NL8003808A - Hoefschoen van kunststof. - Google Patents

Hoefschoen van kunststof. Download PDF

Info

Publication number
NL8003808A
NL8003808A NL8003808A NL8003808A NL8003808A NL 8003808 A NL8003808 A NL 8003808A NL 8003808 A NL8003808 A NL 8003808A NL 8003808 A NL8003808 A NL 8003808A NL 8003808 A NL8003808 A NL 8003808A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shaped part
shoe
hoof
band
horse
Prior art date
Application number
NL8003808A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tovim Igal
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tovim Igal filed Critical Tovim Igal
Publication of NL8003808A publication Critical patent/NL8003808A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01LSHOEING OF ANIMALS
    • A01L5/00Horseshoes made of elastic materials

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Λ- 5
Hoefschoen van kunststof
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op hoefschoenen voor paarden en meer in het bijzonder op verbeterde hoefschoenen van kunststof, alsmede op een werkwijze voor het bevestigen van dergelijke hoefschoenen van kunststof aan de 5 hoeven van een paard. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een hoefschoen van kunststof, bestaande uit een bandvormig deel van kunststof, dat een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede bezit en dat is voorgevormd, zodat het past tegen zowel het onderste deel van de wand als het omtreksdeel van de zool van een paarde-10 hoef langs de voorkant en de zijkanten daarvan, en uit een schoenvormig deel, dat is voorgevormd uit kunststof, zodanig, dat het in hoofdzaak dezelfde omtreksvorm heeft als het bandvormige deel en kan worden verbonden met de zool van het bandvormige deel. Met het woord "kunststof", dat in deze beschrijving is gebruikt in 15 verband met hoefschoenen, worden bedoeld kunstmatige en natuurlijke polymeren en monomeren, zoals rubber of cellulose-houdende stoffen, alsmede kunstharsen.
De techniek voor het beslaan van paarden met metalen hoefijzers is gedurende verscheidene honderden jaren toe-20 gepast en ondanks de vooruitgang op veel gebieden van de techniek, is er op het gebied van hoefijzers voor paarden weinig veranderd.
De gebruikelijke methode is het op maat afsnijden van het kerati-neuze gedeelte van de hoef op de vereiste lengte en dan het smeden van een hoefijzer, zodat het op de op maat afgesneden hoef past.
25 Wanneer het hoefijzer is afgekoeld, wordt het hoefijzer aan de hoef bevestigd door middel van spijkers of nagels, die door gaten in het hoefijzer in de hoef worden geslagen, zodat de spijkers door de wand van de hoef uitsteken, waarna de uitstekende delen van de spijkers worden afgesneden en omgeslagen.
30 De bovenbeschreven werkwijze is vanzelfspre- 800 3 8 08 2 i ï kend in het algemeen zeer bevredigend, want deze werkwijze is gedurende zeer lange tijd toegepast. Deze werkwijze heeft echter ook bezwaren, die kunnen leiden tot verlammingsverschijnselen bij een paard. Zo kan bijvoorbeeld soms een spijker doordringen in 5 het gevoelige deel van de poot van een paard, of wanneer een paard een hoefijzer verliest, kunnen de spijkers van de bodem of de zool van de hoef blijven uitsteken en als het paard op de betreffende poot gaat staan, kan dit aanleiding geven tot problemen.
Verder kan een paard met broos hoomachtig materiaal soms niet 10 worden beslagen, omdat de spijkers het hoornachtige materiaal zouden splijten en ook kan een paard met langzaam groeiend hoorn-materiaal moeilijkheden opleveren bij het beslaan, omdat oude spijkergaten leiden tot spleten of scheuren.
In de laatste tijd zijn er voorstellen gedaan 15 voor hoefschoenen van kunststof, die in een fabriek kunnen worden voorgevormd en dan aan een paardehoef worden bevestigd, hetzij met behulp van spijkers, hetzij door gebruik van een kleefmiddel. Het voorvormen van een hoefschoen van kunststof vermijdt de noodzaak van de toepassing van geschoolde arbeid, die nodig is voor het 20 smeden van een metalen hoefijzer en bovendien kan een lichtere hoefschoen leiden tot aanzienlijke voordelen, tenminste voor paarden, die bijvoorbeeld voor paarderaces en dergelijke worden gebruikt.
Het bevestigen van kunststofhoefschoeneh met behulp van spijkers heeft echter dezelfde bezwaren als het bevestigen van metalen / 25 hoefijzers met spijkers, terwijl bij het gebruik van kleefmiddelen // niet kon worden voldaan aan de eisen voor normaal gebruik. Daarom zijn kunststofhoefschoenen tot nu toe nog geen commercieel succes geweest.
Als resultaat van onderzoek naar de oorzaken 30 van de onbevredigende verbinding van een hoefschoen van kunststof met een paardehoef, is men tot de conclusie gekomen, dat een voorgevormde hoefschoen van kunststof, die voldoende sterk en duurzaam is bij normaal gebruik, onvoldoende flexibiliteit of buigzaamheid bezit, om op bevredigende wijze met een paardehoef te 35 worden verbonden. Dit leidde tot een uit twee delen bestaande hoef- 800 3 8 08 T t 3 schoen van kunststof, zoals die is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 77.02766, welke hoefschoen is voorzien van een relatief buigzaam bandvormig deel, dat aan een paardehoef kan worden bevestigd, en van een relatief stijver schoenvormig deel, dat 5 vervolgens aan het bandvormige deel kan worden gehecht. De resultaten van praktische hoeven met dergelijke hoefschoenen waren veelbelovend. Gebleken is echter, dat deze hoefschoenen van kunststof niet zo gemakkelijk passend kunnen worden gemaakt als men had gehoopt en bovendien was soms de levensduur van de gebruikte schoen 10 kleiner dan van een conventioneel hoefijzer kon worden verwacht.
Men heeft vastgesteld, dat dit tenminste tendele een gevolg is van het feit, dat gedurende het verharden van het kleefmiddel een beweging van de delen ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld wanneer het paard zich beweegt, de verbinding verzwakt. Ook is het teenge-15 deelte van de hoefschoen in het algemeen onderworpen aan de grootste spanningen en krachten en het schoenvormige deel heeft de neiging, los te gaan van het bandvormige deel, hetgeen begint aan het teen-gedeelte daarvan.
Het hoofddoel van de onderhavige uitvinding 20 is het verschaffen van een verbeterde hoefschoen van kunststof, waarbij tenminste enige van de bovengenoemde bezwaren van zowel de conventionele techniek voor het beslaan van paarden als de meer recente hoefschoenen van kunststof worden opgeheven.
Dienovereenkomstig is een hoefschoen van de 25 bovenbeschreven soort gekenmerkt, doordat het bandvormige deel relatief buigzaam is en het schoenvormige deel relatief onbuigzaam, en doordat de teengedeelten van het bandvormige deel en het schoenvormige deel met elkaar worden verbonden voor het vooraf instellen van de plaats en de stand van het schoenvormige deel ten opzichte 30 van het bandvormige deel, voordat het bandvormige deel aan een hoef is bevestigd.
Bij gebruik wordt het gedeelte van het bandvormige deel, dat ligt over de zijwand van de hoef, daaraan bevestigd en door een relatief buigzaam of flexibel bandvormig deel 35 te gebruiken, kan elke willekeurige vervorming, die noodzakelijk 800 3 8 08 i t 4 is voor het passend maken op een bepaalde paardehoef, gemakkelijk worden uitgevoerd, waardoor met behulp van een kleefmiddel een innige verbinding tussen het bandvormige deel en de hoef worden gevormd. Deze flexibiliteit of buigzaamheid laat ook toe, dat een 5 brede reeks van maten en vormen van paardehoeven op bevredigende wijze kunnen worden voorzien van een passende hoefschoen, waarbij slechts een paar afzonderlijke vormen en maten van voorgevormde bandgedeelten behoeven te worden gebruikt. Ondanks een dergelijke vervorming kan het zoolgedeelte van het bandvormige ge-10 deelte in hoofdzaak vlak blijven en het relatief onbuigzame schoenvormige gedeelte (vergeleken met het bandvormige gedeelte) kan met een verbinding met grote sterkte worden verbonden met het bandvormige gedeelte, hetzij met een gekozen kleefmiddel, hetzij met een chemische of warmtelastechniek, als de materialen bij 15 elkaar passen. Een dergelijke verbinding heeft een veel grotere sterkte dan het geval is wanneer een uit één stuk bestaande, harde en relatief onbuigzame hoefschoen plaatselijk wordt vervormd, om de schoen passend te maken op een bepaalde paardehoef en direkt daarmee wordt verbonden. Deze voordelen van de bekende hoefschoen 20 worden bij de hoefschoen volgens de onderhavige uitvinding gehandhaafd, maar door het vooraf verbinden van de teengedeelten van het schoenvormige deel en van het bandvormige deel, wordt de weerstand tegen losgaan in het teengedeelte sterk vergroot, waardoor een veel langere levensduur wordt bereikt en bovendien wordt het 25 schoenvormige deel vooraf ingesteld en vastgehouden tegen een beweging ten opzichte van het bandvormige deel, wanneer het schoenvormige deel met het bandvormige deel wordt verbonden, waardoor het aanpassen van het schoenvormige deel op het bandvormige deel veel gemakkelijker verloopt en een betere verbinding tussen de beide 30 delen kan worden gevormd.
De vooraf verbonden teengedeelten moeten zich niet zover langs het bandvormige deel uitstrekken, dat de flexibiliteit daarvan geheel of gedeeltelijk teniet wordt gedaan en praktische proeven hebben aangetoond, dat bij een typisch bandvormig 35 deel de vooraf met elkaar verbonden teengedeelten zich niet over 800 3 8 08 ' 5 een afstand groter dan 75 mm en bij voorkeur ongeveer 50 mm langs de buitenomtrek mogen uitstrekken en over een afstand van niet meer dan 25 mm aan de binnenzijde van het bandvormige deel. Om te zorgen van een voldoende flexibiliteit ondanks dat het vooraf met 5 het sehoenvormige deel is verbonden, bezit het zoolgedeelte van het bandvormige deel bij voorkeur een gebied met een verminderde wanddikte aan of nabij de twee uiteinden van de vooraf met elkaar verbonden teengedeelten. Bij voorkeur is elk van deze gebieden uitgevoerd in de vorm van een roef of goot, die zich in dwarsrichting 10 over het zoolgedeelte van het bandvormige deel uitstrekt en die naar het schoenvormige deel is gericht. Om de flexibiliteit of buigzaamheid van het bandvormige deel nog meer te vergroten, kunnen op afstand van de vooraf met elkaar verbonden teengedeelten nog tenminste twee van dergelijke groeven of goten worden aangebracht. 15 Het gedeelte van het bandvormige deel, dat ligt over en wordt bevestigd aan de zijwand van de hoef, moet zo buigzaam mogelijk worden gemaakt, rekening houdend met de vereiste sterkte, en het verdient de voorkeur, de wanddikte van het bandvormige deel op verschillende punten langs de lengte van het band-20 vormige deel te verminderen. Bij voorkeur is het buitenoppervlak van dat gedeelte voorzien van daarin gevormde groeven, die elk bij voorkeur een ronde·dwarsdoorsnede bezitten en welke groeven tezamen een zigzagsgewijze verlopende goot over de lengte van de band vormen, ofschoon de buigzaamheid verder kan worden vergroot door 25 gaten in de band aan te brengen.
De bevestiging van het voorgevormde bandvormige deel aan een hoef kan worden verbeterd, door ervoor te zorgen, dat het bandvormige deel gedurende het stollen of verharden van het kleefmiddel niet beweegt. Tot dit doel kan een riem 30 zijn aangebracht, welke riem loopt over de knobbel van de hiel van een paardehoef, welke riem losneembaar aan het bandvormige deel kan worden bevestigd. Bij voorkeur is de riem veerkrachtig, zodat bij juiste instelling van de lengte daarvan, de riem onder trek-spanning over de knobbel van de hiel kan worden gelegd.
35 Het is duidelijk, dat met het oog op de 800 3 8 08 α τ \ 6 grote spanningen en krachten, die bij gebruik in een hoefijzer of hoefschoen optreden, het toegepaste kleefmiddel voor het hechten van het bandvormige deel aan de paardehoef zorgvuldig moet worden gekozen, zodat het kleefmiddel een zeer hoge schuifsterkte bezit 5 en een grote weerstand tegen afpellen biedt. Ook moet het toegepaste kleefmiddel zich goed gedragen bij buiging en stoten en is het gewenst, dat het kleefmiddel goed spleten en holten kan opvullen. Proeven hebben aangetoond, dat anaerobe kleefmiddelen goed kunnen worden toegepast, zoals kleefmiddelen van de cyaan-10 acrylaatgroep, of kleefmiddelen op basis van acryl met een amine als initiator en mogelijk met een versneller.
Om het kleefmiddel een beter oppervlak te geven, waarop het zich kan vasthechten, verdient het de voorkeur, dat tenminste het binnenoppervlak van het deel van het bandvormige 15 deel, dat ligt over de zijwand van een paardehoef, ruw is gemaakt? een manier om dit te bereiken is het aanbrengen van een voering van textiel op het oppervlak, welke voering gedurende het vormen van het bandvormige deel uit één geheel met het binnen-oppervlak van het bandvormige deel kan worden gevormd. Het textiel kan bestaan 20 uit een open katoenweefsel, of uit een soortgelijk weefsel van synthetische garens. Een andere mogelijkheid is, dat het binnenoppervlak van het bandvormige deel is voorzien van een opgeschuimde of "opgeblazen" kunststof, zoals een voering van opgeschuimde poly-urethaan met open cellen. Een dergelijke voering kan worden aan-25 gebracht over de kern van een vorm, die wordt gebruikt voor de vervaardiging van het bandvormige deel, voordat de kunststof, die het bandvormige deel moet vormen, in de vorm wordt gespoten, zodat de voering innig met het bandvormige deel wordt verbonden.
Een bij voorkeur toegepast materiaal voor het 30 bandvormige deel is een polyurethaanelastomeer, bij voorkeur met een Shore A-hardheid van 83 tot 87, ofschoon andere kunststoffen .· en andere eigenschappen met betrekking tot de veerkracht (of de hardheid) en dus de flexibiliteit, kunnen worden toegepast, vooropgesteld, dat het bandvormige deel relatief flexibel is verge-35 leken met het schoenvormige deel. Het schoenvormige deel moet 800 3 8 08 % 7 T 4 relatief onbuigzaam zijn, maar moet ook voldoende vast met het bandvormige deel kunnen worden verbonden. De bij voorkeur toegepaste kunststof is ook weer een polyurethaanelastomeer, maar met een Shore A-hardheid van 90 tot 95, ofschoon ook andere ma-5 terialen kunnen worden gebruikt. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het schoenvormige deel vervaardigd van in hoofdzaak dezelfde kwaliteit polyurethaanelastomeer als het bandvormige deel, maar het schoenvormige deel is voldoende onbuigzaam gemaakt door middel van een relatief hard inzetstuk, dat in de kunststof van het 10 schoenvormige deel is ingebed. Een dergelijk inzetstuk kan ook weer uit een polyurethaanelastomeer bestaan, maar heeft dan een veel hardere kwaliteit dan de rest van het schoenvormige deel, om een voldoende groot verschil in buigzaamheid te bereiken.
De twee delen van de hoefschoen volgens de 15 uitvinding kunnen afzonderlijk worden vervaardigd en dan aan de teengedeelten met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door chemisch lassen of door verbinden met behulp van een kleefmiddel, maar bij voorkeur door warmtelassen of smelten. Een alternatief zou zijn het maken van de twee delen in een geschikte vormmachine, zodat 20 de twee delen van het begin af aan aan elkaar worden vastgesmolten, bijvoorbeeld door de twee vormholten met een opening in het teen-gedeelte van de gevormde hoefschoen met elkaar te verbinden, waardoor de ingespoten kunststoffen gedurende het vormen aan elkaar kunnen worden vastgesmolten.
25 Proeven hebben aangetoond, dat het niet moge lijk is, het zoolgedeelte van het bandvormige deel op bevredigende wijze te verbinden met de paardehoef en daarom wordt het bandvormige deel in hoofdzaak slechts met de zijwand van de paardehoef verbonden. Het gevolg is, dat water, vuil en modder zich kunnen 30 verzamelen tussen de zool van de paardehoef en het bandvormige deel en dat de hydraulische pompwerking, die optreedt wanneer het paard loopt, het bandvormige deel kan afpellen van de zijwand van de paardehoef. Het verdient daarom sterk de voorkeur, openingen aan te brengen door het bandvormige deel in het gebied van de over-35 gang tussen de twee wanddelen daarvan, door welke openingen vloei- 800 3 8 08 j t 8 stof of een andere tot vloeien in staat zijnde stof kan worden afgevoerd, wanneer het paard loopt, waardoor de hydraulische druk wordt afgelaten, die anders zou kunnen worden opgebouwd. Via dergelijke openingen kan ook een eventuele overmaat kleefmiddel 5 gedurende het vasthechten van het bandvormige deel aan de paarde-hoef worden afgevoerd.
Het schoenvormige deel wordt bij voorkeur met het bandvormige deel verbonden door middel van een warmtelas-techniek, en deze techniek kan worden uitgevoerd door het inbrengen 10 van een verwarmd mes of blad tussen de tegenover elkaar liggende zoolgedeelten van de twee delen, door het op elkaar drukken van de twee delen en dan door het mes of blad weg te halen tussen de twee delen, wanneer deze een voldoende hoge temperatuur hebben bereikt. Een alternatief is het inbedden van een elektrisch verwar-15 mingselement of verwarmingsfilament in de kunststof van bij voorkeur het schoenvormige deel, maar mogelijk in de plaats daarvan in de kunststof van het bandvormi'ge deel, waarbij de twee delen aan elkaar kunnen worden vastgesmolten door op elkaar drukken van de twee delen en door een elektrische stroom door het verwarmings-20 element te sturen. In plaats van dergelijke warmtelastechnieken, kan chemisch binden of kleefmiddelen worden toegepast, die op de juiste wijze zijn geselecteerd voor de kunststoffen van de twee delen.
Voor het opstellen van de achterzijde van het 25 schoenvormige deel en om zijdelingse bewegingen daarvan te verhinderen, verdient het de voorkeur, een staaf aan te brengen tussen de toppen van het schoenvormige deel, welke staaf is voorzien van een paar opstaande pennen, waarvan er telkens een in elke holte van een paardehoef kunnen worden geplaatst aan beide zijden van de 30 straal. Door de staaf in hoofdzaak stijf te maken, zijn de twee toppen van het schoenvormige deel met elkaar verbonden en slechts wanneer beide toppen van het bandvormige deel zijn afgepeld, kan de hoefschoen worden afgeworpen. Dus de pennen die grijpen in de V-vormige holten (of spleten) van de paardehoef aan weerszijden 35 van de straal verhinderen een zijdelingse beweging van de staaf en 800 3 8 08 f ί 9 dus van de toppen van het schoenvormige deel. De pennen zijn bij voorkeur taps uitgevoerd, zodat de vorm daarvan in hoofdzaak overeenkomt met die van de holten.
Een verdere plaatsbepaling kan worden bereikt 5 door middel van een naar voren gericht taps uitsteeksel aan de staaf, welk uitsteeksel ligt in de straal van een paardehoef, wanneer de hoefschoen daarop is aangebracht. De vorm van een dergelijk uitsteeksel komt in hoofdzaak overeen met de vorm van de straal en heeft daarom bij voorkeur in hoofdzaak een driehoekige vorm.
10 Om ervoor te zorgen, dat het uitsteeksel draagt op de straal, als het paard loopt, kan indien nodig het materiaal van het schoenvormige deel ter plaatse van het uitsteeksel dikker worden gemaakt.
De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van de beschreven hoefschoen 15 van kunststof volgens de uitvinding op een paardehoef, welke werkwijze bestaat uit het kiezen van een vooraf met elkaar verbonden en vooraf gevormde combinatie van een bandvormig deel en een schoenvormig deel voor de paardehoef, die moet worden beslagen, uit het hechten van het vooraf gevormde bandvormige deel aan de zijwand 20 van de hoef rond de voorkant en de zijkanten daarvan en uit het verbinden van de tegenover elkaar liggende gebieden van het bandvormige deel en het schoenvormige deel, die niet reeds aan het bandvormige deel vooraf met elkaar zijn verbonden.
Bij voorkeur wordt de verbinding tussen het 25 schoenvormige deel en het bandvormige deel tot stand gebracht door middel van warmtelassen, door verhogen van de temperatuur van de twee met elkaar te verbinden delen en dan door de twee delen op elkaar te drukken. Gedurende deze bewerking verhinderen de vooraf met elkaar verbonden teengedeelten van het schoenvormige deel en 30 het bandvormige deel een beweging van die delen ten opzichte van elkaar, waardoor de vorming van een sterke en bevredigende verbinding tussen die delen wordt vergemakkelijkt.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht0 35 Figuur 1 is een zijaanzicht van een paardehoef 800 3 8 08 10 J ï onmiddellijk nadat daarop de hoefschoen volgens de uitvinding is aangebracht; figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van de hoefschoen volgens de uitvinding, die in figuur 1 is getekend; 5 figuur 3 is een gedeeltelijk zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede van de hoefschoen volgens figuur 2; figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn IV - IV in figuur 3 en toont het grensvlak tussen de twee schoenvormige delen voor het verbinden daarvan;
10 figuur 5 is een doorsnede volgens de lijn V - V
in figuur 3 en toont het grensvlak tussen de twee schoenvormige delen voor het verbinden daarvan;
figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn VI - VI
in figuur 3; 15 figuur 7 is een aanzicht volgens de pijl VII - VII in figuur 5; figuur 8 is een gedeeltelijk bovenaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede van eenjtweede uitvoeringsvoorbeeld van een schoenvormig deel; 20 figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX - IX in figuur 8; figuur 10 is een bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld van het schoenvormige deel; en figuur 11 is een aanzicht volgens de pijl 25 XI in figuur 10.
In figuur 1 is de poot 10 van een paard getekend, die is voorzien van een nagel van keratineus materiaal, die de hoef 11 vormt, welke hoef in het gebied van de teen is voorzien van een voorwand 12, die overgaat in een zijwand 13, die 30 rondom de hiel 14 loopt. Tussen de zijwanden 11 aan de hiel bevindt zich de straal (niet getekend) en het omtreksdeel van de zool wordt de hoorn genoemd» Bij het bevestigen van een conventioneel hoefijzer op de hoef worden de nagels in de hoorn gedreven, zodat de nagels uitsteken aan de voorkant en de zijwanden van de hoef, waar 35 zij worden afgesneden en dan omgeslagen.
800 3 8 08 t κ 11
De.figuren 1 tot en met 6 tonen de hoefschoen volgens de uitvinding van kunststof/ die bestaat uit een schoenvormig deel 15/ dat indirekt aan de hoef 11 is bevestigd door middel van een voorgevormd, in hoofdzaak L-vormig banddeel 16, dat 5 aan de voorkant en de zijwanden van de hoef is gehecht. Het bandvormige deel 16 is voorgevormd, zodat het in hoofdzaak de vorm van een paardehoef heeft en is vervaardigd van relatief buigzaam en veerkrachtig materiaal, zodat het plaatselijk kan worden vervormd als dit noodzakelijk is om het nauwsluitend op een bepaalde 10 hoef aan te passen. Het schoenvormige deel 15 is, vergeleken met het bandvormige deel 16, relatief onbuigzaam en is in het teen-gebied door middel van een warmtelastechniek permanent aan het bandvormige deel 16 bevestigd, voordat de hoefschoen aan een paardehoef is aangebracht. Zoals uit figuur 3 blijkt, is het teengebied 15 van het schoenvormige deel dikker gemaakt en is het bandvormige deel overeenkomstig dunner gemaakt, zodat een grotere slijtage toelaatbaar is, voordat de hoefschoen moet worden vervangen. Ook is gebleken, dat op grond van de bewegingen van een paard het bandvormige deel iets voor en buiten het schoenvormige deel moet uit-20 steken, zoals in de figuren 3 en 6 duidelijk is aangegeven.
De keuze van de materialen voor het bandvormige deel 16 en het schoenvormige deel 16 is belangrijk, teneinde de vereiste werking te verkrijgen. Het schoenvormige deel 15 moet onbuigzaam zijn en bij voorkeur ook hard en bestand zijn 25 tegen afschuring, maar moet ook vatbaar zijn voor bevestiging aan het bandvormige deel 16. Het bandvormige deel 16 moet flexibel of buigzaam zijn, zodat het nauwsluitend op de hoef 11 passend kan worden gemaakt, en moet geschikt zijn voor bevestiging door middel van lijm óf een ander plakmiddel aan het keratineuze materiaal 30 van de hoef. Het bandvormige deel 16 moet ook tenminste enigszins veerkrachtig zijn, zodat het in zekere mate schokken kan opnemen.
Dit vermindert de stootkrachten, die op de paardehoef worden overgebracht, wanneer het paard op een hard wegdek loopt en helpt ook de afschuif- en afpelkrachten verminderen, die worden uitge-35 oefend op de lijm, waarmee het bandvormige deel 16 aan de hoef is 800 3 8 08 Λ £ 12 bevestigd.
Rekening houdend met het bovenstaande heeft men gevonden, dat verschillende kwaliteiten van polyurethaan-elastomeren geschikt zijn voor beide delen van de hoefschoen» Bij 5 gebruik van dergelijk materiaal is een Shore Δ-hardheid van ongeveer 93 geschikt gebleken voor het schoenvormige deel en een Shore A-hardheid van ongeveer 85 voor het bandvormige deel.
Om het bandvormige deel 16 zo buigzaam mogelijk te houden, zijn in het buitenoppervlak van de flens 18, die over 10 de zijwand van de hoef ligt, een aantal groeven 19 gevormd, die tezamen een zigzagvormig patroon vormen. Ook kunnen gaten zijn aan-gébracht in de flens 18 van het bandvormige deel, zoals in de tekening is aangegeven, om de flexibiliteit of buigzaamheid daarvan verder te vergroten. Bovendien loopt de wanddikte van de flens 18 15 taps toe in de richting van zijn vrije boveneinde en de andere flens 20, die uitsteekt onder de zool van de hoef, is voorzien van vier daarin gevormde kanalen 21, om een nauwkeurige passing van het zooldeel op de omtreksvorm van de zijbanden van de hoef te bevorderen. Dankzij deze kenmerken kan een voorgevormd bandvormig 20 deel passend worden gemaakt op veel verschillende vormen en maten of grootten van een hoef, terwijl toch de flens 18 een nauwsluitend en innig contact met de wanden van de hoef kan handhaven.
Zoals uit dejfiguren 1 tot en met 6 blijkt, zijn drie openingen 22 door de flens 18 aangebracht, welke openingen 25 direkt grenzen aan de andere flens 20 van het bandvormige deel.
Deze openingen 22 hebben een tweeledig doel; eventuele vloeistof of ander vloeibaar materiaal, zoals modder, dat tussen de zool en de andere flens 21 terecht kan komen, kan door de openingen 22 worden afgevoerd dankzij de pompende werking, die wordt opgewekt 30 doordat het paard een deel van zijn gewicht op die hoef verplaatst; ook kan een overmaat lijm, die op de flens 18 is gebracht bij het-' vastlijmen daarvan op de hoef, door die openingen worden afgevoerd, waardoor een betere verbinding kan worden verkregen, door de dikte van de lijmlaag tot een minimum te beperken.
35 Veel soorten kleefmiddel kunnen worden gebruikt, 800 3 8 08 τ ι 13 maar de vereiste eigenschappen van het kleefmiddel zijn een hoge schuif-, afpel-, buig- en slagsterkte, en het kleefmiddel moet bij voorkeur goed spleten en holten kunnen opvullen. Omdat verder het gewicht van de hoef moet worden gehouden, terwijl het kleef-5 middel verhardt, is het belangrijk, dat het kleefmiddel snel verhardt. Wanneer de schoen aan de band moet worden vastgehecht, moet het kleefmiddel verenigbaar zijn met de materialen, die voor de schoen en de band zijn gekozen, alsmede met het keratineuze materiaal van de hoef. Bij voorkeur toegepaste soorten kleefmiddel 10 omvatten anaerobe lijmsoorten, zoals de cyaanacrylaatgroep en acryllijm met een amine als initiator en mogelijk een versneller om een snelle verharding te verzekeren.
Om het vasthouden van het bandvormige deel 16 op de hoef 11 gedurende het verharden of stollen van het kleef-15 middel te bevorderen, kan tijdelijk een riem 23 worden bevestigd aan de achtereinden van het bandvormige deel. Door dit doel is het bandvormige deel aan elk achtereinde voorzien van een sleuf 24, door welke sleuven 24 de einden van de band 23 naar voren en naar buiten ten opzichte van het bandvormige deel kunnen worden gestoken. 20 Het ene einde van de riem 23 is voorzien van twee dwars uitstekende lippen 25, die verhinderen, dat dat einde door een sleuf 24 wordt getrokken, terwijl het andere einddeel van de riem 23 is voorzien van een aantal opstaande tanden 26, waarmee de riem 23 gemakkelijk in een sleuf 24 kan worden gestoken, maar die het terugtrek-25 ken van de riem 23 uit een sleuf 24 verhinderen. Bij voorkeur is de riem 23 vervaardigd van soortgelijk materiaal als dat van het bandvormige deel en bij voorkeur is de riem 23 tenminste enigszins elastisch, zodat nadat de lengte van de riem 23 is ingesteld door het van tanden voorziene einddeel te trekken door een sleuf 24, 30 kan de riem 23 worden gespannen over de knobbel van de hiel, zoals in figuur 1 is aangegeven. Nadat het kleefmiddel is verhard, kan de riem worden verwijderd, door het achterste deel van de band af te snijden. Om dit te vergemakkelijken, zijn in de flens 18 van het bandvormige deel perforaties 27 aangebracht.
35 Om de hechting van het bandvormige deel aan de 800 3 8 08 j £ 14 hoef 11 te verbeteren, is verder het binnenoppervlak van de flens 18 bij voorkeur ruw gemaakt of op een andere wijze beter ontvankelijk gemaakt voor het te gebruiken kleefmiddel. Zoals in figuur 6 is aangegeven, kan een voering 28 van kunststofschuim zijn 5 verbonden met de flens 18, welke voering bijvoorbeeld is vervaardigd van hetzelfde soort materiaal als het bandvormige deel zelf, om een goede verbinding daarmee te bewerkstelligen. De open celstructuur van de voering 28 zorgt voor een ruw oppervlak ten opzichte van het gladde oppervlak van het bandvormige deel zodat het 10 kleefmiddel zich aan het ruwe oppervlak kan vasthechten, teneinde de weerstand van de kleefverbinding tegen losgaan te vergroten.
Een dergelijke voering kan bestaan uit een opgeschuimde of opgeblazen polyurethaanelastomeerlaag met een laagdikte van ongeveer 1 mm, welke laag wordt gestrekt over de vorm, die wordt toegepast 15 voor het vormen van het bandvormige deel, voordat de kunststof daarvoor in de vorm wordt gebracht, waarbij tijdens het vormen van het bandvormige deel een innige verbinding met de flens 18 wordt bereikt.
Wanneer het bandvormige deel is vastgehecht 20 aan de hoef, wordt het schoenvormige deel verbonden met het bandvormige deel, bijvoorbeeld onder toepassing van een warmtelastech-niek. Deze bewerking kan worden uitgevoerd door het plaatsen van een heet blad of mes met een daarin aangebracht elektrisch verwarmingselement tussen en in aanraking met de tegenover elkaar lig-25 gende gedeelten van de met elkaar te verbinden band en schoen, en wanneer de kunststof de juiste temperatuur heeft bereikt, wordt het mes verwijderd en de schoen en de band op elkaar gedrukt, cm de verbinding tussen die delen tot stand te brengen. Een andere mogelijkheid is het inbedden van een elektrisch verwarmingsfilament 30 in het schoenvormige deel en stroom daaraan toe te voeren, wanneer het paard zijn gewicht laat rusten op de hoef, waarmee het band- *' vormige deel van de hoefschoen reeds is verbonden.
Het positioneren van het achterste deel van de schoen wordt bewerkstelligd door middel van een paar pennen 29, 35 die opstaan van een staaf 30, die tussen de achterste toppen 31 van 800 3 8 08 *» l 15 het schoenvormige deel is aangebracht, waarbij de pennen passen in de holten in een paardehoef aan weerszijden van de straal. De staaf 30 dient voor het verbinden van de twee toppen 31 met elkaar en een zijdelingse beweging van de toppen wordt verhinderd door 5 de ingrijping van de pennen 29 in de holten. De pennen kunnen gevorkt zijn uitgevoerd, zoals in de tekening is aangegeven, zodat zij kunnen vervormen en daardoor nauwkeurig in de holten passen.
De voorste en achterste hoeven van paarden zijn in het algemeen verschillend van vorm en natuurlijk is er een 10 aanzienlijke variatie in grootte van beide vormen. Daarom worden het schoenvormige deel en het bandvormige deel in twee verschillende vormen vervaardigd, een voor de voorste hoeven en een voor de achterste hoeven. Elke vorm wordt gemaakt in verscheidene maten, zodat een geschikte hoefschoen kan worden gekozen voor een bepaalde 15 hoef van een groot aantal paarden. De band kan plaatselijk worden vervormd, zoals hierboven is beschreven, zodat de band nauwsluitend past op de wand en het omtreksdeel van een hoef, en ofschoon het schoenvormige deel niet gemakkelijk kan worden vervormd - door zijn gebrek aan buigzaamheid -, kan het schoenvormige deel niette-20 min op maat worden gesneden voor of nadat het met het bandvormige deel is verbonden. Door een relatief buigzaam bandvormig deel te gebruiken, kunnen spanningen daarin, wanneer het op de hoef wordt aangebracht, worden vermeden en wordt een goede bevestiging voor een relatief hard schoenvormig deel verkregen.
25 Voor het verwisselen van een hoefschoen volgens de uitvinding, wordt de oude schoen verwijderd met behulp van een scherp mes of door de gebruikelijke gereedschappen voor het op maat snijden van het keratineuze materiaal van een hoef te gebruiken.
Na het op maat snijden van de wand van de hoef op de gebruikelijke 30 wijze, omdat de hoef is gegroeid, kan enig resterend deel van de band, dat nog aan de zijwand van de hoef is gehecht, met een rasp' worden verwijderd. Hierdoor wordt ook de zijwand van de hoef schoongemaakt, om een goede aanhechting toe te laten, maar chemische reinigingsmiddelen kunnen even goed worden gebruikt. Vervolgens wordt 35 de gekozen combinatie van band en schoen voorzien van een laag
80038 OS
) ï 16 kleefmiddel, die wordt aangebracht op de naar binnen gerichte vlakken van de flens 18 van het bandvormige deel en het bandvormige deel wordt aangedrukt op de voorkant en de zijkanten van de wand van de hoef, alsmede op het omtreksdeel van de zool. De lengte 5 van de riem 23 wordt ingesteld onder gebruikmaking van de tanden 26 en dan wordt de riem 23 gespannen over de 'knobbel van de hiel, zoals in figuur 1 is aangegéven. Vervolgens wordt een mes met een elektrisch verwarmingselement gestoken tussen de op elkaar liggende gebieden van het schoenvormige deel en het bandvormige deel 10 aan êén zijde van het gelaste teengebied 16, elektrische stroom wordt toegevoerd aan het mes en de twee delen worden op elkaar gedrukt. Het mes wordt tussen de delen weggetrokken, wanneer de kunststof voldoende heet is om een verbinding tot stand te brengen en deze handelingen worden herhaald aan de andere zijde van de 15 met elkaar verbonden teengebieden. De overmaat kleefmiddel, die wordt afgevoerd door de openingen 17, wordt weggeveegd en wanneer het kleefmiddel is verhard, worden de riem 23 en de achtereinden van het bandvormige deel 16 afgesneden.
De figuren 8 en 9 tonen een alternatief 20 schoenvormig deel, dat is gevormd uit een soortgelijke kwaliteit materiaal als het bandvormige deel. Dit schoenvormige deel 40 wordt echter relatief onbuigzaam gemaakt vergeleken met het bandvormige deel 16, door toepassing van een relatief hard inzetstuk 41, dat in het schoenvormige deel 40 is ingebed. Een dergelijk inzetstuk 25 41 kan zijn vervaardigd van dezelfde soort materiaal als het schoen vormige deel en het bandvormige deel, maar welk materiaal bijvoorbeeld een Shore A-hardheid van tenminste 100 bezit. In de plaats daarvan kan het inzetstuk ook zijn vervaardigd van ander materiaal, zoals een polycarbonaat, waarbij voor het tot stand brengen van 30 een goede mechanische verbinding tussen het inzetstuk en het gevormde schoenvormige deel nokken kunnen uitsteken van het inzetstuk, om welke nokken heen het materiaal van het schoenvormige deel wordt gevormd.
De figuren 10 en 11 tonen een andere uitvoe-35 ringsvorm van het schoenvormige deel, waarbij een naar voren ge- 8003808 * l 17 richt driehoekig uitsteeksel 45 aan de staaf 30 is aangebracht.
Dit uitsteeksel kan worden geplaatst in de straal van de paarde-hoef en zo de schoen beter positioneren. De dikte van de schoen is groter gemaakt ter plaatse van het uitsteeksel 45, zoals uit 5 figuur 11 blijkt, waarbij wanneer een paard staat op een hoef, voorzien van dit schoenvormige deel, een gedeelte van het gewicht wordt overgebracht op de straal, in plaats van dat het totale gewicht wordt gedragen door het randdeel van het schoenvormige deel. Hierdoor wordt de verbinding tussen het schoenvormige deel en de 10 hoef enigszins ontlast van de anders daarop werkende krachten.
800 38 08

Claims (25)

1. Inrichting voor het beslaan van een paard/ in het bijzonder een hoefschoen, bestaande uit een bandvormig deel, dat van kunststof is gevormd en dat een in hoofdzaak
1 *·
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vooraf met elkaar verbonden teengebieden 20 zich uitstrekken over een afstand van niet meer dan 75 mm aan de buitenomtrek van het schoenvormige deel (15) en het bandvormige deel (16)o
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vooraf met elkaar verbonden teengebieden 25 zich uitstrekken over een afstand van niet meer dan 25 mm aan de binnenomtrek van het schoenvormige deel (15) en het bandvormige deel (16).
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zooldeel van het bandvormige 30 deel (16) een gebied met een verminderde wanddikte bezit aan of nabij de twee uiteinden van de vooraf met elkaar verbonden teen-* gebieden.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elk gebied met een verminderde wanddikte is 35 uitgevoerd in de vorm van een groef of goot (21), die zich in 800 38 08 (3warsrichting over het zooldeel van het bandvormige deel (16) uitstrekt en die naar het schoenvormige deel (15) toe is gericht»
5 L-vormige dwarsdoorsnede bezit en is voorgevormd, zodat het past op zowel het onderste deel van de wand en het omtreksdeel van de zool van een hoef rondom de voorkant en de zijkanten daarvan, en uit een schoenvormig deel, dat is voorgevormd uit kunststof en dat in hoofdzaak dezelfde omtreksvorm bezit als het bandvormige deel 10 en dat kan worden verbonden met het zooldeel van het bandvormige deel, met het kenmerk, dat het bandvormige deel (16) relatief buigzaam is en het schoenvormige deel (15) relatief onbuigzaam en dat de teengebieden van het bandvormige deel (16) en het schoenvormige deel (15) met elkaar zijn verbonden voor het voorinstellen van de 15 stand en de plaats van het schoenvormige deel (15) ten opzichte van het bandvormige deel (16), voordat het bandvormige deel (16) wordt verbonden met een hoef»
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanddikte van het deel (18) 5 van het schoenvormige deel (16), dat ligt over de zijwand van de hoef, op verschillende punten langs de lengte van het bandvormige deel (16) kleiner is gemaakt»
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het buitenoppervlak van dat deel (18) is 10 voorzien van ingevormde groeven (19), welke groeven tezamen een zigzagvormige goot over de lengte van het bandvormige deel (16) vormen»
8» Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een riem (23) is aangebracht, 15 die over de knobbel van de hiel (14) van een hoef kan worden gespannen, welke riem (23) instelbaar aan het bandvormige deel (16) kan worden bevestigd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de riem (23) elastisch is, zodat door juiste 20 instelling van de lengte daarvan, de riem (23) onder trekspanning kan worden geslagen over de knobbel van de hiel (14) van een paarde-hoef.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste het binnenoppervlak van 25 dat deel (18) van het bandvormige deel (16), dat over de zijwand van een hoef komt te liggen, een ruwe structuur bezit»
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ruwe structuur wordt verkregen door een voering van textiel, die is geïntegreerd met het binnenoppervlak 30 van het bandvormige deel (16) gedurende het vormen daarvan.
12» Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de voering van textiel een open katoenweefsel is.
13. Inrichting volgens conclusie 10, 35 met het kenmerk, dat de ruwe structuur wordt verkregen door opge- 800 3 8 08 schuimde kunststof (28), die is aangebracht op het binnenoppervlak van het bandvormige deel (16).
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bandvormige deel (16) is ver- 5 vaardigd van een polyurethaanelastomeer, die een Shore A-hardheid van 83 tot 87 bezit.
15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schoenvormige deel (15) is vervaardigd van een polyurethaanelastoneer, die een Shore A-hard- 10 heid van 90 tot 95 bezit.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat het schoenvormige deel (40) is vervaardigd van in hoofdzaak dezelfde kwaliteit kunststof als het bandvormige deel (16), waarbij het schoenvormige deel (40) 15 voldoende onbuigzaam is gemaakt door middel van een relatief hard inzetstuk (41), dat in de kunststof van het schoenvormige deel is ingebed.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het inzetstuk (41) is vervaardigd van een 20 relatief harde kwaliteit kunststof.
18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat openingen (22) zijn aangebracht door het bandvormige deel (16) in het overgangsgebied tussen de twee wanddelen daarvan, door welke openingen (22) vloeibare stoffen 25 kunnen worden afgevoerd, wanneer de inrichting op een paardehoef is aangebracht.
19. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een elektrisch verwarmingselement is ingebed in de kunststof van het schoenvormige deel (15) 30 en/of het bandvormige deel (16), waarbij de twee delen aan elkaar kunnen worden vastgesmolten, wanneer zij op elkaar worden aangedrukt en een elektrische stroom door het verwarmingselement wordt gestuurd.
20. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een staaf (30) is aangebracht 35 tussen de toppen van het schoenvormige deel, welke staaf is voor- 800 3 8 08 V ‘ 21 zien van een paar opstaande pennen (29), die elk kunnen worden geplaatst in een holte van een paardehoef, aan beide zijden van .de straal»
21» Inrichting volgens een van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de staaf (30) een naar voren gericht taps uitsteeksel (45) draagt, dat kan worden geplaatst in de straal van een paardehoef, wanneer de hoefschoen op de paardehoef is aangebracht»
22. Werkwijze voor het bevestigen van een 10 hoefschoen van kunststof volgens een van de voorgaande conclusies aan een paardehoef, gekenmerkt door het kiezen van een vooraf gevormde en met elkaar verbonden combinatie van een bandvormig deel (16) en een schoenvormig deel (15), welke combinatie geschikt is voor de paardehoef, die moet worden beslagen, door het hechten 15 van het vooraf gevormde bandvormige deel (16) aan de zijwand van de hoef rondom de voorkant en de zijkanten daarvan en door het met elkaar verbinden van de tegenover elkaar liggende gebieden van het schoenvormige deel (15) en het bandvormige deel (16), welke gebieden niet reeds vooraf met elkaar zijn verbonden.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verbinding tussen het schoenvormige deel (15) en het bandvormige deel (16) door warmtelassen tot stand wordt gebracht.
24. inrichting voor het beslaan van een paard, 25 in het bijzonder een hoefschoen van kunststof, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening.
25. Werkwijze voor het bevestigen van een hoefschoen van kunststof aan een paardehoef, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving. 800 3 8 08
NL8003808A 1979-07-02 1980-07-01 Hoefschoen van kunststof. NL8003808A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE7905778A SE7905778L (sv) 1979-07-02 1979-07-02 Hestskor av plast
SE7905778 1979-07-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003808A true NL8003808A (nl) 1981-01-06

Family

ID=20338427

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003808A NL8003808A (nl) 1979-07-02 1980-07-01 Hoefschoen van kunststof.

Country Status (23)

Country Link
JP (1) JPS5629941A (nl)
AR (1) AR227643A1 (nl)
AT (1) AT379053B (nl)
AU (1) AU529585B2 (nl)
BE (1) BE884103R (nl)
BR (1) BR8004112A (nl)
CA (1) CA1158985A (nl)
CH (1) CH645510A5 (nl)
DE (1) DE3023525A1 (nl)
DK (1) DK283280A (nl)
ES (1) ES493034A0 (nl)
FR (1) FR2460619A2 (nl)
GB (1) GB2052943B (nl)
IE (1) IE49848B1 (nl)
IL (1) IL60377A (nl)
IN (1) IN154311B (nl)
IT (1) IT1128842B (nl)
LU (1) LU82570A1 (nl)
MX (1) MX152306A (nl)
NL (1) NL8003808A (nl)
PT (1) PT66655B1 (nl)
SE (1) SE7905778L (nl)
ZA (1) ZA803572B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5970478U (ja) * 1982-11-01 1984-05-12 新技術企業株式会社 装蹄具
DE3311383A1 (de) * 1983-03-29 1984-10-11 Heinrich Urdorf Zürich Zenhäusern Pferdeschuh
JPS60121761U (ja) * 1984-01-28 1985-08-16 成瀬 喜代二 蹄鉄
JPS6239483U (nl) * 1985-08-30 1987-03-09
GB8821636D0 (en) * 1988-09-15 1988-10-12 Cleave P G Horseshoes
DE102010051172B4 (de) * 2010-11-15 2013-11-14 Jan Lurbiecki Vorrichtung zum Lagern eines Fußes eines Huftieres auf einem harten Untergrund
CH713766A2 (de) * 2017-05-10 2018-11-15 Winner Ag Hufbeschlag für Pferde, insbesondere für Rennpferde.

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE657999A (nl) *
FR1590642A (nl) * 1968-07-05 1970-04-20
FR2076406A5 (nl) * 1970-01-14 1971-10-15 Guicherd Michel
US3967683A (en) * 1974-09-27 1976-07-06 Juan Saavedra Ensinozo Equine hoofwear
GB1517113A (en) * 1976-03-16 1978-07-12 Tovim I Horse shoes
CH621463A5 (nl) * 1976-08-28 1981-02-13 Dallmer Helmuth Fa

Also Published As

Publication number Publication date
IE49848B1 (en) 1985-12-25
FR2460619A2 (fr) 1981-01-30
CH645510A5 (de) 1984-10-15
LU82570A1 (de) 1980-10-24
AR227643A1 (es) 1982-11-30
IN154311B (nl) 1984-10-13
MX152306A (es) 1985-06-26
SE7905778L (sv) 1981-02-19
ES8106399A2 (es) 1981-07-16
DK283280A (da) 1981-01-03
BE884103R (fr) 1980-11-03
PT66655B1 (en) 1981-06-11
ZA803572B (en) 1981-06-24
ES493034A0 (es) 1981-07-16
GB2052943B (en) 1982-11-24
AU6000880A (en) 1981-01-15
BR8004112A (pt) 1981-01-21
IL60377A (en) 1983-03-31
IT1128842B (it) 1986-06-04
AT379053B (de) 1985-11-11
FR2460619B2 (nl) 1985-03-15
IL60377A0 (en) 1980-09-16
PT66655A1 (en) 1980-08-01
ATA345880A (de) 1985-04-15
CA1158985A (en) 1983-12-20
IT8068037A0 (it) 1980-07-01
GB2052943A (en) 1981-02-04
DE3023525A1 (de) 1981-01-15
JPS5629941A (en) 1981-03-25
IE801357L (en) 1981-01-02
JPS6132934B2 (nl) 1986-07-30
AU529585B2 (en) 1983-06-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4346762A (en) Plastics material horseshoes
US3824716A (en) Footwear
US3806974A (en) Process of making footwear
AU766460B2 (en) Thin, flexible shoe outsole with extensively injected tread elements, method for the production of such an outsole and shoe fitted with said outsole
CN109862801B (zh) 用于足部进入的带铰链的鞋类鞋底结构及制造方法
US4271607A (en) Sole-unit for protective footwear
US4265314A (en) Horse shoes
US20180020653A1 (en) Improvements in and relating to horseshoes
US5996257A (en) Puncture-resistant and impact-resistant safety shoe insert
US20080010855A1 (en) Footwear with multi-piece midsole
CA2150815C (en) Protective covering for a horse's hoof and method of attaching
CA2262251C (en) Construction for ultra-thin orthotic
NL8003808A (nl) Hoefschoen van kunststof.
US6732807B2 (en) Shoe and shoeing method
FR2503547A1 (fr) Chaussures de travail avec tampon de remplissage du talon
FI60961C (fi) Foerfarande foer framstaellning av stoevlar av plast genom formsprutning
CA1077853A (en) Horse shoes
EP1259132B1 (en) Footwear having a shell of injection moulded plastic
IE41480B1 (en) Improvements in or relating to footwear
JP2768403B2 (ja) 靴及びその製造方法
EP0095547A1 (en) Woman's sandal of quick and easy assembly
JP2768402B2 (ja) 靴及びその製造方法
IL32542A (en) Flexible shoe and manufacturing process therefor
JP2006175218A (ja) フエルト製靴底
JP3084645U (ja) 靴底構造

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed