NL8004396A - Doorstroomoplosinrichting voor het bereiden van een suikeroplossing. - Google Patents

Description

i . ^ VO 815

Titel: Doorstrocmoplosinrichting voor het "bereiden van een suikeroplossing.

De uitvinding gaat uit van een doorstrocmoplosinrichting voor het bereiden van een suikeroplossing met een van buiten verhit kanaal, waarin een mengsel van suiker, glucose en water met een pomp continu wordt ingeleid en hierdoor wordt getransporteerd, waarbij de suiker-5 kristallen in oplossing gaan. Er is reeds uit het tijdschrift "Kakao + Zucker" 6/1979, blz. 135, fig. 5, een dergelijke als "Schlangen-kocher" aangeduide oplosinrichting met een spiraalbuis in een stoomketel bekend, waardoor het als slurrie aangeduide mengsel wordt doorgepompt.

Daarbij wordt- aangetekend, dat voor het oplossen van 100 dln 10 saccharose 21 dln water nodig zijn, en dat de oplossnelheid van saccharose in een suspensie met glucose verminderd is. De vergeleken met oudere oplosinrichtingen, waarbij op 100 dln suiker Uo dln water moesten worden toegevoegd, economischer werkende inrichting heeft echter nog relatief veel water nodig, om een bruinworden van de oplossing bij 15 het in oplossing gaan van de saccharose te verhinderen. Men heeft derhalve behoefte aan een doorstroamoplosinrichting, waarbij de toevoeging aan water nog verder kan worden verlaagd, om de energiekosten bij het koken van de suikeroplossing tot een caramelmassa met een waterge-halte van minder dan 5 % nog verder te verlagen.

20 De onderhavige doorstroominrichting, waarbij in het kanaal stationaire mengorganen zijn aangebracht, heeft ten opzichte hiervan het voordeel, dat voor het bereiden van een volledige oplossing uit handels-kristalsuiker en handels-glucose, dat een gehalte aan water van ca. 20$ bezit, nog slechts ca. 10 dln water op 100 dln suiker nodig 25 zijn. Ondanks de heersende mening van de deskundigen, dat glucose de oplossnelheid van de suiker vermindert, werden bij proeven korte op- ' lostijden waargenomen, waarbij toch het bruinworden van de oplossing achterwege bleef. Door de in de onderhavige volgccnclusies weergegeven maatregelen zijn verdere uitvoeringsvormen en verbeteringen van 30 de boven gedefinieerde doorstroominrichting mogelijk. Zo zijn eenvoudigweg uit smalle metaalstreken gedraaide spiraalvoimige strookjes zeer effectief gebleken. In het bijzonder zijn een aantal in het kanaal achter elkander liggende spiraalvormige stukken voordelig gebleken, waarvan de begin- en de eindstand van twee telkens naburige spiraal-35 stukken met 90° verschil zijn geplaatst en de stijging telkens tegen- 8004396 -2- gesteld lopend is. De watertoevoer kan verder nog worden verlaagd, wanneer aan het einde van het kanaal een smoorkraan wordt aangehracht, waardoor een drukverhoging in het kanaal een verdampen, van water tijdens het oplossen : tegengaat.

5 Een uitvoeringsvoorheèld van de uitvinding is in de tekening weer gegeven en in de volgende beschrijving nader toegelicht.

Figuur 1 geeft een meng- en doorstroomcrplosinrichting vereenvoudigd in doorsnede weer, en figuur 2 een deel van het kanaal van de doorstroaainrichting in 10 de lengtedoorsnede.

Een wiegvormige houder 1 is boven een mengvat. 2 geplaatst en mondt via een kraan 3 hierin uit. Uit een voorraadshouder k en leidingen. 5*6 worden achtereenvolgens 100 gew.dln kristalsuiker, 100 gew.dln glucose en 10 gew.dln water afgemeten. Met een roerder 7 worden de afzonderlijke 15 hoeveelheden voor gemengd. Door de kraan 3 laat men het afgemeten voor-mengsel in de menghouder 2 komen, waar suiker, glucose en water met een roerder 8 gelijkmatig tot een taai vloeibare slurrie worden gemengd.

Haast de wiegvormige houder 1 en de menghouder 2 bevindt zich een drukstoomketel 10 met een stocminlaat 11 en een ccndensaatafvoer 12.

20 In deze stoomketel 10 is een spiraalvormige buis 13 zo aangebracht, dat zijn buitenwand volledig door de stoomatmosfeer omgeven is. Het inlaat-uiteinde 1¾ van de spiraalslang 13 is met een trechtervormige uitlaat van de menghouder 2 door een leiding 15 verbonden, waarin een draaikolf-pomp 16 is ondergebracht. Bij het uitlaateinde 17 van de spiraalslang 25 13 is een verstelbare kraan 18 aangebracht.

In het door een mantel van de spiraalslang 13 amgeven kanaal zijn over zijn gehele lengte mengorganen 20 ondergebracht. Deze meng-organen 20 hebben de vorm van een spiraal- of schroefvlak. Ze zijn door draaien van een smalle metaalstrook tot een spiraalstuk 21 met grote 30 stijging gevormd. Bij de begin- en eindkanten 22, 23 hebben de spiraal-stukken sleuven, waarmee ze. zo in elkaar gestoken zijn, dat de begin-kant 22 en de eindkant 23 van telkens twee tegen elkaar stotende spi-raalstukken 21 met 90° t.o.v. elkaar zijn aangebracht. Voorts is de stijging van telkens twee naburige spiraalstukken tegengesteld uitge-35 voerd. De in fig. 2 weergegeven spiraalstukken 21 hebben een lengte, 800 4 3 96 -3- die gelijk aan de stijging van een gang is. Ook kunnen spiraalstukken worden gebruikt, waarvan, de lengte met een halve stijging overeenkomt.

De doorstrocmoplosinriehting werkt als volgt:

Uit de menghouder 2 transporteert de draaikolfpomp l6 de ge-5 prepareerde slurrie continu door de spiraalslang 13. Daarbij wordt de taai vloeibare slurrie op een temperatuur van. ca. 130°C bij een door de smoorkraan 18 gehouden druk van ca. U bar verhit. Onder de invloed van de temperatuur, de heersende druk en door het effect van de mengorganen 20 gaan de suikerkristallen met het toegevoegde water en het waterge-10 halte van de glucose in een oplossing over, zodat de glasheldere oplossing die de- kookslang 13 verlaat, reeds een zeer hoog percentage droge stof bezit. De aldus verwerkte oplossing wordt vervolgens aan een op zichzelf bekende earamelmassa-kookinrichting toegevoerd, waarin het watergéhalte door verdampen op de voor het te bereiden suikergoed 15 gewenste percentage wordt verlaagd.

De doorstrocmoplosinriehting kan op een eenvoudige wijze onmiddellijk met een suikermassa-kookinrichting met een spiraalvorraige constructie worden gecombineerd, wanneer onmiddellijk op de kraan 18 de kookspiraal in een vergrote stoomketel wordt aangesloten.

8004396

Claims (6)

1. Doorstrocmoplosinrichting voor het bereiden van een suikeroplossing in een van buiten verhit kanaal, waarin een mengsel uit suiker, glucose en water met een pcmp continu wordt binnengeleid en hierdoorheen wordt getransporteerd, waarbij de suikerkristallen in oplossing gaan, 5 met het kenmerk, dat in een kanaal (13) stationaire mengorganen (20) zijn ondergebracht.

2. Doorstraamoplosinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mengorganen (20) uit een doorlopende spiraal bestaan. 3» Doorstrocmoplosinrichting volgens* conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat. de: mengorganen (20) uit verscheidene achter elkaar geplaatste spi— raalstukken (2l) bestaan. . 1*. Doorstrocmoplosinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de begin- en eindkanten (22 , 23) van naburige apiraalstukken (21) met 90° zijn verschaven.

5. Doorstrocmoplosinrichting volgens conclusie 3 of ht met het kenmerk, dat de stijging van telkens naburige spiraalstukken (21) tegengesteld lopend is.

6. Doorstrocmoplosinrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat aan het einde van het kanaal (13) een kraan (l8) is aange- 20 bracht.

7. Doorstrocmoplosinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kraan (l8) instelbaar is.

8. Doorstrocmoplosinrichting volgens conclusies 6 of 7, met het kenmerk, dat op het door een spiraalslang (13') gevormde kanaal een 25 spiraalslang van een suikermassa-kookinrichting aansluit. 800 4 3 96