafbepaalde diameter aan een bovenste deel daarvan bezit voor het tot stand brengen van de afdichtende 5 aanraking met de mantel, terwijl het genoemde onderste deel aan z'n ondereinde een tweede grotere voorafbepaalde diameter bezit waarbij het genoemde oppervlak geleidelijk taps loopt tussen de genoemde diameters, waardoor het genoemde ventilatiekanaal geleidelijk wordt geopend tussen de genoemde diameters gedurende de benedenwaartse slag.
5. Afleverpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ge noemde binnenoppervlak van de wand een eerste voorafbepaalde diameter bezit aan een bovenste deel daarvan voor het tot stand brengen van de afdichtende aanraking met de genoemde mantel, terwijl het overige deel van het binnenoppervlak een tweede, grotere en constante voorafbepaalde 15 diameter bezit.
6. Afleverpomp volgens conclusies 1, 2, 3, 4 of 5, met het kepmerk, dat het boveneinde van de zuiger en een daartegenover liggend binnenoppervlak van de plunjerkop complementair zijn gevormd zodat de pomp op effectieve wijze op gang kan worden gebracht daar lucht binnen de pomp- 20 kamer in hoofdzaak wordt afgevoerd via het genoemde afvoerkanaal bij indrukken van de kop.
7. Afleverpomp volgens conclusies 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht aan een bovenste binneneinde van de plun-jer voor het tot stand brengen van een verbinding tussen de pompkamer 25 en de ventilatiekamer tegen het einde van de benedenwaartse slag bij aanraking van de zuiger met de genoemde verbinding tot stand brengende middelen, waardoor de afgleverpomp op gang kan worden gebracht omdat lucht binnen de pompkamer wordt samengeperst voordat de ventilatieopening wordt geopend en onder samenpersing wordt afgevoerd in de kamer 30 als de ventilatie-opening wordt geopend waardoor het produkt in het vat wordt opgestuwd om te dienen als een hulpmiddel bij het op gang brengen van de pomp.
8. Afleverpomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbinding tot stand brengende middelen bestaan uit een eerste axiale ribbe 35 terwijl de zuiger een ringvormige lipafdichting uit veerkrachtig materiaal bevat aan het boveneinde daarvan, waarbij de lipafdichting wordt vervormd bij aanraking met de genoemde ribbe gedurende een relatieve heen- en weergaande beweging tussen de plunjer en de zuiger.
9. Afleverpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ventilatie-opening is geplaatst in de cilindrische wand tussen de tegenover 40 8100580 elkaar liggende einden daarvan, terwijl middelen zijn aangebraeht aan een bovenste binneneinde van de plunjer én aan een onderste binneneinde van de wand onder de ventilatie-opening voor het tot stand brengen van een verbinding tussen de pompkamer en de ventilatiekamer tegen het ein-5 de van de benedenwaartse slag na aanraking van de genoemde verbinding tot stand brengende middelen en de zuiger en van dé verbinding tot stand brengende middelen en de genoemde mantel, waarbij de afleverpomp in gang kan worden gebracht omdat lucht binnen de pompkamer wordt samengeperst voordat de ventilatie-opening wordt geopend en in hoofdzaak 10 onder samendrukking in het vat wordt afgevoerd als de ventilatie-opening wordt geopend waardoor het produkt binnen het vat wordt opgestuwd om te dienen als hulpmiddel bij het op gang brengen van de pomp.
10. Afleverpomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de genoemde verbinding tot stand brengende middelen bestaan uit axiale rib- 15 ben, terwijl het boveneinde van de zuiger en de genoemde mantel ringvormige lipafdichtingen uit veerkrachtig materiaal vormen, waarbij de lipafdichtingen worden vervormd bij aanraking met de ribben gedurende relatieve heen- en weergaande beweging tussen de zuiger en de plunjer.
11. Pomp volgens conclusies 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat 20 middelen voor het op gang brengen van de pomp bestaan uit een luchtka- mer met een variabel volume gevormd door een zuigerwand aan de genoemde kop op afstand van de plunjer en de cilindrische wand aan het genoemde lichaam op afstand van de genoemde eerste wand, ringvormige met elkaar samenwerkende aanslagschouders aan de genoemde wand voor het stilzetten 25 van de bovenwaartse beweging van de plunjerkop, en middelen aan een onderste binneneinde van de cilindrische wand, waarbij na indrukking van de kop de lucht binnen genoemde luchtkamer wordt samengedrukt voordat de ventilatie-opening wordt geopend en de ventilatie-opening wordt geopend waardoor het produkt in het vat wordt opgestuwd om te dienen als 30 een hulpmiddel bij het op gang brengen van de pomp, waarbij de genoemde middelen aan het onderste binneneinde het genoemde ventilatiekanaal tot stand brengt als de kop het einde van de benedenwaartse slag nadert.
12. Afleverpomp volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de aan-slagschouder aan de zuigerwand bestaat uit veerkrachtig materiaal en 35 afdichtend in aanraking staat met een binnenoppervlak van de cilindrische wand, terwijl de genoemde middelen aan het binneneinde bestaan uit een axiale ribbe, waarbij daardoor het ventilatiekanaal tot stand wordt gebracht na vervorming van de aanslagschouder van de zuigerwand als deze in aanraking komt met de ribbe.
13. Afleverpomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat extra 40 8100580 middelen voor het op gang brengen van de pomp bestaan uit een luchtkamer met variabel volume gevormd door een zuigerwand aan de genoemde kop op afstand van de plunjer en een cilindrische wand aan het genoemde lichaam op afstand van de eerste wand, ringvormige met elkaar samenwer-5 kende aanslagschouders aan de genoemde wanddelen voor het stilzetten van de bovenwaartse beweging van de genoemde kop, en middelen aan een onderste binneneinde van de cilindrische wand, waarbij na indrukking van de kop de lucht in de genoemde luchtkamer wordt samengeperst voordat de ventilatie-opening wordt geopend en de ventilatie-opening wordt 10 geopend waardoor het produkt in het vat wordt opgestuwd om te dienen als een hulpmiddel bij het op gang brengen van de pomp, waarbij de middelen aan de genoemde onderste binneneinde het ventilatiekanaal.tot stand brengt als de kop het einde van de benedenwaartse slag nadert.
14. Afleverpomp volgens conclusies 1, 2, 3, 4 of 5, met het ken- 15 merk, dat de kop een naar beneden gerichte blinde mof bezit zodanig dat deze met de plunjer een verzamelkamer met een variabel volume vormt tussen de plunjer en het blinde einde van de mof welke in open verbinding staat met de pompkamer, waarbij het afvoerkanaal wordt geopend en gesloten door relatieve beweging tussen de genoemde kop en de plunjer, 20 waarbij de blinde mof een ringvormige ring bevat die afhangt vanaf de bovenzijde van de kop, terwijl het boveneinde van de plunjer een ringvormige groef bezit die in aangrijping staat met de ring en die een ringvormige uitlaatklepflens vormt, waarbij deze flens een uiteinde bezit dat ligt boven het afvoerkanaal zodat een langzaam werkende uit-25 laatklep wordt gevormd.
15. Afleverpomp volgens conclusies 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de kop een naar beneden gerichte blinde mof bezit zodanig dat deze met de plunjer een verzamelkamer met een variabel volume vormt tussen de plunjer en het blinde einde van de mof die in open verbinding 30 staat met de pompkamer, waarbij het afvoerkanaal wordt geopend en gesloten door relatieve beweging tussen de kop en de plunjer, waarbij de blinde mof een ringvormige ring bevat welke afhangt vanaf de bovenzijde van de kop, terwijl het boveneinde van de plunjer de ringvormige groef bezit die in aangrijping staat met de ring en een ringvormige uitlaat-35 klepflens vormt, waarbij deze flens een uiteinde bezit dat ligt onder het afvoerkanaal zodat een snel werkende uitlaatklep wordt gevormd. 8100580
NLAANVRAGE8100580,A 1980-02-13 1981-02-06 Met een vinger te bedienen houderpomp. NL180915C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/121,223 US4402432A (en) 1980-02-13 1980-02-13 Leak-proof dispensing pump
US12122380 1980-02-13

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8100580A true NL8100580A (nl) 1981-09-16
NL180915B NL180915B (nl) 1986-12-16
NL180915C NL180915C (nl) 1987-05-18

Family

ID=22395329

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8100580,A NL180915C (nl) 1980-02-13 1981-02-06 Met een vinger te bedienen houderpomp.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4402432A (nl)
JP (1) JPS6038184B2 (nl)
AU (2) AU544635B2 (nl)
BE (1) BE887498A (nl)
CA (1) CA1140508A (nl)
DE (1) DE3105371A1 (nl)
DK (1) DK150233C (nl)
FR (2) FR2475642B1 (nl)
GB (1) GB2069625B (nl)
IE (1) IE50623B1 (nl)
IT (1) IT1142308B (nl)
LU (1) LU83122A1 (nl)
NL (1) NL180915C (nl)

Families Citing this family (56)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4511065A (en) * 1980-02-13 1985-04-16 Corsette Douglas Frank Manually actuated pump having pliant piston
US4494680A (en) * 1980-02-13 1985-01-22 Corsette Douglas Frank Manually operated dispensing pump
US4640443A (en) * 1983-06-08 1987-02-03 Corsette Douglas Frank Manually operated dispensing pump
US4503997A (en) * 1983-06-08 1985-03-12 Corsette Douglas Frank Dispensing pump adapted for pressure filling
US4527741A (en) * 1983-06-13 1985-07-09 The Afa Corporation Trigger pump sprayer
US4596344A (en) * 1983-10-07 1986-06-24 Corsette Douglas Frank Manually actuated dispenser
US4618077A (en) * 1984-03-07 1986-10-21 Corsette Douglas Frank Liquid dispensing pump
USRE33235E (en) * 1984-03-07 1990-06-19 Corsette Douglas Frank Liquid dispensing pump
US4591077A (en) * 1985-01-28 1986-05-27 Corsette Douglas Frank Continuous discharge dispenser
DE3645354C2 (de) * 1985-09-14 2003-05-08 Pfeiffer Erich Gmbh & Co Kg Zerstäuber für Medien mit einer Schubkolbenpumpe
JPS62139972U (nl) * 1986-02-28 1987-09-03
US4765515A (en) * 1986-04-28 1988-08-23 Jerome Lippman Liquid dispensing combination
EP0273516A3 (en) * 1986-12-29 1989-12-13 Shell Internationale Researchmaatschappij B.V. Low smoke polypropylene insulation compositions and process for the preparation therefor
US4747523A (en) * 1987-06-19 1988-05-31 Calmar, Inc. Manually actuated dispensing pump
US4986453A (en) * 1989-05-15 1991-01-22 The Pittway Corporation Atomizing pump
GB2208227A (en) * 1988-08-11 1989-03-15 Ici Plc Introducing additive into a container
DE4004024A1 (de) * 1990-02-09 1991-08-14 Karl Klaeger Manuell betaetigbarer fluessigkeitszerstaeuber
SG45171A1 (en) * 1990-03-21 1998-01-16 Boehringer Ingelheim Int Atomising devices and methods
DE4035619A1 (de) * 1990-11-09 1992-05-14 Pfeiffer Erich Gmbh & Co Kg Austragvorrichtung fuer medien
US5181635A (en) * 1991-05-31 1993-01-26 Calmar Inc. Liquid pump dispenser having a stationary spout
US5458289A (en) * 1993-03-01 1995-10-17 Bespak Plc Liquid dispensing apparatus with reduced clogging
US5335858A (en) * 1993-04-14 1994-08-09 Dunning Walter B Pump sprayer having leak preventing seals and closures
US5425477A (en) * 1994-06-29 1995-06-20 Monturas, S.A. Pump sprayer with stationary discharge
US5664706A (en) * 1994-10-13 1997-09-09 Bespak Plc Apparatus for dispensing liquid in aerosol spray form
US5503306A (en) * 1994-10-19 1996-04-02 Aptar Group, Inc. Manually actuated pump
US5655688A (en) * 1994-10-19 1997-08-12 Aptargroup, Inc. Atomizing pump with high stroke speed enhancement and valve system therefor
US5505343A (en) * 1994-10-19 1996-04-09 Knickerbocker; Michael G. Manually actuated pump
FR2731992B1 (fr) * 1995-03-21 1997-04-30 Oreal Distributeur de produit liquide ou pateux utilisable notamment en cosmetique
US5702031A (en) * 1995-06-20 1997-12-30 Emson, Inc. Dispensing pump with priming feature
US5560520A (en) * 1995-08-07 1996-10-01 Calmar Inc. Precompression pump sprayer
DE19536902A1 (de) 1995-10-04 1997-04-10 Boehringer Ingelheim Int Vorrichtung zur Hochdruckerzeugung in einem Fluid in Miniaturausführung
US5850948A (en) * 1996-09-13 1998-12-22 Valois S.A. Finger-operable pump with piston biasing post
NL1005189C2 (nl) * 1997-02-05 1998-08-06 Airspray Int Bv Afgeefsamenstel voor het afgeven van twee vloeibare componenten.
US5839616A (en) * 1997-08-14 1998-11-24 The Procter & Gamble Company Blow molded container having pivotal connector for an actuation lever
DE19747672A1 (de) * 1997-10-29 1999-05-06 Bosch Gmbh Robert Kolbenpumpe
DE19840721A1 (de) * 1998-09-07 2000-03-09 Pfeiffer Erich Gmbh & Co Kg Spender für Medien
DE19845910A1 (de) * 1998-10-06 2000-04-13 Pfeiffer Erich Gmbh & Co Kg Spender für Medien
US6612468B2 (en) 2000-09-15 2003-09-02 Rieke Corporation Dispenser pumps
WO2002057153A1 (fr) * 2001-01-22 2002-07-25 Chiuhung Fan Bouchon retractable etanche a l'eau pour flacon a pompe contenant du shampooing
US6536685B2 (en) * 2001-03-16 2003-03-25 Unilever Home And Personal Care Usa, Division Of Conopco, Inc. Foamer
US6923346B2 (en) * 2002-11-06 2005-08-02 Continental Afa Dispensing Company Foaming liquid dispenser
US6644516B1 (en) 2002-11-06 2003-11-11 Continental Afa Dispensing Company Foaming liquid dispenser
US6840408B1 (en) 2003-08-25 2005-01-11 Continental Afa Dispensing Company Air foam pump with shifting air piston
US7182225B2 (en) * 2004-02-23 2007-02-27 Valois S.A.S. Fluid dispenser member
FR2871786B1 (fr) * 2004-06-16 2007-08-10 Valois Sas Dispositif de distribution de produit fluide
US7802701B2 (en) 2005-01-14 2010-09-28 Rieke Corporation Up-lock seal for dispenser pump
FR2885890B1 (fr) * 2005-05-20 2007-07-20 Rexam Dispensing Systems Sas Dispositif pour la delivrance et l'admission d'un produit liquide
US7337930B2 (en) * 2005-05-20 2008-03-04 Gotohti.Com Inc. Foaming pump with improved air inlet valve
FR2894633B1 (fr) * 2005-12-14 2011-08-26 Rexam Dispensing Smt Pompe a chemise coulissante
CN100494008C (zh) * 2006-06-15 2009-06-03 丁要武 弹簧外置式乳液泵
FR2913731B1 (fr) * 2007-03-12 2013-08-09 Valois Sas Pompe de distribution de produit fluide et distributeur comportant une telle pompe
US20080305020A1 (en) * 2007-06-05 2008-12-11 Altitude Medical Llc Device to promote hand sanitization
US20130292422A1 (en) * 2012-05-07 2013-11-07 Rodney Laible Hand pump
WO2016118408A1 (en) * 2015-01-22 2016-07-28 Gojo Industries, Inc. Vented pump
EP3452674B1 (en) 2016-05-06 2020-12-09 Altitude Medical Inc. A hand sanitization device and a hand sanitization system
PL429898A1 (pl) * 2019-05-10 2020-11-16 Pawłuszek Anna Findustry Urządzenie dozujące

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3044413A (en) * 1959-09-21 1962-07-17 Drackett Co Pump pistons
US3333549A (en) * 1965-06-23 1967-08-01 Calmar Inc Liquid dispenser
JPS55373Y2 (nl) * 1974-09-26 1980-01-08
US4051983B1 (en) * 1975-11-19 1993-12-14 Calmar Inc. Pump sprayer having pump priming means
US4050613A (en) * 1976-08-31 1977-09-27 Corsette Douglas Frank Manual actuated dispensing pump
US4174056A (en) * 1977-05-10 1979-11-13 Ciba-Geigy Corporation Pump type dispenser with continuous flow feature
FR2396182A1 (fr) * 1977-07-01 1979-01-26 Normos Norbert Pompe manuelle a surcompression par accumulation
US4183449A (en) * 1978-01-09 1980-01-15 The Afa Corporation Manually operated miniature atomizer
US4173297A (en) * 1978-01-30 1979-11-06 The Risdon Manufacturing Company Non-throttling manually reciprocated plunger pump for consumer-type liquid dispensing containers
FR2429338A1 (fr) * 1978-06-19 1980-01-18 Aerosol Inventions Developmant Pompe a amorcage rapide pour vaporisateur
US4225060A (en) * 1978-12-29 1980-09-30 Security Plastics, Inc. Continuous pumping system
JPS61905Y2 (nl) * 1979-06-28 1986-01-13
US4249676A (en) * 1979-05-31 1981-02-10 Hallmark Cards Incorporated Air vent check valve
US4249681A (en) * 1979-06-11 1981-02-10 The Dow Chemical Company Leak-proof sprayer

Also Published As

Publication number Publication date
DE3105371A1 (de) 1981-12-24
LU83122A1 (fr) 1981-06-05
BE887498A (fr) 1981-06-01
GB2069625A (en) 1981-08-26
FR2581131A1 (fr) 1986-10-31
DK150233C (da) 1987-10-19
FR2581131B1 (fr) 1989-09-15
IT8147780A0 (it) 1981-02-12
AU562269B2 (en) 1987-06-04
NL180915C (nl) 1987-05-18
DK61381A (da) 1981-08-14
DE3105371C2 (nl) 1989-10-12
DK150233B (da) 1987-01-19
IT1142308B (it) 1986-10-08
AU544635B2 (en) 1985-06-06
FR2475642B1 (fr) 1987-08-07
AU6720681A (en) 1981-08-20
US4402432A (en) 1983-09-06
AU2903084A (en) 1985-12-12
CA1140508A (en) 1983-02-01
IE810139L (en) 1981-08-13
JPS6038184B2 (ja) 1985-08-30
FR2475642A1 (fr) 1981-08-14
IE50623B1 (en) 1986-05-28
JPS56130255A (en) 1981-10-13
GB2069625B (en) 1984-07-25
NL180915B (nl) 1986-12-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100580A (nl) Lekvrije afleverpomp.
US5237797A (en) Method of vacuum packaging substances, in particular cosmetic or pharmaceutical products, inside variable-capacity containers closed by dispenser members, that prevent ingress of air, apparatus for implementing the method, and dispensers obtained thereby
US6196424B1 (en) Articulated piston pump
US4964547A (en) Manually-operated precompression type spray head
JP4279868B2 (ja) 製品引込み機能を有する流体ポンプ・ディスペンサー
US4596344A (en) Manually actuated dispenser
JP2622795B2 (ja) 液体ポンプ分配器
JP2020511187A (ja) 異種物質混合容器
NL8401813A (nl) Hand-bediende afgeefpomp.
US6634872B1 (en) Suction pump
DK162489B (da) Dispenserpumpe
KR102017318B1 (ko) 디스펜서 펌프
KR20040053054A (ko) 화장품 용기의 펌핑장치
EP1161387B1 (en) Atomizing pump spray
AU2000257238B2 (en) Manually actuated pump assembly
JP5603734B2 (ja) ポンプ式吐出容器
CN115038650B (zh) 用于各种包装的抽取流体产品的按压机构
KR100723983B1 (ko) 액체 용기용 펌프
KR200187929Y1 (ko) 화장품 용기의 펌핑장치
KR102205461B1 (ko) 디스펜서 용기
KR102015622B1 (ko) 유체 용기
KR20220055700A (ko) 펌프 및 이를 포함하는 펌프 용기
KR200400898Y1 (ko) 액체 용기용 펌프
KR20090097629A (ko) 액체용기용 압출펌프
JPH02214556A (ja) 手動予圧式スプレーヘッド

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee