NL8001590A - Tang voor het oppakken van een meerdere naast elkaar gelegen bladen bevattend pakket stenen. - Google Patents

Description

< i -1- 21209/CV/tl

Aanvrager: Huge B.V. te Pannerden.

Korte Aanduiding: Tang voor het oppakken van een meerdere naast elkaar gelegen bladen bevattend pakket stenen.

5

De uitvinding heeft betrekking op een tang voor het oppakken van een meerdere naast elkaar gelegen bladen omvattend pakket stenen voorzien van een gestel met een aantal zich evenwijdig aan elkaar en althans nagenoeg horizontaal uitstrekkende tanden.

19 Dergelijke tangen worden veelvuldig gebruikt in de steenindustrie. Daarbij Sijn er afhankelijk van het beoogde doel vele typen van dergelijke tangen in gebruik.

Een dergelijke tang wordt bijvoorbeeld ook benut voor het plaatsen van pakketten van nog te bakken stenen op zogenaamde tunnelovenwagens 15 of dergelijke en voor het afnemen van deze stenen na het bakken van de stenen.

Een dergelijk pakket is nu veelal opgebouwd uit meerdere naast elkaar gelegen zogenaamde bladen,dat wil zeggen meerdere naast elkaar gelegen stapels stenen,die ieder een breedte hebben gelijk aan de lengte 20 van een steen. Voor een juist bakken van de stenen is het noodzakelijk, dat de bladen op afstand van elkaar in de oven worden opgesteld. Om dit te bewerkstelligen moeten de stenen direct in de vorm van op afstand van elkaar opgestelde bladen op de tunnelovenwagen of dergelijke worden gestapeld of de bladen moeten afzonderlijk worden gestapeld en vervolgens 25 op de tunnelovenwagen worden geplaatst onder handhaving van de juiste onderlinge afstail tussen de bladen,of meerdere bladen moeten op afstand van elkaar worden gestapeld en dan zo gezamenlijk worden getransporteerd en op de tunnelovenwagen worden gezet. Bij het stapelen van op afstand van elkaar gelegen bladen maakt men gebruik van tussen de bladen.aan te 30 brengen scheidingswanden om te verkrijgen,dat de bladen op de juiste afstand ten opzichte van elkaar komen te liggen. Na het stapelen moeten dan de wanden weer verwijderd worden. Ook het transport van meerdere op afstand van elkaar gelegen bladen met behulp van een tang of dergelijke tussen de stapelplaats en de tunnelovenwagen 35 of dergelijke brengt moeilijkheden met zich mee,daar de afzonderlijke bladen niet bijzonder stabiel zijn. Om een in elkaar storten van de af- 8001590 -2- 21209/CV/tl i zonderlijke bladen te voorkomen moet men dergelijke bladen dan ook aan meerdere zijden vastklemmen, maar in de praktijk is gebleken,dat ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen de bladen bij transport toch nog vaak uit elkaar vallen.

5 Het zal dan ook duidelijk zijn,dat het vele moeilijkheden met zich meebrengt om te bereiken,dat de verschillende bladen stenen op de gewenste wijze op afstand van elkaar op een tunnelovenwagen komen te staan voorafgaand aan het bakken. Na het bakken worden meerdere bladen gebakken # stenen gelijktijdig met behulp van een tang van de ovenwagen of 10 dergelijke afgelicht en met behulp van een op de tang aangebracht duwor-gaan over de tanden heen naar elkaar toegeschoven. Dit over de tanden van de tang schuiven van de bladen stenen veroorzaakt weer dikwijls beschadigingen van de onderste stenen.

Voor het plaatsen en opneraen van de stenen van de tunnelovenwagen 15 of dergelijke is deze tunnelovenwagen voorzien van een aantal smalle zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven voor het opnemen van de tanden van de tang. De breedte van deze sleuf tracht men zo klein mogelijk te houden,in ieder geval bij voorkeur niet groten dan + 6 cm,ten einde ongewenste vervormingen van de onderste stenen van de bladen,die 20 op de vloer van de tunnelovenwagen rusten en het gewicht van de daarboven gelegen stenen moeten opnemen,zoveel mogelijk te voorkomen.

Met de uitvinding wordt nu beoogd een tang te verkrijgen,met behulp waarvan de te bakken stenen op een tunnelovenwagen of dergelijke kunnen worden geplaatst en van de tunnelovenwagen of dergelijke kunnen worden 25 afgenomen onder vermijding van de hierboven geschetste nadelen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat iedere tand is voorzien van in de lengterichting van de desbetreffende tand gezien achter elkaar en zowel ten opzichte van de desbetreffende tand als ten opzichte van elkaar in de lengterichting van de desbetreffende 30 brachte steunorganen voor de bladen van het pakket.

Door toepassing van de tang volgens de uitvinding is het mogelijk om een pakket stenen op te nemen,waarvan de bladen tegen elkaar aanliggen en elkaar dus onderling ondersteunen en vervolgens door verplaatsing van de verschillende de bladen van het pakket ondersteunende steunor-35 ganen ten opzichte van elkaar de bladen op afstand van elkaar te brengen.

Een dergelijke tang brengt vele voordelen met zich mee. Zo kunnen 8001590 < 3 -3- 21209/CV/tl bij het stapelen van de te bakken stenen pakketten worden gevormd uit meerdere naast elkaar gelegen bladen,zonder dat daarbij tussen de bladen de tot nu toe gebruikelijke stapelwanden voor het verkrijgen van een gewenste tussenruimte tussen de bladen moeten worden toegepast. Het zal 5 duidelijk zijn,dat hierdoor het stapelen van een uit nog niet gebakken stenen bestaand pakket snel kan worden uitgevoerd onder het vormen van een pakket,dat een voldoende samenhang heeft om met behulp van een tang te kunnen worden verplaatst zonder gevaar te lopen ,dat daarbij de afzon- ♦ derlijke bladen uiteenvallen,ook indien geen aparte steunorganen voor 20 het ondersteunen van de bladen aan de zijkanten of bovenkant worden toegepast. Indien dan eenmaal het pakket met de tang boven de vloer van de tunnelovenwagen of dergelijke is geplaatst en de tanden in de in deze vloer gelegen sleuven of dergelijke zijn gelegen kunnen de steunorganen, die de bladen ondersteunen,uit elkaar worden bewogen voor het uit elkaar 25 bewegen van de afzonderlijke bladen,zodat deze bladen uiteindelijk op afstand van elkaar op de tunnelwagen kunnen worden neergezet. Na het bakken kunnen dan de op afstand van elkaar gelegen bladen weer met de tang worden opgenomen en vervolgens door verstelling van de steunorganen weer tegen elkaar geplaatst worden zonder dat daarbij een verschuiving van de 20 onderste stenen van de bladen ten opzichte van de deze onderste stenen ondersteunende steunorganen plaatsvindt,zodat ook het gevaar van beschadiging van de onderste stenen is uitgesloten.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 25 van een tang volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht op de tang volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een aanzicht op de in fig.1 afgebeelde tang,gezien volgens de pijl II in fig.1.

Fig. 3 toont op grotere schaal een aanzicht op een tand van de tang, 30 waarbij een een zijwand van de tand vormende plaat is weggelaten.

Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn IV- IV in fig.3.

De in de figuren weergegeven tang is voorzien van een gestel met een tweetal boven elkaar gelegen zich horizontaal uitstrekkende gestel-35 balken 1 en 2,waarvan de uiteinden met elkaar zijn verbonden met behulp van verticaal staande gestelbalken 3 en 4. Aan de onderzijde van de gestel- 800155" 4 -4- 21209/CV/tl balk 2 zijn een aantal tanden 5 bevestigd,die zich loodrecht op de ge-stelbalk 2, evenwijdig aan elkaar en althans nagenoeg horizontaal uitstrekken.

Zoals nader in de fig.3 en 4 is weergegeven is iedere tand 5 opge-5 bouwd uit een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende stripvormige platen 6 en 7 die op afstand van elkaar worden gehouden met behulp van een nabij de onderzijde van en tussen deze platen gelegen vulstuk 8, dat aan de platen 6 en 7 is vastgelast. Daarbij zijn de platen 6 en 7 aan een uiteinde voorzien van zich omhoog uitstrekkende oren 9,die aan 10 de onderzijde van de gestelbalk 2 zijn bevestigd.

In de zo tussen de platen 6 en 7 en boven het vulstuk 8 gecreëerde ruimte is een schuifstang 10 gelegen,welke is voorzien van een aantal, drie in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld j zich omhoog uitstrekkende nokken 11.

15 Op de naast elkaar gelegen tanden 5 rusten een viertal,door langge- strekte platen of dergelijke gevormde steunorganen 12- 15. Het steunor-gaan 12,dat,zoals uit fig.3 blijkt, met een zijkant tegen de aan de gestelbalk 2 bevestigde oren 9 aanligt neemt een vaste stand in ten opzichte van de tanden 5 en het overige deel van het gestel van de tang.

20 De andere steunorganen 13, 14 en 15 zijn ten opzichte van de tanden in de lengterichting van de tanden verschuifbaar. Hiertoe zijn aan de onderzijde van het steunorgaan 13 ter hoogte van iedere tand een tweetal aanslagen 16 en 17 bevestigd,welke aanslagen uitsteken in de tussen de platen 6 en 7 van de desbetreffende tanj gelegen ruimte,zodanig,dat een 25 nok 11,die is bevestigd aan een in de desbetreffende tand 5 gelegen schuifstang 10 tussen de desbetreffende aanslagen 16 en 17 is gelegen.

Op soortgelijke wijze is het steunorgaan 14 voorzien van een aantal aanslagen 18 en 19 en het steunorgaan 15 van aanslagen 20 en 21.

Zoals uit fig.3 blijkt is daarbij de tussenruimte tussen de naar 30 elkaar toegekeerde uiteinden van twee in eenzelfde tand gelegen aanslagen 20 en 21 gelijk aan de breedte van de tussen deze aanslagen opgesloten nok 11. De tussenruimte tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de aanslagen 18 en 19 is echter groter dan de nok 11 evenals de tussenruimte tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de aanslagen 16 35 en 17,waarbij de tussenruimte tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de laatstgenoemde aanslagen 16 en 17 weer groter is dan de tussenruim- 8001590

; J

-5- 21209/CV/tl te tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van'de aanslagen 18 en 19.

Aan de bovenzijde van de gestelbalk 1 zijn verder een tweetal op afstand van elkaar gelegen steunen 22 bevestigd waarin een zich evenwijdig aan de gestelbalk 1 uitstrekkende as 23 is gelegen. De as 23 is met 5 behulp van niet nader weergegeven op het gestel van de tang aangebrachte verstelmiddelen,bijvoorbeeld een hydraulisch werkende verstelcilinder, om zijn lengteas heen en weer verdraaibaar.

Nabij de uiteinden van de as zijn aan de as 23 zich naar beneden toe uitstrekkende armen 24 bevestigd. De uiteinden van de armen 24 zijn 10 verbonden door een zich evenwijdig aan de as 23 uitstrekkende balk 25.

Ter hoogte van iedere tand 5 zijn aan de balk een tweetal zich vanaf de onderzijde van de balk 25 naar beneden toe uitstrekkende op korte afstand van elkaar gelegen platen of vingers 26 en 27 bevestigd. Tussen de ondereinden van de vingers 26 en 27 is een om een zich evenwijdig aan de balk 15 25 uitstrekkende draaiingsas vrij draaibare rol 28 aangebracht. Iedere rol 28 is opgenomen in een aan de bovenzijde open uitsparing 29,welke is aangebracht in een buiten de desbetreffende tand 5 uitstekend uiteinde van de schuifstang 10.

Zoals verder schematisch in de fig.1 en 3 is aangeduid kan op ieder 20 van de steunorganen 12 - 15 een blad stenen 30 worden geplaatst,waarbij deze bladen, indien tegen elkaar geschoven,een pakket stenen vormen. In de in de fig.1 en 3 weergegeven opstelling zijn de steunorganen 12- 15 en dus ook de verschillende bladen 30 op afstand van elkaar weergegeven.

Indien nu door verdraaiing van de as 23 de armen 24 vanuit de in 25 fig.1 in getrokken lijnen weergegeven stand naar de in fig.1 gedeeltelijk met stippellijnen weergegeven stand 24' worden verzwenkt zullen de in de tanden 5 gelegen schuifstangen 10 gelijktijdig gezien in de fig.1 en 3 naar links worden verschoven totdat het uiteinde van de schuifstang 10 de in fig.1 met gestippelde lijnen weergegeven stand 10' inneemt.

30 Zoals uit fig.3 duidelijk zal zijn zal bij verschuiving van de schuifstang 10 ,gezien in fig.3, naar links eerst alleen het steunorgaan 15 met het daarop staande blad stenen 30 naar links worden verschoven, terwijl de steunorganen 13 ei 14 in de afgebeelde stand blijven staan.

Op een gegeven tijdstip zal het steunorgaan 15 nabij het steunorgaan 14 35 komen te liggen en gelijktijdig zal de tussen de aanslagen 18 en 19 gelegen nok met de nok 18 in aanraking komen. Dientengevolge zullen bij 800 1 5 90 -6- 21209/CV/tl verdere verschuiving van de stang 10 naar links de beide steunorganen 14 en 15 met de daarop staande en tegen elkaar aanliggende bladen 30 naar links worden verschoven. Ten gevolge van deze verdere naar links gerichte verschuiving zal op een gegeven moment het steunorgaan 14 5 komen te Eggen nabij het steunorgaan 13,terwijl daarbij gelijktijdig de tussen de aanslagen 16 en 17 gelegen nok 11 met de aanslag 16 in aanraking zal komen. Dientengevolge zullen bij verdere verschuiving van de schuifstang 10 naar links de drie steunorganen 13,14 en 15 met daarop staande en tegen elkaar aanliggende bladen verder mee naar links worden IQ genomen,totdat het steunorgaan 13 aan komt te liggen tegen het steunorgaan 12. In deze stand liggen alle bladen 3D tegen elkaar,zodat zij elkaar onderling afsteunen en een samenhangend pakket stenen is verkregen.

Bij het gebruik van een dergelijke tang in een steenbakkerij kan dus een dergelijk pakket van nog niet gebakken stenen worden gestapeld 15 zodanig dat de bladen tegen elkaar aanliggen. Vervolgens kan een dergelijk pakket worden opgenomen met behulp van de tang,terwijl de steunorganen van deze tang tegen elkaar aanliggen. Het pakket is dan zonder gevaar voor een ineen · storten van de verschillende bladen te transporteren tot in een stand,waarin bijvoorbeeld de tanden 5 van de tang boven 20 een tunnelovenwagen en reeds gedeeltelijk in de in de vloer van de tunnel-ovenwagen aangebrachte gleuven zijn geplaatst. Dan kunnen door een gezien in fig.3 naar rechts verschuiven van de schuifstangen 10 de pakketten op afstand van elkaar worden gebracht,waarbij aanvankelijk weer eerst alleen het steunorgaan 15 naar rechts wordt verschoven,vervolgens ook het 25 steunorgaan 14 wordt meegenomen en ten slotte tijdens de laatste fase van de naar rechts gekeerde beweging van de schuifstang ook nog het steunorgaan 13 wordt meegenomen. Indien dan zo de bladen op een voor het bakken geschikte afstand van elkaar zijn aangebracht kan men de tang verder laten zakken,z)dat de bladen op de vloer van de wagen komen te rusten, 30 waarna de tang uit de in de vloer aangebrachte sleuven kan worden teruggetrokken. Bij het opnemen van de stenen na het bakken zal men weer in omgekeerde volgorde te werk gaan.

Door de afgebeelde en gekozen uitvoering van de tanden,die zijn opgebouwd uit een tweetal op afstand van elkaar gelegen op hun kant 35 staande stripvormige delen waartussen de schuifstangen verschuifbaar zijn zijn de tanden met een voldoend kleine breedte uit te voeren om het moge- 8001590 -7- 21209/CV/tl lijk te maken de tanden in te steken in de verhoud-igsgewijs smalle sleuven ,die gebruikelijk in de vloeren van de tunnelovenwagens of dergelijke zijn aangebracht. Daarbij behoeft ook de verbinding tussen de schuifstan-gen en de zwenkarmen door toepassing van de vingers 26 en 27 met de daar-5 tussen gelegen rol 28 niet breder uitgevoerd te worden dan de breedte van de tanden,zodat ook deze onderdelen niet hinderlijk zullen zijn bij het invoeren van de tanden in de betrekkelijk smalle sleuven in de vloeren van tunnelovenwagens en dergelijke.

Hoewel in het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de tang is uit-10 gerust met een vijftal tanden,die een viertal steunorganen ondersteunen zal het duidelijk zijn,dat de tang ook met meer of minder tanden en/of met meer of minder steunorganen kan zijn uitgevoerd.

Bij voorkeur is de uitvoering zodanig,dat tussen de steunorganen, indien deze naar elkaar toe zijn bewogen,spleten aanwezig zijn voor het 15 doorlaten van zand en gruis,dat bijv.van de stenen kan vrijkomen.

Verder kan bijvoorbeeld in plaats van een zich over de gehele lengte van een tand uitstrekkend vulstuk 8 een aantal op afstand van elkaar gelegen vulstukken zijn aangebracht,zodat gruis ,vuil of dergelijke kan wegvallen door de tussen deze vulstukken gelegen openingen, 20 8Ό 0 1 5 9 0

Claims (7)

1. Tang voor het oppakken van een meerdere naast elkaar gelegen bladen omvattend pakket stenen voorzien van een gestel met een aantal zich evenwijdig aan elkaar en althans nagenoeg horizontaal uitstrekkende tanden,met het kenmerk,dat iedere tand is voorzien van in de lengterichting 5 van de desbetreffende tand gezien achter elkaar en zowel ten opzichte van de desbetnffende tand als ten opzichte van elkaar in de lengterichting van de desbetreffende tand verschuifbaar aangebrachte steunorganen voor de bladen van het pakket.

2. Tang volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de steunorganen voor 10 de bladen worden gevormd door zich dwars op de tanden uitstrekkende en over de tanden verschuifbare plaatvormige delen.

3. Tang volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat iedere tand is voorzien van een in de lengterichting van de desbetreffende tand verschuifbare schuifstang,welke nokken bezit,die samenwerken met aan de 15 steunorganen aangebrachte aanslagen.

4. Tang volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat een met een steunorgaan samenwerkende nok tussen een tweetal aan het desbetreffende steunorgaan bevestigde aanslagen is gelegen,terwijl de afstand tussen de aanslagen van opeenvolgende organen verschillend van grootte is,een en ander zodanig, 20 dat bij de verschuiving van een schuifstang uit een beginstand eerst een steunorgaan en vervolgens een voor een de andere steunorganen worden meegenomen.

5. Tang volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de tanden zijn bevestigd aan een nabij een uiteinde van de tanden en zich 25 vanaf de tanden omhoog uitstrekkend raam en de schuifstangen zijn voorzien van nabij dit raam buiten de tanden uitstekende uiteinden waarop een verstelmechanisme voor de schuifstangen aangrijpt.

6. Tang volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het verstelmechanisme een as omvat,die om zijn lengteas verdraaibaar is gelegen in aan het 30 raam bevestigde steunen en waaraan zich naar beneden toe uitstrekkende armen zijn aangebracht ter ondersteuning van een balk waaraan zich naar beneden toe uitstrekkenie vingers zijn bevestigd,die rollen ondersteunen ,die in in de uiteinden van de stangen aangebrachte uitsparingen zijn gelegen.

7. Tang volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een 35 tand is opgebouwd uitéén tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende stripvormige delen,die nabij hun onderzijde zijn verbonden door een tussen 8001590 \ -9- 21209/CV/tl de stripvormige delen gelegen vulstuk,dat de over .dit vulstuk verschuifbare schuifstang ondersteunt· * 8001590