NL8000863A - Plaat uit houtmateriaal, in het bijzonder aan weerszijden beklede meubelplaat met kunststof-omranding. - Google Patents

Description

«*·»' W ^173-6 iJed.

Plaat uit houtmateriaal, in het bijzonder aan weerszijden beklede meubelplaat met kunststof-omranding.

De uitvinding heeft betrekking op een plaat uit houtmateriaal, bijvoorbeeld een tafelblad, in het bijzonder voor tuin-, kampeer-, keukentafels o.d., met tenminste een met een voehtafstotende laag beklede bovenzijde en een op de snijvlakken onder druk opgespoten omranding 5 uit kunststof, die door middel van een lijst tenminste over de bovenkant tussen de snijvlakken en de bovenzijde heengrijpt, waarbij de snijvlakken geprofileerd zijn en de opgespoten omranding het profiel opvult.

Bij platen van de genoemde stand der techniek vormt de kunststof omranding in eerste instantie een kantenbescherming alsmede een afdekking 10 van de open poriën in de snijvlakken. Een verdere zeer wezenlijke taak moet de kunststof-omranding bij de speciaal genoemde stand der techniek van platen, namelijk tuin-, kampeer- of keukentafels vervullen, „waarbij steeds met vloeistof- en vochttoetreding gerekend moet worden. De · kunststof omranding dient daarbij - zoals de vochtigheidsdichte 15 bekleding van de bovenzijde - de toetreding van vocht naar de snijvlakken en daarmede een opzwellen van de plaat te verhinderen.

Conventionele omrandingen, zogenaamde omtrekslijmstukken, worden uit een geëxtrudeerd continu materiaal door afzagen en vastplakken van de einden ervan vervaardigd. Deze omtrekslijnstukken, die een zekere 20 elasticiteit bezitten, worden op de plaat opgetrokken. In vele gevallen wordt van te voren aan de snijvlakken kleefstof aangebracht om een dichte verbinding te verkrijgen. Deze omtrekslijmstukken zijn niet bevredigend, aangezien zij de toetreding van water en vocht althans op den duur niet kunnen verhinderen. Bij kwalitatief betere platen heeft men getracht dit 25 gebrek op te heffen door aan het houtmateriaal een relatief groot aantal waterafstotende bindmiddelen, bijvoorbeeld epoxyharsen o.d., toe te voegen. Daarmede wordt een dergelijke plaat echter onevenredig duur.

In recentere tijden heeft men voor het opheffen van dit gebrek getracht de kunststof omranding onmiddellijk op de snijvlakken aan te 30 brengen. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door de plaat in een gietvorm te leggen, waarbij tussen de wand van de gietvorm en de snijvlakken een spleet vrijgelaten wordt, waarin de kunststof ofwel opgeschuimd wordt (DOS 2.^7*873) danwel de in vloeibare vorm ingebrachte kunststof uitgehard wordt (DOS 2.2^6.913, DGM 7*205.^27). Hierbij maakt men zich 35 het feit ten nutte, dat de kunststof in de open poriën van het snijvlak 8000863 - 2 - •r. · tenminste gedeeltelijk indringt en dit afsluit. Nog afgezien daarvan, dat geschuimde kunststof-omrandingen niet de noodzakelijke stootvastheid bezitten, treedt noch bij deze, noch bij de uit de vloeibare toestand hardende kunststoffen het nagestreefde effekt in de gewenste omvang in, 5 in het bijzonder laat de omranding na een zekere gebruikstijd los.

Betere resultaten worden met onder druk gespoten omrandingen verkregen (DGM 7.617.^0^, DGM 7.62^.91^ DOS 2.127.227), aangezien op grond van de hoge spuitdruk een dieper indringen van de kunststof in de poriën gewaarborgd wordt, zodat ook de met de tijd intredende vorm-10 veranderingen door kruip- en krimpprocessen in veel geringere mate tot het losraken van de omranding leiden. Dit wordt nog door een aan de snijvlakken aanwezige profilering ondersteund, die tot een vertanding tussen snijvlakken en kunststof-omranding leidt (DOS 2.127.227).

Kritisch is echter hier de afdichting aan de kanten, in het 15 bijzonder aan de bovenkant, waaraan in eerste instantie de vloeistof toetreden kan. Een gezamenlijke afsluiting van de bovenzijde van de plaat met de bovenrand van de omranding (DOS 2.127.227, DGM 7.^17*UoU) is weliswaar uit gebruikstechnische overwegingen wenselijk, leidt echter automatisch tot een eventueel kleine spleet, die zich echter door 20 indringend vuil konstant verbreedt en waardoor tenslotte toch water naar de snijvlakken heen doordringen kan. Ook een dergelijke omranding is derhalve niet duurzaam. Er dient derhalve aan zulke omrandingen de voorkeur gegeven te worden (DOS 2.127.227, DGM 7.62^.91^·), waarbij tenminste een over de bovenkant van de plaat heen grijpende lijst aanwezig is, die aldus 25 op de vochtafsluitende bovenzijde van de plaat ligt, zodat tenminste een onmiddellijke toetreding van water en vuil naar de snijvlakken niet mogelijk is. Evenwel kan ook hier niet volledig uitgesloten worden, dat met de tijd vocht tussen lijst en plaat tot aan de snijvlakken doordringt.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een plaat van 30 het bekende bouwtype (DOS 2.127.227) zodanig uit te voeren, dat de toetreding van vocht en vloeistoffen naar de snijvlakken in vergaande mate vermeden wordt.

Dit probleem wordt bij de in den aanvang aangeduide plaat opgelost doordat het snijvlak in onmiddekijke aansluiting op de bovenkant 35 onder vorming van een ondersnijding naar binnen ingetrokken en aansluitend 8000863 ar & - 3 - daarop weer naar buiten uitstekend uitgevoerd is.

Door de ondersnijding en de daarop aansluitende uitspringing wordt voor alles in het bereik van het snijvlak een materiaal-ophoping verkregen, die bij het harden van de kunststof sterker krimpt dan het 5 overige bereik van de omranding. Aangezien de omranding de gehele omtreksrand van de plaat volgt, ontstaat daardoor een door de krimpkrachten ontstane sterke trekkracht in de richting naar de snijvlakken toe. De omranding verkrijgt daardoor een sterke voorspanning, zodat de kunststof-omranding ook na relatief lange gebruikstijd door krimp- en kruipprocessen 10 niet van het snijvlak losraakt. Tegelijkertijd ontstaat door de krimpkrachten een van de bovenkant naar beneden gerichte trekkracht, welke de lijst sterk tegen de bovenzijde van de plaat aanperst. Experimenten in de praktijk hebben aangetoond, dat met deze uitvoering weliswaar niet volledig kan worden uitgesloten, dat vocht resp. vloeistof tussen de lijst 15 en de bovenzijde van de plaat kan indringen, maar de dichtheid in het onmiddellijke bereik van de spitse kanten is zo goed, dat de vloeistof niet verder naar het snijvlak kan doordringen. Deze verrassende werking kan men zich natuurlijk ook aan de onderkant van de plaat door een analoge uitvoering ten nutte maken, ook wanneer daar het gevaar van het toetreden van 20 vloeistoffen geringer is.

Het is weliswaar bij zonder druk gegoten omtrekslijmstukken bekend (DGM 7*205.^27), de snijvlakken onmiddellijk in aansluiting op de boven- en onderzijde van de plaat zwak naar binnen toe in te trekken, echter sluit dit omtrekslijmstukken met de boven- en onderzijde samenval-25 lend af, zodat het zich bij de omranding volgens de uitvinding instellende effekt hier niet optreden kan, vooral omdat bij de speciale uitvoering van dit bekenda6mtrekslijmstuk de materiaal-ophoping in het bereik buiten de ondersnijdingen even groot of zelfs groter is, zodat door het krimpproces krachten ontstaan, die door de ondersnijding naar een andere kant gericht 30 worden.

Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is ervoor gezorgd, dat het snijvlak in aansluiting op de ondersnijding in de richting van de onderkant heen onder vorming van een spitse hoek aan de onderkant uitloopt, zodat ook hieraan het hiervoor 35 genoemde effekt intreedt.

3000863 ** ί_ - k -

In plaats daarvan kan het snijvlak in de aansluiting op de ondersnijding ook tenminste een groef bezitten, die voor de extra vertanding van kunststof-omranding en snijvlak dient.

Ook hierbij is het echter voordelig, wanneer het dicht bij de 5 bovenzijde van de plaat aanwezige vlak van de groef eveneens onder vorming van een ondersnijding naar binnen toe ingetrokken is, om de door de kanten naar binnen gerichte krimpkracht te verhogen.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden 10 toegelicht.

Fig. 1 toont een afgebroken bovenaanzicht van een tafelblad; en

Fig. 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 van verschillende uitvoeringsvormen, die worden onderscheiden met de letters 8.—El* 15 Het tafelblad 1 is van een rondgaande omranding 2 uit een spuit bare kunststof voorzien. De plaat is in het bereik van de hoeken bij 3 sterk afgerond en de omranding van een overeenkomstige ronding Uf voorzien. De omranding 2 wordt door drukspuiten op de zijdelingse snijvlakken van de uit houtmateriaal, bijvoorbeeld spaanplaat, bestaand tafelblad 1 opgebracht.

20 In fig. 2a - m zijn verscheidene doorsneden in het bereik van de zijdelingse snijvlakken van het. tafelblad 1 weergegeven.

Het tafelblad bestaat bij alle uitvoeringsvormen uit een kern-plaat uit houtmateriaal, dat tenminste aan haar bovenzijde 5, bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld echter ook aan haar onderzijde 6 van een 25 vochtigheidsdichte bekleding 7 voorzien is. Deze bekleding kan bijvoorbeeld i uit een in melaminhars gedrengd papier bestaan. In plaats daarvan kan natuurlijk ook een tegen weersinvloeden en tegen stoten bestendige kunst-stof-laklaag o.d. aanwezig zijn. De kernplaat 1* bezit langs haar kopse zijden snijvlakken 8,' van welke vlakken het houtmateriaal vrij ligt, resp.

30 open poriën aanwezig zijn. Deze snijvlakken 8 worden door de omranding 2 uit kunststof afgedekt.

Het snijvlak bezit in de onmiddellijke aansluiting van tenminste de bovenzijde 5 een naar binnen ingetrokken ondersnijding 9» met het gevolg dat zich onmiddellijk beneden de bovenkant een materiaal-ophoping 35 10 vormt, die tot het hiervoor geschilderde krimp- en voorspanningseffekt 8000863 - 5 - leidt. Door deze ondersnijding loopt de bovenkant 11 van de plaat spits toe.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2a verloopt het snijvlak in de aansluiting op de ondersnijding o met een horizontaal vlak 12 naar buiten en gaat in aansluiting daarop in het naar de onderzijde 6 iets 5 schuin naar buiten verlopende snijvlak 13 over. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2b is daarentegen het snijvlak 15 in de onmiddellijke aansluiting op de onderkant 1U eveneens naar binnen toe ingetrokken, zodat een ongeveer V-vormig profiel ontstaat. Een soortgelijke uitvoeringsvorm wordt in fig. 2c getoond, alleen zijn in dit geval de ondersnijdingen 9» 10 15 niet rechtlijnig, maar in de vorm van een gekromd vlak uitgevoerd. Een soortgelijke uitvoering tonen de fig. 2e en 1.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2d is in de aansluiting op de ondersnijding 9 een groef 16 aanwezig, waarvan de het dichtst bij de bovenzijde 5 gelegen wand 17 wederom naar binnen toe ingetrokken is. 15 De groef 16 bezit daardoor een ongeveer V-vormige doorsnede, terwijl zich op deze groef naar boven en naar onderen groeven met een gewelfde wand aansluiten.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2f bezit het snijvlak in aansluiting op de ondersnijding 9 een naar buiten schuin toelopend 20 gebied 18 en een daarop naar de onderkant toe aansluitende uitspringing 19.

Bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 2 g en h vormt de ondersnijding 9 telkens een deel van de wand van de groef 20, 21, terwijl het resterende deel 22 van het snijvlak wederom rechtlijnig naar buiten 25 afgeschuimd is.

Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig. 2i en k, die wederom in de onmiddellijke aansluiting op de ondersnijding 9 een groef 23, 2k bezit·, zijn één resp. twee verdere groeven 25, 26 en 27 aanwezig, die wederom ondersheden wanden bezitten. Tenslotte is in fig. 2m een aan 30 fig. 2f soortgelijke uitvoeringsvorm beschreven, waarbij de ondersnijding 9 enkel afgerond is.

8000863

Claims (3)

1. Plaat uit houtmateriaal, bijvoorbeeld een tafelblad, in het bijzonder voor tuin-, kampeer-, keukentafels o.d., met tenminste een met een vochtafstotende laag beklede bovenzijde en een op de snijvlakken onder druk opgespoten omranding uit kunststof, die door middel van een lijst 5 tenminste over de bovenkant tussen de snijvlakken en de bovenzijde heen-grijpt, waarbij de snijvlakken geprofileerd zijn en de opgespoten omranding het profiel opvult, met het kenmerk, dat het snijvlal^ln onmiddellijke aansluiting op de bovenkant olider vorming van een ondersni jdin^laar binnen ingetrokken en aansluitend daarop weer naar buiten uitstekend 10 uitgevoerd is.

2. Plaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snijvlak (8) in de aansluiting op de ondersnijding (9) naar de onderkant (1¾) toe onder vorming van een spitse hoek aan de onderkant uitloopt.

3. Plaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snijvlak 15 (8) in de aansluiting op de ondersnijding (9) tenminste een groef (16) bezit. k. Plaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het nabij de bovenzijde (5) van de plaat (1;) gelegen vlak (17) van de groef (16) eveneens onder vorming van een ondersnijding naar binnen toe ingetrokken is. 8000363