NL8000411A - Werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak; alsmede warmte- -isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze. - Google Patents
Werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak; alsmede warmte- -isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8000411A NL8000411A NL8000411A NL8000411A NL8000411A NL 8000411 A NL8000411 A NL 8000411A NL 8000411 A NL8000411 A NL 8000411A NL 8000411 A NL8000411 A NL 8000411A NL 8000411 A NL8000411 A NL 8000411A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hose
- roof
- heat insulation
- insulation material
- space
- Prior art date
Links
- 238000009413 insulation Methods 0.000 title claims description 26
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 22
- 239000012774 insulation material Substances 0.000 claims description 26
- 239000011888 foil Substances 0.000 claims description 24
- 239000004033 plastic Substances 0.000 claims description 16
- 238000009423 ventilation Methods 0.000 claims description 13
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 13
- 239000010451 perlite Substances 0.000 claims description 9
- 235000019362 perlite Nutrition 0.000 claims description 9
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 claims description 9
- 239000010455 vermiculite Substances 0.000 claims description 8
- 235000019354 vermiculite Nutrition 0.000 claims description 8
- 229910052902 vermiculite Inorganic materials 0.000 claims description 8
- 239000006260 foam Substances 0.000 claims description 7
- 238000009420 retrofitting Methods 0.000 claims description 4
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 3
- 239000011810 insulating material Substances 0.000 description 13
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 3
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 3
- 239000004568 cement Substances 0.000 description 2
- 238000009833 condensation Methods 0.000 description 2
- 230000005494 condensation Effects 0.000 description 2
- 238000009792 diffusion process Methods 0.000 description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 2
- 239000010425 asbestos Substances 0.000 description 1
- 230000004888 barrier function Effects 0.000 description 1
- 239000013039 cover film Substances 0.000 description 1
- 238000000605 extraction Methods 0.000 description 1
- 239000010408 film Substances 0.000 description 1
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 1
- 238000000465 moulding Methods 0.000 description 1
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 description 1
- 229910052895 riebeckite Inorganic materials 0.000 description 1
- 238000002791 soaking Methods 0.000 description 1
- 239000010902 straw Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/62—Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
- E04B1/74—Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
- E04B1/76—Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
- E04B1/7604—Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only fillings for cavity walls
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D13/00—Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
- E04D13/16—Insulating devices or arrangements in so far as the roof covering is concerned, e.g. characterised by the material or composition of the roof insulating material or its integration in the roof structure
- E04D13/1606—Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure
- E04D13/1668—Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the insulating material being masses or granules applied in situ
- E04D13/1675—Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the insulating material being masses or granules applied in situ on saddle-roofs or inclined roof surfaces
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Acoustics & Sound (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Building Environments (AREA)
- Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
- Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
Description
N/29.472-Jb/ak ' N.
Werkwijze voor het achteraf aanbrengên van een warmte-isolatie bij een hellend dak; alsmede warmte-isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak, uitgevoerd met daksporen, eventueel panlatten, een dakbedekking en een dakbeschot, waarbij een warmte-isola-5 tiemateriaal in isolatieruimten tussen naburige daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot wordt aangebracht; alsmede op een warmte-isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze. , , . . , . .
De met deze werkwijze bereikte warmte-isolatie is van bijzondere betekenis, indien het verbouwde zolders be-10 treft, die voor woondoeleinden worden benut, of voor industriële doeleinden dienen.
In het kader der uitvinding wordt onder dakbedekking alle als dakbedekking gebruikelijke inrichtingen verstaan, in het bijzonder derhalve dakpannen, asbestcementplaten, e.d.
15 Onder dakbeschot worden de bouwelementen verstaan, die normaal onder de daksporen worden bevestigd en die bijvoorbeeld eveneens uit asbestcementplaten, gipskartonplaten, of dergelijke bestaan.
Volgens een uit de praktijk bekende werkwijze van 20 de hierboven genoemde soort wordt, meer of minder geïmproviseerd, papier, stro of dergelijke materialen, als warmte-isolatie in de ruimtei tussen naburige daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot aangebracht, waardoor deze ruimten isolatieruimten worden, zoals ze ook in het kader van de onderhavige 25 uitvinding worden genoemd.
De bekende maatregelen bewerkstelligen weliswaar een zekere warmte-isolatie, doch de uit te voeren werkzaamheden zijn zeer tijdrovend. Voorts bevredigen de bereikte resultaten in functioneel opzicht niet.
30 De bekende maatregelen verhinderen namelijk niet, dat uit de op het dakbeschot aangesloten zolderruimten waterdamp door het warmte-isolatiemateriaal heen naar de dakbedekking diffundeert en op de dakbedekking condenseert en omlaag druipt. Dit leidt tot doornatte plaatsen in de warmte-isola-35 tiematerialen en tot rottingsverschijnselen. Verder vermindert dit doornat worden de warmte-isolatie.
800 0 4 11 'C'- ψ - 2 -
In de bouwnijverheid is het voor andere warmte-isolatiedoéleinden bekend in passende en hiertoe aanwezige holle ruimten schuimkunststof, poreus korrelig perliet of poreus korrelig vermiculiet, of dergelijke warmte-isola-5 tiematerialen aan te brengen. Dit heeft de problemen betreffende het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak tot nu toe evenwel niet beïnvloed. Zou men in het kader van de in de aanhef genoemde bekende maatregelen met schuimkunststof, poreus perliet, poreus vermiculiet, of der-10 gelijke warmte-isolatiematerialen werken, dan blijven zonder meer de op het beschreven condensatie-effect berustende nadelen bestaan. Indien men in het kader van de in de aanhef genoemde bekende maatregelen met poreus perliet of poreus vermiculiet werkt, dan is het verder niet uitgesloten, dat dit kor-15 relige warmte-isolatiemateriaal uit 'openingen ontsnapt, welke de isolatieruimten noodzakelijkerwijze bezitten.
De onderhavige uitvinding beoogt, in de eerste plaats, de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort zodanig uit te voeren, dat na het aanbrengen van de warmte-isola-20 tie geen hinderlijke condensatie-effecten meer kunnen optreden. Verder wordt beoogd het warmte-isolatiemateriaal op zeer eenvoudige wijze achteraf te kunnen aanbrengen.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat in de isolatieruimten tussen naburi-25 ge daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot, eerst een vulbare slang uit rubberfolie of kunststoffolie wordt aangebracht' en dat in deze slang het warmte-isolatiemateriaal onder druk wordt toegevoerd.
Volgens een eerste voorstel van de uitvinding 30 geschiedt dit zodanig, dat de slang in gevulde toestand zijn samenwerkende isolatieruimte volledig opvult en tegen de daksporen, eventueel de panlatten, de dakbedekking en het dakbeschot (voldoende) afdichtend aanligt.
Bij voorkeur wordt gewerkt met slangen, die uit 35 een rubberfolie of uit een kunststoffolie bestaan. Als warmte-isolatiemateriaal kunnen poreus korrelig perliet, poreus korrelig vermiculiet of dergelijke materialen worden toegepast en op de beschreven wijze met behulp van transportlucht in de isolatieruimten worden toegevoerd. Hierbij moeten vanzelfspre- 80 0 0 4 11 * - 3 - kend voorzorgen worden getroffen, om te bereiken, dat de trans-portlucht uit de slangen kan wegstromen, totdat de slangen volledig met het warmte-isolatiemateriaal zijn gevuld. Hiertoe kunnen in het gebied van een vulopening, die op een toevoerlei-5 ding voor het poreuze korrelige perliet, het poreuze korrelige vermiculiet, of dergelijke wordt aangesloten, passende luchtui t laat open in gen worden gevormd, of met de hand worden verwezenlijkt.
Als warmte-isolatiemateriaal kan evenwel ook 10 schuimkunststof worden toegepast, waarbij de in de slangen aanwezige lucht op overeenkomstige wijze afgevoerd moet kunnen worden.
Indien de slangen een vulopening bezitten, dan wordt deze bij voorkeur achteraf afgesloten. Het spreekt voorts 15 vanzelf, dat de slangen aan hun van de vulzijde afgekeerde uiteinde afgesloten, of voldoende afgesloten zijn.
Indien volgens de hierboven beschreven werkwijze volgens de uitvinding wordt gewerkt, dan komen de slangen bij het toevoeren van het warmte-isolatiemateriaal tegen naburige 20 daksporen, tegen eventueel aanwezige panlatten, tegen de dakbedekking en tegen het dakbeschot zonder meer voldoende afdichtend aan te liggen, indien het warmte-isolatiemateriaal met een passende druk aan de slangen wordt toegevoerd. Hierdoor ontstaat tussen de genoemde bouwelementen en de buiten-25 wand van de slang een aanligging en een voldoende afsluiting in de vorm van een labyrintafdichting, zodat geen waterdamp meer, althans niet in storende mate, naar de dakbedekking kan diffunderen en aldaar kan condenseren. Indien op de beschreven wijze wordt gewerkt, dan functioneert dientengevolge de achter-30 af aangebrachte warmte-isolatie zonder meer ook als een rem of een afsluiting voor de waterdamp.
Daar bij de gebruikelijke hellende daken in het algemeen in het gebied van de nok, of in het gebied van de top van het dak de in het voorgaande als isolatieruimten aange-35 duide ruimten tussen de daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot vrij toegankelijk zijn, kunnen de slangen zonder enig probleem worden ingevoerd. Het toevoeren van het warmte-isolatiemateriaal verschaft evenmin moeilijkheden, daar met de gebruikelijke hulpinrichtingen voor het vormen, respectievelijk 80 α o 4 11 - 4 - 'r· voor het transporteren van schuimkunststof, of met de gebruikelijke transportinrichtingen voor poreus korrelig perliet, poreus korrelig vermiculiet, of dergelijke, kan worden gewerkt.
^ Dergelijke inrichtingen worden in het bouwbedrijf normaal toegepast, indien het er om gaat bij bouwwerken op de in het voorgaande beschreven wijze warmte-isolatiematerialen in holle ruimten toe te voeren.
De uitvinding omvat voorts een warmte-isolatie-^ inrichting voor hellende daken, die bestaat uit een slang uit rubberfolie of kunststoffolie, die in de gevulde toestand zijn samenwerkende isolatieruimte tussen naburige daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot in het hellend dak volledig opvult, waarbij in de slang een warmte-isolatiemateriaal wordt χ toegevoerd, en de slang op deze wijze aan de genoemde isolatieruimte aanpasbaar is, of aangepast is.
De werkwijze volgens de uitvinding kan ook zodanig worden uitgevoerd, dat een ventilatieruimte onder de dakbedekking vrijblijft.
9 Π
Hiertoe wordt deze werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de slang in gevulde toestand de ruimte tussen de daksporen opvult, doch een ventilatieruimte naar de dakbedekking en eventueel naar de panlatten toe vrijlaat, waarbij het warmte-isolatiemateriaal zodanig onder druk 25 in de slang wordt toegevoerd, dat deze slang uitsluitend afdichtend tegen de daksporen aanligt en op het dakbeschot rust.
Indien op deze wijze wordt gewerkt, dan komen de slangen bij het toevoeren van het warmte-isolatiemateriaal weliswaar tegen naburige daksporen tot aanligging, terwijl ze 30 voorts onder de invloed van de zwaartekracht op het dakbeschot komen te rusten, doch niettemin blijft de beschreven ventilatieruimte open. Door de aanligging tegen de daksporen ontstaat wederom een voldoende afsluiting in de vorm van een labyrint-afdichting. Er kan evenwel nooit een storende dampatmosfeer 35 door op een of andere wijze binnengedrongen water of waterdamp worden gevormd, daar deze wordt afgevoerd door de ventilatie, die zich vanzelf in de isolatieruimten instelt. De ven-tilatieruimten zijn zonder meer normaal naar de nok toe en ook naar de dakrand toe voor een dergelijke ventilatie vol- 800 0 4 11 ♦ - 5 - doende open. De ventilatie zelf vindt in principe onder de invloed van thermische aandrijfkrachten en/of afzuiging door langs de openingen voorbij stromende wind plaats, hoewel in uitzonderingsgevallen ook nog ventilatoren hiervoor kunnen 5 worden aangebracht.
De slangen kunnen in het gebied van de nok zonder meer vrij in de beschreven ruimten worden ingevoerd, daar deze ruimten vanaf de nok toegankelijk zijn. Het toevoeren van het warmte-isolatiemateriaal verschaft geen moeilijkheden, 10 daar met de gebruikelijke hulpinrichtingen voor het vormen, respectievelijk voor het transporteren van schuimkunststof, of met de gebruikelijke transportinrichtingen voor poreus kor- . relig perliet, poreus korrelig vermiculiet, of poreuze korrelige schuimkunststof kan worden gewerkt.
15 De warmte-isolatieinrichtingen zelf zijn eenvou dig en kunnen weer uit rubberfolie of kunststoffolie worden opgebouwd. Zij bepalen zelf de ruimten, die als isolatieruim-ten functionerenj
De onderhavige uitvinding beoogt ook een warmte-20 isolatieinrichting te verschaffen voor toepassing bij deze laatste werkwijze volgens de uitvinding.
Deze warmte-isolatieinrichting wordt daardoor gekenmerkt, dat de slang in de langsrichting door één of meer afstandhouders is onderverdeeld en daardoor opvulbaar is tot 25 een in hoofdzaak onronde, rechthoekige, of ovale dwarsdoorsnede, welke de ventilatieruimte vrijlaat.
De afstandhouders worden dus bij het vullen van de slang met het warmte-isolatiemateriaal op trek belast en verhinderen, dat de slang bij het vullen zich ook in die ge-30 bieden uitstrekt, welke volgens de uitvinding als ventilatie-ruimten moeten functioneren. Hierbij kunnen de afstandhouders als langswanden met onderbrekingen zijn uitgevoerd. Dit is van voordeel, omdat de slang dan weer op eenvoudige wijze via een vulopening aan één zijde met het warmte-isolatiemateriaal 35 kan worden gevuld, waarbij dit warmte-isolatiemateriaal de onderbrekingen passeert en dientengevolge de inwendige ruimte van de slangen geheel opvult. De afstandhouders kunnen evenwel ook eenvoudige vasthoudbanden zijn.
Een uitvoering, welke door eenvoud en bedrijfs- 800 0 4 11 ♦ - 6 - zekerheid uitmunt, wordt daardoor gekenmerkt, dat de slang bestaat uit een basisslang, welke in gevulde toestand een diameter bezit, die ongeveer met de dikte van de isolatieruimte overeenkomt, terwijl op deze basisslang aan één zijde, of aan 5 twee diametraal tegenoverliggende zijden een aanvullende folie U-vormig is aangebracht, waarbij de wandgebieden van de basisslang, die door de aanvullende folie(s) omvat zijn, met doorbrekingen zijn uitgevoerd.
Het ligt binnen het kader der uitvinding, op de 10 beschreven wijze een aantal basisslangen naast elkaar aan te brengen, waarbij dan tussen twee naburige basisslangen eenvoudige afdekfoliebanen als aanvullende foliebanen zijn aangebracht.
Door een passende dimensionering van de afstand-15 houders wordt zonder meer bereikt, dat de gevulde slangen op hun ruggen ëên of meer in de langsrichting van de slang verlopende goten vormen, welke voor het afvoeren van binnengedrongen of gecondenseerd water dienen.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan 20 de hand van de tekening, die enige uitvoeringsvoorbeelden weergeeft.
Pig. 1 is een verticale doorsnede van een hellend dak met een isolatieruimte, welke achteraf met een warmte-iso-latie moet worden uitgerust.
25 Fig. 2 is een verticale doorsnede van het dak volgens fig. 1, waarbij in de isolatieruimten een vulbare slang is ingevoerd.
Pig. 3 is een doorsnede volgens fig. 2, waarbij evenwel het warmte-isolatiemateriaal in de slang is toege-30 voerd.
Fig. 4 is een doorsnede volgens het vlak A-A in fig. 3 op grotere schaal.
Fig. 5 is een met fig. 3 overeenkomende doorsnede, waarbij evenwel een andere warmte-isolatieinrichting is 35 toegepast.
Fig. 6 is een doorsnede volgens het vlak A-A in fig. 5 op grotere schaal.
In de tekeningen 1-4 is een gedeelte weergegeven van een hellend dak, uitgevoerd met daksporen 1, panlatten 2, 800 0 4 11 * - 7 - een dakbedekking 3 en een dakbeschot 4.
Tussen de daksporen 1, de dakbedekking 3 en het dakbeschot 4 zijn ruimten R aanwezig, die als isolatieruimten worden aangeduid en waarin een warmte-isolatiemateriaal 5 moet 5 worden aangebracht.
In fig. 1 is ëén van deze isolatieruimten R doorgesneden en nog geheel ledig.
In fig. 2 is in de isolatieruimte R tussen zijn naburige daksporen 1, de dakbedekking 3 en het dakbeschot 4, 10 een slang 6 uit rubberfolie of kunststoffolie ingevoerd. Deze slang 6 is zodanig gedimensioneerd, dat deze in gevulde toestand de samenwerkende isolatieruimte R volledig opvult. Dit blijkt .uit een vergelijking van de fig. 2, 3 en 4. In fig. 3 is het warmte-isolatiemateriaal 5 onder druk vanuit een toe-15 voerleiding 7 in de slang 6 toegevoerd. Uit een vergelijking van de fig. 3 en 4 wordt duidelijk, dat de gevulde slang 6 voldoende afsluitend tegen de daksporen 1, de panlatten 2, de dakbedekking 3 en het dakbeschot 4 aanligt en wel in het uit-voeringsvoorbeeld zodanig afdichtend, dat praktisch geen wa-20 terdampdiffusie tussen de slang 6 en de daksporen 1 naar de dakbedelcing 3 toe kan plaatsvinden. Het warmte-isolatiemateriaal 5 kan poreus, korrelig perliet zijn. Dit kan worden toegevoerd door de reeds genoemde toevoerleiding 7, die op een transportinrichting is aangesloten. Bij het vullen kan over-25 tollige lucht vanzelfsprekend ontwijken. Uit de fig. 1-4 blijkt, dat er geen moeilijkheden bestaan, om bij een hellend dak op de beschreven wijze eerst de slangen 6 in de isolatieruimten R aan te brengen en deze slangen 6 daarna met een warmte-isolatiemateriaal 5 te vullen. In het uitvoeringsvoorbeeld 30 worden de slangen 6 in de isolatieruimten R geschoven via de opening 8, die in het nokgebied 9 tussen de dakbedekking 3 en het dakbeschot 4 zonder meer vrij ligt. Indien een dergelijke opening niet aanwezig is, dan kan deze alsnog worden gevormd.
De uitvinding omvat ook de warmte-isolatieinrich-35 ting voor hellende daken, die in de fig. 3 en 4 is afgeheeld en die bestaat uit een slang 6 uit rubberfolie of kunststof-folie, welke in de gevulde toestand een samenwerkende isolatieruimte R tussen de daksporen 1, de dakbedekking 3 en het dakbeschot 4 volledig opvult, waarbij de slang 6 met een warm- 80 0 0 4 11 η -8-.
te-isolatiemateriaal 5 is gevuld.
In. de uitvoering volgens de fig. 5 en 6 vult de slang 6 in gevulde toestand weliswaar de ruimte tussen de dak-sporen 1 volledig op, doch boven de slang zelf wordt een ven-5 tilatieruimte Rv naar de dakbedekking 3 en eventueel naar de panlatten 2 toe vrijgelaten. De genoemde ruimte R wordt derhalve verdeeld in een isolatieruimte R^ en in een ven-tilatieruimte R^. Het warmte-isolatiemateriaal 5 wordt onder druk zodanig in de slang 6 toegevoerd, dat de slang 6 uitslui-10 tend tegen de daksporen 3 en het dakbeschot 4 op afsluitende wijze aanligt. Dit blijkt in het bijzonder uit een vergelijking van de fig. 2, 5 en 6.
In fig. 5 is het warmte-isolatiemateriaal 5 onder druk vanuit een toevoerleiding 7 in de slang 6 toegevoerd.
15 Uit fig. 4 blijkt, dat door het afsluitend aanliggen van de slang 6 tegen de daksporen 1, een labyrintafdichting verwezenlijkt is. Hierdoor is een waterdampdiffusie in de labyrint-spleet praktisch uitgesloten.
Zoals uit de fig. 5 en 6 blijkt, vullen de slan-20 gen 6 in dit geval uitsluitend de isolatieruimte R^ op, doch laten zij de ventilatieruimte Rv evenwel vrij, nadat het warmte-isolatiemateriaal toegevoerd is.
Uit fig. 6 blijkt in het bijzonder, op welke wijze deze warmte-isolatieinrichting is opgebouwd. Deze bestaat 25 uit een slang 6 uit rubberfolie of kunststoffolie, die in gevulde toestand de isolatieruimte R^ tussen naburige daksporen 1 en het dakbeschot 4 van het hellende dak opvult. Uit fig. 6 blijkt voorts, dat de slang 6 in de langsrichting door een in de langsrichting verlopende afstandhouder 10 is onderverdeeld 30 en daardoor tot een in hoofdzaak onronde, haast rechthoekige dwarsdoorsnede is opgevuld. De afstandhouder 10 vormt een langswand in het inwendige van de slang 6 en is met onderbrekingen 11 uitgevoerd.
In het uitvoeringsvoorbeeld is de slang 6 op een 35 bij voorkeur toegepaste wijze uitgevoerd als een basisslang, welke in gevulde toestand een diameter bezit, die ongeveer met de dikte van de isolatieruimte R^ overeenkomt. Op deze basisslang 6 is in het uitvoeringsvoorbeeld aan één zijde een aanvullende folie 12 U-vormig aangebracht, bijvoorbeeld aangelast.
- -% 800 0 4 11 - 9 -
De wandgebieden 13 van de basisslang 6, die door de aanvullende folie 12 omvat worden, zijn uitgevoerd met de reeds genoemde onderbrekingen 11, terwijl de gehele opbouw zodanig is, dat bij het vullen van de slang 6 met het warmte-isolatiemateriaal 5 5, de in fig. 6 zichtbare waterafvoergoot 14 ontstaat, waarin water kan weglopen. Het kan hier in het bijzonder water betreffen, dat door een ondichte dakbedekking 3 is binnengedrongen.
De warmte-isolatieinrichting vervult derhalve in dit geval nog een verdere functie, namelijk het afvoeren van dergelijk water.
800 0 4 11
Claims (10)
1. Werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak, uitgevoerd met daksporen, eventueel panlatten, een dakbedekking en een dakbeschot, waarbij een warmte-isolatiemateriaal in isolatieruimten 5 tussen naburige daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot wordt aangebracht, met het kenmerk, dat in de isolatieruimten tussen naburige daksporen, de dakbedekking en het dakbeschot, eerst een vulbare slang uit rubberfolie of kunststoffolie wordt aangebracht en dat in deze slang het 10 warmte-isolatiemateriaal onder druk wordt toegevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de slang in gevulde toestand zijn samenwerkende isolatieruimte volledig opvult en tegen de daksporen, eventueel de panlatten, de dakbedekking en het dakbeschot af- 15 dichtend aanligt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat als warmte-isolatiemateriaal poreus korrelig perliet of poreus korrelig vermiculiet met behulp van een transportgas in de slangen wordt toegevoerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat schuimkunststof als warmte-isolatiemateriaal in de slangen wordt toegevoerd.
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de slangen na het toevoeren 25 van het warmte-isolatiemateriaal aan de vulzijde worden afgesloten.
6. Warmte-isolatieinrichting voor hellende daken, ingericht voor toepassing bij de werkwijze volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze 30 bestaat uit een slang (6) uit rubberfolie of kunststoffolie, die in de gevulde toestand zijn samenwerkende isolatieruimte (R) tussen naburige daksporen (1), de dakbedekking (3) en het dakbeschot (4) in het hellend dak volledig opvult, waarbij in de slang (6) een warmte-isolatiemateriaal (5) Wordt toegevoerd, 35 en de slang (6) op deze wijze aan de genoemde isolatieruimte 800 0 4 11 - 11- (R) aanpasbaar is, of aangepast is.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de slang in gevulde toestand de ruimte tussen de daksporen opvult, doch een ventilatieruirate naar de 5 dakbedekking en eventueel naar de panlatten toe vrijlaat, waarbij het warmte-isolatiemateriaal zodanig onder druk in de slang wordt toegevoerd, dat deze slang uitsluitend afdichtend tegen de daksporen aanligt en op het dakbeschot rust.
8. Warmte-isolatieinrichting voor toepassing bij 10 de werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de slang in de langsrichting door één of meer afstandhou-ders (10) is onderverdeeld en daardoor opvulbaar is tot een in hoofdzaak onronde, rechthoekige, of ovale dwarsdoorsnede, welke de verticale ruimte (R.^) vrijlaat.
9. Warmte-isolatieinrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de slang bestaat uit een basisslang (5), welke in gevulde toestand een diameter bezit, die ongeveer met de dikte van de isolatieruimte (R^) overeenkomt, terwijl op deze basisslang (5) aan één zijde, of aan 20 twee diametraal tegenoverliggende zijden een aanvullende folie (12) U-vormig is aangebracht, waarbij de wandgebieden (13) van de basisslang (5), die door de aanvullende folie(s) (12) omvat zijn, met doorbrekingen (11) zijn uitgevoerd.
10. Warmte-isolatieinrichting volgens één der con-25 clusies 8 of 9,met het kenmerk, dat de afstandhouder (s) (10) zodanig is (zijn) gedimensioneerd, dat op de slang (5) in de gevulde toestand één of meer waterafvoergoten (14) zijn gevormd. 80 0 0 4 11
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19792902587 DE2902587B2 (de) | 1979-01-24 | 1979-01-24 | Verfahren zum Einbringen einer Wärmedämmung in einem zwischen zwei Dachsparren, einer außenliegenden Dachhaut und einer innenliegenden, bereits vorhandenen Dachraumverkleidung gebildeten Hohlraum sowie Wärmedämmung für solche Hohlräume |
DE2902587 | 1979-01-24 | ||
DE19792912795 DE2912795B2 (de) | 1979-03-30 | 1979-03-30 | Wärmedämmung für einen zwischen zwei Dachsparren, einer außenliegenden Dachhaut und einer innenliegenden, bereits vorhandenen Dachraumverkleidung gebildeten Hohlraum |
DE2912795 | 1979-03-30 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8000411A true NL8000411A (nl) | 1980-07-28 |
Family
ID=25777533
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8000411A NL8000411A (nl) | 1979-01-24 | 1980-01-23 | Werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak; alsmede warmte- -isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT364932B (nl) |
DK (1) | DK27380A (nl) |
FR (1) | FR2447427A1 (nl) |
GB (1) | GB2043153B (nl) |
IT (1) | IT1130896B (nl) |
LU (1) | LU82108A1 (nl) |
NL (1) | NL8000411A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8400351A (nl) * | 1984-02-03 | 1984-11-01 | Martinus Laurentius Josef Duin | Isolatie van een ruimte, en een isolatie-element. |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3100672A1 (de) * | 1981-01-12 | 1982-08-26 | Helmut 7015 Korntal Hoffmann | Verfahren zum fuellen von hohlraeumen, insbesondere in hausdaechern |
DE3129231C2 (de) * | 1981-03-04 | 1983-09-15 | Braun-Bautenschutz, 5787 Olsberg | Mehrschichtelement für die Aufnahme von Dämmstoffen |
DE3135199A1 (de) * | 1981-09-05 | 1983-03-17 | Chemische Werke Hüls AG, 4370 Marl | Verfahren zur herstellung von daemmstoffen auf der grundlage von polyvinylchlorid |
DE3402377A1 (de) * | 1984-01-25 | 1985-08-01 | Perlite-Dämmstoff-GmbH & Co, Beratung und Vertrieb, 4600 Dortmund | Isolierzeug fuer bauzwecke |
DE3508468A1 (de) * | 1985-03-09 | 1986-09-11 | Mainbau Estrich- und Fußboden GmbH, 8500 Nürnberg | Verfahren zur unterteilung eines hohlraumbodens |
FR2589180B1 (fr) * | 1985-10-25 | 1988-10-14 | Guillot Paul | Procede pour realiser l'isolation des parties rampantes des toitures a l'aide de materiaux en vrac |
FR2623543A2 (fr) * | 1985-10-25 | 1989-05-26 | Guillot Paul | Procede pour realiser l'isolation des parties rampantes des toitures a l'aide de materiaux en vrac |
DE3776339D1 (de) * | 1987-08-20 | 1992-03-05 | Commercial Roof Service | Isolierender ziegel zum auflegen auf daecher, galerien und dergleichen. |
FR2623228A1 (fr) * | 1987-11-18 | 1989-05-19 | Faivre Michel | Couverture en panneaux profiles de matiere synthetique, notamment pour verandas, et procede pour assembler ces panneaux |
DE19751838A1 (de) * | 1997-11-22 | 1999-05-27 | Olaf Richardsen | Plissierte-Dämmstoffhülle zur Aufnahme von Dämmmaterial im Einblasverfahren |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2252578A (en) * | 1939-04-26 | 1941-08-12 | Harry D Powell | Insulation of buildings |
GB870923A (en) * | 1958-10-10 | 1961-06-21 | Bakelite Ltd | Improvements in or relating to synthetic building materials |
GB1245463A (en) * | 1968-05-28 | 1971-09-08 | Reginald Ernest Feakins | A method of insulating buildings |
DK139108B (da) * | 1976-03-05 | 1978-12-18 | Rockwool Int | Fremgangsmåde til isolering af vanskeligt tilgængelige hulrum. |
-
1980
- 1980-01-17 AT AT0024180A patent/AT364932B/de not_active IP Right Cessation
- 1980-01-23 FR FR8001446A patent/FR2447427A1/fr not_active Withdrawn
- 1980-01-23 GB GB8002277A patent/GB2043153B/en not_active Expired
- 1980-01-23 NL NL8000411A patent/NL8000411A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-01-23 IT IT19387/80A patent/IT1130896B/it active
- 1980-01-23 DK DK27380A patent/DK27380A/da unknown
- 1980-01-23 LU LU82108A patent/LU82108A1/de unknown
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8400351A (nl) * | 1984-02-03 | 1984-11-01 | Martinus Laurentius Josef Duin | Isolatie van een ruimte, en een isolatie-element. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
LU82108A1 (de) | 1980-04-23 |
AT364932B (de) | 1981-11-25 |
IT1130896B (it) | 1986-06-18 |
FR2447427A1 (fr) | 1980-08-22 |
ATA24180A (de) | 1981-04-15 |
GB2043153B (en) | 1982-11-17 |
DK27380A (da) | 1980-07-25 |
GB2043153A (en) | 1980-10-01 |
IT8019387A0 (it) | 1980-01-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8000411A (nl) | Werkwijze voor het achteraf aanbrengen van een warmte-isolatie bij een hellend dak; alsmede warmte- -isolatieinrichting voor toepassing bij deze werkwijze. | |
US6023892A (en) | Combination flashing and mortar and debris collection device and system | |
US6647675B1 (en) | Hip and ridge attachment device | |
US9353517B2 (en) | External wall and roof systems | |
US6494007B1 (en) | Expansion joint curb for roof systems | |
US3694982A (en) | Ridge tile | |
US20070151176A1 (en) | Hinged roof vent for attic | |
GB2169324A (en) | Roof space ventilation | |
US4843774A (en) | Underroof | |
JP4040774B2 (ja) | 換気屋根構造並びに換気瓦桟 | |
US2968128A (en) | Finishing strip for roof edge | |
GB2159851A (en) | Ridge covering for a tiled pitched roof | |
EP0138561B1 (en) | Roof space ventilation | |
US632691A (en) | Roof. | |
JPS5752734A (en) | Ventilating structure for garret | |
RU2717595C2 (ru) | Конструкция для реновации наружной оболочки здания | |
JPS6144100Y2 (nl) | ||
JPS593051Y2 (ja) | 屋根の通気用部材 | |
WO1982000312A1 (en) | Ventilation strip for building constructions | |
GB2243169A (en) | Corrugated edged roofing felt | |
EP2126235B1 (en) | A firebreak roof divide system | |
JPS6244013Y2 (nl) | ||
EP1605114A1 (en) | Device for use as lead-in in under-roof membranes | |
GB2189827A (en) | Roof space fire stop over dividing walls | |
GB2271585A (en) | Roof ventilation member and a method of ventilation of roofs |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |