NL8002051A - Inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op een bewegend materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op een bewegend materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8002051A
NL8002051A NL8002051A NL8002051A NL8002051A NL 8002051 A NL8002051 A NL 8002051A NL 8002051 A NL8002051 A NL 8002051A NL 8002051 A NL8002051 A NL 8002051A NL 8002051 A NL8002051 A NL 8002051A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blade
liquid
outlets
series
support member
Prior art date
Application number
NL8002051A
Other languages
English (en)
Other versions
NL175647B (nl
NL175647C (nl
Original Assignee
Milliken Res Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Milliken Res Corp filed Critical Milliken Res Corp
Publication of NL8002051A publication Critical patent/NL8002051A/nl
Publication of NL175647B publication Critical patent/NL175647B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL175647C publication Critical patent/NL175647C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06BTREATING TEXTILE MATERIALS USING LIQUIDS, GASES OR VAPOURS
    • D06B11/00Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing
    • D06B11/0056Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing of fabrics
    • D06B11/0059Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing of fabrics by spraying

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)

Description

Ν.Ο. 28946 - -1-
Inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op een bewegend materiaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op bewegend materiaal en meer in het bijzonder op een inrichting voor het gepatroneerd aanbrengen van verf of andere vloeistof op bewegende textielmaterialen zoals pooltapijten, 5 weefsels en dergelijke.
Het is bekend vloeibare verf aan te brengen op bewegende textielmaterialen vanaf een aantal stromen die worden gericht op de materialen en die naar keuze worden geregeld voor het verschaffen van het gewenste patroon daarop. In het Amerikaanse octrooischrift 10 3«393*411 is een inrichting en een werkwijze beschreven waarbij een aantal stromen verf selectief worden geregeld wat betreft hun stroom voor het verschaffen van een bepaald patroon op een poolta-pijt.
In de Amerikaanse octrooischriften 3·443·878 en 3·570.275 zijn 15 inrichtingen en werkwijzen beschreven voor het gepatroneerd verven van een bewegende textielbaan waarbij continu stromende hoeveelheden verf, die normaal worden geleid over banen zodat zij op de textielbaan terecht komen naar keuze worden afgeleid van het contact met de baan in overeenstemming met de patrooninformatie. De textielba-20 nen worden dus in een gewenst patroon geverfd en de afgeleide verf wordt verzameld en voor opnieuw gebruik gerecireuleerd.
Bij een dergelijke inrichting met een continue stroom voor het verven van het afleidtype is het bekend een aantal verfaanbrengin-richtingen of mondstukbalken te plaatsen in het algemeen boven de 25 bewegingsbaan van een materiaal dat moet worden geverfd, waarbij elk van de mondstukken zich uitstrekt over de baan van de materiaal-beweging en is voorzien van een reeks verfuitlaten die verfstromen naar beneden richten naar het te verven materiaal. Elke continu stromende verfhoeveelheid wordt selectief afgeleid door een lucht-30 stroom die wordt afgegeven in overeenstemming met de patrooninformatie vanaf een luchtuitlaat geplaatst nabij elke verfuitlaat. De luchtuitlaat is zo geplaatst dat hij een luchtstroom richt die de verfstroom snijdt en die de verf in een verzamelkamer of goot leidt voor het opnieuw circuleren. De nauwkeurige regeling van de 35 hoeveelheid verf aangebracht op een gegeven plaats op h.gt materiaal gedurende het verven en om te verzekeren dat de verf het materiaal raakt op een zeer kleine nauwkeurige plaats, bevat het onderste deel van de verzamelkamer een verzamelplaat die ondersteunend is geplaatst op een afstand boven de onderwand van de verza- 800 2 0 51 -2- \ melkamer. Deze verzamelplaat is instelbaar bevestigd op de onderwand zodat de rand ervan nauwkeurig kan worden geplaatst ten opzichte van de hartlijn van de verfafvoer van de mondstukbalk om een directe en nauwkeurige onderbreking van de stromen te verzekeren als 5 zij worden afgeleid. Bijzonderheden van een dergelijke verfinrich-ting en constructie van een verzamelkamer zijn beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nummer 471*111·
Als beschreven in genoemde octrooiaanvrage loopt elke verf-stroom, als hij wordt afgeleid, over de rand van de verzamelplaat 10 en in de verzamelkamer Bij het opheffen van het afleiden vanaf de stroom beweegt deze terug over de plaatrand en herneemt hij zijn normale bewegingsbaan naar het te verven materiaal.
Gebleken is dat gedurende de beweging van de stroom over de rand van de verzamelplaat er een neiging bestaat dat het deel van 15 de stroom dat naar het materiaal dat moet worden geverfd beweegt zich enigszins op de plaat hecht, en dus '’achterblijvende delen" ("trailing portions") verf vormen vanaf de hoofdstroom die beweegt naar het materiaal. Deze achterblijvende delen verf bewegen naar beneden langs het onderoppervlak van de verzamelplaat over een kor-20 te afstand vanaf de rand voor het daarvan loslaten. De afstand waarover de achterblijvende randen van de verfstromen lopen langs het onderoppervlak van de plaat hangt af van verschillende factoren van het systeem, bijvoorbeeld de hoek en de kromming van de verzamelplaat, de viscositeit van de verf, de oppervlaktespanning, de 25 druk van de verfstroom, enzovoort. Als de achterblijvende randen van de verfstromen zich scheiden van het onderoppervlak van de verzamelplaat bleek dat een zeer fijne mist uit verf wordt veroorzaakt in het gebied nabij de verzamelplaat en boven het oppervlak van het te verven materiaal. Gebleken is dat een verzameling verf zich 50 vormt op het onderoppervlak van de onderwand van de verzamelkamer die zo nu en dan druppels veroorzaakt die vallen vanaf de verzamelkamer op het te verven materiaal. Deze druppels kunnen natuurlijk het patroon gevormd op het materiaal nadelig beinvloeden.
De uitvinding is gericht op een verbetering van de verfinrieh-35 ting van het boven aangegeven type, waardoor nadelige effecten van de verfmist en van druppels gevormd gedurende het gepatroneerd verven worden gereduceerd en/of opgeheven, waartoe een eerste afleiding wordt toegepast die kan worden gericht en ingesteld zonder nadelige spanning op de afleidplaat.
40 Aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld 800 2 0 51
» 'V
-3- is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader "beschreven.
Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van de inrichting voor het verven van een bewegende materiaalbaan.
Fig. 2 toont schematisch een enkele verfaanbrenginrichting of 5 mondstukbalk van de inrichting volgens fig. 1 en toont een principiële plaatsing voor het toevoeren van verf naar en vanaf en van * lucht onder druk naar elk van de mondstukbalken, samen met regel-middelen voor het programmeren ervan.
Fig. 5 toont op grotere schaal een gedeeltelijke doorsnede van 10 een mondstukbalk van de inrichting volgens de uitvinding en toont meer in detail de plaatsing van het verfaanbrengdeel en van de verf-verzamelkamer van de mondstukbalk.
Fig. 4 toont op grotere schaal met weggebroken delen schematisch een zijaanzicht van het onderste deel van de verfaanbreng-15 inrichting en de intreeopening van de verzamelkamer van de mondstukbalk volgens fig. 5.
Fig. 5 toont een bovenaanzicht van de luchtafleiinrichting en de instelbare bevestiging daarvan.
Fig. 6 toont een doorsnede over de lijn VI-VI in fig. 5.
20 Fig. 7 toont een doorsnede over de lijn VII-7II in fig. 5*
Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van de inrichting voor het aanbrengen van een vloeistof op een bewegende materiaalbaan waarop de uitvinding is gericht. Als weergegeven en hierna beschreven is de inrichting in het bijzonder geschikt voor het ge-25 patroneerd aanbrengen van verf op een bewegend stuk pooltapijt-materiaal. Het zal echter duidelijk zijn dat de vloeistofaanbreng-inrichting volgens de inrichting kan worden gebruikt voor het aanbrengen van verschillende typen vloeistof op verschillende bewegende materialen op geprogrammeerde wijze.
50 De weergegeven verfinrichting omvat in het algemeen een verf- aanbrengsectie 10, een stoomkamer 12, een wasinrichting 14, en een drooginrichting 16. De verfaanbrengsectie 10 is samengesteld uit een hoofdgestel 18, dat een hellende transporteur 20 draagt, die wordt aangedreven door een motor 22. Boven en op afstand langs de 55 lengte van de transporteur is een aantal verfaanbrengorganen aangebracht, of een mondstukbalk 24 (er zijn acht weergegeven), die zich evenwijdig op afstand van elkaar liggend uitstrekken over de breedte van de transporteur en op geschikte wijze zijn ondersteund aan het einde door bevestiging op diagonale gesteldelen (waarvan er 40 een> 26, is weergegeven), aan elke zijde van de transporteur. Yoor 800 2 0 51 -4- het gepatroneerd verven van tapijten van een breed weefgetouw, is de transporteur bij voorkeur 3 »7 tot 4»6 meter breed en de mondstuk-balken 24 elk voorzien van een verschillend verftype voor het aanbrengen van een gekleurd patroon op het tapijt.
5 Tijdens de werking wordt een stuk tapijt 28 continu afgetrok ken van een toevoerrol 2$ door een aangedreven penrol 27 en afgegeven aan de hellende transporteur 20 die het tapijt onderlangs de mondstukbalken 24 voert. Elke mondstukbalk is voorzien van een an-dersgekleurde vloeibare verfstof die in stromen wordt afgegeven 10 vanuit mondstukken of uitlaten die op onderlinge afstand langs de mondstukbalk zijn geplaatst op het tapijt als dit loopt door-.de .-1 ' aanbrengsectie 10. Details van de constructie en van de regeling van de mondstukbalken worden hierna nader besproken. Geverfd tapijt dat de transporteur 20 verlaat wordt door geschikte onderin steuningsmiddelen zoals geleidingsrollen, waarvan er een, 30» is weergegeven, geleid door de stoomhamer 12, de wasinrichting 14, de drooginrichting 16, waar het geverfde tapijt op de gebruikelijke wijze wordt behandeld voor het fixeren van de verf, het verwijderen van de overmaat verf, respectievelijk het drogen van het 20 geverfde tapijt. Details van de stoomkamer 12 voor het fixeren van de verf, van de wasinrichting 14 en van de drooginrichting 16 vormen geen deel van de uitvinding, een inrichting voor het uitvoeren van dergelijke gebruikelijke werkwijzen is wel bekend. Het geverfde tapijt wordt verzameld op een verzamelrol 31· 25 De mondstukbalken 24 zijn van in hoofdzaak identieke construc tie en details van deze constructie en van de werking worden hierna beschreven aan de hand van de fig. 2 en 3· Zoals blijkt uit fig. 2, die schematisch een zijaanzicht weergeeft van een mondstukbalk 24, is elke mondstukbalk voorzien van een afzonderlijk verfreservoir 32, 2o cLat vloeibare verf afgeeft, door middel van een pomp 34 en een leiding 36, onder druk en een verfspruitstukleiding 38 van de mondstukbalk. De leiding 38 staat op geschikte plaatsen langs zijn lengte in verbinding met een spruitstuksectie 40 bevestigd aan de leiding.
De spruitstukleiding 38 en de spruitstukleiding 40 strekken zich 25 over de breedte van de transporteur 20 uit en de spruitstuksectie 40 is voorzien van een aantal verfuitlaten 42 op onderlinge afstand langs de lengte ervan om continu een reeks evenwijdige verfstromen naar beneden af te geven naar het te verven materiaal.
Nabij en ongeveer onder een rechte hoek met elke verfuitlaat 42 40 van de spruitstuksectie 40 is een uitlaat aanwezig van een lucht- 80 0 2 0 51 ' ' * * -5- λ toevoerleidirng 44· Elke lucht leiding staat door middel van een leiding of huis 45 in verbinding met een afzonderlijke klep, die in het algemeen is aangegeven met het symbool Y, geplaatst in een klep-ondersteuningskast 4^ van de mondstukbalk. Elke klep is op zijn 5 beurt verbonden via een leiding of buis 47 met een luchttoevoer-spruitstuk 48, dat wordt voorzien van onder druk staande lucht door middel van een compressor 50· Elk van de kleppen Y, die van het electromagnetische solenoide type kunnen zijn, worden afzonderlijk geregeld door electrische signalen vanaf een patroonregelinrichting 10 52. Be luchtuitlaat van de buizen 44 verschaffen luchtstromen die onder ongeveer een rechte hoek terechtkomen op de continu stromende verfstromen vanaf de verfuitlaat 42 en deze afleiden naar een ver-zamelkamer of goot 60, vanwaar vloeibare verfstof wordt verwijderd door middel van de geschikte leidingen 62, en worden gevoerd naar I5 het verfreservoir 52 voor het opnieuw circuleren.
Be patroonregelinrichting 52 voor het bedienen van de solenoide kleppen kan zijn samengesteld uit verschillende typen patroneer-regelinrichtingen, zoals een computer met een magnetisch bandtrans-port voor het opslaan van patrooninformatie. Gewenste patrooninfor-2q matie vanaf de regëlinrichting 52 wordt geleid naar de solenoide kleppen van elke mondstukbalk op de juiste tijdstippen als gevolg van de beweging van de transporteur wat door een geschikte overbrenging 64 wordt overgedragen, welke overbrenging werkzaam de verbinding vormt tussen de transporteur 20 en de patroneerregelinrich-25 ting 52.
Bij een typische verfhandeling onder gebruikmaking van de hierboven beschreven inrichting, blijven, als geen patroneerverfinforma-tie wordt toegevoerd naar de luchtkleppen van de mondstukbalken vanaf de regelinrichting 52 de kleppen open zodat het doorstromen van 30 lucht onder druk door de toevoerleidingen 44 mogelijk is en continu de gehele hoeveelheid van continu stromende verfstromen wordt afgeleid vanaf de mondstukbalkuitlaten 42 naar de verzamelgoot 60 voor het opnieuw circuleren ervan. Als het te verven tapijt loopt langs de eerste mondstukbalk van het verfaanbrengdeel 10 wordt de 55 patroneerregelinrichting 52 op geschikte wijze, zoals met de hand door een bedieningspersoon, geactiveerd. Baarna geven signalen van de overbrengen 64 patroneerinformatie vrij vanaf de inrichting 52 zodat naar keuze de luchtkleppen kunnen worden gesloten zodat overeenkomstige verfstromen niet worden afgeleid maar in hun gebruike-40 lijke afgeefbanen blijven en op het tapijt terechtkomen. Boor dus 80 0 2 0 51 -fide solenoide luchtkleppen van elke mondstukbalk in de gewenste pa-troneervolgorde te bedienen wordt een gekleurd patroon uit verf aangebracht op het tapijt gedurende het lopen ervan door de verfaan-brenginrichting 10.
5 Details van de constructie van elke mondstukbalk zijn het best weergegeven in fig. 3> waarin een zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede zijn weergegeven van één van de mondstukbalken 24· Zoals blijkt omvat elke mondstukbalk een hoofdondersteuningsplaat 70 die zich over de volle breedte van de transporteur uitstrekt en is be-10 vestigd aan de diagonale delen van het ondersteuningsgestel 18.
- Op het bovenste deel van de plaat 70 is het luchttoevoer sprui tstuk -·-..··· 48 en op de onderste grensrand van de plaat is door geschikte middelen 72, die op onderlinge afstand zijn geplaatst over de lengte van de plaat 70, de verfspruitstukleiding 38 instelbaar aangebracht.
15 De spruitstuksectie 40 is op geschikte wijze door middel van bouten (niet weergegeven) bevestigd aan de verfspruitstukleiding 38 en bezit een spruitstukkamer 73 die als een groot aantal kanalen 74 die op onderlinge afstand zijn geplaatst langs de leiding 38, in verbinding staan met een inwendige kamer van de spruitstukleiding 38, 20 die daarvanaf verf ontvangt. De verfontvangkamer 73 van de spruit-stuksectie 40 is voorzien van het aantal verfafgeefopeningen 42 die op onderlinge afstand zijn geplaatst over de lengte van de spruit-stuksectie 40 en over de breedte van de transporteur voor het afgeven van verf in een reeks evenwijdige stromen op het bewegende ta-25 pijt. Details van de constructie van het verfspruitstuk en van de spruitstuksectie vormen het onderwerp van een Amerikaanseoctrooiaanvrage Serial nummer 471*110.
Details van de constructie en de uitvoering van de verfverza-melgoot of kamer volgens de uitvinding kunnen het beste worden be-30 schreven aan de hand van de figuren 3 tot 5. De verzamelkamer 60 omvat een betrekkelijk dikke stijve hoofdondersteuningsplaat of balk 80, die zich uitstrekt over de gehele lengte van de mondstukbalk en daaraan is bevestigd op op onderlinge afstand liggende plaatsen over de lengte van de spruitstukbalk door middel van stang-35 vormige organen 82 die de plaat 80 verbinden met de klemorganen 72.
Yoor het verschaffen van stabiliteit voor de verzamelkamer is de ondersteuningsplaat 80 gevormd uit materiaal met hoge sterkte, zoals een betrekkelijk dikke roestvrijstalen plaat.
De buitenwanden 84 van de verzamelkamer zijn bij voorkeur ge-40 vormd uit dun licht materiaal, zoals dunne, roestvrijstalen plaat, 800 2 0 51 f- * -7- op geschikte wijze "bevestigd aan de ondersteuningsplaat 80 en klem-organen 72 voor de mondstukbalk (fig. 3)· Het buitenranddeel van de plaat 80 is op geschikte wijze dunner toelopend uitgevoerd (als weergegeven) voor het vormen van een scherpe rand die zich in het 5 algemeen evenwijdig met de reeks verfuitlaatopeningen 42 van de mondstukbalk uit strekt. De ondersteuningsplaat 80 dient ook als tweede verfverzamelinrichting, zoals hierna nader besproken.
Op onderlinge afstand boven het bovenvlak van het dunner toelopende deel van de ondersteuningsplaat 80 is .de eerste of primai-1q re verfverzamelplaat 86 geplaatst die zich uitstrekt over de lengte van de mondstukbalk en een scherpe buitenrand bezit diet/cficht •nabij en evenwijdig met de reeks afgeefopeningen van de mondstukbalk uitstrekt. De primaire verzamelplaat 86 is instelbaar bevestigd, zoals door middel van bouten en afstandstukken 87 op op onderlinge afstand 15 liggende plaatsen over de lengte ervan op het bovenvlak van de onderst euningsplaat 80, zodat de plaat 86 kan worden bewogen om zijn buitenrand ten opzichte van de verfafgeefhartlijnen van de verfuit-laten de plaatsen. Verschillende bevestigingsmiddelen kunnen worden gebruikt voor het instelbaar aanbrengen van de primaire verzamel-20 plaa"t en een dergelijk middel is beschreven in bovengenoemde Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nummer 471*110.
, Met organen zoals de schroeven en afstandsorganen 89 is op een afstand onder de ondersteuningsplaat 80 een derde verfverzamelplaat 88 aangebracht waarvan de buitenrand zich in het algemeen evenwijdig 25 uitstrekt met de buitenrand van de plaat 80 en 86 en is geplaatst op een verdere afstand vanaf de verfafgeefhartlijnen van de verfuit-laten van de mondstukbalk dan deze twee randen. Bij de uitvoering weergegeven in fig. 3 staat de derde verzamelplaat 88 niet direct in verbinding met het inwendige van de verf verzamelkamer, maar 50 strekt zich op afstand ten opzichte daarvan onder de verfverzamel-kamer uit over zijn lengte naar punten buiten beide zijden van de transporteur zodat verf verzameld door de derde verzamelplaat kan worden afgevoerd vanaf de open zijden van de verzamelplaat zonder het bewegende tapijt, dat moet worden geverfd, te raken.
35 Zoals duidelijk is bezit de verzamelkamer 60 een langwerpige opening of ingang 61 voor het opnemen van afgeleide verf. De opening strekt zich uit over de lengte van de mondstukbalk en is geplaatst op de tegenoverliggende zijde van de af geef hartlijnen D (fig. 4) van de verfuitlaat 42 vanaf de luchttoevoerleidingen 44* 40 De verf afgeleid door luchtstromen vanaf de luchttoevoerleióUdngen 800 2 0 51 -8- loopt in de opening van de verfverzamelkamer en stroomt onder invloed van de zwaartekracht in het onderste binnenste deel van de kamer. De verzamelde verf wordt onder invloed van de zwaartekracht verwijderd vanuit de verzamelkamer door één of meer afvoerleidingen 5 62, die de verf terugleiden naar het verfreservoir 32 voor het opnieuw circuleren ervan.
De wijze waarop de verfverzamelkamer werkt gedurende de werking van de verfinrichting volgens de uitvinding kan het best worden besproken aan de hand van fig. 4» die, op grotere schaal schema-10 tisch de spruitstuksectie 40 van de mondstukbalk en de buitenste randdelen van de verfverzamelplaat 80,86,88 van de verzamelkamer: weergeeft. De buitenrand 90 van de eerste of primaire verzamelplaat is dicht nabij de afgeefhartlijnen D van de verfuitlaten geplaatst om een nauwkeurige onderbreking van de stromen gedurende het aflei-15 den te bereiken. Het buitenranddeel van de eerste verzamelplaat is naar boven gebogen, zoals gezien in zijaanzicht, voor het vergemakkelijken van de stroom van de onderbroken verf onder invloed van de zwaartekracht naar beneden in het inwendige deel van de verzamelkamer. Als hierboven reeds beschreven leidt , als een gekozen 20 verfstroom wordt afgeleid vanuit zijn normale bewegingsbaan D op het oppervlak van het bewegende tapijt, de drukluchtstroom vanaf zijn betreffende luchtleiding de stroom af of verplaatst hem over de rand 90 van de primaire afleidplaat 86 en op zijn bovenoppervlak. Als de stroom wordt afgeleid, is gebleken dat het laatste 2^ deel van de verfstroom, die voortgaat in zijn baan D om het tapijt te raken, de neiging heeft zich tijdelijk te hechten op het onder-oppervlak van de plaat 86. Als het afleiden vanaf de stroom wordt opgeheven en de stroom terugbeweegt over de rand van de verzamelplaat om zijn normale afgeefbaan D weer aan te nemen, wordt het-30 zelfde hechteffect waargenomen. Deze gehechte delen van de verfstroom bewegen naar beneden langs het onderoppervlak van de eerste verzamelplaat en scheiden zich vanaf het oppervlak op een korte afstand vanaf .de rand 90·
Bij het scheiden is gebleken dat een deel van de verf achter-35 blijft op het onderoppervlak van de eerste verzamelplaat voor het vormen van druppels die lopen langs het onderoppervlak van de eerste verzamelplaat in de verzamelkamer of vallen vanaf het onderoppervlak op het bovenoppervlak van de steunplaat 80. De steunplaat 80 dient dus als een tweede verzamelplaat voor verf voor het opne-40 men van druppels verf die vallen vanaf de eerste verzamelplaat 86 800 2 0 51 -9- en leidt deze druppels in de verzamelkamer.
Ook is gebleken dat het scheiden van de verfstromen vanaf de eerste verzamelplaat een fijne nevel uit verf veroorzaakt in een gebied of zone tussen de eerste de eerste verzamelplaat en het bo-5 venoppervlak van het te verven tapijt. Deze verfnevel is van voldoende fijnheid dat in gedispergeerde toestand hij het patroon van de verf aangebracht op het tapijt niet ongunstig beinvloedt.; delen van de nevel vloeien echter samen en hechten op de tweede verzamelplaat en vormen op bepaalde ogenblikken een voldoende hoeveelheid 10 verf op het onderoppervlak van de plaat om verfdruppels te veroorzaken die onder invloed van de zwaartekracht vallen vanaf het oppervlak van de plaat. Om deze druppels te onderscheppen en het vallen ervan op het tapijt te voorkomen is een derde verzamelplaat 88 geplaatst op afstand van de ondersteuningsplaat 80. Om eenzelfde ver-15 zameling van verfnevel op de derde verzamelplaat te vermijden is de rand 92 van de plaat 88 op een grotere afstand geplaatst vanaf de afgeefhartlijnen van de verfstromen dan de rand van de tweede verzamelplaat. De tweede verzamelplaat werkt daarbij als een scherm voor de derde verzamelplaat door een grens aan te geven voor de ne-20 velzone die wordt veroorzaakt om te voorkomen dat de nevel komt in het gebied van de derde verzamelplaat en zich hecht op het oppervlak ervan voor het vormen van verfdruppels. Gebleken is dat deze begrenzing kan worden benaderd door een vlak B rakend aan de rand-oppervlakken van de platen 88 en 86 als weergegeven in fig. 4* De 25 rand van de derde verzamelplaat 88 kan bij voorkeur op een afstand iets verder vanaf de afgeefhartlijnen van de verfuitlaten dan het vlak B zijn geplaatst.
Door het verschaffen van een verzamelkamer met een reeks van drie verzamelplaten waarvan de buitenranden op progressief grotere 30 afstanden liggen vanaf de afgeefhartlijnen van de uitlaten van de mondstukbalk elimineren de platen op effectieve wijze het probleem van de verfnevel en de verfdruppels die het patroon, dat wordt aangebracht op het tapijt onderbreken.
In de fig. 5 en 6 zijn de bijzondere bevestigings- en instel-55 inrichtingen weergegeven voor het eerste verfafleidblad 86. Het verfafleidblad 86 is vervaardigd uit een zeer dunne roestvrijstalen plaat met een dikte van ongeveer een vierduizendste van een centimeter. De verbeterde bevestigings- en instelinrichting voor het eerste verfafleidblad 86 is op zijn plaats bevestigd door middel 40 van eindondersteuningen 100 die zijn bevestigd op de steunplaat 80 800 2 0 51 -10- door middel van schroeven 102, die zijn geschroefd in het blok 104 van de eindondersteuningen 100. Het blad 86 is aan zijn uiteinden op een hierna beschreven wijze bevestigd op het bladondersteunings-orgaan 106. De bladondersteuning 106 kan glijden ten opzichte van 5 een eindondersteuning 100 op een korte as 108 bevestigd aan de eind-ondersteuning 100 door instelling van de moer 110 op beide eindondersteuningen 100. De instellingen van de moer 100 op de van schroefdraad voorziene as 112 doet het bladondersteuningsorgaan 106 glijden op de as 108 voor het instellen van de spanning op het blad 86. 10 Bik van de eindondersteuningen omvat het huis 114 en het blok 104 dat is bevestigd op de ondersteuningsplaat 80. Het huis''114 heeft een elliptische sleuf 116 en een opening 118 waardoor de flens 120 op het blok 104 zich. uitstrekt. Het huis 114 is op zijn plaats aangebracht door middel van een schouderbout 122 met een 15 schouder 124 die het oppervlak van het blok 104 raakt om te voorkomen dat de bout 122 de glijdende beweging van het huis 114 ten opzichte daarvan benadeelt. Als de bout 125 is ingesteld door de schroeven aan de binnenzijde of de buitenzijde wordt het huis 114 naar binnen geschoven of naar buiten geschoven om de voorrand 90 20 van het blad 86 te plaatsen.
Als in het kort hierboven aangegeven is het blad 86 aan zijn einden bevestigd op het bladondersteuningsorgaan 106. Het bladondersteuningsorgaan 106 bestaat in principe uit een bodemdeel 126, dat is bevestigd op de as 108 en de schroefas 112 en het bovendeel 128, 25 dat is geschroefd op het bodemdeel 126 door geschikte schroeven 129 om het blad 86 daartussen te klemmen.
Op onderlinge afstand langs het blad 86 zijn bladondersteu-ningsorganen 130 aanwezig die afzonderlijk kunnen worden ingesteld om de uitlijning van de voorrand 90 van het blad 86 op op afstand 30 van elkaar liggende punten te corrigeren. Het bladondersteuningsorgaan bestaat uit de bladinstelarm 132, de nok 134» het volgor-gaan 135» de afdichtschijf 136, de grendelring 138 en de grendel-moer 140. Het bladondersteuningsorgaan 130 is bevestigd in een opening in de ondersteuningsplaat 80 tussen de afdichtschijf 136 en de 35 grendelring 138 zodat het lange einde van de instelarm 132 zich uitstrekt naar de luchtstroomuitmonding 44 en het blad 86 ondersteunt. Het blad 86 bezit een aantal indeukingen 141 die grijpen in de groef 142 van de instelarm 132 om het blad op de juiste wijze te plaatsen en daarin vast te houden door middel van een veerclip 131 40 die met een klinknagel of op andere wijze is bevestigd op de instel- 800 2 0 51 -11- arm. De grendelmoer 140 drukt de afdichtschijf 136 tegen het bodem-deel van de instelarm om verplaatsing van de instelarm te voorkomen.
Als het gewenst is de voorste stand van enig voorste deel 90 van het blad 86 te wijzigen wordt het dichtstbijzijnde ondersteu-ningsorgaan of worden de dichtstbijzijnde ondersteuningsorganen I30 ingesteld door het los,4chroeven van de grendelmoer 140 en door met een sleutel ingebracht in de onderzijde van de nokas 144 de excentrisch aangebrachte nok 134 te roteren zodat de instelarm 132 naar de gewenste stand glijdt. De grendelmoer 140 wordt dan naar de klem-stand teruggeschroefd.
Het zal duidelijk zijn dat het bovenbeschreven' primaire verf-afleidblad 86 op zekere wijze wordt vastgehouden in de werkstand en nauwkeurig kan worden geplaatst als gevolg van de nieuwe bevesti-gingsconstructie die een juiste plaatsing van het gehele blad en het onder spanning brengen van de einden van het dunne verfafleidblad mogelijk maakt om de punt van het blad te richten en om het blad gespannen te houden en afzonderlijke instelling over de lengte van het blad mogelijk te maken om het blad nauwkeurig te richten in de gewenste stand voor het uitvoeren van de gewenste bewerking.
800 2 0 51

Claims (13)

1. Inrichting voor het aanhrengen van vloeistof op bewegend materiaal gekenmerkt door middelen voor het transporteren van het materiaal over een tevoren bepaalde bewegingsbaan, vloeistofaanbrengmiddelen met een reeks uitlaten geplaatst boven de 5 bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een reeks in het algemeen evenwijdige stromen vloeistof naar beneden naar de bewegingsbaan van het materiaal, mediumafgeefmiddelen geplaatst aan één zijde van de reeks uitlaten zodat de afgeefhart-lijnen van de mediumafgeefmiddelen de afgeefhartlijnen van genoemde 10 uitlaten snijden, een vloeistofverzamelkamer geplaatst aan de andere zijde van de reeks uitlaten, middelen voor het toevoeren van een medium aan de mediumafgeefmiddelen voor het richten van vloeistof vanaf de vloeistofaanbrengmiddelen naar de vloeistofverzamelkamer en middelen voor het bevestigen van lang dun vloeistofafleidblad in 15 de baan van de beweging van de vloeistof afgeleid door de mediumaf-gefefmiddelen naar de vloeistofverzamelkamer, welke middelen die het afgeefblad bevestigen een middel bevatten voor het instelbaar plaatsen van het afleidblad ten opzichte van genoemde reeks uitlaten, en een tweede middel voor het uitoefenen van spanning op het einde van 20 het afleidblad en een derde middel voor het instellen van bepaalde delen van de buitenrand van het afleidblad ten opzichte van andere delen van het afleidblad.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van het afgeefblad een eerste do, *b 25 langwerpig onderst euningsorgaan omvat ten v zich uit strekt over de inrichting in hoofdzaak loodrecht op genoemde reeks uitlaten, waarbij genoemde eerste middelen een eerste ondersteuningsorgaan omvatten geplaatst op elk einde van het genoemde langwerpige ondersteuningsorgaan, genoemde tweede middelen een bladondersteuningsorgaan omvat-30 ten verbonden met elk einde van de afleidplaat en glijdend aangebracht op de eerste ondersteuningsmiddelen, welke middelen die het afleidblad bevestigen een middel omvatten dat werkzaam samenwerkt met de eerste middelen en de tweede middelen zodat het bladonderst euningsorgaan kan worden verschoven voor het regelen van de span-35 ning op het afleidblad.
3· Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde derde middelen een aantal langwerpige bladondersteu-ningsorganen omvatten aangebracht op de eerste langwerpige ondersteuningsmiddelen waarbij de achterrand van het bladorgaan glijdend 80 0 2 0 51 -15- daarin.wordt ondersteund.
4· Inrichting voor het brengen van vloeistoffen op bewegend materiaal gekenmerkt door middelen voor het transporteren van het materiaal langs een tevoren bepaalde bewegingsbaan, 5 de vloeistofaanbrengmiddelen met een reeks uitlaten geplaatst boven de bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een reeks in hoofdzaak evenwijdige vloeistofstromen naar beneden naar de bewegingsbaan van het materiaal, mediumafgeefmiddelen geplaatst aan één zijde van de reeks uitlaten zodat de afgeef hartlijnen van 10 de mediumafgeefmiddelen de afgeefhartlijnen van de uitlaten snijden, een vloeistofverzamelkamer aangebracht op de andere zijde van de reeks uitlaten, middelen voor het toevoeren van medium aan de mediumafgeefmiddelen voor het richten van vloeistof vanaf de vloeistofaanbrengmiddelen in de vloeistofverzamelkamer en middelen voor 15 het bevestigen van een lang dun vloeistofafleidblad in de baan van de beweging van de vloeistof afgeleid door de mediumafgeefmiddelen naar de vloeistofverzamelkamer, welke middelen die het afleidblad bevestigen een middel omvatten voor het instellen van bepaalde delen van de buitenrand van het afleidblad ten opzichte van andere delen 20 van het afleidblad.
5· Inrichting volgens conclusie 4> m e ^ het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van het afleidblad een tweede middel omvatten voor het instelbaar plaatsen van het afleidblad ten opzichte van de reeks uitlaten.
6. Inrichting volgens conclusie 4> m e t het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van het afleidblad een eerste langwerpig ondersteuningsorgaan omvatten dat zich uitstrekt over de inrichting in hoofdzaak loodrecht op de reeks uitlaten, welke middelen voor het instellen van bepaalde delen van de buitenrand van 30 het afleidblad een aantal langwerpige bladondersteuningsorganen omvatten aangebracht op het eerste langwerpig ondersteuningsorgaan waarbij de achterrand van het bladorgaan glijdend daarin is ondersteund.
7. Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegend 35 materiaal gekenmerkt door middelen voor het transporteren van het materiaal over een tevoren bepaalde bewegingsbaan, vloeistofaanbrengmiddelen met een reeks uitlaten geplaatst boven de bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een reeks in hoofdzaak evenwijdige vloeistofstromen naar beneden naar 40 de bewégingsbaan van het materiaal, mediumafgeefmiddelen geplaatst 800 2 0 51 -14- aan één zijde van de reeks uitlaten zodat de afgeefhartlijnen van de mediumafgeefmiddelen de afgeefhartlijnen van de uitlaten snijden, een vloeistofverzamelkamer aangebracht aan de andere zijde van de reeks uitlaten, middelen voor het toevoeren van medium aan de medium-5 afgeefmiddelen om vloeistof te richten vanaf de vloeistofaanbreng-middelen in de vloeistofverzamelkamer en middelen voor het aanbrengen van een lang dun vloeistofafleidblad in de baan van beweging van de vloeistof afgeleid door de mediumafgeefmiddelen naar de vloeistofverzamelkamer, welke middelen die de afleidplaat bevesti-10 gen een middel omvatten voor het" instelbaar plaatsen" van het af- ' leidblad ten opzichte van de reeks uitlaten en een tweede middel om een naar buiten gerichte spanning op de einden van het dunne langwerpige afleidblad uit te oefenen.
8. Inrichting volgens conclusie 7>niet het kenmerk, 15 dat de middelen voor het aanbrengen van het afleidblad een eerste langwerpig ondersteuningsorgaan omvatten dat zich uitstrekt over de inrichting in hoofdzaak loodrecht op genoemde reeks uitlaten, welke eerste middelen een eerste ondersteuningsorgaan omvatten aangebracht op elk einde van het langwerpig ondersteuningsorgaan, welke tweede 20 middelen een bladondersteuningsorgaan omvatten verbonden met elk einde van genoemd afleidblad en glijdend aangebracht op de eerste ondersteuningsmiddelen, welke middelen die het afleidblad bevestigen een middel omvatten dat werkzaam samenwerkt met de genoemde eerste middelen en de tweede middelen om het mogelijk te maken dat 25 het bladondersteuningsorgaan kan worden verplaatst om de spanning op het afleidblad te regelen.
9· Inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op bewegend materiaal gekenmerkt door middelen voor het transporteren van het materiaal over een tevoren bepaalde bewegingsbaan, 50 vloeistofaanbrengmiddelen met een reeks uitlaten geplaatst boven de bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een reeks in het algemeen evenwijdige stromen vloeistof naar beneden naar de bewegingsbaan van het materiaal, mediumafgeefmiddelen geplaatst aan één zijde van genoemde reeks uitlaten zodat de afgeef-55 hartlijnen van de mediumafgeefmiddelen de afgeefhartlijnen van de uitlaten snijden, een vloeistofverzamelkamer aangebracht aan de andere zijde van de reeks uitlaten, middelen voor het toevoeren van medium aan de mediumafgeefmiddelen om vloeistof vanaf de vloeistof-afgeefmiddelen te richten in genoemde vloeistofverzamelkamer en 40 middelen voor het bevestigen van een lang dun vloeistofafleidblad 800 2 0 51 -15- in de bewegingspaan van de vloeistof afgeleid door de mediumafgeef-middelen naar de vloeistofverzamelkamer, welke middelen die de af-leidplaat bevestigen een middel omvatten voor het uitoefenen van een naar buiten gerichte spanning op de einden van het dunne lang-5 werpige afleidblad.
10. Inrichting volgens conclusie 9» ui e t het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van het afleidblad een tweede middel omvatten voor het instellen van bepaalde delen van de buitenrand van het afleidblad ten opzichte van de buitenste delen van het 10 afleidblad.
11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van het afleidblad een eerste langwerpig ondersteuningsorgaan omvatten dat zich uitstrekt over de inrichting in hoofdzaak loodrecht op genoemde reeks uitlaten, 15 welke eerste middelen een eerste ondersteuningsorgaan omvatten aangebracht op elk einde van het langwerpig ondersteuningsorgaan, waarbij de tweede middelen een bladondersteuningsorgaan omvatten verbonden met elk einde van het afleidblad en glijdend aangebracht op de eerste ondersteuningsmiddelen, welke middelen die het afleidblad 20 bevestigen een middel omvatten dat werkzaam samenwerkt met de eerste middelen en de tweede middelen zodat het bladondersteuningsor-gaan kan worden verplaatst voor het regelen van de spanning op het afleidblad.
12. Inrichting volgens conclusie 11,met het ken-25 m e r k, dat de derde middelen een aantal langwerpige bladonderst euningsorganen omvat ten JeTaracht op het eerste langwerpig onderst euningsorgaan en de achterrand van het bladorgaan glijdend daarin wordt ondersteund.
13* Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, 30 dat de middelen voor het bevestigen van het afleidblad een eerste langwerpig ondersteuningsorgaan omvatten dat zich uitstrekt over de inrichting in hoofdzaak loodrecht op de reeks uitlaten, welke middelen voor het instellen van bepaalde delen van de buitenrand van het afleidblad een aantal langwerpige bladondersteuningsorganen omvat 35 aangebracht op het eerste langwerpige ondersteuningsorgaan waarbij de achterrand van het bladorgaan glijdend daarin wordt ondersteund. 800 2 0 51
NLAANVRAGE8002051,A 1979-04-09 1980-04-08 Inrichting voor het aanbrengen van een vloeistof op bewegend materiaal. NL175647C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/028,715 US4202189A (en) 1979-04-09 1979-04-09 Apparatus for the application of liquids to moving materials
US2871579 1979-04-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8002051A true NL8002051A (nl) 1980-10-13
NL175647B NL175647B (nl) 1984-07-02
NL175647C NL175647C (nl) 1984-12-03

Family

ID=21845017

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8002051,A NL175647C (nl) 1979-04-09 1980-04-08 Inrichting voor het aanbrengen van een vloeistof op bewegend materiaal.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4202189A (nl)
JP (1) JPS55157354A (nl)
AU (1) AU535215B2 (nl)
BE (1) BE882679A (nl)
CA (1) CA1127410A (nl)
DE (1) DE3013220C2 (nl)
DK (1) DK151275C (nl)
FR (1) FR2453925A1 (nl)
GB (1) GB2048170B (nl)
IT (1) IT1148252B (nl)
MX (1) MX149998A (nl)
NL (1) NL175647C (nl)
NO (1) NO800985L (nl)
NZ (1) NZ193359A (nl)
SE (1) SE8002626L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3369539D1 (en) * 1982-11-27 1987-03-05 Wool Dev Int Yarn partial dyeing
JPS62233317A (ja) * 1986-04-03 1987-10-13 Nippon Kooken Kk 防波堤の根固めマウンド
US4923743A (en) * 1987-06-15 1990-05-08 Milliken Research Corporation Apparatus and method for spraying moving substrates
JPH0689504B2 (ja) * 1989-05-18 1994-11-09 吉田工業株式会社 連続スプレー染色の色替え方法
US4993242A (en) * 1989-10-18 1991-02-19 Milliken Research Corporation Cleaning aid for dyeing apparatus
US20120031327A1 (en) 2010-08-04 2012-02-09 Love Iii Franklin S Apparatus for controlled application of liquid streams to a substrate with diverted liquid collection system
US20120034388A1 (en) 2010-08-04 2012-02-09 Love Iii Franklin S Apparatus and method for controlled application of liquid streams to a substrate
US20120031328A1 (en) * 2010-08-04 2012-02-09 Love Iii Franklin S Apparatus for controlled application of liquid streams to a substrate with impingement jet mounting system

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL126055C (nl) * 1963-12-04
US3393411A (en) * 1964-07-06 1968-07-23 Stevens & Co Inc J P Process for dyeing pile material with various colored dyes from a plurality of streams
US3570275A (en) * 1965-02-08 1971-03-16 Halbmond Teppiche Veb Apparatus for the continuous dyeing of textile webs and the like
US3942343A (en) * 1974-05-17 1976-03-09 Deering Milliken Research Corporation Apparatus for dyeing and printing materials having improved dye recirculation means
DE2458104C3 (de) * 1974-01-03 1978-10-12 Milliken Research Corp., Spartanburg, S.C. (V.St.A.) Ventilträgerplatte für eine Musterspritzdruckvorrichtung
DE7440978U (de) * 1974-01-03 1978-03-02 Milliken Research Corp., Spartanburg, S.C. (V.St.A.) Musterspritzdruckvorrichtung fuer einen poroesen textilstoff
US4019352A (en) * 1976-02-23 1977-04-26 Milliken Research Corporation Apparatus for the application of liquids to moving materials
US4095444A (en) * 1977-06-15 1978-06-20 Milliken Research Corporation Apparatus for the application of liquids to moving materials

Also Published As

Publication number Publication date
NL175647B (nl) 1984-07-02
BE882679A (fr) 1980-07-31
SE8002626L (sv) 1980-10-10
DK151275B (da) 1987-11-16
GB2048170A (en) 1980-12-10
US4202189A (en) 1980-05-13
DE3013220C2 (de) 1985-10-03
NL175647C (nl) 1984-12-03
FR2453925A1 (fr) 1980-11-07
DK151275C (da) 1988-07-04
IT8048358A0 (it) 1980-04-08
DK150380A (da) 1980-10-10
JPS5616713B2 (nl) 1981-04-17
AU535215B2 (en) 1984-03-08
MX149998A (es) 1984-02-27
JPS55157354A (en) 1980-12-08
CA1127410A (en) 1982-07-13
DE3013220A1 (de) 1980-10-16
AU5690280A (en) 1980-10-16
GB2048170B (en) 1983-03-16
NO800985L (no) 1980-10-10
NZ193359A (en) 1984-04-27
FR2453925B1 (nl) 1985-01-11
IT1148252B (it) 1986-11-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4019352A (en) Apparatus for the application of liquids to moving materials
US3942343A (en) Apparatus for dyeing and printing materials having improved dye recirculation means
US4095444A (en) Apparatus for the application of liquids to moving materials
NL8002051A (nl) Inrichting voor het aanbrengen van vloeistof op een bewegend materiaal.
US3942342A (en) Apparatus for dyeing and printing materials
US3937045A (en) Dyeing and printing of materials
US4434632A (en) Apparatus for the application of liquids to moving materials
NL8101758A (nl) Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegende materialen.
US4584854A (en) Air comb arrangement for jet dyeing machine
US4616794A (en) Air comb arrangement for jet dyeing machine
NO139866B (no) Fremgangsmaate og apparat for rensing av fargeutloepsdyser i et straalefargeapparat
US5159824A (en) Apparatus for high velocity dye drainage
NL7906427A (nl) Straalverfinrichting voor het volgens een patroon aanbrengen van vloeibare verfstof op een continu voortbewegend poreus materiaal.
GB2205381A (en) Tube securing apparatus
IE56881B1 (en) Tube securing apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: MILLIKEN & COMPANY

V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20000408