NL8003140A

NL8003140A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een busromp, aan ten minste een open einde voorzien van een buitenwaarts gerichte omtreksflens en een daarop aansluitende rondgaande vernauwing.

Info

Publication number: NL8003140A
Application number: NL8003140A
Authority: NL
Original assignee: Thomassen & Drijver
Priority date: 1980-05-29
Filing date: 1980-05-29
Publication date: 1982-01-04
Also published as: EP0041302B1; EP0041302A1; CA1169638A; ATE6212T1; US4380165A; DE3162255D1

Description

_ _ * a' * Η Kon/ZRW, 34 i ' ' · · i j | Korte aanduiding s Werkwijze en inrichting voor het vervaar-| digen van een busromp, aan ten minste één ! open einde voorzien van een buitenwaarts ! gerichte- omtreksflens en een daarop aan-' sluitende rondgaande vernauwing.

i

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een busromp met een naast een open einde aangebrachte, buitenwaartse gerichte omtreksflens en een daarop aansluitende rondgaande vernauwing, 5 door een hoofdzakelijk cylindrische busromp nabij een ope- j ning ervan over de gehele omtrek met behulp van een aantal : radiaal binnen- en buitenwaarts beweegbare buitensegmenten, waarvan. * dé vorm van - het bimenvlak- overeenkomt met de aan de ver-, nauwing te,geven vorm, gelijktijdig radiaal binnenwaarts te du- ^____- - ! 10 I wen 'tegen een inwendige ondersteuning, waarvan de diameter verkleind kan worden. Een dergelijke werkwijze is bekend en wordt uitgevoerd door een busromp, waarvan de rand om de opening reeds enigszins verwijd is, door middel van radiaal binnenwaarts bewegende segmenten te vernauwen, daarbij aan de : 15 j binnenzijde gesteund door een kegelvormig oppervlak, dat j door axiale verplaatsing een in diameter geleidelijk kleiner i ! wordende ondersteuning biedt. Ook is bekend de busromp aan de i j i binnenzijde slechts ten dele, dat wil zeggen alleen aan de t I naar de opening gekeerde zijde, ondersteund te vernauwen.

20 I Aan beide methoden kleven bezwaren, daar bijvoorbeeld aan de ! vorm van het vernauwde deel aanzienlijke beperkingen zijn op- 1 i j gelegd en verder de werkwijze slechts uitvoerbaar is met een ·! reeds bij de opening verwijde busromp. Bij de gedeeltelijke j ondersteuning aan de binnenzijde kunnen gemakkelijk plooien

. I

25 ; in het vernauwde deel optreden. Tenslotte is het bekend de I binnenzijde van het te vernauwen deel met behulp van een ! i rubberelastisch element enigszins te ondersteunen. i i__ Ook bij deze methode kan plooivorming ech- ^-ter-niet—vermeden wordenT-voorafb-indien-metaair^van—geringe—

307956LC

800 3 1 40 * '«f dikte of met diktevariaties wordt toegepast.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te voorkomen en verschaft daartoe een werkwijze van de in de aanvang beschreven soort, die gekenmerkt is, doordat men de inwendige 5 ondersteuning, waarvan de vorm van het buitenvlak tenminste ten dele overeenkomt met die van het binnenvlak van de aan te brengen vernauwing belast met een veerkracht, die een radiale component heeft,:die groter-is · dan-de voof dè radiale Vernauwing van de· büsromp vereiste kracht, doch kleiner dan 10 de radiale kracht, - waarmee .msifr dé buitensegmenten binnenwaarts duwt.

Bij voorkeur wordt deze werkwijze in achtereenvolgende stappen uitgevoerd, waarbij men eerst de ondersteuning, waarvan het buitenoppervlak ten minste ten dele overeenkomt met de binnenvorm van de vernauwing tegen de binnenzijde van 15 de busromp brengt, vervolgens de buitensegmenten binnenwaarts beweegt, terwijl de ondersteuning niet verplaatst wordt, totdat de busromp ter«plaatse in overeenstemming met het binnenprofiel van de segmenten en het buitenprofiel van de ondersteuning is vervormd en men vervolgens de ondersteu-20 ning met dezelfde snelheid als de buitensegmenten radiaal binnenwaarts verplaatst tot de gewenste vernauwing is verkregen, terwijl de vrije rand van de busromp axiaal naar die segmenten wordt belast. Door toepassing van de combinatie van maatregelen, zoals hiervoor beschreven wordt een nauwkeu-25 .rig beheersbare vervorming van de busromp tot stand gebracht, waarbij kan worden uitgegaan van een cilindrische busromp, die niet vooraf voorzien behoeft te zijn van een buitenwaarts uitgebogen rand.

Voor het verwijderen van de vervormde busromp uit de 30’' Vervorminganr ichtlng wordende onderdelen daarvan in omgekeerde richting bewogen, zodat de busromp vrij komt van de segmenten en de ondersteuning kan worden verwijderd.

Het neerwaarts belasten van de vrije rand van de busromp naar de segmenten voert men bij; voorkeur uit door de in het 35 open einde van de busromp nabij de aan te brengen vernauwing een daarin juist passende onvervormbare ring te steken,langs een vrije eindrand van welke de ring de buitensegmenten ra*-r diaal binnenwaarts worden bewogen, terwijl de ring axiaal naar die segmenten wordt belast. Op deze wijze wordt de vervormde.

40 flens ook bij geringe materiaaldikten en onregelmatige mate-riaalvlakken goed vlak gehouden. .

800 3 1 40 ί f

De uitvinding heeft tevens betrekking op’ , een inrichting .voor, het_yeryaardigen van een busromp,. die aan 'tenminste een open einde voorzien is van een buitenwaarts ge- / ;richte omtreksflens en een daarop aansluitende rondgaande ver-5 ;nauwing, welke inrichting voorzien is van een ondersteuning voor een busromp, radiaal binnen- en. buitenwaarts beweegbare ' .buitensegmenten die samen bij het binnenoppervlak de vorm I · ;van de aan te brengen vernauwing vertonen, radiaal buiten- ; i en binnenwaarts beweegbare binnensegmenten, waarvan het buiten- 10 'oppervlak ten minste ten dele congruent is met het binnen- ' 1 „ ' : oppervlak van de buitensegmenten en van aandriu forganen voor |het binnen- en buitenwaarts bewegen van beide soorten segmen- j ten. 1 ! Een dergelijke inrichting is bekend en is 15 jvoorzien van aandrijforganen die de binnensegmenten buiten-' ίwaarts en tegelijkertijd de buitensegmenten binnenwaarts be- jwegen, zodat daartussen de rand van de busromp wordt vervormd.

ί Noodzakelijkerwijze is echter bij een dergelijke besturing ; l · i ; een groot deel van de vervormde rand van de busromp niet on- 20 ί dersteund, zodat plooivorming niet te vermijden is. Ook is f ! het bekend eerst de binnensegmenten tot tegen de binnenwand ! van de busromp te bewegen en vervolgens de buitensegmenten ; naar de dan geblokkeerde binnensegmenten te brengen, waar- ; ! ; bij echter het eerder genoemde b‘ezwaar eveneens optreedt.

25-i Ten einde deze tekortkomingen te vermij-; I den is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, door-! dat de aandrijforganen voor de segmenten zijn ingericht voor ! het arreteren van de binnensegmenten totdat de buitensegmen-! ten zo ver binnenwaarts zijn bewogen dat de segmenten en de' 30 ! daartussen aanwezige .busromp in radiale richting aansluiten: ί i jen voor het vervolgens met dezelfde snelheid radiaal binnen- | waarts verplaatsen van alle segmenten. | j Op deze wijze wordt een betrouwbare ver-1 I vorming van de busromp verkregen, terwijl niettemineen rela-35 j tief grote vernauwing tot stand gebracht kan worden zonder •plooivorming. Om de hiervoor beschreven reden is de inrich-: ting bij voorkeur tevens voorzien van een ringvormig element ! dat juist in een open einde van de onvervormde busromp past, :--- €6Π> en dat verplaatsbaar is tussen /stand waarin het in de busromp

807956LC

8003140 • * --4-' «' > I steekt en een waarin het daaruit verwijderd is. i Een zeer geschikte uitvoeringsvorm van de 1 inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer de :binnensegmenten verenigd zijn tot een spantang, waarvan de 5 segmenten op gebruikelijke wijze met een kegelvormig bedie- ,

' I

ningsorgaan tegen de werking van veerelémenten verplaatsbaar zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het ring- 1 vormige element/m een radiaal vlak liggend, vrij uitstekend |kopvlak, wat de mogelijkheid biedt de buitensegmenten langs 10 : dat vlak binnenwaarts te bewegen, terwijl een nauwkeurig be-| paalde spleet wordt gehandhaafd voor het daarin onderbrengen ! van het materiaal van de bus romp dat de flens vormt. Door dit kopvlak wordt deze flens over de gewenste breedte vlak gehou- . den. Daarbij is het aanbevelenswaardig dat de flens onder 15 ! enige druk tussen de buitensegmenten en het ringvormige ele- i |ment is opgesloten, waartoe het ringvormige element bij voor-I keur door tussenkomst van een drukveer belastbaar is naar die jbuitensegmenten.

I De uitvinding zal worden toegelicht aan 20 ; de hand van de bijgaande tekeningen.

ΐ Figuur 1 toont schematisch een axiale door- j snede volgens een inrichting volgens de uitvinding.in de uit-I gangsstand ervan.

| Figuur 2 toont een detail van een zelfde 25 1 doorsnede door die inrichting in een tweede stand. i I ' I Figuur 3 en 4 tonen doorsneden overeen- , i | ίkomstig figuur 2, waarin de inrichting twee volgende standen ! vertoont. j ! Figuur 5 toont een schematische dwarsdoor- I _ ; 30 j snede volgens de lijn V-V in figuur 1. j ! Figuur 6 toont schematisch bedienings- ;middelen, voor de inrichting van fig. 1-5 en \ * · Figuur 7 toont een axiale doorsnede idoor een gewijzigde uitvoeringsvorm van een inrichting' 35 :volgens de uitvinding. ’ - ' -4 \- 807956LC -- --------—~ " ' --WÖ3140 - 5 -

In de figuren 1-5 is een voorkeuruitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. Deze inrichting is voorzien van een houder 46 voor de te vervormen busromp 1, bestaande uit een bodemondersteuning 2 en een Sgeleidingsring 3, welke ring 3 dient voor het gecentreerd aanbrengen van de busromp 1. Boven de geleidingsring 3 is een daarmee co-axiale krans van in radiale richting binnen- en buitenwaarts beweegbare buitensegmenten 4 aangebracht, waarvan het vlak 5 aan de binnenzijde overeenkomt lOmet de vorm van de in de busromp 1 aan te brengen vernauwing 47. De busromp 1 wordt met behulp van een in axiale richting van de busromp 1 middels een drukveer 48 neerwaarts gedrukte aanslagring 6 op de bodemondersteuning 2 geklemd, zodat de zijwanden 49 van de busromp 1 tijdens de vervorming voort-15durend op druk beldst kunnen worden.

Aan de binnenzijde van de busromp 1 bevindt zich op hetzelfde radiale vlak als de buitensegmenten 4 een krans binnensegmenten 7, waarvan het buitenvlak 9' overeenkomt met de. binnenvorm van de aan te brengen vernauwing 47. De 20 binnensegmenten 7 vertonen aan de radiaal binnenwaartse zijde een kegelvormig oppervlak, waarover een overeenkomstig kegelvormig bedieningselement 10 axiaal verplaatsbaar is en zo de binnensegmenten tegen de veerwerking van de verende lamellen 8 in,buitenwaarts kan bewegen.

25 Concentrisch binnen de aanslagring bevindt zich een ringvormig element 11, dat juist past in het open einde van de onvervormde busromp i.

De werking van de inrichting is als volgtί de busromp 1 wordt vanaf de onderzijde door de geleidingsring 3 heen tegen 30 de vaste aanslagring 6 gebracht en daarbij ondersteund door de in axiale richting op en neer beweegbare bodemondersteuning 2, die de busramp 1 tegen de aanslagring 6 gedrukt houdt (figuur. 1). Vervolgens wordt het bedieningselement 10 axiaal neerwaarts bewogen, totdat de binnensegmenten 7 tegen de busromp 1 35 rusten. Tevens wordt de aanslagring 11 neerwaarts tot in het open einde van de busromp 1 gestoken, waarbij het kopvlak 12 ervan zich juist boven het bovenvlak van de buitensegmenten 4 bevindt (figuur 2).Vervolgens wórden de buitensegmenten 8003140 - 6 - 4 gelijktijdig radiaal binnenwaarts bewogen, zodat de busromp 1 vervormd wordt in overeenstemming met het profiel van de buiten- en binnensegmenten 4 en 7. Daarbij wordt de bovenrand 50 van de busromp 1 tegengehouden door het 5ringvormige element 11 en zijn de binnensegmenten 7 geblokkeerd door het nu stilstaandebedieningselement 10 (figuur 3).

Nu wordt gelijktijdig met het binnenwaarts bewegen van de buitensegmenten 4 het bedieningselement 10 geheven, zodat de binnensegmenten'zich onder invloed van de verende'lamellen 8 lOgelijktijdig binnenwaarts bewegen met dezelfde sn'elheid als de buitensegmenten 4. Hierdoor wordt de vernauwing 47 in diameter verkleind, waarbij de bovenrand 50 door het onder de neerwaartse belasting van de veer 48 staande ringvormige element 11 vlak wordt gehouden (figuur 4). Na de omgekeerde 15beweging van de ve"rvormingselementen tot de in figuur 1 getekende toestand kan de vervormde busromp 1 uit de inrichting worden verwijderd.

In fig. 6 zijn de bedieningsmiddelen van de inrichting van fig. 1-5 zeer schematisch als voorbeeld getoond. Een 20hydraulische cilinder 26 beweegt bij elke bewerkingscyclus een curveschuif 51 in horizontale richting heen en weer. De bodemondersteuning 2 beweegt op en neer middels een stangen-stelsel 25, 24, 23 en een curvesleuf 22 met leidrol 52. Het bedieningselement 10 beweegt op en neer middels een leidstang 2521 met leidrol 53, die in een curvesleuf 20 wordt geleid volgens pijlrichting 54 en daarbij een als bladveer uitgevoerde wissel 55 passeert, die in neerwaartse richting door. een aanslag 56 wordt geblokkeerd. Een drukveer 57 tracht het bedieningselement 10 neerwaarts te bewegen. De ring 11 wordt 30bediend middeb een stang 10 met een leidrol 58 die samenwerkt met een sleuf 18. De buitensegmenten 4 worden middels een conische ring 66 en een stang 17 met een in een sleuf 16 grijpende leidrol 67 bediend.

Een vereenvoudigde, gewijzigde uitvoeringsvorm is 35weergegeven in fig. 7, in welke uitvoeringsvorm geen afzonder- 8003140 - 7 - lijk ringvormig element 11 aanwezig is, doch de aanslag-ring 6 een vlak kopvlak 14 vertoont aan de naar de vervormings-seamenten 4 en 7 gekeerde zijde ervan. Deze aanslagring 6 wordt tijdens de vervorming van de busromp 1 door de buitenen binnensegmenten 4 en 7 neerwaarts bewogen en duwt daarbij de bovenrand 50 op het bovenvlak van de buitensegmenten 4.

800 3 1 40

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een busromp met een naast een open einde aangebrachte, buitenwaarts-gerichte omtreksflens en een daarop aansluitende rondgaande vernauwing, door een hoofdzakelijk cilindrische busromp 5 nabij een opening ervan over de gehele omtrek met behulp van een aantal radiaal binnen- en buitenwaarts beweegbare buitensegmenten, waarvan de vorm van het binnenvlak overeenkomt met de aan de vernauwing te geven vorm, gelijktijdig radiaal binnenwaarts te duwen tegen een inwendige ondersteuning 10 waarvan de diameter verkleind kan worden, met het kenmerk, dat men de inwendige ondersteuning, waarvan de vorm van het buitenvlak tenminste ten dele overeenkomt met die van het binnenvlak van de aan te brengen vernauwing belast met een veerkracht, die een radiale component heeft/lie groter is dan de voor 15 de radiale vernauwing van de busromp vereiste kracht, doch kleiner dan de radiale kracht, waarmee men de buitensegmenten binnenwaarts duwt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men eerst de ondersteuning, waarvan het buitenvlak 20 tenminste ten dele overeenkomt met de binnenvorm van de vernauwing tegen de binnenzijde van de busromp brengt, vervolgens de segmenten binnenwaarts beweegt, terwijl de ondersteuning niet verplaatst wordt, totdat de busromp ter plaatse in overeenstemming met het binnenprofiel van de segmenten 25 en het buitenprofiel van de ondersteuning is vervormd, en men vervolgens de ondersteuning met dezelfde snelheid als de segmenten radiaal, binnenwaarts verplaatst tot de gewenste vernauwing is verkregen, terwijl de vrije rand van de busromp axiaal naar de segmenten wordt belast.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat mem*in het open einde van de busromp nabij de aan te brengen vernauwing en flens een daarin juist passende, onvervormbare ring steekt, langs een vrije eindrand van die ring de segmenten radiaal binnenwaarts beweegt en de ring 35 axiaal naar die segmenten belast.

4. Inrichting voor het vervaardigen van een busromp, aan tenminste een open einde voorzien van een buitenwaarts-gerichte omtreksflens en een daarop aansluitende rond- 8003140 - 9 - --¾ gaande vernauwing, voorzien van een ondersteuning voor een 'busromp, radiaal binnen- en buitenwaarts beweegbare buitensegmenten, die samen bij het binnenoppervlak de vorm van de aan te brengen vernauwing vertonen, radiaal buiten- en binnen-5 waarts beweegbare binnensegmenten, waarvan het buitenoppervlak tenminste ten dele congruent is met het binnenoppervlak vani«de buitensegmenten en van aandrijforganen voor het binnen- en buitenwaarts bewegen van de beide soorten segmenten, gekenmerkt door veermiddelen voor het belasten van 10 de inwendige ondersteuning, waarvan de vorm van het buitenvlak ten minste ten dele overeenkomt met die van het binnenvlak van de aan te brengen vernauwing, met een veerkracht, die een radiale component heeft, die groter is dan de voor radiale vernauwing van de busromp verèiste kracht, doch 15 kleiner dan de radiale kracht, varj/^ buitensegmenten binnenwaarts duwende aandrijfmiddelen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrijforganen voor de segmenten zijn ingerichf"voor het arreteren van de binnensegmenten, totdat de buiten- 20 segmenten zover binnenwaarts zijn bewogen, dat de segmenten en de daartussen aanwezige busromp in radiale richting aansluiten en voor het vervolgens met dezelfde snelheid radiaal binnenwaarts.verplaatsen van alle segmenten.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het ken-25 merk, dat een ringvormig element, dat juist in een open einde van de orvervormde busromp past, verplaatsbaar is tussen een stand waarin het in een busromp steekt en een waarin het daaruit verwijderd is.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het ken-30 merk, dat de binnensegmenten verenigd zijn tot een spantang.

8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ringvormige element een in een radiaal vlak liggend vrij uitstekend kopvlak heeft.

9. Inrichting volgens conclusie 6-8, met het kenmerk, 35 dat het ringvormige element door tussenkomst van een drukveer belastbaar is naar de buitensegmenten. 800 3 1 40