NL8001826A - Verstuiver. - Google Patents

Description

ft ¥ * at VO 312

Titel: Verstuiver.

De uitvinding heeft "betrekking op een verstuiver, meer in het "bijzonder een handverstuiver van het accumulatortype voor het verstuiven van vloeistoffen, zoals parfum, cosmetische preparaten of dergelijke.

5 Er zijn verschillende typen van dergelijke verstuivers "bekend doch deze zijn gecompliceerder in constructie dan de normale handver-stuivers aangezien deze uit vele onderdelen bestaan.

Bij de montage en fabricage van dergelijke verstuivers met vele onderdelen bestaat de kans op mogelijk storing.

10 Het doel van de uitvinding is een verstuiver van het hierboven bedoelde type te verschaffen waarbij de nadelen van de bekende verstuiver zijn ondervangen.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een handverstuiver van het accumulatortype, welke gemakkelijk kan worden ge-15 fabriceerd en samengesteld en welke kan bestaan uit minder en goedkope onderdelen.

Ook kan bij de verstuiver volgens de uitvinding een klep, zoals een kogelklep worden vermeden, welke bij het schuinhouden kans "geeft op lekkage van daarin aanwezige vloeistof.

20 Evenmin kan een dergelijke klep bij de montage verloren gaan en wordt de fabricage vereenvoudigd.

Bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont: • fig. 1 een langsdoorsnede van het bovenste gedeelte van een 25 handverstuiver van een accumulatortype volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; en fig. 2 cp vergrote schaal een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de verstuiver volgens de uitvinding.

In de tekening is het bovenste gedeelte van een verstuiver 30 van het accumulatortype volgens de uitvinding getekend. Deze bestaat uit een lichaam 1, een kop 20, een verdeelorgaan 30, een zuiger U0, een zuigbuis 50 en een veer 60, welke uit zes delen is opgebouwd.

Het lichaam 1 heeft een verbrede omtreksrand 2, welke kan samenwerken met het halsgedeelte van het vatlichaam.

35 De schroefdraad 3 is gevormd op het binnenvlak van de wand 2,

Ann 1« -2- welke kan samenwerken met het halsgedeelte van het vat. De amtréksvand 2 vormt één geheel met een radiaal naar hinnen zich uitstrekkend flensgedeelte 1+, dat zich ongeveer in het midden bevindt.

Het cilindrische gedeelte 5 is verbonden met de binnenrand van de 5 flensvormige bovenwand b. Dit gedeelte 5 heeft een hol cylindrisch gedeelte 6 aan de onderkant en een groter hol cylindrisch geleidingsge-deelte'7 aan de bovenkant alsmede een hol cylindrisch gedeelte 8 waarop de zuigbuis aansluit, welk-gedeelte één geheel vorrfït met het ondereinde van het cylindrische gedeelte 6.

10 Het cylindrische geleidingsgedeelte 7 strekt zich zowel naar boven als naar onderen t.o.v. het flensvormige gedeelte 1+ uit. De amtreks-wand 2 wordt coaxiaal met het cylindrische gedeelte 5. Een zuigkoppeling 9 bevindt zich in de binnenbodem van het onderste cylindrische deel 6.

De zuigklep reikt in een hol cylindrisch gedeelte 10, dat zich bevindt 15 binnen het cylindrische gedeelte 6 en vanaf de bodem daarvan naar omhoog reikt.

Ringvormige verdiepingen 11a en 11b zijn aanwezig op het binnenvlak van respectievelijk het onderste cylindrische gedeelte 6 en het cylindrische geleidingsgedeelte 7 terwijl een opening 12 aanwezig is 20 in het verbindingsgedeelte tussen het cylindrische gedeelte 6 en het cylindrische gedeelte 7>. zoals nog in detail bespreken zal worden.

Een buisvormig gedeelte lU reikt vanaf het flensvormige deel 1+ naar omhoog en heeft een naar binnen reikende verdikking 13 langs de cmtreks-rand, welke dient cm te voorkomen dat de verstui verkop losraakt.

25 De verstuiverkop 20 heeft een omtrekswand 22 welke één geheel vormt met de bovenwand 21 en is voorzien van een verdieping 23 op de bovenwand 21 welke een'ligplaats voor een vinger vormt. De verstuiverkop 20 heeft voorts een mondstuk 2i+, welke naar een zijvlak is gericht.

De omtrekswand 22 van de verstuiverkop 20 kan binnen het buisvormige 30 gedeelte 11+ telescoperen zodanig, dat de verdikking 13 van het buisvormige deel lU grijpt achter de verbreding 25 aan de onderzijde van de omtrekswand 22, zodat de verstuiverkop 20 niet daarlangs kan passeren.

Het verdeelorgaan 30 heeft een hol cylindrisch gedeelte 31 dat binnen de omtrekswand 22 van de verstuiverkop 20 kan telescoperen en 35 is voorzien van een staaf gedeelte 31+, dat aaneen verbindingsgedeelte 32 800 1 8 26 -3- ♦ \ï is bevestigd, welk staafvormige orgaan 3U voorzien is van een klep-lichaam 33.

Dit klepli chaam 33 werkt samen met de aanzuigopening 9 van het cylindrische gedeelte 10, welke opening af dichtend kan worden gesloten.

5 Het klepli chaam 33 en de opening 9 vormen tezamen de zuigklep. Het klep-lichaam 33 heeft een uitsteeksel 35 met een diameter, welke kleiner is dan de diameter van. de aanzuigopening 9. Het cylindrische deel 31 heeft een opening 36, welke in verbinding staat met de uitlaat 2k van het mondstuk. De mondstukcpening 36 is normaliter gesloten door een 10 zuiger U-3, welke nog nader beschreven zal worden, en staat via een doorlaat 37 ia het cylindrische deel 31 in verbinding met. de uitlaat 2b van het mondstuk. De doorlaat 37 is zodanig uitgevoerd dat aan de uitstromende vloeistof een draaiende beweging wordt gegeven.

De zuiger Uo heeft een buisvormig gedeelte Ui, dat over het staaf-15 gedeelte 3U van het verdeelorgaan 30 kan verschuiven en heeft aan de onderzijde een mantel b2 en een grotere mantel b3 aan het boveneinde.

Beide zuigers k3 en b2 kunnen telescopereh binnen de grotere en kleinere diameter van de cylindrische gedeelten 31 en 6. In het weergegeven geval heeft het buisvormige gedeelte Ul een kleine diameter op het onderste 20 gedeelte en een grotere diameter op het bovenste gedeelte alsmede een mantel UU aan het ondereinde van de bovenste helft.

De zuiger UU kan telescoperen in het cylindrische geleidingsgedeelte 7.

Tussen het binnenvlak van het buisvormige deel Ul en het buitenvlak 25 van het staaf gedeelte 3U bevindt zich een spleet, welke de kleine diameter van het cylindrische gedeelte 6 in verbinding brengt met de grotere diameter van het cylindrische deel 31.

Een doorgang 38 bevindt zich tussen het buitenvlak van het verdeelorgaan 30 en het binnenvlak van de zuiger Uo waardoor vloeistof uit 30 het vatlichaam in de doorgang 37 van het cylindrische gedeelte 31 kan kernen. Wanneer de verstui verkop 20 wordt ingedrukt komt vloeistof uit de doorgangen 38 en 37 in de mondstukuitlaat 2h, waardoor deze wordt verstoven.

Een zuigbuis 50 is aan het cylindrische gedeelte 8 bevestigd zodanig 35 dat het ondereinde de bodemwand van het vatlichaam kan bereiken.

80 0 1 8 26 -U-

Een schroefveer 6θ bevindt zich tussen het cylindrische gedeelte 5 van het lichaam 1 en de zuiger Ho waardoor deze wordt opgedrukt met het gedeelte 30 en de verstuiverkop 20. De schroefveer 60 bevindt zich tussen het bovenvlak van het cylindrische gedeelte 6 en het ondereinde 5 van het buisvormige deel Hl, doch kan ook op andere wijze gemonteerd zijn.

De veer 60 werkt zodanig dat de kleine zuiger k2 naar het boveneinde, van het cylindrische deel 6 wordt gedrukt, de zuiger Π3 naar het verbrede boveneinde van het cylindrische deel 31 en de zuiger ΠΠ naar het 10 boveneinde van het cylindrische geleidingsorgaan T, zodat de verdikking 25 aan de onderrand van de ontrekswand 22 van de verstuiverkop 20 samenwerkt met de naar binnen gekeerde rand 13 cp het binnenvlak van het buisvormige deel lH. De zuigklep, welke wordt gevormd door de opening 9 en het kleplichaam 33 is cp dat moment open terwijl de uit-15 laatopening gevormd door het mondstuk 36 en de verbrede zuiger Π-3 gesloten is. Wanneer de verstuiver geschroefd is op het halsgedeelte Tl van het vatlichaam 70, dat gevuld is met vloeistof, en de verstuiverkop 20 met de hand wordt ingedrukt tegen de werking van de veer 60 in, 'dan zal, aangezien lucht zich bevindt binnen een accumulatiekamer 20 van het cylindrische gedeelte 31, het cylindrische gedeelte 6 en de zuiger HO, en het kleplichaam 33 in de zuigcpening 9 treden waardoor de aanzuigklep wordt gesloten. Bij het naar cmlaag drukken van de verstuiverkop 20 zal de druk in de accumulatiekamer langzamerhand oplopen. Aangezien de zuiger Ho naar omlaag beweegt t.o.v. het verdeelorgaan 30 25 zal als gevolg van het verschil in diameter tussen de cylindrische gedeelten 31 en 6, de zuiger h3 naar cmlaag bewegen t.o.v. het cylindrische gedeelte 31.

Vervolgens zal de opening 36 worden geopend en zal samengeperste lucht door de mondstukopening 3Π kunnen ontsnappen.

30 Wanneer de kleine zuiger k2 de verbreding 11a in het cylindrische gedeelte 6 heeft bereikt, dan'ontstaat een verbinding tussen de uitsparing 11a en de hólte 12 in het cylindrische gedeelte 5, welke gelegen is tussen de binnenwand van het cylindrische gedeelte 6 en het buitenvlak van het cylindrische gedeelte van de zuiger Ho waar-35 door de rest druk wegvalt en ook de accumulatieruimte wordt ontlast.

80 0 1 8 26 -5- t *

De zuiger k) wordt daarna omhoog "bewogen met betrekking tot het verdeelorgaan 30 als gevolg van de spanning van de veer βθ, waarbij de uitlaatklep wordt gesloten.

Wanneer de verstuiverkop 20 wordt losgelaten bewegen de zuiger 40, 5 het. verdeelorgaan 30 en de verstuiverkop 20 naar anhoog.

Aangezien in de accmulatieruimte een vacuum of onderdruk heerst, als gevolg van het naar omhoog bewegen van bedoelde delen, wordt de zuigklep geopend en wordt vloeistof uit het vatlichaam. door de zuig-buis 50 aangezogen.

10 Wanneer de verstuiverkop 20 nu weer naar omlaag wordt gedrukt zal de samengeperste vloeistof door de mondstukuitlaat 2h worden verstoven. Opgemerkt zij dat door het verminderen van de vloeistof in het vat een onderdruk daarin zou kunnen ontstaan doch. wanneer de zuiger de ringvormige uitsparing 11b heeft bereikt, welke zich bevindt op 15 het binnenvlak van het geleidingsgedeelte 7, een doorgang wordt gevormd tussen het buitenvlak van het buisvormige deel Hl van de zuigerv Ho en het binnenvlak van het cilindrische geleidingsorgaan 7 "via de ringvormige uitsparing 11b, waarbij atmosferische lucht door de opening 12 kan binnenstrcmen en dus negatieve druk in het v^at wordt voorkomen.

20 Wanneer de zuiger k2 de ringvormige uitsparing Ha bereikt welke zich bevindt op het binnenvlak van het cylindrische gedeelte 6, dan zal de restdruk in de accumulatiemimte via de opening 12 in het vat verdwijnen, terwijl de zuiger kk naar omlaag beweegt tot onder de ringvormige uitsparing 11b van het cilindrische geleidingsorgaan 7 waar-25 door voorkomen wordt, dat de restdruk tussen het cylindrische gedeelte 7 en de zuiger Ho naar anhoog verdwijnt.

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de verstuiver volgens de uitvinding, welke is voorzien van een klepopening 9 en een kogelklep 35a in plaats van de zuigklep welke bestaat uit de zuig-30 opening 9 en het staafvormige kleplichaam 33 aan de bodem van het cylindrische gedeelte 6 van het verstuiverlichaam 1.

Uit het bovenstaande blijkt dat een volgens de uitvinding uitgevoerde verstuiver uit tenminste zes delen bestaat, waaronder de veer 60 en de zuigbuis 50, waarbij het geheel op eenvoudige en goedkope 35 wijze kan worden gemonteerd. De aanzuig- en uitlaatkleppen worden door 80 0 1 8 26 -6- de onderdelen zelf gevormd, zodat een gebruikelijke kogelklep kan vervallen, velke bij het schuinzetten van de verstuiver aanleiding zou kunnen geven tot het wegtrekken van vloeistof welke zich in het vat bevindt.

5 Een verder voordeel is, dat de kans op verlies van een kogelklep zoals bij de bekende verstuiver wordt ondervangen, wanneer deze wordt gemonteerd, hetgeen ook leidt tot een vereenvoudiging van de fabricage.

8001826

Claims (5)

1. Verstuiver, bestaande uit een vat voor vloeistof en een verstuiver lichaam met een verbreed gedeelte, dat op de hals van dat vat kan worden bevestigd en een cilindrisch gedeelte omvat, dat aan een flensvormige wand van het verbrede gedeelte is. bevestigd, een ver-5 stui verkop met een uitlaatmondstuk in de zijwand nabij het bovenvlak, een verdeelorgaan met een hol cylindrisch gedeelte van grote diameter, dat binnen de verstuiverkop gelegen is en een staafvormig gedeelte heeft, dat aan genoemd cylindrisch gedeelte is bevestigd, met welk staafvormige gedeelte een stangvormig kleplichaam is verbonden, dat 10 zich bevindt in een cylindrisch gedeelte van het verstuiver lichaam en een kleine diameter heeft, een zuiger met een buisvormig gedeelte, dat over hetstaafvormige gedeelte van het verdeelorgaan kan verschuiven en aan het ondereinde een mantel van kleine diameter draagt en een mantel van grotere diameter aan het boveneinde, zodanig, dat beide 15 zuigermamtels, in respectievelijk de cylindrische gedeelten van kleine en grote diameter van het verdeelorgaan kunnen verplaatsen, een zuig-buis aan het ondereinde van het. holle cylindrische deel van kleine diameter voor de toevoer van vloeistof, verende middelen tussen het cylindrische deel van het verstuiverlichaam en de zuiger voor het naar 20 omhoogbewegen van die zuiger, het verdeelorgaan en de verstuiverkop, welk verstuiverlichaam een zuigopening heeft in de bodem van het cylindrische gedeelte van kleine diameter, alsmede een mondstukopening in het cylindrische gedeelte van grote diameter, welke in verbinding staat, met de mondstukuitlaat van de verstuiver, en gesloten wordt door 25 de grote zuiger, waarbij een vloeistofdoorgang wordt gevormd tussen het buitenvlak van het verdeelorgaan en het binnenvlak van de zui ggr voor het vormen van een vloei stof doorgang tussen het vat en de mond-stuknitlaat van de verstuiverkop.

2. Verstuiver volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het cylin-30 drische gedeelte van het verstuiverlichaam een hol cylindrisch geleidingsgedeelte heeft van grote diameter aan het boveneinde daarvan en een· hol cylindrisch gedeelte voor het bevestigen van de zuig-buis aan het ondereinde van het cylindrische gedeelte.

3. Verstuiver volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het cy- 35 lindrische gedeelte van het verstuiverlichaam een hol kleplichaam heeft, 8001826 -8- dat zich vanaf de "bodem naar binnen toe uit strekt. Ij·. Verstuiver volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat het cy-lindrische gedeelte van het verstuiverlichaam een ringvormige uitsparing op het binnenvlak heeft, ;/navbij het onderste cylindrische 5 gedeelte daarvan alsmede van het cylindrische gedeelte terwijl een ruimte aanwezig is in het verbindingsgedeelte tussen bedoelde delen.

5. Verstuiver volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ver-deelorgaan een doorlaat heeft in het cylindrische gedeelte van grote diameter, welke in verbinding staat met de uitlaat van het mondstuk 10 van de verstui verkop, zodanig dat de daardoor heen stromende vloeistof gaat draaien.

6. Verstuiver volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat deze een zuigermantel heeft, welke kan samenwerken met het cylindrische geleidingsgedeelte var.het verstui ver lichaam terwijl een ruimte ge- 15 vormd is tussen het binnenvlak van het buisvormige gedeelte en het buitenvlak van het staafvormige gedeelte van het verdeelorgaan, waardoor het cylindrische gedeelte van kleine diameter in het verstuiver-lichaam in verbinding staat met het cylindrische gedeelte van grotere diameter. 20 7· Verstuiver bestaande uit een vat voor vloeistof, een verstuiver lichaam met een verbreed amtreksgedeelte dat kan samenwerken met de hals van dat vat en voorzien van een cylindrisch gedeelte, dat aan de onderzijde een kleinere diameter heeft en dat door middel van een flens vormige wand daaraan bevestigd is, welk verstui ver lichaam een 25 zuigklep nabij de bodem van het cylindrische gedeelte een kleine diameter heeft waarop een kogelklep rust, terwijl de verstuiverkop voorts voorzien is van een uitlaat in het zijvlak van het verstuiver-lichaam nabij de bovenrand daarvan,een verddelorgaan met een hol cylindrisch gedeelte van grote diameter dat binnen de omtrekswand van 30 de verstuiverkop gemonteerd is en voorzien is van een staafvormig gedeelte dat aan een deel van grötere diameter is bevestigd, een zuiger met een buisvormig deel dat verschuifbaar is over het staaf-vormige gedeelte van het verdeelorgaan en voorzien van een mantel met kleine diameter aan het ondereinde en een mantel van grotere 35 diameter aan het boveneinde zodanig, dat de beide zuigermantels in de 80 0 1 8 26 * -9- cylindrische gedeelten van grote en kleine diameter kunnen verplaatsen ,·-een zuigbuis aan het ondereinde van het cylindrische gedeelte van kleine diameter voor de toevoer van vloeistof en verende middelen tussen het cylindrische gedeelte van het ver stuiver lichaam en de 5 zuiger voor het naar omhoog bewegen van die zuiger, het verdeel-orgaan en de verstuiverkop, welk verdéelorgaan een mondstukopening heeft in het cylindrische gedeelte van grote diameter welke in verbinding staat met de mondstukuitlaat van de verstuiverkop en welke normaliter gesloten is door de zuiger met grote diameter ter-10 wijl een vloei stof doorgang wordt gevormd tussen het buitenvlak van het verdeelorgaan en het binnenvlak van de zuiger voor het doorlaten van vloeistof uit het vat naar de mondstukuitlaat van de verstuiverkop. 800 1 8 26