NL8000324A - Werkwijze en inrichting voor het uitsorteren van vreemde lichamen uit materiaal welk zich bevindt op een bewegende transportband of dergelijke. - Google Patents

Description

-1- 21082/JF/jl <ί - Λ

Aanvrager: Η.F. & Ph. F. Reemtsma GmbH & Co., Hamburg, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het uitsorteren van vreemde lichamen uit materiaal welk zich bevindt op een bewe-5 gende transportband of dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uitsor-teren van vreemde lichamen uit materiaal,welk zich op een bewegende transportband of dergelijke bevindt,in het bijzonder onbewerkte tabak of tabak-1° strippen,waarbij het materiaal met zichtbaar en/of onzichtbaar licht wordt bestraald,het teruggekaatste licht in een opeenvolging in de ruimte of in de tijd en in de vorm van dwars op de bewegingsrichting verlopende regelbereiken door een gevolgtrekkingsinrichting wordt opgenomen, waarbij de uit meerdere regelbereiken gewonnen signalen voor het opwekken 15 van bekrachtigingssignalen in de tijd worden geïntegreerd en middels be-krachtigingssignalen een uitwerpinrichting voor het verwijderen van het vastgestelde vreemde lichaam uit het materiaal wordt bekrachtigd , alsmede op een inrichting voor het uitsorteren van vreemde lichamen uit materiaal welk zich op een bewegende transportband of dergelijke bevindt, 20 in het bijzonder onbewerkt tabak of tabaksstrippen met ten minste één lichtbron voor het belichten van een bereik van de transportband en het zich daarop bevindende materiaal, met een gevolgtrekkingsinrichting voor het opwekken van signalen in afhankelijkheid van het door de gevolgtrekkingsinrichting opgenomen^teruggekaatste licht van de lichtbron, alsmede 25 met een uitwerpinrichting voor het verwijderen van het vastgestelde vreemde lichaam uit het materiaal, welke door een uit de signalen gewonnen bekrachtigingssignaal activeerbaar is.

Bij een bekende werkwijze, respectievelijk een bekende inrichting van deze soort, (Amerikaans octrooischrift 3 097 744) waarmee deel-30 tjes uit een deeltjesstroom, echter geen-vreemde lichamen uit een stroom van een andersoortig materiaal worden afgezonderd, wordt de gehele breedte van het door de te onderzoeken deeltjes doorlopen bereik regel voor regel afgetast. De afzonderlijke, door optisch regel voor regel aftasting verkregen signalen,worden geïntegreerd,om op deze wijze een sig-35 naai te verkrijgen, dat bij het overschrijden of onderschrijden van een voor de deeltjes karakteristieke drempelwaarde een uitwerpen van dit deeltje uit de deeltjesstroom bewerkstelligt.

Een dergelijke werkwijze, respectievelijk een dergelijke inrich- 8000324 φ .

η -2- 21082/JF/jl ting werkt in het bijzonder dan niet meer met succes, wanneer het te onderzoeken bereik naar verhouding breed is, respectievelijk wanneer een groter aantal deeltjes naast elkaar door dit bereik wordt voortbewogen.

In dit geval draagt namelijk slechts de door een afgezonderd deelte inge-5 nomen kleiner aftastbereik bij tot het vormen van een uitwerpsignaal, terwijl het resterende , grotere deel van de totale afstandsbreedte alleen een signaalbijdrage levert, welke naar de ruissoort min of meer rond een gemiddelde waarde schommelt. Zelfs wanneer dan de zo door regel voor regel aftasting gewonnen signalen geïntegreerd worden, verandert 10 de verkregen totaalwaardè bij het aanwezig zijn van een uit te werpen deeltje slechts in zeer geringe mate met betrekking tot de toestand, waarbij in het geheel geen uit te werpen deeltje wordt vastgesteld. Dit betekent echter, dat de werkwijze, respectievelijk de inrichting relatief ongevoelig is, respectievelijk dat uiterst hoogwaardige gevolgtrekkings-15 inrichtingen voor het signaal dienen te worden ingezet.

Bij een andere bekende inrichting (Duits Offenlegungsschrift 20 15 108), welke volgens hetzelfde principe, als de hiervoor beschreven, bekende inrichting werkt, vallen afzonderlijke mineraalbrokken na elkaar langs een televisie-opneembuis, welke de door belichting van de mineraal-20 brokken ontstane terugkaatsingen optekent en lijn voor lijn uitgangssignalen toevoert aan drempelwaardeschakelingen. Het aantal door de drempel-waardeschakeiing afgegeven signalen is dan een maat voor het terugkaat-singsgedrag van de oppervlakken van eer mineraalbrok en kan daartoe dienen, dat bepaalde mineraalbrokken uit de stroom afzonderlijke, op elkaar vol-25 gende mineraalbrokken worden uitgesorteerd.

Bij deze inrichting worden dah· ook slechts afzonderlijke op elkaar volgende deeltjes onderzocht en eventueel uitgesorteerd en bij een overgang op een groter aantal zich naast elkaar bewegende deeltjes respectievelijk op een onderzoeksbereik van grotere breedte,neemt de gevoe-30 ligheid van ook deze inrichting vanwege de hiervoor genoemde gronden sterk af.

Daarnaast is er ook reeds een werkwijze,respectievelijk inrichting bekend, (Duits octrooischrlft 19 46 615) waarmee uit opengescheurd sigarettenuitschot vreemde lichamen zoals stukjes sigarettenpapier, 35 stukjes dekpapier, filterproppen of dergelijke worden verwijderd. Hiertoe worden boven een transportband, waarop het sigarettenuitschot wordt getransporteerd, dwars op de looprichting ervan fotocellengroepen aangebracht , die telkens behoren bij een deelbereik van de transportband, 8000324 ♦ -3- 21082/JF/jl waarbij de totale thansportbandbreedte wordt uitgerust. In het bereik van deze groepen fotocellen wordt de transportband en het daarop getransporteerde materiaal belicht. Daarbij wordt het opvallende licht door kleurenfilters gevoerd, om geen licht van dusdanige frequenties te bevat-5 ten, dat door de tabakvezels en de transportband wordt teruggekaatst, maar door in het algemeen lichte vreemde lichamen sterk wordt gedeflecteerd, en de overeenkomstige fotocellen treft. De door de belichting van de fotocellen opgewekte signalen worden dan aan elektromagneten toegevoerd, welke de bij de telkens vastgestelde deelbereiken behorende uit-10 werpinrichtingen in de vorm van door kleppen afgedekte afzuiginrichtingen activeren,zodat de vastgestelde vreemde lichamen worden verwijderd.

Deze bekende werkwijze en deze bekende inrichting zijn echter slechts voor die toepassingsgebieden geschikt, waarbij de zich in het bewegende materiaal bevindende vreemde lichamen een aanzienlijk grotere 15 terugkaatsing opleveren dan het materiaal, in het bijzonder omdat bij deze werkwijze de signaalverkrijging door gevolgtrekking uit de totale helderheid van een relatief groot bereik van de transportband, respectievelijk het zich in dit bereik bevindende materiaal,geschiedt.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een werkwijze 20 van een in de aanhef genoemde soort, welke een grote gevoeligheid bezit en aldus een aftasting van een relatief brede materiaalstroom op de aanwezigheid van relatief kleine vreemde lichamen mogelijk maakt.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een werkwijze van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de regelbereiken in 25 dwars op de bewegingsrichting verlopende deelbereiken worden onderverdeeld en dat de aldus gevormde regelbereikstukken van de afzonderlijke deelbereiken gescheiden van elkaar worden geïntegreerd.

Door de onderverdeling van de breedte van het aftastbereik in deelbereiken worden de in deze deelbereiken optredende regelgewijze af-30 tastingen gescheiden van elkaar geïntegreerd, dat wil zeggen in elk deel-bereik op zich wordt de aanwezigheid van een vreemd lichaam onderzocht.

Op deze wijze wordt bij de aanwezigheid van een vreemd lichaam in een deelbereik een uitgesproken optische reactie en daarmee een uitgesproken signaal opgewekt, terwijl de overige deelbereiken waarin in het geheel geen 35 vreemde lichamen aanwezig zijn, respectievelijk waarin zich het vreemde lichaam slechts zeer gering uitstrekt, practisch geen optische reactie en daarmee geen verandering van het signaal tonen. Aangezien daarenboven de integratie van de regelbereikstukken gescheiden van elkaar geschiedt, O f1 Λ fl·.. , ü v '.r T· / :: i -·% ί -4- 21082/JF/jl beïnvloeden de alleen ruis-bezittende signalen de deelbereiken zonder vreemde lichamen ook niet de interpretatie van de optische reactie in het het vreemde lichaam bevattende deelbereik, waardoor een wezenlijke verhoging van de gevoeligheid optreedt. Dit heeft tot gevolg dat ook re-5 latief kleine vreemde lichamen of die vreemde lichamen welke zich kwa terugkaatsingseigenschappen slechts relatief gering van zich op de transportband bevindend materiaal onderscheiden, zeker kunnen worden vastgesteld en uitgeworpen.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, 10 wordt verder gekenmerkt, doordat de na integratie van een vooraf bepaald aantèl deelbereikstukken gewonnen waarden schoongeveegd worden en opnieuw een vooraf bepaald aantal deelbereikstukken wordt geïntegreerd.

Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt verder gekenmerkt, doordat alleen het veranderingsaandeel van 15 de signalen wordt geïntegreerd. Hierdoor verkrijgt men een bijzonder gunstige interpretatie van de door een vreemd lichaam opgewekte signalen omdat dan de zich in het signaal bevindende ruisaandelen, respectievelijk die aandelen, welke resulteren uit de zwakke terugkaatsing van het zich op de transportband bevindend materiaal en de transportband zelf, als 20 gevolg van de statistische verdeling ervan alsmede de positieve en negatieve amplitude ervan compenseren, terwijl in hoofdzaak alleen het door het vreemde lichaam opgewekte signaal door integratie wordt versterkt.

Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, is gekenmerkt, doordat als gevolgtrekkingsinrichting een televisie-25 kamera wordt toegepast en dat de regelbereiken telkens door de lijnen van het televisiebeeld worden gevormd.

Ter verwezenlijking van het hierboven gestelde doel voorziet de uitvinding verder in een inrichting van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de gevolgtrekkingsinrichting uit een 30 televisiekamera bestaat, welke met het lijnverloop ervan dwars op de bewegingsrichting van de transportband is aangebracht, dat de beeldaandelen van de videosignalen van de televisiekamera lijnsgewijs aan een multi-plexschakeling worden toegevoerd, voor het onderverdelen van de beeldaandelen van de videosignalen van de op elkaar volgende lijnen in meerde-35 re signaalstukken in overeenstemming met hun ligging in de lijn,telkens aan een geïntegreerde schakeling wordem toegevoerd, waarvan de uitgang met een drempelwaarde-inrichting is gekoppeld, welke het bekrachtigings-signaal afgeeft* 8000324 V.' -5- 21082/JF/jl

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is verder gekenmerkt, doordat aan de multiplexschakeling als kloksignaal de aftastpuls van de televisiekamers wordt toegevoerd.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit-5 vinding is verder gekenmerkt, doordat de integreerschakelingen na behandeling van de beeldaandelen van de videosignalen van een vooraf bepaald aantal lijnen voor de integratie van de beeldaandelen van de videosignalen van eenzenfde aantal daarop volgende lijnen worden teruggesteld.

Om de door de afzonderlijk geïntegreerde schakeling geleverde 10 uitgangssignalen te kunnen interpreteren, wordt de inrichting volgens de uitvinding verder gekenmerkt, doordat na elke integreerschakeling een drempelwaardeschakelaar is geschakeld.

Ter aanpassing aan onderscheidenlijke bedrijfsomstandigheden is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding verder 15 gekenmerkt, doordat de drempels van de drerapelwaardeschakelaars instelbaar .zijn.

De uitvinding wordt in het hiernavolgende aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld gedetailleerd beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarir: 20 fig. 1 een inrichting met twee na elkaar aangebrachte trans portbanden toont, met telkens een televisiekamera en een belichtingsin-richting alsmede een overeenkomstige gevolgtrekkingsschakeling; fig. 2 een blokschema toont van de inrichting voor de interpretatie van de videosignalen van de televisiekamera; en 25 fig. 3 schematisch het beeldaandeel van een videosignaal en de daaruit gewonnen uitgangssignalen van de integreerschakelingen en de drempelwaardeschakelaars toont.

' In de inrichting volgens fig. 1 zijn twee transportbanden 1 en 1' na elkaar aangebracht, zodat het door de transportband 1 getranspor-30 teerde materiaal, bijvoorbeeld onbewerkte tabak of tabakstrippen,op de transportband 11 geraakt of geraken en doordoor verder wordt of worden getransporteerd .De beide transportbanden onderscheiden zich in hoofdzaak, doordat de transportband 1 uit een donker en de transportband 1' uit een licht materiaal bestaat,zodat de transportband 1 ter afzondering van lichte, 35 vreemde lichamen en de transportband 1' voorde afzordering van donkere, vreemde lichamen geschikt is.Aangezien voor het overige in principe overeenstemming tussen de beide transportbanden en de daarbij behorende elementen bestaat, wordt in het hiernavolgende in hoofdzaak slechts de transit o n pf *· λ 7 r * -6- 21082/JF/jl portband 1 met de bijbehorende bouwelementen beschreven

Op de transportband 1 wordt op het bovendeel ervan,in fig. 1 rechts,het materiaal in de richting van pijl 20 aangebracht en wel in een zo dun mogelijke laag, dat wil zeggen bij onbewerkte tabak dusdanig, dat 5 de bladeren volkomen afzonderlijk van elkaar worden aangebracht, waardoor deze de aanwezige lichamen zo gering mogelijk overdekken. Inrichtingen voor êen dusdanige materiaalopbrenging zijn algemeen bekend en behoeven derhalve niet nader te worden toegelicht.

Nabij het linker-eindbereik van de transportband 1,- bevindt 10 zich boven de transportband een slechts schematisch weergegeven belich-tingsinrichting 3, welke bij voorbeeld fluorescentie-buizen kan bevatten. Daarmee wordt het oppervlak van het bovendeel van de transportband 1 belicht, en daardoor ook het op de transportband getransporteerde goed alsmede de vreemde lichamen. Aangezien echter ook bijvoorbeeld uit doorschij-15 nend kunststof bestaande vreemde lichamen aanwezig kunnen zijn, die zichtbaar licht nauwelijks reflecteren, kan daarnaast ook een UV-lamp worden ingezet, en door belichting met UV-licht ontstaat dan een fluorescentie van de vreemde lichamen uit doorschijnend kunststof, welk op gelijke wijze als het gereflecteerde licht van de fluorescentiebuizen kan 20 worden geïnterpreteerd.

In het bereik van de belichtingsinrichting 3 is boven de transportband 1 een televisiekamers 2 aangebracht en wel dusdanig dat de lijnen van het beeld dwars met betrekking tot de bewegingsrichting van de transportband 1 verlopen. Hierbij gaat het om een gebruikelijke 25 televisiekamers, bij voorkeur met een plumbiconbuis, welke bijvoorbeeld elk halve beeld 312, respectievelijke 313 lijnen met een lijnduur van 64 microseconden omvat.

De kamera is via een signaalleiding 8 verbonden met een scha-kelinrichting 4, welke aan de hand van fig. 2 zal worden beschreven en 30 waarvan een stuurleiding 10 naar een magneetventiel 5 leidt, welk bij activering de om een as 7 draaibare uitwerkklep 6 bekrachtigt. Deze uit-werpklep leidt in de weergegeven toestand het materiaal van band 1 op de band 1' en bij bekrachtiging van het magneetventiel 5 wordt de klep 6 om de as 7 tegen de wijzers van de klok ingedraaid, zodat het de klep 35 treffende materiaal tussen de beide transportbanden 1, en 1' door wordt afgeleid.

De bekrachtiging van de ultwerpklep 6 kan echter ook op een andere wijze geschieden, bijvoorbeeld met behulp van mechanisch, pneu- 8000324 5 -7- 21082/JF/jl matisch of elektronisch bekrachtigde en/of gestuurde inrichtingen.

Om een synchronisatie tussen de bandsnelheid en afstand tussen door de televisiekamera 2 afgetaste bereik en het uitwerpbereik te verkrijgen en zo de uitwerpklep 6 op het geschikte tijdstip te bekrach-5 tigen, dus wanneer één door de telivisiekamera 2 herkend vreemd lichaam bevattend materiaal juist aan het einde van de transportband 1 is aangekomen, kan uit de aandrijving van· de transportband een kloksignaal worden gewonnen, welke de schakelinrichting 4 via een kloksignaallijn 9 wordt toegevoerd, en welk de bekrachtiging van het magneetventiel 5 over de 10 stuurleiding 10 overeenkomstig stuurt.

Zoals reeds opgemerkt is de transportband 1* met de daarbij behorende bouwelementen overeenkomstig met de transportband 1 en de daarbij behorende bouwelementen uitgevoerd, en dezelfde delen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid en aanvullend met een accent voorzien.

15 In de belichtingsinrichting 3' is echter geen ultra-violette lamp aangebracht, en de televisiekamera 2' en de schakelinrichting 4' zijn zo in-^gesteld dat deze het optreden van donkere vreemde lichamen interpreteren.

De in fig. 2 getekende schakelingsinrichting komt met de tusser 20 dg televisiekamera 2 en het magneetventiel 5 aangebrachte opbouw ervan in hoofdzaak overeen met de schakelinrichting 4 volgens fig. 1.

Zo is de televisiekamera 2 via de signaalleiding 8 en een verdere klok-leiding 12 op een in de schakelinrichting 4 aanwezige multiplexer 3 aangesloten, welke acht uitgangen K1 tot en met K8 heeft, waaraan telkens 25 een integreerschakeling 4 is gekoppeld. Met oog op de overzichtelijkheid zijn slechts de bij’ kanaal K4 behorende integreerschakeling met de daarbij behorende - drempèlschakelaar weergegeven. like integratischakeling is aan de ingang van een drempelwaardeschakelaar 5 aangesloten, waarvan de uitgangssignalen in een logicaschakeling 16 tezamengevat en ge-30 interpreteerd worden, om dan middels een daarna geschakeld schuifregister 17 overeenkomstig de loopsnelheid van de transportband te worden vertraagd en na versterking in een eindversterker 18 als bekrachtigingssig-naal het magneetventiel 5 te activeren.Bij voorkeur toe te passen bouwdelen zijn in samenhang met de hiernavolgende werkingsbeschrijving aan-35 gegeven.

De televisiekamera 2 wekt een negatief beeld op van het door de belichtingsinrichting (fig. 1) belichte bereik, en het witniveau ervan is geklemd om het door de transportband en het materiaal gereflecteerde C ί* ^ ’ 'V «i 7 r t -8- 21082/JF/J1 licht in de kamera in grote mate te onderdrukken, dat wil zeggen, de te-levisiekamera heeft praktisch geen grijsniveau.

.De beeldaandelen van de videosignalen van welke het beeldaan-deel van het videosignaal van een lijn in diagram 1 van fig. 3 is weergege-5 ven,geraken via de signaalleiding 8 naar de multiplexer 13 en de beèldaan-delen van de videosignalen van de afzonderlijke lijnen worden na elkaar . ' aan de multiplexer 13 toegevoerd. Deze multiplexer wordt via leiding 12 raidéèls klokimpulsen die uit de regelaftastimpulsen van de televisie- kamera zijn gewonnen, gestuurd, zodat deze aan zijn acht uitgangen tèl-kens overeenkomstige deelbereiken (K1 tot en met K8 in fig. 3) van het toegevoerde l,lijnsignaalw afgeeft, en wel voor alle op elkaar volgende lijnen, steeds weer hetzelfde deelbereik aan de overeenkomstige multi-plexeruitgang. Als multiplexer kan bijvoorbeeld een combinatie van seg-menttellertype 4024 en segmentschakelaar 4051 van de firma RCA worden 15 toegepast.

De uitgangssignalen van de afzonderlijke rnultiplexeruitgangen K1 tot en met K8 worden toegevoerd aan acht parallelle integreerschakelin-ten 14, bijvoorbeeld schakelingen van het type LF 356 van de firma National Semiconductors, waarvan het ingangsniveau op de gemiddelde waarde van 20 het,geen signaalvoor een geen-lichaam.behoudend,beeldaandeel van het videosignaal is ingesteld. In deze integreerschakeling worden de aan de afzonderlijke multiplexeruitgang optredende delen van de beeldsigna-len van op elkaar volgeride lijnen van de televisiekamera in de tijd geïntegreerd en aangezien het ingangsniveau van de integreerschakelingen 25 overeenkomstig is ingesteld, heffen de positieve en de negatieve aandelen zich middelend op, terwijl door vreemde lichamen opgewekte signaal-aandelen die als negatieve impulsen optreden niet worden gecompenseerd, maar in de op elkaar volgende integratiestappen bij elkaar worden opgeteld. Daardoor treden dan ook aan de uitgang van dergelijke integreer-30 schakelingen waaraan de vreemde-lichaamssignalen worden toegevoerd, een uitdrukkelijk uitgangssignaal (diagram 2 in fig. 3) op, dat als gevolg van de compensatie van de overige bestanddelen van het beeldsignaal bij integreerschakelingen welke geen vreemde-lichaamssignalen worden toegevoerd, ontbreekt. Op deze wijze is het dus mogelijk de vreemde-lichaams-35 signalen uit het beeldaandeel van het videosignaal uit te filteren en te versterken, om' deze voor de bekrachtiging van het magneetvehtiel 5 te benutten.

In dit verband wordt erop gewezen dat de integreerschakelingen 8000324 -9- 21082/JF/jl telkens het beeldaandeel van een bepaald aantal lijnen van het kamera-beeld integreren, waarbij het aantal door het tellen van aftastimpulsan van de lijnen bepaald. Na afloop van dit lijnenaantal worden alle inte-greerschakelingen gelijktijdig teruggesteld en er begint een nieuwe inte-5 gratieprocedure voor de hierna optredende lijnen.

In fig. 3 is zoals reeds vermeld in diagram 1 het beeldaandeel van een videosignaal van een lijn getoond, waarbij dit signaal bij ongeveer 18 microseconden en bij ongeveer 37 microseconden een vreemd lichaams-signaal omvat. Deze vreemde liehaamssignalen geraken aan de multiplexer-10 uitgangen K3 en K5 en worden door de overeenkomstige integreerschake-lingen tot impulsen geïntegreerd, zoals deze in diagram 2 zijn getoond.

De uitgangssignalen van de integreerschakelingen 14 worden telkens aan een drempelwaardeschakelaar 15 toegevoerd, waarvan de drempelwaarde bij voorkeur instelbaar is, en welke in diagram 3 in fig. 3 niet 15 s is aangeduid. Aangezien de uitgangssignalen van alle integreerschakelingen waaraan geen vreemd-lichaamssignaal wordt toegevoerd, in hoofdzaak nul zijn,geven de daarbij behorende drempelwaardeschakelaars geen uitgangssignaal af, terwijl de overige drempelwaardeschakelaars impulsen krijgen toegevoerd, zoals deze in diagram 2 van fig. 3 zijn aangeduid. Deze im-20 pulsen hebben een amplitude, welke boven de drempelwaarde liggen, zodat de overeenkomstige drempelwaardeschakelaars 15 uitgangssignalen opwekken en deze toevoeren aan de logicaschakeling 16. Als drempelwaardeschakelaars zijn schakelingen van het type LM 322 van de firma National Semiconductors, geschikt.

25 De uitgangssignalen van de drempelwaardeschakelaars geraken zoals reeds vermeld in de logicaschakeling 16 zoals een geheugenschake-ling van het type 4582 van de firma Harris, en worden daar volgens een logische OF-operatie samengesteld en opgeslagen en aan het schijfre-gister 17 toegevoerd welk een signaalvertraging overeenkomstig met de 30 loopsnelheid van de transportband en de afstand tussen het lichtbereik op de transportband en de uitwerpinrichting tot stand brengen. Als schuifregister kan bijvoorbeeld een schakeling van het type 4031 van de firma RCA worden toegepast.

Het schuifregister geeft ten minste dusdanig lang uitgangssigna-35 ien af,als vreemd-liehaamssignalen worden toegevoerd aan de gevolgtrek-kingsinrichting. Deze worden via de eindversterker 18 zoals een versterker van.het type TIP 112 van de firma Texas Instruments aan het magneet- ventiel 15 toegevoerd, zodat dit magneetventiel de uitwerpklep 6 (fig. 1) ·:< λ i" ; · t ·ν5· ./ - -J ,, -Λ -10- 2l082/JF/jl bekrachtigt. Het uitwerpen van het over de totale breedte van een transportband verdeelde materiaal van dat bereik, waarin een vreemd lichaam werd vastgesteld,blijkt voordeliger dan het uitwerpen van deelbreedten overeenkomstig de door de multiplexer 13 voorgenomen onderverdeling van 5 de transportband. Op deze wijze wordt namelijk verhinderd, dat vastgestelde vreemde lichamen toch nog op de daarop volgende transportband 1 of voor verdere bewerking worden getransporteerd, omdat deze zich na vaststelling door de televisiekamers zijdelings hebben bewogen en zo uit het tevoren vastgestelde deelbereik zijn geraakt.

-conclusies- 8000324

Claims (6)

1. Werkwijze voor het uitsorteren van vreemde lichamen uit materiaal,welk zich op een bewegende transportband of dergelijke bevindt, 5 in het bijzonder onbewerkte tabak of tabaksstrippen, waarbij het materiaal met zichtbaar en/of onzichtbaar licht wordt bestraald, het teruggekaatste licht in een opeenvolging in de ruimte of in de tijd en in de vorm van dwars op de bewegingsrichting verlopende regelbereiken door een gevolg-trekkingsinrichting wordt opgenomen,- waarbij de uit meerdere regelberei- 10 ken gewonnen signalen voor het opwekken van bekrachtigingssignalen in de tijd worden geïntegreerd en middels de bekrachtigingssignalen een uitwerp-inrichting voor het verwijderen van het vastgestelde vreemde lichaam uit het materiaal wordt bekrachtigd, met het kenmerk, dat de regelbereiken in dwars op de bewegingsrichting verlopende deelbereiken wor- 15 den onderverdeeld en dat de aldus gevormde regelbereikstukken van de afzonderlijke deelbereiken gescheiden van elkaar worden geïntegreerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de na integratie van een vooraf bepaald aantal deelbereikstukken gewonnen waarden schoon geveegd worden en opnieuw een vooraf bepaald aantal deel- 20 bereikstukken wordt geïntegreerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat alleen het veranderingsaandeel van de signalen wordt geïntegreerd.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als gevolgtrekkingsinrichting een televisiekamers wordt toegepast 25 en dat de regelbereiken telkens door de lijnen van het televisiebeeld worden gevormd.

5. Inrichting voor het uitsorteren van vreemde lichamen uit materiaal welk zich op een bewegende transportband of dergelijke bevindt, in het bijzonder onbewerkte tabak of tabaksstrippen met ten minste één 30 lichtbron voor het belichten van een bereik van de transportband en het zich daarop bevindende materiaal, met een gevolgtrekkingsinrichting voor het opwekken van signalen in afhankelijkheid van het door de gevolgtrekkingsinrichting opgenomen,teruggekaatste licht van de lichtbron, alsmede met een uitwerpinrichting voor het verwijderen van het vastgestelde 35 vreemde lichaam uit het materiaal, welke door een uit de signalen gewonnen bekrachtigingssignaal activeerbaar is, met het kenmerk, dat de gevolgtrekkingsinrichting uit een televisiekamers (2) bestaat, welke met het lijnverloop ervan dwarst op de bewegingsrichting van de transport- 8000324 V? Jf -12- 21082/JF/jl > band (1) is aangebracht, dat de beeldaandelen van de videosignalen van de televisiekamera (2) lijnsgewijs aan een multiplexschakeling (13) worden toegevoerd, voor het onderverdelen van de beeldaandelen van de videosignalen van de op elkaar volgende lijnen in meerdere signaalstukken en 5 dat de signaalstukken in overeenstemming met hun ligging in de lijn, telkens aan een geïntegreerde schakeling (14) worden toegevoerd, waarvan de uitgang met een drempelwaarde-inrichting (15) is gekoppeld, welke het bekrachtigingssignaal afgeeft.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat aan de 10 multiplexschakeling (13) als kloksignaal de aftastpuls van de televisiekamera (2) wordt toegevoerd.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de integreerschakelingen (14) na behandeling van de beeldaandelen van de videosignalen van een vooraf bepaald aantal lijnen voor de integratie 15 van de beeldaandelen van de videosignalen van eenzelfde aantal daarop volgende lijnen worden teruggesteld.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk, dat na elke integreerschakeling(14)een drempelwaardeschake-laar (15) is geschakeld.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de drempels van de drempelwaardeschakelaars (15) instelbaar zijn. Eindhoven, december 1979.

6 C 0 * H