NL8003073A

NL8003073A - Drukcilinder voorzien van een uitwendige bekleding, alsmede werkwijze en inrichting voor het bekleden van een cilinderoppervlak.

Info

Publication number: NL8003073A
Application number: NL8003073A
Authority: NL
Original assignee: Stork Screens Bv
Priority date: 1980-05-28
Filing date: 1980-05-28
Publication date: 1982-01-04
Also published as: EP0040893B1; US4381961A; JPS5744152A; ES8303980A1; FI68565B; FI811629L; DE3169950D1; ES502539A0; EP0040893A1; ATE12745T1; FI68565C

Description

Korte aanduiding: Drukcilinder voorzien van een uitwendige bekleding, alsmede werkwijze en inrichting voor het bekleden van een cilinderoppervlak.

De uitvinding heeft betrekking op een drukcilinder voorzien van een uitwendige bekleding met een door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling gevormd door hechten van een plaatvormig bekledingsmateriaal aan de cilinder onder toepassing van een verhoogde temperatuur en druk.

Ben dergelijke drukcilinder is bekend. Hierbij wordt een plaatvormig bekledingsmateriaal voor het belichten van de plaat op een cilinder aangebracht waarbij men ervoor zorgt dat de te verbinden randen van de plaat nauwkeurig op elkaar aan passen door de plaat van bepaalde randafsnijdingen te voorzien. Na het aanbrengen van de plaat op het cilinderoppervlak wordt deze hierop vastgelast door verwarmen en onder toepassing van verhoogde druk, waarbij eveneens de randen met elkaar verkleven. Deze bekende drukcilinder heeft het nadeel dat door toepassing van mechanische druk bij verhoogde temperatuur in het oppervlak van de bekleding zeer gemakkelijk oneffenheden ontstaan die door daaropvolgende slijpbeverkingen verwijderd moeten worden.

Bovendien komt het veelvuldig voor dat lucht ingesloten wordt tussen het bekledingsmateriaal en het cilinderoppervlak.

De uitvinding beoogt nu een drukcilinder te verschaffen waarbij de bovengenoemde nadelen niet optreden.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het cilinderoppervlak aan de naar de bekleding gerichte zijde van een regelmatig patroon van met elkaar in verbinding staande holten of kanalen is voorzien. Doelmatig is een egaal patroon van oneffenheden aangebracht, terwijl de holten, kanalen of oneffenheden zodanig doorlopend zijn aangebracht dat zij in verbinding staan met beide uiteinden der cilinder.

Bij toepassing van een dergelijk cilinderoppervlak, kan men alvorens het cilinderoppervlak te verwarmen, een onderdruk opwekken tussen de bekleding en het hiermee samenwerkende cilinderoppervlak waardoor de bekleding tegen het cilinderoppervlak gedrukt wordt en hierop hecht zonder enig gevaar van insluiting van lucht.

Door tijdens het verwarmen ook een onderdruk te handhaven tussen cilinderoppervlak en bekleding, kunnen gassen die 8003073 Μ 2 ** « * zich dan verzamelen tussen het cilinderoppervlak en de bekleding afgezogen worden waardoor een optimale hechting verkregen wordt.

Ben ander belangrijk voordeel van een dergelijke druk-cilinder is dat de bekleding spanningsloos aangebracht wordt en 5 derhalve een eventueel kunststofgeheugen van de bekleding geen rol speelt. Dit leidt tot minder slijtageproblemen en problemen die samenhangen met de gevormde naad tussen de randen van de aangebrachte plaat van elastomeersamenstelling.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze 10 voor het bekleden van een drukcilinderoppervlak met een door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling door op het cilin· deroppervlak passend een plaat van de elastomeersamenstelling aan te brengen en deze plaat onder toepassing van warmte en uitwendige druk met het cilinderoppervlak te verbinden welke werkwijze geken-15 merkt is doordat men de plaat aan—-brengt op een, van een patroon van holten of kanalen voorzien, cilinderoppervlak, een onderdruk opwekt in de tussen het cilinderoppervlak en de plaat gevormde kanalen ter verwijdering van aanwezige gassen en onder handhaving van de onderdruk verwarmt.

20 Doelmatig verwarmt men tot een temperatuur gelegen tussen glasovergangstemperatuur en smelttemperatuur van de samenstelling en meer in het bijzonder tot een temperatuur van 100° tot 150°C welke temperatuur doelmatig gedurende 10 tot 120 minuten wordt aangehouden.' 25 Een zeer voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat men voorafgaand aan het verwarmen doch na het aanbrengen van de plaat de buitenzijde van de plaat omwikkelt met een zeer dunne, buigzame laag, bij voorkeur overlappend, welke overlapping op afstand van de randverbinding van de bekledingslaag aangebracht wordt, en vervo^pns 30 verwarmt.

Een zeer bijzondere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat na een verwarmingsperiode de onderdruk wordt opgeheven, kort wordt afgekoeld, de genoemde buigzame laag verwijderd, en vervolgens nog 10 tot 60 minuten op 100° tot 150°C wordt verwarmd.

35 De toegepaste onderdruk is bij voorkeur een absolute druk van maximaal 50 mm kwikdruk, de temperatuur bij voorkeur 140°C, de eerste verwarmingsperiode één uur en de tweede verwarmingsperiode een half uur.

De buigzame laag, bestaat met voordeel uit een zeer dunne 800 3 0 73 ♦ Μ 3 — foelie, zoals een zacht polyvinylchloride foelie, met een dikte van 2,5 tot 25 micrometer, bij voorkeur 15 micrometer.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een inrich-ting voor het bekleden van een drukcilinderoppervlak met een door 5 licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling door op het cilinderoppervlak passend een plaat van de elastomeersamenstelling aan te brengen en deze plaat onder toepassing van warmte en uitwen* dige druk met het cilinderoppervlak te verbinden, omvattende een drukcilinderoppervlak en organen voor het aanbrengen van een uitwen* 10 dige druk op de bekledingsplaat, welke inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt is doordat deze voorzien is van een orgaan voor het opwekken van een onderdruk tussen een drukcilinderoppervlak en een bekledingsplaat.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 15 een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening waarin:

Fig. 1 een drukcilinder toont volgens de uitvinding waarvan de bekleding gedeeltelijk weggebroken is;

Fig. 2 een langsdoorsnede door een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding waarbij de plaat 20 nog tegen het drukcilinderoppervlak aangedrukt moet worden;

Fig. 5 een drukcilinder met een hierop aangebrachte buigzame laag die overlappend gewikkeld is;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-.fV;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede door een drukcilinder volgens 25 Fig. 1.

In Fig. 1 is een metalen cilinder 1 weergegeven op welk oppervlak 2 zich een plaat 3 bevindt van een door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling waarop door belichting een bepaald patroon gevormd kan worden, dat voor bedrukkingsdoeleinden 30 kan dienen.

Voor het goed hechten van de genoemde plaat 3 op het buitenoppervlak 4 van de metalen cilinder, zijn hierop uitstulpingen 5 aangebracht die te zamen kanalen 6 vormen welke de mogelijkheid bieden om aanwezige gassen tussen de plaat 3 en het buitenoppervlak 35 4 weg te kunnen zuigen, zodat men een optimale hechting, zonder lucht- insluitsels tussen de binnenzijde van de plaat 3 en de buitenoppervlak 4 van de metalen cilinder 1 verkrijgt.

In plaats van de uitstulpingen 5* kunnen ook uitsluitend langskanalen aangebracht zijn in het buitenoppervlak 4 van de metalen 8003073 *· - drukcilinder 1.

In Fig. 2 is een inrichting weergegeven voor het aan·* brengen van de genoemde plaat 3 op het oppervlak k van een metalen drukcilinder 1. Deze inrichting omvat twee cilindrische afsluitdek** 5 seis 7 met een cilindrische opstaande wand 8. In de deksels zijn rondlopende uitparingen 9 gevormd, welke afgedicht worden door een afdichtring 10.

Deze ringvormige uitsparingen 9 worden via afvoer 11 in verbinding gebracht met een vacuiimbron 12.

10 °P buitenzijde van de cilinder wordt de plaat 3 aange bracht van door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstel-ling die voor de drukdoeleinden van een drukpatroon voorzien kan worden.

Na het aanbrengen van de plaat 3 wordt een afdichtkleef-15 strook 1*f aangebracht tussen de buitenzijde van het eindgedeelte van de plaat 3 en de opstaande rand 8.

De uitsparing 9 is zodanig gevormd dat de aanwezige ruimte in de vorm van de kanalen 6 in verbinding staat met deze uitsparing 9.

20 Na het aanbrengen van de kleefstrook 14 wordt aanwezig gas tussen buitenoppervlak 4 van cilinder 1 en binnenzijde van plaat 3 afgezogen, en vervolgens het cilinderoppervlak k van cilinder 1 verhit. Men verhit 10 tot 120 minuten, bij voorkeur 10 tot 60 minuten, op een temperatuur van 100° tot 150°C.

25 Voor het verkrijgen van een optimale bevestiging van de genoemde plaat van door licht hardbare thermoplastische elastomeer-samenstelling 3 op het buitenoppervlak k van de drukcilinder 1, wordt na het aanbrengen van de plaat 3 om het geheel een dunne foelie 15 gewikkeld, welke dunne foelie doelmatig uit polyvinylchloride 50 bestaat met een dikte van 2,5 tot 25 micrometer, bij voorkeur 15 micrometer.

De overlapping 16 ligt op afstand van het gebied waar de randen 13 van de plaat 3 elkaar raken.

Door tijdens het verhitten, de afzuiging van gassen via 35 afvoer 11 en vacuümafzuiginrichting 12 te handhaven, zorgt men er ook voor dat tijdens deze verhitting ontstane gassen afgezogen worden en een optimale hechting tussen plaat 3 es oppervlak ^ van cilinder 1 tot stand komt.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 800 30 73 ' ' ^ - 5 - een uitvoeringsvoorbeeld.

VOORBEELD

Een metalen cilinder 1 met een oppervlak *f, en in langs-richting verlopende kanalen 6 gevormd door kartelingen op de buiten-5 zijde van de cilinder, wordt bekleed met een plaat 3 van door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling (Cyrel van Dupont)·

De randen 13 van de plaat 3 worden hier passend tegen elkaar aangebracht.

Daarna wordt het geheel gebracht in de inrichting zoals 10 hierboven aangegeven. Door het opwekken van een onderdruk waarbij de absolute druk maximaal 50 mm kwikdruk bedraagt, bij voorkeur 20 mm kwikdruk, worden de aanwezige gassen tussen plaat 3 en oppervlak b afgezogen. Vervolgens wordt het geheel omwikkeld met een polyvinylchloride foelie met een dikte van 15 micrometer. Vervolgens 15 wordt verhit tot een temperatuur van 1*fO°C welke verhitting één uur wordt aangehouden.

Vervolgens wordt de afzuiging via de afzuiginrichting 12 beëindigd, de omhullingsfoelie 15 verwijderd, en nog een half uur op 140°C verhit.

20 Bij het aanbrengen van de omhullingsfoelie 15 nit poly vinylchloride zorgt men ervoor dat de overlappende delen 16 op afstand liggen van de naad gevormd door de stootranden 13 van de plaat 3·

Daarna wordt het geheel afgekoeld en verkrijgt men een 25 drukcilinder welke op optimale wijze verenigd is met de plaat 3» waarna deze plaat 3 van het gewenste patroon voorzien kan worden.

De toegepaste foelie bezit een dikte van 2,5 tot 25 micrometer en bij voorkeur een dikte van 10 tot 20 micro meter, in het bijzonder 15 micro meter.

30 Het gebruikte foeliemateriaal is bij voorkeur zacht polyvinylchloride foelie.

800 3 0 73

Claims

1. Drukcilinder voorzien van een uitwendige bekleding met een door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling gevormd door hechten van een plaatvormig bekledingsmateriaal aan de 5 cilinder onder toepassing van verhoogde temperatuur en druk, met het kenmerk, dat het cilinderoppervlak aan de naar de bekleding gerichte zijde van een regelmatig patroon van met elkaar in verbinding staande holten of kanalen is voorzien.

2. Drukcilinder volgens conclusie 1,met het ken- 10 merk, dat het cilinderoppervlak van een egaal patroon van oneffenheden is voorzien.

3· Drukcilinder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de holten, kanalen of oneffenheden zodanig doorlopend zijn aangebracht dat zij in verbinding staan met beide uit-15 einden der cilinder. Werkwijze voor het bekleden van een drukcilinderoppervlak met een licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling door op het cilinderoppervlak passend een plaat van de elastomeersamen-stelling aan te brengen, en deze plaat onder toepassing van warmte 20 en uitwendige druk met het cilinderoppervlak te verbinden, met het kenmerk, dat men een plaat aanbrengt op een, van een patroon van holten of kanalen voorzien, cilinderoppervlak, een onderdruk opwekt in de tussen het cilinderoppervlak en de plaat gevormde kanalen ter verwijdering van aanwezige gassen en onder handhaven 25 van de onderdruk verwarmt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat men verwarmt tot een temperatuur gelegen tussen glasovergangs-temperatuur en smelttemperatuur van de samenstelling.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5» met het ken- 50 merk, dat men voorafgaand aan het verwarmen na het aanbrengen van de plaat de buitenzijde van de plaat omwikkelt met een buigzame gesloten laag.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de buigzame laag overlappend gewikkeld wordt, welke overlapping 35 bij voorkeur op afstand ligt van de randverbinding van de bekledings-plaat.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7» met het ken merk, dat de buigzame laag uit een foelie, bij voorkeur met een dikte van 2,5 tot 25 micrometer bestaat. 800 3 0 73 - 7 -

9· Werkwijze volgens conclusies 6 tot 8, m e t het kenmerk, dat de buigzame laag uit een polyvinylchloride foelie, in het bijzonder een zacht polyvinylchloride foelie met een dikte van 10 tot 20 micrometer, bij voorkeur 15 micrometer, 5 bestaat.

10. Werkwijze volgens conclusies k tot 9» met het kenmerk, dat men 10 tot 120 minuten verhit op 100° tot 150°C.

11. Werkwijze volgens conclusies 4 tot 10, met het kenmerk, dat men na een eerste verwarmingsperiode de afzui- 10 ging beëindigt, de buigzame laag verwijdert en nog gedurende een periode van 10 tot 60 minuten op 100° tot 150°C verhit.

12. Werkwijze volgens conclusies 4 tot 11, m e t het kenmerk, dat de foelie een dikte bezit van 2,5 tot 25 micrometer, bij voorkeur 10 tot 20 micrometer, doelmatig 15 micrometer. 15 13· Werkwijze volgens een of meer der conclusies 4 t/m 12, met het kenmerk, dat men eerst één uur verhit onder afzuigen en vervolgens een half uur zonder afzuigen na een voorafgaande koeling.

14. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies 20. tot 13, met het kenmerk, dat men een onderdruk toepast waarbij de absolute druk maximaal 50 mm kwikdruk is in de ruimte tussen buitenoppervlak (4) van de drukcilinder (l) en de binnenzijde van de bekledingsplaat, de temperatuur op ongeveer 140°C houdt en gedurende één uur verhit en vervolgens een tweede periode van een 25 half uur.

15· Inrichting voor het bekleden van drukcilinderoppervlak met een door licht hardbare thermoplastische elastomeersamenstelling door op het cilinderoppervlak passend een plaat van de elastomeer-samenstelling aan te brengen en deze plaat onder toepassing van 30 warmte en uitwendige druk met het cilinderoppervlak te verbinden, omvattende een drukcilinderoppervlak alsmede organen voor het aanbrengen van een uitwendige druk op de bekledingsplaat en verhittings-organen voor het verhitten van de plaat, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een orgaan voor het opwekken van 35 een onder-druk tussen het drukcilinderoppervlak en een bekledingsplaat.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het ken merk, dat de inrichting twee schijven (7) omvat voorzien van opstaande randen (8) welke afdichtend in samenwerking gebracht kunnen 800 30 73 - δ - worden met de eindranden van de bekledingsplaat en de hierop aangebrachte buigzame laag, alsmede een gasafvoerleiding (11) welke uitmondt in een ruimte die in verbinding staat met de ruimte tussen buitenoppervlak ( 4) van drukcilinder (l) en binnenzijde van bekle-3 dingsplaat (3)«

17. Inrichting volgens conclusies 15 of 16» met het kenmerk, dat de afsluitschijf (7) voorzien is van een rondlopende uitsparing (9) die naar de aszijde afgedicht is en uitsluitend in verbinding staat met de ruimte tussen buitenzijde van druk-10 cilinder (1) en bekledingsplaat (3)- 80 0 3 0 73