NL8001307A - Boor/dopsleutelcombinatie. - Google Patents

Description

/ VO 0219

Tit el: Boor/ dopsleutelcombin at ie.

De uitvinding heeft betrekking op een gereedsehapsamenstel, waarmee zowel een gat kan worden geboord als, met geringe wijziging, een zelftappend bevestigingsorgaan in genoemd gat kan worden gedraaid.

Gereedschappen van deze soort zijn beschreven in de Amerikaanse 5 octrooischrift en 3-9^5 - 510 en k.107.800. In elk van deze publicaties is een gereedschap beschreven, waarbij een boororgaan wordt vastgehouden in een doom door middel van een klemschroef. De doom heeft een steel-gedeelte, dat zich uitstrekt vanaf, of telescopisch is opgenomen in, een bus. De bus heeft een voor koppeling met een bevestigingsorgaan 10 geschikte mof aan het einde, gelegen tegenover dat waar de steel uitsteekt. Wanneer de steel zich in de voorste stand bevindt, is deze opgenomen in de bus en bevindt het boororgaan zich in de werkzame stand.

Wanneer de steel zich in de achterste stand bevindt, is het boororgaan teruggetrokken in de bus en bevindt de mof zich vooraan zodanig dat deze 15 kan worden gekoppeld met een bevestigingsorgaan en dit kan aandrijven.

Dit combinatiegereedschap is zeer succesvol voor de meeste boor-en aandrijftoepassingen. Het gereedschap heeft echter bepaalde beperkingen waardoor deze niet geheel geschikt is voor zekere toepassingen.

Meer in het bijzonder is dit gereedschap niet geschikt voor gebruik te-20 zamen met een rotatiehamer met groot vermogen, dat geschikt is voor het zowel roterend als hamerend indrijven. Wanneer een dergelijk aandrijf-orgaan wordt onderworpen aan hoge trillingen, zal de klemschroef die het boororgaan vasthoudt de neiging hebben om los te trillen, onafhankelijk van de grootte van het moment, gebruikt voor het vastzetten daarvan.

25 Een verder probleem van dit gereedschap treedt op bij grotere boormaten die, in overeenstemming hiermee een gereedschap met een groter vermogen vereisen voor het aandrijven daarvan en van de corresponderende bevestigingsorganen voor elke 25 mm extra lengte van het boororgaan moet ruwweg 50 mm aan het gereedschap worden toegevoegd, 25 mm aan de bus en 30 25 mm aan de steel welke door de bus moet reiken. Voor grotere bevesti- gingsorgaanafmetingen betekent dit dat het gedeelte van de steel opgenomen in het aandrijf orgaan zich op een aanzienlijk grotere afstand van de mof voor verbinding met het bevestigingsorgaan bevindt en zelfs nog verder van de punt van het bevestigingsorgaan dat in het materiaal dringt.

800 1 3 07 y r -2-

Dit "betekent, dat het gereedschap zelf wordt onderworpen aan vergrote rouatie- en langsbuigmomenten, waardoor het hevestigingsorgaan wordt onderworpen aan een grotere kans op kantelen of een niet in lijn liggen. Bovendien moeten deze bekende inrichtingen een langs'uitsparing 5 hebben waardoorheen de boor kan passeren en kan bijgevolg’uitsluitend worden gebruikt met een uitwendige soort indrijfinrichting.

De uitvinding beoogt een gereeds chaps amenstel, waarmee zowel een gat kan worden geboord als een hevestigingsorgaan kan worden ingedreven, welk samenstel geschikt is voor gebruik tezamen met een rotatiehamer.

10 Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een gereedschapsamen stel te verschaffen, waarmee zowel een gat kan worden geboord als een hevestigingsorgaan kan worden aangedreven, bij welk samenstel de verbindingsmiddelen niet zullen lossen wanneer het gereedschap aan trillingen wordt onderworpen.

15 Verder beoogt de uitvinding een gereeds chaps amenstel waarmee zowel een gat kan worden geboord als een hevestigingsorgaan kan worden ingedreven, welke een relatief korte afstand heeft tussen het gedeelte dat zich bevindt in de aandrijfinridating en de verbindingsmof met het ver-bindingsorgaan, wanneer het samenstel zich in de aandrijvende toestand 20 bevindt.

Deze en andere doeleinden van de uitvinding worden bereikt door een eendelig, uit drie secties bestaand boororgaan, uitgerust met een eerste van groeven voorziene boorsectie, een polygonaal tweede aandrijf-sectie en een derde tapse sectie, die geschikt is om te worden opgenomen 25 in een tapse bus van een rotatiehamer. Het boororgaan wordt aangebracht in de bus van de rotatiehamer en middels wrijving aangedreven voor het boren van een gat in een werkstuk. Een aandrijfkraagorgaan wordt dan aangebracht over de boor en een deel aan het ene einde daarvan kan samenwerken met het polygonale aandrijfgedeelte, zodat daarop een moment wordt 30 overgebracht. Het aandrijfkraagorgaan heeft een voldoende lengte voor het opnemen van het boorgedeelte van de grootste te gebruiken boor. Aan het andere einde van de aandrijfkraag is een mof aangebracht, die in verbinding kan worden gebracht met de kop van een zelfstandig hevestigingsorgaan en dit in het zojuist geboorde gat kan drijven. Alternatief kan het einde 35 van de aandrijvende kracht een schroevendraaierkop opnemen geschikt voor verbinding met een inwendig aandrijfoppervlak.

800 1 3 07

V

-3- «

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans een uitvoerings-voorheeld van een gereedschapsamenstel waarmee zowel een gat kan worden gehoord als een hevestigingsorgaan kan worden ingedreven, toepasbaar tezamen met een rotatiehamer, worden beschreven. In de tekening toont: 5 fig. 1 een aanzicht met uiteengenomen delen van het gereedschap- samenstel, en wel gedeeltelijk in doorsnede; fig. 2 een mof aan het einde van een aandrijfkraag, toegepast bij het gereedschap volgens fig. 1 en fig. 3 een eindaanzicht van het boororgaan volgens fig. 1.

10 Volgens de tekening is een gereedschapsamenstel voor het boren van een gat en het indrijven van een hevestigingsorgaan voorzien van een boororgaan 12 en een aandrijfkraagorgaan 1k, Het boororgaan 12 is een eendelig, uit drie secties bestaand orgaan, waarbij alle secties zijn gelegen langs een enkele hartlijn. De eerste sectie 16 is de boorsectie, 15 uitgerust met twee gangen, die zich op conventionele manier daarover uitstrekken. De eerste sectie strekt zich uit vanaf de boortop 18 aan het ene einde tot het met een grotere diameter uitgevoerde tweede sectie 20 aan het andere einde. Zoals het beste blijkt uit fig. 3 heelt de tweede sectie een hexagonale vorm, om reden welke hierna nader zal worden 20 beschreven.

De derde sectie 22 is taps en heeft een diameter die afneemt vanaf het gedeelte dat grenst aan de tweede sectie naar een vlak eindgedeelte 28 tegenover de boortop. De derde sectie heeft een in het algemeen cirkelvormige dwarsdoorsnede en bijgevolg is deze sectie afgeknot conisch.

25 De derde sectie is ingericht om te worden aangebracht in een soortgelijk gevormde, axiaal zich uitstrekkende opening 26 van een rotatiehamer 2k. Wanneer de boor in de bus is aangebracht, zal het vlakke einde 28 daarvan zich uitstrekken voorbij het einde van de opening 26 en reiken in de uitsparing 30. Dit maakt een verwijderen van de boor door het in de 30 opening 30 brengen van een niet-afgebeelde uitdrijfpen mogelijk. De grootste diameter van de derde sectie is groter dan de minimum diameter van de tweede sectie, gemeten vanaf het midden van een vlak tot het diametraal daartegenover gelegen einde.

Het aandrijfkraagorgaan 1U is voorzien van ten minste drie ver-35 schillende gedeelten. Het eerste gedeelte 32 heeft een langsopening 3¼ met een hexagonale vorm, welke complementair is aan die, geschikt voor 800 1 3 07 t * -1+- het opnemen van het hexagonale tweede gedeelte van de hoor. Dit aandrijvende gedeelte 32 maakt het daardoor mogelijk dat het moment van de aandrijf inrichting wordt overgebraeht op de aandrijvende kraag door middel van de hoor. Het tweede gedeelte 3β heeft een zich in langsrichting daar- 1 5 van uitstrekkende doortocht 38 met een voldoende diameter en lengte voor i het opnemen van de grootste, te gebruiken hoor. Het derde gedeelte is voorzien van een moforgaan 1+0, met een uitsparing l+2 welke in verbinding kan worden gebracht met een bevestigingsorgaan en welke uitsparing een hexagonale configuratie heeft, geschikt voor samenwerking met een kop b6 10 van een draadtapschroef 1+1+. Zoals afgebeeld in de fig. 1 en 2, is het mof-gedeelte U0 verwijderbaar doordat gebruik wordt gemaakt van een hexagonale steel 1+8 welke integraal is met de mof 1+0 en geschikt om te worden opgenomen in een overeenkomstig gevormde opening. Hierdoor is het mogelijk om moffen met verschillende diameters toe te passen in afhankelijk-15 heid van de grootte van de koppen van de bevestigingsorganen. Het is van voordeel gebleken om een cilindrische uitsparing 50 aan te brengen met een grotere diameter dan de maximumdiameter van de kop 1+6 en een diepte welke ongeveer gelijk is aan de dikte van de kop. Deze niet aandrijvende uitsparing voorkomt een overbelasting van het bevestigingsorgaan, dat een 20 afstropen kan veroorzaken van de schroefdraden die in het materiaal zijn gesneden of de kop van het bevestigingsorgaan afdraaien.

De afscheidbare mof 1+0 is aan het andere gedeelte van de aandrijf-kraag bevestigd door middel van een veerbelaste kogel, algemeen aangeduid met 52. Een soortgelijk orgaan 5b wordt gebruikt voor het vasthouden 25 van de kraag op de boor wanneer deze wordt gebruikt. Daar de veerbelaste kogels 52 en 5*+ in wezen gelijk zijn is in het hierna volgende slechts een van deze beide beschreven.

De veerbelaste kogel 52 is voorzien van een bolvormige kogel 56 en een veerklem 58. De klem 58 strekt zich over een groot gedeelte van 30 de aandrijfkraag uit en kan zijn opgenomen in een groef 60, welke zich langs de omtrek daarvan uitstrekt. De klem heeft een inkeping 62 voor het opnemen van een deel van de kogel 56. Een uitsparing 6b is geboord in de zijwand van de aandrijfbuis in het midden van de inwendige, hexagonaal uitgevoerde wand. De binnendiameter van de uitsparing 6b is zodanig, 35 dat de kogel daar niet doorheen kan bewegen. De diameter van de kogel is groter dan de wanddikte van de aandrijvende kraag 1k, zodat, wanneer de hexagonale opening leeg is, de veerklem 58 de kogel 56 zodanig 800 1 3 07 % -5- aandrukt, dat deze uitsteekt tot voorbij de "binnenwand. De inkerving 62 voorkomt, dat de klem 5δ relatief ten opzichte van de aandrijvende kraag roteert en maakt het eveneens mogelijk dat de klem in de groef βθ blijft zitten wanneer de kogel wordt verplaatst. ' 5 Wanneer de steel 18 wordt aangebracht in de hexagonale opening, of de aandrijvende kraag ll wordt aangebracht over de boor 12, zal een oppervlak van de corresponderende hexagonale schacht in aanraking komen met de betreffende kogel 56 en deze buitenwaarts verplaatsen. De veer 58 zal de kogel in wrijvingsverbinding houden met dat vlak en de beide 10 organen tezamen houden totdat een met de hand verwijderen heeft plaatsgevonden.

Tijdens bedrijf wordt een boor 12 van geschikte afmetingen ten opzichte van het bevestigingsorgaan 11 aangebracht in de mof 2l van een rotatiehamer. Het zal duidelijk zijn, dat elke boor tweede en derde 15 secties heeft met dezelfde afmetingen. Het tapse gedeelte 22 wordt in verbinding gebracht met een wrijvend aangedreven door de tapse opening 26. In een werkstuk 66 wordt een gat 61 geboord door de boorsectie 16. Hierna wordt de aan drijvende kraag 61 over de boor aangebracht, waarbij de hexagonale opening 3l in verbinding wordt gebracht met de sectie 20 20 van de boor. De veerbelaste kogel 5l houdt daarbij de kraag 11 vast tegen axiale verplaatsing. Een mof lO met geschikte afmetingen is vooraf op de aandrijvende kraag aangebracht en een veerbelaste kogel 52 houdt de mof op de kraag. De kop van het zelftappende bevestigingsorgaan 11 wordt in de mof 12 gestoken en het bevestigingsorgaan in het juist ge-25 boorde gat gedreven.

De kenmerken van het gereedschap volgens de uitvinding, waardoor deze beter geschikt is voor gebruik met een rotatiehamer zullen na het vorenstaande duidelijk zijn. De verschillende vasthoudmiddelen kunnen niet lostrillen. De kraag ll behoeft slechts 25 mm te worden vergroot 30 voor elke 25 mm boorlengte, dit in tegenstelling tot de 50 mm die tot op heden noodzakelijk was. Rotatiehamers zijn ingericht voor het opnemen van tapse aandrijforganen, zodat geen verloopstuk nodig is. Indien het hexagonale oppervlak 20 zou worden beschadigd, bijvoorbeeld door het afronden van de hoeken, kan het eenvoudiger en goedkoper worden vervan-35 gen dan wanneer het aandrijvende oppervlak op het aandrij forgaan zelf was aangebracht. De moffen en boren kunnen gemakkelijk worden vervangen 800 1 3 07 .-I" -6- voor aanpassing aan bevestigingsorganen met verschillende afmetingen.

Hoewel een speciale uitvoeringsvorm is weergegeven, zal het duidelijk zijn, dat binnen het raam van de uitvindingsgedachte verschillende wijzigingen mogelijk zijn. Zo zullen de samenwerkende hexagonale organen 5 kunnen worden vervangen door willekeurige, polygonale vormen: driehoekig, rechthoekig, pentagonaal, octagonaal, etc. in feite kan elke niet-cirkelvormige vorm worden toegepast. Hexagonaal is de meest gebruikelijke aandrijvende vorm en om deze redenen is deze hier afgebeeld. Indien wenselijk kan verder ook het tapse gedeelte 22 een dwarsdoorsnede 10 met een andere dan ronde vorm hebben, bijvoorbeeld rechthoekig, ellyp-tisch, etc. Ook kan dit gedeelte cilindrisch zijn en worden vastgehouden door een kogel of pen in verbinding met een groef. Ook de veerklem kan de vorm van een equivalent orgaan hebben, zoals een elastische poly-urethaanb and.

« 30 0 1 3 07

Claims (5)

1. Gereedschapsamenstel voor het boren van een gat en het indrijven van een bevestigingsorgaan, bestaande uit een boororgaan en feen aandrijf-kraagorgaan welk eendelig boororgaan is voorzien van drie’ secties welke zich uitstrekken langs een gemeenschappelijke hartlijn, waarbij de 5 eerste sectie een van groeven voorziene boorsectie is, welke zich uitstrekt vanaf de boorpunt tot het begin van de tweede sectie, welke een polygonale vorm heeft, welke een eerste radiale afmeting vormt, die zich uitstrekt vanaf een top van de polygoon tot een diametraal daartegenover gelegen deel, en welke tweede sectie is verbonden met de derde 10 sectie, die een grootste radiale maat heeft die groter is dan genoemde eerste afmeting en geleidelijk taps afneemt naar het einde gelegen tegenover de boortop, welke derde sectie is ingericht om te worden opgenomen in een corresponderend gevormde opening van een mof van een rota-tiehamer en waarbij het aandrijvende kraagorgaan is voorzien van een 15 eerste, tweede en derde gedeelte, welk eerste gedeelte het opneemge-deelte vormt en een polygonale opening heeft, welke correspondeert met en geschikt is voor het opnemen van het polygonale gedeelte van het boororgaan, het tweede gedeelte een zich in langsrichting uitstrekkende opening heeft met een voldoend grote diameter en lengte voor het opnemen 20 van de boorpunt en de boorsectie van het boororgaan, en het derde gedeelte is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van het bevestigings-orgaan en wel voor het opnemen van de kop van een zelft append be vest i-gingsorgaan, waarbij het boororgaan kan worden opgenomen in en wrijvend kan worden aangedreven door de mof van de hamer voor het aanbrengen van 25 een gat in een werkstuk en het aandrijfkraagorgaan vervolgens over het boororgaan kan worden geschoven en een aandrijfkoppel op het kraagorgaan kan overbrengen vanaf het boororgaan middels de corresponderende polygonale sectie en opening en omgekeerd van het boororgaan naar het beves-tigingsorgaan door middel van de opening in het bevestigingsorgaan voor 30 het indraaien van het bevestigingsorgaan in het geboorde gat.

2. Gereedschapsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijfkraagorgaan is voorzien van een zich radiaal uitstrekkend gat in het gedeelte met de polygonale opening, welk gat een deel van een bolvormige kogel opneerat, welke kogel nabij genoemd gat wordt vastgehouden 800 1 3 07 -8- door middel van een veerklem die zich over ten minste een groot deel van de omtrek van het aandri jfkraagorgaan uitstrekt.

3. Gereedschapsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing is aangebracht in een afscheidbaar sokorgaan, 'welk sok-5 orgaan is uit gerust met een polygonaal steelgedeelte, dat kan worden opgenomen in een overeenkomstig gevormde opening in het einde tegenover het aandrijfkoppelopnemende gedeelte en middels wrijving daarin wordt vastgehouden door een veerbelaste kogel. k. Gereedschapsamenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 10 de polygonale steel en opening hexagonaal zijn.

5. Gereedschapsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tapse derde sectie van het boororgaan in dwarsdoorsnede in hoofdzaak cirkelvormig is.

6. Gereedschapsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de tapse uitgevoerde derde sectie van het.boororgaan een afgeknot kegelvormige vorm heeft. 7· · Gereedschapsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de polygonale tweede sectie van het boororgaan en de corresponderende, het aandri jfkoppel opnemende opening van het aandrij fkraagorgaan 20 hexagonaal zijn. 800 1 3 07