NL8101758A - Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegende materialen. - Google Patents

Description

Ή.0. 30,045 Λ r'

Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegende materialen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegende materialen, en meer in het bijzonder op een verbeterde inrichting voor het gepatroneerd aanbrengen van verf of andere vloeistoffen op bewegende textielmaterialen, zoals pooltapij-5 ten, weefsels en dergelijke.

Het is bekend vloeibare verfstoffen aan te brengen op bewegende textielmaterialen vanuit een aantal mondstukken die zijn gericht op de materialen en naar keuze worden geregeld voor het verschaffen van het gewenste patroon daarop. In Amerikaans octrooischrift 3.393.411 is een 10 werkwijze en inrichting besproken waarbij een aantal verfstromen naar keuze wordt geregeld wat betreft hun stroom voor het verschaffen van een scherp patroon op een pooltapijt.

De Amerikaanse octrooischriften 3.443.878 en 3.570.275 beschrijven een inrichting en werkwijze voor het gepatroneerd verven van een bewe-15 gende textielbaan waarbij continu stromende verfstromen normaal zijn gericht in banen om op de textielbaan terecht te komen en naar keuze worden afgeleid en buiten in aanraking met de baan worden gebracht in overeenstemming met een patrooninformatie. De banen worden dus in een gewenst patroon geverfd en de afgeleide verf wordt verzameld en opnieuw 20 in circulatie gebracht.

Bij een dergelijke verfinrichting met continue stroom en van het afleidtype is het bekend een aantal verfaanbrenginrichtingen, of "spuitbalken" in het algemeen boven de bewegingsbaan van een te verven materiaal te plaatsen, waarbij elk van de spuitbalken zich uitstrekt 25 dwars op de bewegingsbaan van het materiaal en is voorzien van een reeks verfuitlaten die stromen verf naar beneden naar het materiaal richten dat moet worden geverfd. Elke continu stromende verfstroom wordt naar keuze afgeleid door een luchtstroom die in overeenstemming met de patrooninformatie wordt afgegeven door een luchtuitlaat ge-30 plaatst nabij elke verfafvoer. De luchtuitlaat is zo geplaatst dat hij een luchtstroom richt die de verfstroom snijdt en die de verf afleidt naar een verzamelkamer of goot voor het opnieuw circuleren ervan. Om de hoeveelheid verf aangebracht op een bepaalde plaats op het materiaal gedurende het verven nauwkeurig te controleren en om te verzekeren dat 35 de verf het materiaal raakt op een zeer kleine nauwkeurige plaats, bevat het onderste deel van de verzamelkamer een verzamelplaat die ondersteunend is geplaatst op afstand boven de onderwand van de verzamel- 8101758 V =¾ 2 ’ kamer. Deze verzamelplaat is instelbaar bevestigd op de onderwand zodat zijn rand nauwkeurig kan worden ingesteld ten opzichte van de verfafgeef hart lijnen van de spuitbalk om een directe en nauwkeurige onderbreking van de stromen te verzekeren als deze worden afgeleid. Details van 5 de constructie van een dergelijke verfinrichting en verzamelkamer zijn beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nr. 471.111, thans Amerikaans octrooi 3.942.343.

Als beschreven in genoemde octrooiaanvrage loopt elke verfstroom, als hij wordt afgeleid, over de rand van de verzamelplaat en in de ver-10 zamelkamer. Bij het verwijderen van de afleiding vanuit de stroom beweegt de stroom terug over de plaatrand en neemt hij zijn normale bewe-gingsbaan naar het materiaal dat moet worden geverfd weer in.

Bij inrichtingen van dit type zijn luchtmondstukken voor het afleiden van de verf aangebracht op openingen die zijn geboord in de 15 spuitbalk zodat zij op de juiste wijze worden geplaatst ten opzichte van de betreffende verfstraal. Het is gebleken dat het moeilijk is gewenste vervaardigingstoleranties te handhaven tussen de verfstroom en de openingen voor de luchtstralen met het oog op een juiste onderlinge beïnvloeding. Verder, als het noodzakelijk is om een van de luchtmond-20 stukken te vervangen, is het moeilijk gebleken de mondstukken te verwijderen, deze te vervangen door een nieuw mondstuk en desalniettemin het tevoren bepaalde verband tussen de organen te handhaven.

Daarom is een doel van de uitvinding een verbeterd spuitbalk-luchtmondstuksamenstel te verschaffen dat gemakkelijk kan worden ver-25 vaardigd en gerepareerd en tegelijkertijd de tevoren bepaalde werkrelatie tussen de organen handhaaft.

Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van de inrichting voor 30 het verven van een bewegend materiaal.

Figuur 2 toont schematisch een enkele verfaanbrenginrichting, of spuitbalk, van dé inrichting volgens figuur 1 en toont een basisuitvoering voor het toevoeren van verf naar en vanaf, en lucht onder druk naar elk van de spuitbalken, samen met regelmiddelen voor het program-35 meren ervan.

Figuur 3 toont op grotere schaal, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, een spuitbalk van de inrichting volgens de uitvinding en toont meer in detail de plaatsing van het verfaanbrengdeel en de verfverzamelkamer van de spuitbalk.

40 Figuur 4 toont op grotere schaal, met delen weggebroken, gedeelte- 8101758 * * 3 lijk schematisch een verfaanbrenginrichting en een luchtafleidorgaan.

Figuur 5 toont een doorsnede over de lijn V-V in figuur 4.

Figuur 6 toont in perspectief het luchtafleidorgaan.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van een inrichting voor 5 het aanbrengen van vloeistoffen op een bewegend materiaal waarop de uitvinding betrekking heeft. Als weergegeven en als hierna beschreven, is de inrichting in het bijzonder geschikt voor het gepatroneerd aanbrengen van verfstoffen op een bewegende baan uit pooltapijtmateriaal.

Het zal echter duidelijk zijn dat het vloeistofaanbrengorgaan van de 10 inrichting kan worden gebruikt voor het toevoeren van verschillende typen vloeistoffen aan verschillende bewegende materialen en wel op geprogrammeerde wijze.

De verfinrichting, die in het algemeen is weergegeven, omvat een verfaanbrengsectie 10, een stoomkamer 12, een wasinrichting 14 en een 15 drooginrichting 16. De verfaanbrengsectie 10 is samengesteld uit een hoofdgestel 18, dat een hellende transporteur 20 draagt, die wordt aangedreven door de motor 22. Boven en op afstand langs de lengte van de transporteur is een aantal verfaanbrengorganen, of spuitbalken, 24 aanwezig (waarvan er 8 van zijn weergegeven), die zich evenwijdig op af-20 stand over de breedte van de transporteur uitstrekken en op geschikte wijze aan hun einden worden ondersteund door bevestiging ervan aan diagonale gestelorganen (waarvan er een, 26, is weergegeven) aan elke zijde van de transporteur. Voor het gepatroneerd verven van brede tapijten heeft de transporteur bij voorkeur een breedte van 3,7 tot 4,6 meter en 25 zijn de spuitbalken 24 elk voorzien van een verf van verschillende kleur voor het aanbrengen van een gekleurd patroon op het tapijt.

Tijdens de werking wordt een stuk tapijt 28 continu vanaf een toe-voerrol 29 afgetrokken door een aangedreven penrol 27 en afgegeven aan de hellende transporteur 20, die het tapijt onderlangs de spuitbalken 30 24 transporteert. Elke spuitbalk is voorzien van een vloeibare verf van verschillende kleur, welke verf in stromen uit mondstukken of uitlaten wordt afgegeven die op onderlinge afstand zijn geplaatst langs de spuitbalk, op het tapijt als dit loopt door de aanbrengsectie 10. Details van de constructie en de regeling van de spuitbalken worden hier-35 na besproken. Geverfd tapijt dat de transporteur 20 verlaat wordt door een geschikte ondersteuning, zoals geleidingsrollen, waarvan er een, 30, is weergegeven, geleid door de stoomkamer 12, de wasinrichting 14 en de drooginrichting 16, waar het geverfde tapijt respectievelijk op de gebruikelijke wijze wordt behandeld voor het fixeren van de verf, 40 het verwijderen van de overmaat verf, en het drogen van het geverfde 8101758 • “ν' 4 tapijt. Details van de stoomkamer 12 voor het fixeren van de verf, de wasinrichting 14 en de drooginrichting 16 vormen geen deel van de uitvinding en de inrichting voor het uitvoeren van dergelijke gebruikelijke handelingen zijn op zichzelf wel bekend. Het geverfde tapijt wordt 5 verzameld op een verzamelrol 31.

De spuitbalken 24 zijn in hoofdzaak van dezelfde constructie en de details van hun constructie en hun werking worden hierna besproken aan de hand van de figuren 2 en 3. Als weergegeven in figuur 2, die schematisch een zijaanzicht toont van een spuitbalk 24, is elke balk voorzien 10 van een afzonderlijke houder 32, die vloeibare verf, door middel van de pomp 34 en de leiding 36 onder druk leidt naar een verfspruitstuk 38 van de spuitbalk. Het spruitstuk 38 staat op geschikte plaats over zijn lengte in verbinding met een subspruitstuksectie 40, die is bevestigd aan het spruitstuk. Het spruitstuk 38 en de subspruitstuksectie 40 15 strekken zich uit over de breedte van de transporteur 20 en de subspruitstuksectie 40 is voorzien van een aantal verfuitlaten 42 die op onderlinge afstand over zijn leiigte zijn geplaatst en continu een reeks evenwijdige verfstromen naar beneden afgeven naar het materiaal, dat moet 'worden geverfd.

20 Nabij en onder ongeveer een rechte hoek met elke verfuitlaat 42 van de subspruitstuksectie 40 is een uitlaat geplaatst van een lucht-toevoerlelding 44. Elke luchtleiding staat door middel van een leiding of buis 40 in verbinding met een afzonderlijke klep, die in het algemeen is aangegeven met het symbool V, en is geplaatst in een kleponder-25 steuningskast 46 van de spuitbalk. Elke klep is op zijn beurt door een leiding of buis 47 verbonden met een luchttoevoerspruitstuk 48, dat wordt voorzien van lucht onder druk door een compressor 50. Elk van de kleppen V, die van het elektromagnetische solenoïde type kunnen zijn, worden afzonderlijk geregeld door elektrische signalen vanaf een pa-30 troonregelinrichting 52. De luchtuitlaten van de buizen 44 verschaffen luchtstromen die botsen onder in hoofdzaak rechte hoeken tegen de continu stromende verfstromen vanuit de verfuitlaten 42 en leiden deze af naar een verzamelkamer of goot 60, vanwaar de vloeibare verf wordt afgevoerd, door middel van geschikte leidingen 62, naar een verfreservoir 35 52 voor het opnieuw circuleren ervan.

De patroonregelinrichting 52 voor het bedienen van de solenoïde kleppen kan uit verschillende typen patroonregelmiddelen zijn samengesteld, zoals een computer met een magneetbandtransport voor het opslaan van patrooninformatie. Gewenste patrooninformatie vanaf de regelinrich-40 ting 52 wordt overgebracht naar de solenoïdekleppen van elke spuitbalk 81017 5 8 * 5 op geschikte tijdstippen als gevolg van beweging van de transporteur, die wordt overgebracht door geschikte overbrengmiddelen 64 die werkzaam de transporteur 40 en de patroonregelinrichting 52 verbinden.

Bij een typische verfbehandeling onder gebruikmaking van de hierin 5 beschreven inrichting, blijven, als geen patrooninformatie wordt toegevoerd naar de luchtkleppen ervan de spuitbalken vanaf de regelinrich-ting 52, de kleppen "open” zodat lucht onder druk kan passeren door de toevoerleidingen 44 om continu alle continu stromende verfstromen vanaf de uitlaten 42 van de spuitbalk af te leiden in de verzamelgoot 60 voor 10 het opnieuw circuleren ervan. Als tapijt, dat moet worden geverfd, onder langs de eerste spuitbalk van de verfaanbrengsectie 10 passeert wordt de patroonregelinrichting 52 op geschikte wijze in bedrijf gesteld, bijvoorbeeld met de hand door een bedienend persoon. Daarna geven signalen vanaf de overbrenging 64 patrooninformatie af vanaf de in-15 richting 52 om naar keuze de luchtkleppen te "sluiten” zodat de betreffende verfstromen niet worden afgeleid maar volgens hun normale afgeef-banen het tapijt raken. Door dus de solenoïde luchtkleppen van elke spuitbalk in de gewenste patroonvolgorde te laten werken, wordt een verkleurd verfpatroon aangebracht op het tapijt gedurende het lopen 20 ervan door de verfaanbrengsectie 10.

Details van de constructie van elke spuitbalk zijn het best weergegeven in figuur 3, die een eindaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, toont van een van de spuitbalken 24. Zoals blijkt is elke spuitbalk voorzien van een hoofdondersteuningsplaat 70, die zich over de gehele 25 breedte van de transporteur uitstiekt en ondersteunend is bevestigd aan de diagonale delen van het ondersteuningsgestel 18. Het het bovenste deel van de plaat 70 is het spruitstuk voor de luchttoevoer 48 bevestigd en het verfspruitstuk 38 is instelbaar bevestigd op de onderste flensrand van de plaat, door middel van geschikte steun- en klemmidde-30 len 72, die op afstand van elkaar over de lengte van de plaat 70 zijn aangebracht. De subspruitstuksectie 40 is op geschikte wijze bijvoorbeeld door bouten (niet weergegeven) bevestigd op het verfspruitstuk 38 en bezit een subspruitstukkamer 73 die door middel van een aantal kanalen 74, die op onderlinge afstand langs de pijp 38 aanwezig zijn, in 35 verbinding met een inwendige kamer van het spruitstuk 38, en nemen verf daaruit op. De verfopneemkamer 73 van de subspruitstuksectie 40 is voorzien van een aantal verfafvoeruitlaten 42, die op onderlinge afstand over de lengte van de subspruitstuksectie 40 zijn geplaatst en over de breedte van de transporteur om verf af te geven in een reeks 40 evenwijdige stromen op het bewegende tapijt.

8101758 6

• V

Details van de constructie en de uitvoering van de verfverzamel-goot of kamer volgens de uitvinding worden thans besproken aan de hand van figuur 3. De verzamelkamer 60 omvat een betrekkelijk dikke stijve hoofdondersteuningsplaat of balk 80, die zich uitstrekt over de gehele 5 lengte van de spuitbalk en daaraan is bevestigd op onderling op afstand van elkaar liggende plaatsen over de lengte van de spuitbalk door middel van staafvormige organen 83, die de plaat 80 verbinden met de klem-organen 72. Om een positionele stabiliteit te verschaffen voor de verzamelkamer is de ondersteuningsplaat 80 vervaardigd uit zeer sterk ma-10 teriaal, zoals bijvoorbeeld een betrekkelijk dikke roestvrije staalplaat .

De buitenwanden 84 van de verzamelkamer zijn bij voorkeur gevormd uit een dun lichtgewicht materiaal, zoals een roestvrij stalen plaat, die op geschikte wijze is aangebracht om de plaat 80 en de klemorganen 15 72 van de spuitbalk (figuur 3) te ondersteunen. Het buitenranddeel van de plaat 80 is op geschikte wijze dunner toelopend uitgevoerd, als weergegeven, voor het vormen van de scherpe rand, die zich in het algemeen evenwijdig met de reeks verfuitlaten 42 van de spuitbalk uitstrekt. De ondersteuningsplaat 80 dient ook als tweede verfverzamelaar, 20 zoals hierna besproken.

Ondersteund op afstand boven het bovenoppervlak van het taps toelopende deel van de ondersteuningsplaat 80 is een eerste of primaire verfverzamelplaat 86 aanwezig die zich uitstrekt over de lengte van de spuitbalk en een scherpe buitenrand bezit, die dicht nabij en evenwij-25 dig met de reeks afvoeruitlaten van de spuitbalk is geplaatst. De primaire verzamelplaat 86 is instelbaar aangebracht door middel van een bout en afstandsorganen 87, op op afstand van elkaar liggende plaatsen over de lengte van het bovenoppervlak van de ondersteuningsplaat 80, zodat de plaat 86 kan worden bewogen om de buitenrand ten opzichte van 30 de verfafgeefhartlijnen van de verfuitlaten te positioneren. Verschillende bevestigingsmiddelen kunnen worden toegepast voor het instelbaar aanbrengen van de primaire verzamelplaat en een dergelijk middel is weergegeven in bovengenoemde Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nr. 471.111, thans Amerikaans octrooischrift 3.942.343.

35 Ondersteund bijvoorbeeld door schroef- en afstandsmiddelen 89 op afstand onder de ondersteuningsplaat 80 is een derde verfverzamelplaat 88 bevestigd, waarvan de buitenrand zich in het algemeen evenwijdig uitstrekt met de buitenranden van de platen 80 en 86 en op een verdere afstand is geplaatst vanaf de afvoerhartlijnen van de verfuitlaten van 40 de spuitbalk dan deze twee randen. Bij de uitvoering weergegeven in fi- 8101758 7 guur 3 staat de derde verzamelplaat 88 niet direct in verbinding met het inwendige van de verfverzamelkamer, maar strekt zich op afstand onder de verzamelkamer uit over zijn lengte naar punten buiten beide zijden van de transporteur, zodat verf verzameld door de derde verzamel-5 plaat kan wegvloeien vanaf de open zijden van de verzamelplaat zonder het bewegende tapijt, dat wordt geverfd, te raken.

Zoals duidelijk zal zijn bezit de verzamelkamer 60 een langwerpige opening of ingang 61 voor het opnemen van afgeleide verf. De opening strekt zich uit over de lengte van de spuitbalk en is geplaatst op de 10 tegenover liggende zijde van de afvoerhartlijnen D (figuur 4) van de verfuitlaten 42 vanaf de luchttoevoerleidingen 44. De door de luchtstromen afgeleide verf vanaf de luchttoevoerleidingen loopt in de opening van de verfverzamelkamer en stroomt onder invloed van de zwaartekracht in het onderste inwendige deel van de kamer. De verzamelde verf 15 wordt bijvoorbeeld onder invloed van de zwaartekracht uit de verzamelkamer verwijderd door êên of meer afvoerleidingen 62, die verf terugvoeren naar het verfreservoir 38 voor het opnieuw circuleren ervan.

In de figuren 4 tot 6 zijn details van de plaatsing van de verf-uitlaten 42 ten opzichte van de luchttoevoerleidingen 44 in detail 20 weergegeven. Het subspruitstuk 40 bestaat in principe uit twee spruit-stuksecties 90 en 92 die in elkaar passen met de verfuitlaten in verbinding met de subspruitstukkamer 73 via groeven 94 aangebracht in het vlak 96 van de spuitstuksectie. Als weergegeven in figuur 5 worden de luchttoevoerleidingen 44 vastgehouden in V-vormige groeven 98 en de 25 rand 100 van de spruitstuksectie 92 onder invloed van een bladveer 102 die in het ondersteuningsorgaan 104 van de luchttoevoerbuis is aangebracht, waarbij de top van elke groef 98 in hoofdzaak op êên lijn ligt met de hartlijn van een overeenkomstige groef 94. De spruitstuksectie 92 is op de spruitstuksectie 90 op zijn plaats bevestigd door een aan-30 tal klemorganen, in het algemeen aangegeven met 106, die ook de luchttoevoerbuis 104 op zijn plaats houden tegen spruitstuksectie 92.

Het klemmechanisme 106 bezit het inwendig deel dat êên geheel hiermee vormende uitsteeksels 108 en 110 bezit, die rusten tegen de spruitstuksecties respectievelijk 90 en 92, als de onder veerinvloed 35 staande bout 112 is geschroefd in de spruitstuksectie 90 om de spruitstuksecties 90 en 92 in samenwerking te houden. De uiteinden 110 strekken zich uit door een groef 114 in het ondersteuningsorgaan 104 voor de luchttoevoerbuis. Op het lichaam 116 is van het klemmechanisme 106 is scharnierend het V-vormige hefboomorgaan 118 aangebracht, dat een on-40 derste deel 120 bezit, dat steunt tegen het kameroppervlak 121 als de 8101758 * c 8 ' schroef 122 Is aangedraaid in het getopte ondërsteuningsdeel tussen de poten van het hefboomorgaan 118, om het ondersteuningsorgaan voor de luchttoevoerleiding op zijn plaats te houden tegen de spruitstuksectiè 92 met de luchttoevoerleidingen 44 in de groeven 98.

5 Het zal duidelijk zijn dat door instelling van de bout 112 of de schroef 122 het ondersteuningsorgaan 104 voor de luchtleiding gemakkelijk kan worden verwijderd. Tegelijkertijd kunnen door instelling van de schroef 122 de luchtleidingen 44 worden geplaatst en worden bevestigd in de groeven 98 en daarin goed worden vastgehouden door de blad-10 veer 102. Aldus wordt een verf-luehtstraalcombinatie verschaft die gemakkelijk kan worden verwijderd en weer geplaatst. Omdat de groeven 94 en de groeven 98 in hetzelfde orgaan zijn geplaatst kunnen zij gemakkelijk binnen nauwe toleranties door dezelfde machine worden bewerkt zodat de luchtleiding nauwkeurig worden verplaatst ten opzichte van de 15 verfgroeven 94.

8101758

Claims (7)

1. Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen op bewegend materiaal omvattende middelen voor het transporteren van het materiaal in een tevoren bepaalde bewegingsbaan, vloeistofaanbrengmiddelen met een 5 reeks uitlaten geplaatst boven de bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een overeenkomstige reeks in het algemeen evenwijdige stromen vloeistof naar beneden naar de bewegingsbaan van het materiaal, middelen geplaatst aan één zijde van genoemde reeks uitlaten zodat afvoerhartlijnen van deze middelen de afvoerhartlijnen van de 10 uitlaten snijden voor het naar keuze afleiden van de stromen vloeistoffen vanaf genoemde uitlaten weg van de bewegingsbaan van het materiaal, en een vloeistofverzamelkamer geplaatst aan de andere zijde van de af- voerhartlijnen van de reeks uitlaten vanaf genoemde afleldmiddelen, welke vloeistofverzamelkamer een opening bezit die zich uitstrekt langs 15 de reeks uitlaten voor het opnemen van de afgeleide vloeistofstromen om te voorkomen dat zij in aanraking komen met het bewegende materiaal, met het kenmerk dat de vloeistofaanbrengmiddelen een eerste sectie en een tweede sectie omvatten, welke tweede sectie een uitsteeksel bezit met op afstand van elkaar liggende groeven die daarin zijn gevormd, 20 waarbij de vloeistofafleidmiddelen een aantal luchtleidingen omvatten, die in genoemde groeven worden gedrukt, middelen om de eerste sectie in samenwerkend verband te houden met de tweede sectie en middelen die de luchtleidingen in samenwerking houden met genoemde groeven.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de vloei-25 stofafleidmiddelen een veerorgaan omvatten om genoemde luchtleidingen in samenwerking met genoemde groeven te drukken.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde verende middelen een bladveer omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de midde-30 len voor het aanbrengen van de vloeistof een ondersteuningsorgaan omvatten voor de luchtleiding welk orgaan in samenwerking wordt gehouden met genoemde tweede sectie.

5. Inrichting voor het aanbrengen van vloeistoffen of bewegend materiaal omvattende middelen voor het transporteren van het materiaal 35 langs een tevoren bepaalde bewegingsbaan, vloeistofaanbrengmiddelen, omvattende een reeks uitlaten geplaatst boven de bewegingsbaan van het materiaal voor het continu afgeven van een overeenkomstige reeks in het algemeen evenwijdige vloeistofstromen naar beneden naar de bewegingsbaan van het materiaal, middelen geplaatst aan één zijde van genoemde 40 reeks uitlaten zodat de uitlaathartlijnen van genoemde middelen de uit- 8101758 10 laathartlijnen van de uitlaten snijden voor het naar keuze afleiden van de stromen vloeistof vanuit genoemde uitlaten van de bewegingsbaan van het materiaal af, en een vloeistofverzamelkamer geplaatst aan de andere zijde van de afgeefhartlijnen van de reeks uitlaten van genoemde af-5 leidmiddelen; welke vloeistofverzamelkamer een opening bezit die zich langs de reeks uitlaten uitstrekt voor het opnemen van de afgeleide vloeistofstromen om hun aanraking met het bewegende materiaal te voorkomen, met het kenmerk dat de vloeistofaanbrengmiddelen een eerste sectie omvatten en een tweede sectie die daarop past en die in aanraking 10 wordt gehouden met genoemde eerste sectie, welke reeks uitlaten bestaat uit groeven aangebracht aan êén vlak van genoemde tweede sectie, een uitsteeksel op een ander vlak van genoemde tweede sectie dat zich uitstrekt in een richting evenwijdig met genoemde uitlaat, een aantal V-vormige groeven in het buitenoppervlak van genoemd uitsteeksel, een 15 leidingondersteuningsorgaan dat rust tegen de tweede sectie en een aantal buizen daarin bezit die in aanraking zijn met de groeven in genoemd uitsteeksel en middelen die genoemde leidingen in aanraking drukken met genoemde groeven.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aan-20 drukmiddelen een veer omvatten.

7. Moduul voor een straalverfinrichting gekenmerkt door een langwerpig orgaan met tenminste éên vlak dat in hoofdzaak loodrecht staat op een tweede vlak, een aantal groeven in genoemd ene vlak, een uitsteeksel op een tweede vlak en een aantal V-vormige groeven in genoemd 25 uitsteeksel waarbij de top van elke groef in hoofdzaak op êën lijn ligt met de hartlijn van een van de groeven. 8101758