NL8001064A - Koppelinrichting voor een sleeptransporteur. - Google Patents

Description

* N. 0.28.766

Kopvelinrichting voor een sleeptransporteur.

De uitvinding heeft betrekking op een koppelinrichting voor een sleeptransporteur ("Schleppkreisförderer"), waarbij onder een sleepketting een hangbaan is aangebracht, over de reels waarvan van twee loopwerken voorziene loopwagens rollen. Tussen de lcop-5 wagens en de op de sleepketting aangebrachte bevestigingsplaten moeten koppelingsmiddelen aanwezig zijn, die alnaar de bijzondere opgave en geaardheid van de sleeptransporteur een verschillende uitvoering kunnen bezitten. Daarbij is het bij lichte éénreel-sleeptransporteurs, waarbij de wagens op een willekeurige plaats 10 voor de loopreel uitneembaar moeten zijn van voordeel als de beweeglijke koppelingsdelen aan de meenemers van de sleepketting zijn bevestigd, terwijl de hiermede samenwerkende koppelingsdelen van de loopwagens vast aan de loopwerken ervan zijn aangebracht.

Dergelijke bekende op de sleepketting bevestigde koppelings-15 delen bestaan ieder afzonderlijk uit een naar beneden open huis waarin een meeneemvinger en ten minste een hiermede in werkzame verbinding staande sper- of gisndelhefboom is aangebracht, die om horizontale assen zwenkbaar zijn. De sperhefboom houdt daarbij gewoonlijk de meeneemvinger in zijn ingrijpstand met de koppelings-20 delen op de loopwagen en geeft de meeneemvinger vrij zodat deze tegen de opschuifrichting in naar achteren kan wegzwenken, zodra hij zelf in samenwerking komt met een plaatselijk oploopdeel of ook een koppelingsdeei van een vooruitlopende loopwagen direct of indirect onder tussenschakeling van verdere middelen uit zijn ver-25 grendelde stand ten opzichte van de meeneemvinger wordt gezwenkt.

Het belangrijkste deel van dergelijke verdere middelen kan, zoals eveneens reeds bekend, een valhefboom zijn, die via twee tussenhefbomen op de meeneemvinger inwerkt. Ben dergelijke uitvoering is bijvoorbeeld bekend uit het Duitse octrooischrift 2.444.127, 30 ten name van aanvraagster. Daar is de met de meeneemvinger samenwerkende sperhefboom om zijn zwenkas naar boven wegdraaibaar en in zijn onderste vergrendelingsstand geborgd. Ben tussenhefboom dient voor het vormen van een werkzame verbinding tussen de valhefboom en de grendelhefbcom. 3ij de bekende uitvoering wordt de valhefboom 35 bij oplopen op een hindernis tegen de opschuifrichting in gezwenkt en geheven en heft zijnerzijds de tussenhefboom, die dan de grendel-hefboom uit zijn grendelstand heft en last. Door de hierboven be- 80 0 1 0 64 2 schreven uitvoering en de daarbij aangebrachte valhefboom wordt in het bijzonder gewaarborgd dat de wagen in naar beneden hellende delen van de sleeptransportsur zich niet uit hun koppeling met de sleepketting kunnen lossen en waar mogelijk vooruit kunnen lopen.

5 Volgens een ander voorstel van aanvraagster is uit de ter in zage gelegde Duitse octrooiaanvrage 26 09 371 een inrichting bekend, die het mogelijk maakt een loopwagen onafhankelijk van de opschuif-snelheid van de sleepketting onder de koppelingsmiddelen sneller dan de sleepketting door te schuiven. Daarbij moet er zorg voor ^ worden gedragen, dat zowel de meeneemvinger alsook de valhefboom zover in opschuifrichting en tegen de opschuifrichting in gezwenkt kunnen worden, dat een vrij doorschuiven van de wagens mogelijk is. Hier gaat het in het bijzonder niet om een sleeptransporteur met hangbaan.

15 Tenslotte is een dergelijke inrichting bekend, waarbij eveneens een meeneemvinger in samenwerking met een valhefboom onder tussenschakeling van een schuifstang vastgezet en vrijgegeven kan worden. Om hier ook een zwenken van de meeneemvinger in opschuifrichting uit de opschuifbaan van de loopwagens mogelijk te maken, is een 20 dubbele hefboom aanwezig, waarvan beide armen aan beide zijden van de meeneemvingers buiten het huis zijn aangebracht en bij het treffen van een van achteraf ten opzichte van de sleepketting sneller opgeschoven wagen eveneens het met de schuifstang verbonden grendeldeel voor de meeneemvinger lossen, zodat deze naar voren in 25 opschuifrichting gezwenkt kan worden.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een koppelings-inrichting van het boven aangegeven type en uitgaande van de bekende uitvoeringsvormen te verschaffen, die enerzijds door een aangebrachte valhefboom het uitlopen van de wagens uit de koppeling bij naar 30 beneden hellende delen verhindert en die anderzijds in "power-and-free" inrichtingen ook bij opschuiven met de hand kan worden gebruikt, zodat het doorschuiven in transportrichting onder de op de sleepketting aanwezige koppelingsdelen mogelijk is. Daarbij moet de inrichting vergaand beschermd in het huis voor de beweegbare 35 delen van de koppelingsinrichting zijn ondergebracht, in het bijzonder moeten geen min of meer vrij zwenkbare delen buiten en onder het huis behalve de meeneemvinger en de valhefboom aanwezig zijn. Hierdoor wordt in het bijzonder tegen beschadigingen beschermd en wordt verder een foutloze werking onder alle omstandigheden gewaar-40 borgd.

aoo i oS4 3 * -?

Yolgens de uitvinding wordt de gestelde opgave opgelost door een koppelingsinrichting voor sleeptransporteurs met onder de sleepketting aangebrachte hangbaan voor hierop rollende met twee loopwerken uitgeruste loopwagens, waarbij de beweegbare koppelingsdelen 5 aan de meenemers van de sleepketting en de hiermede samenwerkende koppelingsdelen van de loopwagen vast op de loopwerken ervan zijn aangebracht, waarbij verder de aan de meenemers van de sleepketting aangebrachte koppelingsdelen in een naar beneden open huis zijn geplaatst, waarbij een meeneemvinger en een hiermede in werkzame 10 verbinding staande grendelhefboom om horizontale assen zwenkbaar zijn gelegerd zodanig, dat de grendelhefboom normaal de meeneemvinger in zijn ingrijpstand houdt en bij eigen geheven stand het verzwenken van de meeneemvinger tegen de opschuif- richting toelaat, waarbij verder de roldragers van de loopwagen tegelijkertijd als 15 de bij de loopwagen aangebrachte koppelingsdelen zijn uitgevoerd en tenslotte een met de grendelhefboom via een tussenhefboom samenwerkende eveneens om een horizontale as zwenkbare valhefboom is aangebracht, die volgens de uitvinding een dwarstap bezit, die in een vorkvormige opening van het naar de valhefboom toegekeerde einde 20 van de tussenhefboom ingrijpt, waarbij de tussenhefboom en de grendelhefboom als dubbelarmige hefbomen zijn uitgevoerd en via een in een van de hefbomen aangebracht langwerpig gat en een in de andere hefboom aangebrachte in het langwerpige gat ingrijpende dwarstap in werkzame verbinding staan, tenslotte de meeneemvinger is 25 voorzien van een uitsparing waarin het vrije einde van de grendelhefboom in zijn grendelstand grijpt.

Aan de hand van een tekening waarin schematisch een uitvoerings-voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

30 Hg. 1 toont een koppelingsinrichting in zijaanzicht (bij ge deeltelijk weggesneden huis) in de sleepstand in ingrijping met de voorste rolkap.

Hg. 2 toont de vrijgeef stand bij het overrijden van de achterste rolkap voor de meeneemvinger.

35 Hg. 5 toont de koppeiinrichting bij naar voren gezwenkte een opschuiving van een wagen mogelijk makende stand van de meeneemvinger .

Zoals bekend bevinden zich bevestigingsplaten 1 van een sleep-ketting 2 in een huis 4 voor de kettinggeleiding 3 voor het opnemen 40 van de afzonderlijk beweegbare delen van de koppelingsinrichting.

3001034 4

Onder de geleiding 3 van de sleepketting loopt evenwijdig daarmee een loopreel 5? waarop de niet weergegeven loopwagens met hun rollen 6 kunnen lopen. De voorste rol 6 kan daarbij volgens op zichzelf bekende wijze door een rolkap 7 zijn afgedekt, die tege-5 lijkertijd dient als vast koppelingsdeel op de loopwagen en samenwerkt met de beweegbare koppelingsdelen op de sleepketting 2. De achterwielen 6' van de loopwagens zijn voorzien van een kap 8 met grotere afmeting in lengterichting. Deze moeten bij staande wagen dezelfde opgave overnemen als de andere op elke gewenste plaats 10 aangebrachte vaste oploopstukken voor het lossen van de werkzame verbinding tussen de afzonderlijke koppelingsdelen.

De beweegbare koppelingsdelen in het huis 4 bestaan afzonderlijk uit een valhefboom 11, die zich in opschuifrichting vooraan bevindt, een knievormige tussenhefboom 12, een verdunde grendel-15 hefboom 13, en een meeneemvinger 14.

De meeneemvinger 14 dient in zijn verticale en vastgezette stand (fig. 1) voor het overbrengen van de opschuifkracht van de sleepketting 2 op de loopwagen. Hij ligt daartoe tegen de rugzijde 15 van de kappen 7. De grendelhefboom 13 bevindt zich hier in een 20 praktisch horizontale stand en grijpt met zijn vrije einde 16 in een overeenkomstige uitsparing 17 op de bovenzijde van de meeneemvinger 14 boven de zwenkas ervan.

De sperhefboom 13 is als dubbelarmige om een horizontale as 19 zwenkbare hefboom uitgevoerd en staat met zijn andere einde 20 in 25 werkzame verbinding met de tussenhefboom 12.

Hiertoe is de tussenhefboom 12 van een dwarstap 21 in zijn naar de grendelhefboom 13 toegekeerde einde voorzien, dat in een langwerpig gat 22 in deze grendelhefboom grijpt. De tussenhefboom 12 is om een horizontale as 23 zwenkbaar. Ook deze is dubbelarmig 30 uitgevoerd en bezit aan zijn vrije einde een vorkvormige vorm met een sleuf 24· In deze sleuf 24 grijpt een dwarstap 25 van de valhefboom 11, die cm een horizontale as 26 zwenkbaar is.

Is de valhefboom 11 die op zichzelf het uitlopen van de wagen naar voren uit de koppeling op de sleepketting 2 in delen met 35 neergaande helling verhindert, op het horizontale door een vaststaand gebogen stuk of de achterkap 8 van een daarvoor zich in stilstand bevindende wagen geheven, ongeveer in de stand volgens fig.2, dan wordt de tussenhefboom 12 door de in de sleuf 24 glijdende tap 25 geheven, waarbij zijn tegenover liggende hefboomarm naar omlaag 40 wordt gebracht en daarbij de daarbij behorende hefboomarm van de 80 0 1 0 64 5 grendelhefboom 13 meeneemt. Het einde 16 van de grendelhefboom 13 wordt daardoor naar boven gezwenkt en geeft de meeneemvinger 14 vrij. Deze kan naar achteren wegzwenken en bijvoorbeeld over de kap 8 wegglijden, de werkzame verbinding tussen de sleepketting en 5 de loopwagen is gelost, de loopwagen kan blijven staan, hetzij op een in de sleeptransporteur aanwezige bepaalde plaats of hetzij na een hiervoor op de reeibaan staande loopwagen gelost.

Hoet een loopwagen sneller dan de ketting op de loopreel 5 worden bewogen, dan wordt de meeneemvinger 14 door de kap 7 van de 10 sneller bewogen loopwagen geheven, hij zwenkt naar boven, ongeveer naar de in fig. 3 weergegeven stand, hij heft daarbij het einde 16 van de grendelhefboom 13, die met zijn andere einde de hierbij behorende hefboomarm van de tussenhefboom 12 naar beneden brengt. Het de sleuf 24 bezittende vrije einde van de tussenhefboom 12 15 wordt dus geheven, de tussenhefboom 12 verzwenkt over de tap 25 de valhefboom 11 naar boven, ook ongeveer naar de in fig. 3 weergegeven stand, hij wordt dus buiten de werkstand gebracht en maakt het doorschuiven van de wagen mogelijk met een grotere snelheid dan die van de sleepketting. Bevindt zich daarentegen de meeneemvinger 20 14 in zijn verticale stand, dan wordt ook de valhefboom 11 naar beneden gezwenkt en kan zijn gebruikelijke functie vervullen.

Grendelhefboom en tussenhefboom zijn in hun samenwerkende hefboomarmen, evenals de met de valhefboom samenwerkende hefboomarm van de tussenhefbom eenzijdig knievormig gebogen zodat de totale 25 hefboominrichting in hoofdzaak de door het huis gevormde ruimte in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van het huis vult.

De gehele hefboominrichting functioneert zeer licht en daardoor geluidsarm en slijt in geringe mate. Hij vervult desondanks zonder moeilijkheden de daaraan toegewezen functies.

8 0 0 1 0 64

Claims (1)

1. Koppelingsinrichting voor sleeptransporteurs ("Schleppkreisförderer") net onder een sleepketting aangebrachte hangbaan, op de reels waarvan van twee loopwerken voorziene loop-5 wagens rollen, waarbij tussen de loopwagens en de op de sleepketting aangebrachte bevestigingsplaten koppelingsmiddelen aanwezig zijn, waarvan de beweegbare koppelingsdelen op de meenemers van de sleepketting zijn bevestigd, terwijl de vaste koppelingsdelen ervan op de loopwerken van de loopwagens zijn aangebracht, waarbij verder 10 de op de meenemers van de sleepketting aangebrachte koppelingsmiddelen in een naar beneden open huis zijn geplaatst, waarbij een meeneemvinger en een hiermede in werkzame verbinding staande grendelhefboom, laatstgenoemde de eerste normaal in ingrijpstand houdend en bij eigen geheven stand een zwenken tegen de opschuif-15 richting toelatend om horizontale assen zwenkbaar zijn gelegerd, tenslotte een met de sperhefboom via een tussenhefboom samenwerkende eveneens om een horizontale as zwenkbare valhefboom is aangebracht, met het kenmerk, dat deze valhefboom (ll) een in een vorkvormige opening (24) van het naar de valhefboom (11) toegekeerde 20 einde van de tussenhefboom (12) ingrijpende dwarstap (25) bezit, de tussenhefboom (12) en de grendelhefboom (13) als dubbelarmige hefbomen zijn uitgevoerd en via een in een van de hefbomen aangebracht langwerpig gat (22) en een in de andere hefboom aangebrachte in het langwerpige gat (22) ingrijpende dwarstap (21) in werkzame. 25 verbinding staan, tenslotte de meeneemvinger (14) van een uitsparing (17) is voorzien, waarin het vrije einde (16) van de grendelhefboom (13) in zijn grendelstand grijpt. 80 0 1 0 64