NL7920194A - Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een bericht- opslagstelsel. - Google Patents

Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een bericht- opslagstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL7920194A
NL7920194A NL7920194A NL7920194A NL7920194A NL 7920194 A NL7920194 A NL 7920194A NL 7920194 A NL7920194 A NL 7920194A NL 7920194 A NL7920194 A NL 7920194A NL 7920194 A NL7920194 A NL 7920194A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signals
control
message
storage system
chains
Prior art date
Application number
NL7920194A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Western Electric Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Western Electric Co filed Critical Western Electric Co
Publication of NL7920194A publication Critical patent/NL7920194A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M3/00Automatic or semi-automatic exchanges
    • H04M3/42Systems providing special services or facilities to subscribers
    • H04M3/50Centralised arrangements for answering calls; Centralised arrangements for recording messages for absent or busy subscribers ; Centralised arrangements for recording messages
    • H04M3/53Centralised arrangements for recording incoming messages, i.e. mailbox systems
    • H04M3/533Voice mail systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Data Exchanges In Wide-Area Networks (AREA)
  • Exchange Systems With Centralized Control (AREA)

Description

-1- 7920194 4 VO 8922
Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een berichtopslagstelsel
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een met een tele-foonschakelcentrale verbindbaar berichtopslagstelsel voor het opslaan van informatie-bevattende berichten, welk stelsel cravat een aantal aan-passingskoppelketens, die elk zijn voorzien van een eerste en een tweede 5 poort, een aantal onafhankelijke opslagketens, een aantal stuurketens, die elk zijn verbonden met éên van de onafhankelijke opslagketens, en dienende om opslagbesturingssignalen teweeg te brengen, waarbij de onafhankelijke opslagketens in responsie op dergelijke besturingssignalen informatie-bevattende signalen, kunnen opslaan en weer beschikbaar stel-10 len.
Diverse vormen van voorzieningen voor het opslaan van berichten zijn op dit gebied van de techniek algemeen bekend. Als voorbeeld kan worden genoemd oproepbeantwoordingsapparatuur, die is verbonden met een telefoonabonneelijn en welke apparatuur werkzaam is om: binnenkomende 15 oproepen te beantwoorden met een bericht, dat is geregistreerd; enig bericht, dat een oproepende deelnemer aan de opgeroepen abonnee wenst kenbaar te maken, te registreren; en op instructie al die voor de opgeroepen abonnee-bestemde en geregistreerde berichten weer te geven.
Momenteel beschikbare berichtopslagstelsels vereisen in het alge- 20 meen, dat ter plaatse van een desbetreffende abonnee, apparatuur moet worden geïnstalleerd; echter zijn ook gecentraliseerde systemen bekend. Het Amerikaanse octrooi schrift 3.1^-1.931 beschrijft bij voorbeeld een gecentraliseerde telefoonbeantwoordingsapparatuur, die zich bevindt in een centrale. Bij de daaruit bekende techniek is aan elke deelnemer die is 25 geabonneerd op de oproepbeantwoordingsdienst, een bericht-weergevende en -registrerende machine toegewezen en een desbetreffende deelnemer kan een persoonlijk bericht in de aan hem toegewezen machine registreren.
Elke voor zulk een desbetreffende deelnemer bestemde oproep wordt, wanneer bedoelde dienst werkzaam is, beantwoord met de persoonlijke mede-30 deling, waarbij tijdens die oproep de gelegenheid bestaat om een bericht te registreren in de aan de desbetreffende deelnemer toegewezen machine. Hierna kan deze deelnemer door het inkiezen van een daartoe dienende code bewerkstelligen, dat de voor hem geregistreerde berichten worden weerge- 792 0 1 94 -2- geven. In een systeem, waarbij het aantal, abonnee's op een dergelijke dienstverlening groot is, is het bezwaarlijk om voor elke deelnsner een afzonderlijke berichtregistreer/weergeefmachine beschikbaar te stellen.
De Amerikaanse octrooischriften 2.998Λ89 en 3.Τ28.Λ86 beschrij-5 ven gecentraliseerde, voor het opslaan en weergeven van berichten dienende systemen, die kannen samenwerken met een telefooncentrale. Bij de stelsels zoals beschreven in deze octrooischriften is het mogelijk, dat een telefoonabonnee die een geregistreerde boodschap wenst over te brengen naar een bepaalde bestemming, een code inkiest, teneinde toegang 10 te verkrijgen tot registreerapparatuur van een opslag/overdraagsysteem, waarna het in de telefoongids vermelde abonneenummer van de gewenste best aiming· wordt ingezonden en vervolgens de desbetreffende boodschap wordt ingesproken. Bij deze systemen worden een ingezonden telefoonnummer en een ingesproken boodschap in analoogvorm geregistreerd. in een 15 magnetische bandregistreerinrichting of soortgelijke inrichting. Deze : systemen zijn zodanig ingericht, dat het geregistreerde telefoonnummer wordt gebruikt om via het telefoonnetwerk een verbinding te vormen met de gewenste bestemming, alsook.om de geregistreerde boodschap naar deze bestemming over te dragen. Deze bekende systemen zijn primair, bedoeld 20 voor enkel-berichtopslag; deze bekende techniek geeft geen oplossing voor de problematiek, die bestaat bij grootschalige gecentraliseerde bericht-opslagsystemen, waarbij opslagvoorzieningen gemeenschappelijk, door talrijke deelnemers kunnen worden gebruikt, terwijl desondanks op basis van werkelijke tijd toegang hiertoe mogelijk moet zijn.
25 Gecentraliseerde berichtopslagsystemen hebben het voordeel, dat ter plaatse van een abonnee geen extra apparatuur nodig is, hetgeen voor de desbetreffende abonnee bij voorbeeld ruimtebesparing betekent, terwijl daarbij onderhoudskosten relatief laag zijn, doordat onderhoudsmonteurs de abonnee's niet behoeven te bezoeken. Bij bekende uitvoerin-30 gen van dergelijke gecentraliseerde systemen bestonden echter problemen in economisch en technologisch opzicht.
Voor de oplossing van deze problematiek wordt gebruik gemaakt van een met elk van een aantal stuurketens verbonden processor voor het teweegbrengen van stuurcommandosignalen, waarbij elk van deze stuur-35 ketens in responsie op stuurcommandosignalen, koppelingsstuursignalen en schakelstuursignalen teweeg kan brengen en elk van de koppelings-ketens in responsie op koppelingsstuursignalen aan een eerste poort 792 0 1 94 -3-.
informatiësignalen kan ontvangen en uitzenden en aan een tweede poort in-f onnatiesignalen kan ontvangen en uitzenden, waarbij met elk van de stuurketens en de tweede poort van elk van de koppelingsketens, schakel-middelen zijn verbonden, die in responsie op schakelstuursignalen, af-5 kamstig van êên van de stuurketens, een verbinding verzorgen voor deze ene van de stuurketens en de desbetreffende van de koppeling sket ens, die in responsie op de koppelingsstuursignalen, afkomstig van deze ene van de stuurketens, aan de eerste poort informatiësignalen ontvangt en uitzendt en aan. de tweede poort digitaal gecodeerde signalen ontvangt en 10 uitzendt.
Volgens de uitvinding worden grote aantallen berichten in de vörm van digitaal gecodeerde signalen opgeslagen irueen gecentraliseerd be— richtopslagsysteem met een daarvan deel uitmakende, voor gemeenschappelijk, gebruik bedoelde opslaginrichting, waartoe een aantal abonnee’s op 15 basis van werkelijke tijd toegang kan krijgen voor het opslaan en weer onttrekken van informatie. De opslaginrichting' omvat twee of meer, voor digitale signalen ingerichte geheugensystemen en bijbehorende opslag-stuurketens. Door middel van een niet-blokkerende schakelaar, die onder het bestuur staat van de opslagstuurketens in een aantal abonneekoppe-20 lingsketens verbonden met de opslagstuurketens...Een processorketen is * ingericht voor het teweegbrengen van opslagstuurketencommando' s, die door sturing van de koppeling sketens, de schakelaar en geheugensystemen voor digitale informatie, bewerkstelligen, dat door de stuurketens digitaal gecodeerde signalen worden getransporteerd tussen de. digitale geheugen-25 systemen en de koppelingsketens. Door de samenwerking tussen een voor de uitvinding illustratieve uitvoeringsvorm en een telefoonschakelcen-trale is het mogelijk om aan de abonnee's die zijn aangesloten op de telefoonschakelcentrale diverse boodschapdiensten te verlenen. Bij deze voor de uitvinding illustratieve uitvoeringsvorm kan een processorketen 30 vanaf de bijbehorende schakelcentrale en de abonneeposten,, stuursignalen ontvangen, waardoor de processen voor het registreren en weergeven van berichten worden bestuurd. Hierbij is gebruik gemaakt van twee of meer digitale geheugensystemen, waarbij elk van deze geheugensystemen de beschikking heeft over een eigen stuurketen. Berichtinformatie, bevattende 35 digitaal gecodeerde signalen worden, ongeacht of deze rechtstreeks worden ontvangen als digitale signalen, ofwel worden ontvangen als analoge signalen, die zijn omgezet in digitale signalen door codeer/decodeerketens, 792 0 1 94 -U- die zich hij het herichtopslagsysteem bevinden, tijdelijk opgeslagen in. een bufferketen voor verdere opslag in êên van de digitale geheugensystemen. . Elk van de opslagstuurketens ontvangt vanaf de. processorketen . . lijstgevijs geordende instructies, die aangeven, vaar de desbetreffende 5 b er i chtinformatie-bevatt ende digitale signalen moeten vorden opgeslagen in, of vorden uitgehaald van.het bijbehorende digitale, geheugensysteem.
Een niet-blokkerende,. tijdmultiplexschakelaar vormt een verbinding tus-. sen de bufferketens en de opslagstuurketens. Elk van de opslagstuurketens, ook vel berichtregelaars genoemd, oefent een besturing uit over een 10 eigen digitaal geheugensysteem, alsook over de bufferketens en tijdmulti-plexschakelaar,. en vel zodanig, dat digitale signalen vorden getransporteerd tussen de: bufferketens en de digitale geheugensystemen. De niet-blokkerende tijd-multiplexschakelaar is onder de autonome besturing van de verschillende opslagstuurketens zodanig verkzaam, dat een ononderbro-15 ken uitvisseling van berichten tussen het herichtopslagsysteem en personen, die daarvan gebruikmaken, mogelijk is.
De uitvinding zal in het onderstaande nader vorden toegelicht on-. der vervijzing naar de tekening. In.de tekening is: fig. 1 een blokschema ter illustratie van een'herichtopslagsysteem 20 volgens de uitvinding, vanneer dit is gecombineerd met een aantal bij-behorende schakelcentrales; fig. 2 een blokschema ter nadere detaillering van de opslagstuur-ketens (in het volgende ook vel berichtregelaars genoemd), zoals toegepast in het herichtopslagsysteem volgens fig. 1 ; 25 fig. 3 een blokschema ter illustratie van de schakelaar koppeling - eenheid van de berichtregelaars; fig. U een schema van een configuratie die illustratief is. voor de schakelaar die een verbinding vormt tussen de berichtregelaars en de bufferketens van het bij vijze van illustratie gegeven berichtopslag-30 systeem; fig. 5 een schema ter illustratie van de bezet-busleidingketen zoals toegepast in het herichtopslagsysteem; en fig. 6 een blokschema ter illustratie van een nadere detaillering van de bufferketens, zoals toegepast in het herichtopslagsysteem.
35 Het in fig. 1 veergegeven blokschema is illustratief voor een be- richtopslagsysteem volgens de uitvinding in combinatie met een aantal bijbehorende schakelcentrales. Het bij vijze van illustratie veergegeven 792 0 1 94 -5- berichtopslagsysteem is in eerste aanleg bedoeld om berichten in gesproken vorm, zoals analoge signalen te ontvangen en deze om te zetten in digitale signalen, die in het systeem worden opgeslagen. Er zij opgemerkt, dat alhoewel het bij wijze van illustratie behandelde systeem, in 5 de vorm van analoge signalen ontvangen datasignalen kan opslaan, doordat deze signalen worden omgezet in digitale signalen, de. uitvinding ook .. toepasbaar is in systemen, waarbij digitale ingangssignalen rechtstreeks worden ontvangen. De meeste moderne telefoonschakeleentrales kunnen worden aangepast om samen te werken met een voor de uitvinding illustratief 10 berichtopslagsysteem.
Alhoewel met een onderwerpelijk berichtopslagsysteem een grote diversiteit van soorten van dienstverlening mogelijk is., zal ter illustratie van de basiswerking van zulk een. systeem in het onderstaande een oproepbeantwoordingsdienst worden behandeld.. In het onderstaande zal een '15 dergelijke soort van dienstverlening eerst in het algemeen en daarna meer gedetailleerd worden beschreven.
Een bij voorbeeld bij de abonneepost 101 behorende abonnee van één van de elektronische schakelcentrales en die gebruik wenst te maken van de oproepbeantwoordingsdienst, neemt de microtelefoon op, ontvangt daar-20 na vanaf de elektronische schakelcentrale 102 een kiestoon en zendt vervolgens met behulp van een kiesschijf of kiestoetsen, een code in naar de elektronische schakelcentrale. Aldaar wordt deze code. herkend als een verzoek om oproepbeantwoordingsdienst, en wel doordat ofwel de ontvangen cijfers worden onderzocht en de specifieke code wordt opgezocht, ofwel 25 doordat gebruik wordt gemaakt van een translator. Als gevolg van de voor de oproepbeantwoordingsdienst geldende code, wordt door de centrale 102 een vrije, naar het berichtopslagsysteem 10U leidende verbindingslijnketen 103 in beslag genomen, waarbij een multi-frequentiezender, die is voorgesteld door de dienstketen 105, via het netwerk van de elektronische 30 centrale 120 wordt verbonden met de verbindingslijnketen 103. Door het berichtopslagsysteem 10l wordt via de daarvan deel uitmakende verbindings- . lijnketen 106 onderkend, dat vanaf de elektronische schakelcentrale een verbindingslijn in beslag is genomen, waarbij, wanneer dit berichtopslagsysteem in gereedheid is om vanaf de elektronische schakelcentrale 35 stuursignalen te ontvangen, een startpulssignaal wordt teruggezonden naar deze elektronische schakelcentrale. Wanneer vanaf het berichtopslagsysteem zulk een startpulssignaal wordt ontvangen, worden vanuit de elek- 792 0 1 94 -6- tronische schakelcentrale stuursignalen in de vorm van pulsen uitgezonden, welke stuursignalen omvatten een code, aangevende dat om oproep-beantwoordingsdienst is verzocht, alsook de identiteit van de abonnee, - van waaruit- dit verzoek voor deze oproepbeantwoordingsdienst is uitge-5 gaan.. De. door deze stuursignalen gegeven, boodschap wordt door de elektronische- schakelcentrale samengesteld door middel van normaal beschikbare voorzieningen, aangeduid als automatische nummeridentificatie (Ml), waardoor het telefoonnummer van de verzoekende abonnee wordt kenbaar gemaakt aan de processor van de elektronische schakelcentrale.
.10 'Het berichtopslagsysteem 10h ontvangt de stuursignalen via de . . daarvan deel uitmakende verbindingslijnketen 106, de codeer/decodeer-eenheid. 10T5 de matrix 108 en êên van deze met de matrix verbonden . codeer/decodeereenheden 121 en êên. van. de multifrequentie-ontvangers 109 -Een verbindingslijnketen 106 en de matrix 1Ό8 staan onder het bestuur 15 van de matrixstuurketen 110, waarbij de door de· desbetreffende multi-frequenti e-ontvang er 109 ontvangen signalen via de verdeelketen 112 naar de processor 111 worden overgedragen. Als gevolg van de stuursignalen onderkent de processor 111 van het berichtopslagsysteem 10h, dat door een abonnee van êên van de bijbehorende elektronische schakelcentrales, 20 cm oproepbeantwoordingsdienst is verzocht, waarbij abonneenummercontrole wordt voorbereid, teneinde de om dienst verzoekende abonnee alsook adressen van.opgeslagen signalen, die betrekking hebben op de door de abonnee aangevraagde oproepbeantwoordingsdienst te identificeren. De processor 111 kiest ten behoeve van de aangevraagde dienst tevens een berichtregelaar, 25 nl. êên van de regelaars 113a t/m 113n, en zendt instructies naar een hieruit gekozen berichtregelaar. Elke berichtregelaar oefent besturing uit over.de bijbehorende van schijftransporteurs 11 ha t/m 11hn, de schakelketen 115 en de bufferketens, zoals aangeduid door de buffer-keten 116, waarbij een en ander in het volgende nog nader gedetailleerd 30 zal worden beschreven. Onder het bestuur van de door de processor ingezonden instructies, is de gekozen berichtregelaar werkzaam om digitale signalen, afkomstig van êên van zijn schijftransporteurs in te voeren in de bufferketen 116, waarbij deze bufferketen wordt geactiveerd om desbetreffende digitale signalen over te dragen naar de bijbehorende 35 codeer/decodeereenheid. Deze eenheid zet de digitale signalen om in analoge signalen, die vervolgens worden overgedragen naar de dienstaan-vragende abonnee, teneinde deze mee te delen, dat de oproepbeantwoordings- 792 0 1 94 -7- dienst gereed staat. De analoge signalen worden via de van het bericht-. opslagsysteem 10^ deel uitmakende verbindingslijnketen 106, de van de elektronische schakelcentrale deel uitmakende verbindingslijnketen 103 en het van de elektronische schakelcentrale deel uitmakende netwerk 120 5 overgedragen naar de vragende abonnee. Vervolgens is de berichtregelaar werkzaam.om. een vooraf geregistreerde vooraankondiging in de bijbehorende bufferketen in te voeren, teneinde de. aanvragende abonnee met betrekking- tot de oproepbeantwoordingsdienst te instrueren en deze abonnee te verzoeken om.een persoonlijke boodschap, bedoeld voor personen die het 10 nummer van de aanvragende abonnee kunnen opbellen, voor registratie in te spreken. Een dergelijke instructieboodschap wordt, beëindigd door een toon, die aangeeft, dat de aanvragende abonnee met het inspreken van de persoonlijke boodschap kan beginnen. De processor kiest opnieuw een berichtregelaar, waarbij deze niet noodzakelijkerwijs dezelfde behoeft 15 te zijn als· die, welke werd. gebruikt bij -het in eerste aanleg instrueren van de aanvragende abonnee, en neemt.passende instructies op in de lijst van instructies of de werklijst, die naar deze berichtregelaar wordt overgezonden. De toestand van de bufferketen 116 wordt autonoom zodanig veranderd, dat. het berichtopslagsysteem de van de desbetreffende abonnee 20 afkomstige boodschap kan ontvangen en opslaan, een en ander, zoals nader gedetailleerd in het onderstaande zal worden beschreven. De spraak-detector 117 geeft, wanneer door de van het berichtopslagsystean. deel uitmakende verbindingslijn spraak wordt ontvangen,een spraak-aanwezig signaal af aan de bufferketen, zodat deze bufferketen stille intervallen 25 aan het begin van de boodschappen die worden geregistreerd door het berichtopslagsysteem kan weglaten.
Zodra, de desbetreffende abonnee begint met het inspreken van een persoonlijke boodschap, wordt deze in analoge vorm overgedragen via het netwerk 120, de verbindingslijnketen 103, de verbindingslijnketen 106, 30 naar de codeer/decodeereenheid 107, waar deze booschap vanuit de analoge vorm wordt omgezet in digitale signalen. Deze digitale signalen, zoals afkomstig is van de codeer/decodeereenheid 107 worden tijdelijk opgeslagen in de bufferketen 116 teneinde een uniforme transmissiesnelheid mogelijk te maken. Wanneer in de bufferketen, die behoort bij de aan-35 vragende abonnee, een gegeven aantal digitale signalen is opgeslagen, is de uitgekozen berichtregelaar werkzaam om êên van de bijbehorende schijftransporteurs, de schakelaar en de bufferketen zodanig te besturen, dat het gegeven aantal digitale signalen uit de bufferketen wordt 792 0 1 94 -8- afgevoerd, waarbij deze signalen in. de schijf transporteur en op adressen, zoals door de processor via een werklijst zijn gespecificeerd, worden opgeslagen.. Bij boodschappen of berichten, die langer dan. enige seconden duren, zal de bijbehorende bufferketen een aantal malen.opnieuw worden 5 gevuld en worden geleegd, volgens de in het voorafgaande beschreven operaties.
Wanneer de desbetreffende abonnee een persoonlijke boodschap heeft ingesproken, kan.deze abonnee verzoeken om. deze boodschap weer te geven en.wel. door een daartoe dienend stuursignaal naar het berichtopslagsysteem 10 te zenden door bediening van.de kiesschijf of kiestoetsen. Dergelijke door de abonnee ingezonden stuursignalen bereiken de van. het berichtopslagsysteem 10*+ deel uitmakende processor via de abonnee-multifrequentie-ontvanger 118, die is ingericht voor het ontvangen, van vanaf, de abonnee-zijde ingezonden.multifrequentiesignalen, bij voorbeeld de.multifrequen-15 tiesignalen, die in de regel door het. locale telefoonstelsel worden gebruikt bij.dienstverlening, of bij het onderzoeken van kiespulsen bij de . verbindingslijnketen 106 en onder gebruikmaking van de matrixstuurketen 110. Nadat deze fase is bereikt, zijn de geëigende instructies opgenomen in de werklijst, die beschikbaar is voor de berichtregelaar, die behoort 20 bij de schijftransporteur waarin de persoonlijke boodschap van de aan-vragenda abonnee is geregistreerd, waarbij de berichtregelaar dan werkzaam is om.de.schakelaar, de bufferketen en de schijftransporteur te besturen, zodanig, dat de desbetreffende persoonlijke boodschap wordt teruggespeeld, zodat de abonnee kan controleren of een en ander in orde 25 is. Wanneer zulks het geval blijkt te zijn, legt de desbetreffende abonnee de microtelefoon weer op en de oproepbeantwoordingsdienst is geactiveerd .
Nadat een abonnee de oproepbeantwoordingsdienst aldus heeft geactiveerd, wordt door het berichtopslagsysteem zulks aan de elektronische 30 schakelcentrale kenbaar gemaakt. Een informatiebericht wordt gecompliceerd door de. processor 111 en wordt overgedragen naar de elektronische schakelcentrale 1.02 via êên van de multifrequentie-zenders 119, êên van de codeer/decodeereenheden 121, de matrix 108, de codeer/decodeereen-heid 107, de verbindingslijnketen 106 en de verbindingslijnketen 103.
35 Door dit van het berichtopslagsysteem afkomstige bericht, wordt aan de elektronische schakelcentrale kenbaar gemaakt hoe de desbetreffende geactiveerde abonneelijn moet worden behandeld. Een abonnee kan bij voorbeeld de mogelijkheid hebben om te verzoeken, dat telefoonoproepen worden 792 0 1 94 -9- geblokkeerd, ofwel direct worden overgedragen naar-het berichtopslagsysteem en dat .zijn telefoontoestel niet mag bellen, ofwel dat de abon-. nee .aangeeft het..aantal, malen dat de bel. mag. overgaan, alvorens de oproep wordt , geblokkeerd..Dienstinformatie voor elke abonnee van de bij-5 behorende elektronische schakelcentrales is opgeslagen in.het bericht-opslagsysteem, teneinde, nuttig gebruik te maken van de grote opslagcapaciteit van dit berichtopslagsysteem en teneinde te vermijden, dat de opslagcapaciteit van de desbetreffende, elektronische schakelcentrales moet worden, uitgebreid. Nadat dienstinformatie vanaf het berichtopslagsysteem 10 is overgedragen naar een elektronische, schakelcentrale, wordt dergelijke informatie aldaar in een speciaal opslaggebied opgeborgén, waarbij een enkele. MSS-dienstbit, die per-abonnee van de elektronische schakelcentrale beschikbaar is , wordt, geïntroduceerd, teneinde aan,te geven, dat voor oproepverwerking, naar dit. speciale opslaggebied moet warden gere-15 fereerd. Indien de desbetreffende abonnee de berichtopslagdienst deacti-veert. (door het inzenden van gegeven codes), wordt de informatie zoals opgeborgen in dit. speciale opslaggebied gewist en de voor de desbetreffende abonnee beschikbare MSS-dienstbit wordt verwijderd..
Wanneer een binnenkomende oproep wordt geblokkeerd, wordt in de 20 elektronische schakelcentrale een naar het berichtopslagsysteem leidende vrije, verbindingslijn gekozen, waarbij deze blokkering,, alsook de identiteit van, de opgeroepen abonnee (onderstaande verder aangeduid als "oproepbeantwoordende abonnee") kenbaar woorden gemaakt aan het berichtopslagsysteem, zodat dit berichtopslagsysteem de desbetreffende persoon-25 lijke boodschap van de abonnee kan weergeven en een bericht kan registreren, dat vervolgens moet worden, afgeleverd aan de oproepbeantwoordende abonnee. Dergelijke informatie wordt door de elektronische schakelcentrale beschikbaar gesteld via een mnltifrequentie-zender en via de verbindingslijnketen 103, de verbindingslijnketen 106, de codeer/decodeer-30 eenheid 107, de matrix 108 en de. multifrequentie-ontvanger 109, een en ander zoals in het voorafgaande reeds is beschreven. Op basis van deze informatie kiest de processor 111 een geschikte berichtregelaar, die toegang heeft tot de schijftransporteur, waarin de persoonlijke boodschap van de geïdentificeerde abonnee zich bevindt. Gedurende dit tijdsinterval 35 ontvangt de oproepende abonnee een hoorbaar weksignaal via de normale operaties van de elektronische schakelcentrale. Er zij opgemerkt, dat de oproepende abonnee een abonnee kan zijn van dezelfde centrale als die waartoe de oproepbeantwoordende abonnee behoort, ofwel een abonnee van 7920194 -10- êén van de andere centrales- "beherende bij het berichtopslagsysteem; een andere mogelijkheid is, dat de oproepende abonnee elke abonnee kan zijn die toegang heeft tot een nationaal of internationaal telefoonnet. De gekozen berichtregelaar zoekt toegang tot de persoonlijke boodschap van 5 de oproepbeantwoordende abonnee en transporteert een. kopie van deze boodschap vanaf de schijf transporteur via de schakelketen naar de bijbehorende bufferketen, waardoor de. desbetreffende boodschap op de in het voorafgaande beschreven, wijze wordt meegedeeld aan de oproepende abonnee. Vervolgens geeft het berichtopslagsysteem een.vooraankondiging, welke 10 wordt beëindigd door een toon, waardoor wordt aangegeven, dat de oproepende abonnee met het inspreken van een boodschap kan beginnen. Wanneer het toonsignaal beëindigd wordt, wordt de toestand van de bufferketen autonoom veranderd, zodat .een.boodschap van de oproepende abonnee kan worden ontvangen voor latere aflevering; aan.de oproepbeantwoordende 15 abonnee,, een en ander, zoals· in het onderstaande nog nader gedetailleerd zal worden beschreven. .De processor 111 kiest een berichtregelaar, teneinde, de operaties voor het opslaan van de boodschap van de oproepende abonnee te besturen. Er zij opgemerkt, dat het niet nodig is dat de berichtregelaar die de boodschap van de oproepende abonnee ontvangt, de-20 zelfde regelaar is als die, waardoor de persoonlijke boodschap van de abonnee wordt doorgegeven aan de oproepende abonnee. Nadat een bericht met goed gevolg is geaccepteerd door de oproepbeantwoordingsdienst van het berichtopslagsysteen, wordt de elektronische schakelcentrale daaromtrent geïnformeerd, waarbij de informatie aldaar in het speciale opslag-25 gebied op de in het voorafgaande beschreven wijze wordt opgeborgen, zodat de elektronische schakelcentrale aan de oproepbeantwoordende abonnee kenbaar kan maken, dat een of meer voor deze abonnee, bestemde boodschappen zich in het berichtopslagsysteem bevinden.
Teneinde aan de oproepbeantwoordende abonnee kenbaar te maken, dat 30 zich in het berichtopslagsysteem een of meer voor deze abonnee bestemde berichten bevinden, wordt door de elektronische schakelcentrale een speciale kiestoon afgegeven, bij voorbeeld een onderbroken of stotende toon, die, nadat de desbetreffende abonnee de microtelefoon heeft opgenomen, gedurende een kort tijdsinterval aanhoudt. In een dergelijke 35 situatie kan de oproepbeantwoordende abonnee door bediening van de kies-toetsen of kiesschijf, een speciale code inzenden naar de elektronische schakelcentrale, teneinde te worden verbonden met het berichtopslagsysteem van waaruit de voor deze abonnee bestemde boodschappen kunnen 792 0 1 94 11- •worden weergegeven. Veiligheidshalve wordt door het berichtopslagsysteem gecontroleerd dat de desbetreffende oproep zijn oorsprong vond in het . telefoontoestel van de oproepbeantwoordende abonnee; als een. alternatief kan vanuit het. berichtopslagsysteau het vereiste worden'gesteld, dat een 5 speciale identificatiecode wordt ingezonden, voordat enige boodschap wordt weergegeven. De een oproep beantwoordende abonnee kan het berichtopslagsystean rechtstreeks besturen door het met: behulp van de kiesschijf of kiestoetsenlinzenden van. gedefinieerde codes, die door het berichtopslagsystean worden ontvangen via de ontvangketen 118, of door middel 10 van de voor matrixbesturing dienende kiespulsen, die worden ontvangen door de verbindingslijn 106. Het is bij voorbeeld mogelijk dat een desbetreffende abonnee bepaalde boodschappen, zoals die welke zijn.bestemd . voor andere leden van de familie, waartoe deze abonnee behoort, kan overslaan dan wel kan weglaten, ofwel, dat de desbetreffende abonnee kan 15 verzoeken om bepaalde boodschappen opnieuw weer te geven. Nadat de de oproepbeantwoordende abonnee de boodschappen vanaf het berichtopslagsysteem heeft ontvangen, kan deze abonnee de oproepbeantwoordingsdienst in de geactiveerde toestand houden door eenvoudigweg zijn microtelefoon op te leggen; anderzijds kan deze abonnee de oproepbeantwoordingsdienst 20 reactiveren door met behulp van zijn kiesschijf of kiestoetsen, een gedefinieerde code te zenden naar de elektronische sehakelcentrale.
Deze elektronische sehakelcentrale 122. en het berichtopslagsysteem 10H zijn bovendien met elkaar verbonden door de cammunicatiedata-verbin-. dingsschakel 123, waardoor het mogelijk wordt, dat tussen de processor 12k 25 van de elektronische sehakelcentrale en de processor 111.van het berichtopslagsysteem, via de dataschakel-eindaansluiting 125 en de dataschakel-eindaansluiting 126 rechtstreeks data met hoge snelheden kunnen worden uitgewisseld. Een dergelijke dataschakel-tussenverbinding wordt wel aangeduid als "common channel interoffice signaling" (CCIS). Bij elektro-30 nische sehakelcentrale, die zijn uitgerust met dergelijke eommunicatie-dataschakels is het niet vereist, dat gebruik wordt genaakt van de multi-frequentie-zenders 119, de multifrequentie-ontvangers 109 en bijbehorende verbindingsketens, zoals bij voorbeeld de matrix 108, voor het uitwisselen van stuursignalen. Elektronische schakelcentrales, die niet zijn 35 uitgerust met communicatie-dataschakels zijn aangesloten op de koppelings-ketens 127a-127n, terwijl de koppelingsketens 128a-128n een verbinding, vormen tussen het berichtopslagsysteem en die elektronische schakelcentrales, die wel zijn voorzien van cammunicatie-dafesehakels. De uitvoering 792 0 1 94 -12- . ‘ van de koppelingsketens 128a-128n is' identiek met die van. de koppelings- ketens 127a-127n, met die uitzondering, dat de geleiders 129, die een . verbinding vormen tussen de koppeling sketens 127a-127n en de matrix 108 zijn weggelaten.
5 Fig. 2 geeft een blokschema van een berichtregelaar 113a, ter na dere detaillering van dergelijke·berichtregelaars die in het bericht-opslagsysteem worden toegepast. De processor 111 heeft de beschikking over werklijsten, die zijn samengesteld uit instructies voor het aflezen van spraak en instructies voor het inschrijven van spraak, welke 10 instructies via de processorbusleiding 207 naar de berichtregelaars . worden overgedragen. De bij, de microprocessor 203 behorende groep van instructies, zijn opgeslagen in een uitsluitend afleesbaar geheugen, dat als gedeelte 203' van'de microprocessor 203 is weergegeven. De microprocessor ontvangt de werklijsten vanaf de processorbusleiding 207, via 15 de buskoppelingeenheid 201 en de busleiding 202, waarbij de aldus ontvangen instructies.worden ingevoerd in het vrij. toegankelijke geheugen 20k. Elke werklijst is samengesteld uit een aantal afzonderlijke operaties, die betrekking hebben, ofwel op het lezen van boodschapsignalen vanaf een schijftransporteur, ofwel het inschrijven van boodschapsignalen 20 in zulk een schijftransporteur. Elk van deze operaties bevat informatie die door de microprocessor is vereist, zoals identiteitsinformatie, ofwel adresinformatie van de bufferketen, die behoort bij. de desbetreffende operatie, het abonnee-identificatienummer, waardoor de abonnee waaraan dienst wordt verleend vanaf het berichtopslagsysteem, eenduidig 25 is geïdentificeerd en schijfinformatie, waaronder het schijfnummer, het cilinderadres en het kopadres, die bepalend zijn voor de schijfoppervlakken in een cilinder, welke in het onderstaande "sporen" zijn genoemd.
De microprocessor 203 leest de in het geheugen 20U ingevoerde werklijst en bepaalt welke operaties moeten worden uitgevoerd, en wel doordat de 30 instructies worden gedecodeerd tot statusindicaties, die samen met de per operatie vereiste informatie, worden ingevoerd in een operatietabel van het geheugen 20^1-. Nadat de microprocessor de operatietabel in dit geheugen 20k heeft ingevoerd, geeft de microprocessor via de schakelaar-koppelingseenheid 205 aan de schakelaar 115 een instructie cm de bericht-35 regelaar te verbinden met de bufferketens, die behoren bij de actieve operaties, en die dan deze berichtregelaars zijn toegewezen. Elke actieve bufferketen, zoals voorgesteld door de bufferketen 116, wordt door dberichtregelaar onderzocht, waarbij als responsie een signaal ontstaat, 792 0 1 94 -13- aangevende,. dat de desbetreffende keten al dan. niet half leeg is voor een weergeefoperatie, met andere woorden of digitale signalen vanaf een schijftransporteur moeten worden ingevoerd, of dat de desbetreffende buffer voor de helft, is gevuld voor een registreeroperatie, met andere 5 woorden het vereist is, dat digitale signalen worden afgegeven aan een schijftransporteur. Door de microprocessor worden de statusindicaties . bijgehouden, teneinde een afspiegeling te geven van de verschillende voor de operaties geldende prioriteiten, waardoor is verzekerd dat een in behandeling zijnde oproep door het berichtopslagsysteem aal worden af-10 gewerkt voordat informatie verloren is gegaan of dat een abonnee zich invoegt via een stil interval tijdens de weergave van een boodschap.
De operaties worden volgens het cilinderadres geplaatst in een volgorde, gaande van het laagste adres naar het hoogste adres, zodat de beweging van de beweegbare kop. van de schijftransporteur tot een minimum, is terug-15 gebracht, teneinde de overdracht van data tussen de bufferketens en de schijftransporteurs te maximeren. De schijfkoppelingseenheid 208 staat onder het bestuur van de microprocessor, teneinde de uitwisseling van data met de schijftransporteurs in de juiste volgorde te laten plaatsvinden. Door de cammunicatieketen 206 kan de: microprocessor communice-20 ren met de ketens, die met betrekking tot de berichtregelaar extern zijn, bij voorbeeld de schakelaar 115 en de bufferketens zoals voorgesteld door de bufferketen 116.
Fig. 3 geeft een blokschema van de schakelaarkoppelingseenheid 205, die deel uitmaakt van de in fig. 2 weergegeven configuratie. De mi-25 croprocessor 203 bestuurt de schakelaarkoppelingseenheid via het stuur-register 301 en het woordtelregister 302. De microprocessor controleert de operatievolgorde en bepaalt op basis van de plaats van de toegewezen opslagadressen die moeten warden gebruikt voor de operaties, welke operatie vervolgens moet worden uitgevoerd op de in het voorafgaande beschre-30 ven wijze. Ervan uitgaande, dat de volgende operatie die moet worden uitgevoerd is gegeven als een operatie voor het inschrijven van spraak, leest de microprocessor de status van de bijbehorende bufferketen, waarbij, indien hieruit blijkt, dat deze bufferketen voor de helft is gevuld, de operatie volgens schema zal worden uitgevoerd. Wanneer het bijbehorende 35 schijfadres op een cilinder verschijnt, leest de microprocessor de aanhef van het toegewezen spoor, teneinde te controleren of dit een bruikbaar berichtspoor is, dat vrij is van reeds bestaande digitaal gecodeerde signalen, die bewaard zouden moeten blijven. Door de microprocessor wordt 792 0 1 94 -U- ' in de communicatieketen 206 een woord ingevoerd, dat slechts uit nullen bestaat en een synchronisatiewoord.,De microprocessor is via het stuur-register 301 werkzaam om (a) de multiplexer 303 in te stellen om data, die vanaf de ccm- 5 municatieketen 206 en via de geleider 315 worden ontvangen, door te laten, (b) de multiplexer 30V in te stellen om data- en kloksignalen, zoals afkomstig van de data- en kloksignaalcodeereenheid 305 over te dragen naar de data- en kloksignaaldecodeereenheid 306, . (c) het eerst-in-eerst—uit register 307 vrij te maken en 10 (d) de data- en kloksignaalcodeereenheid 305 voor te bereiden, terwijl gelijktijdig, daarmee het uit'nullen bestaande woord en het synchronisatiewoord vanaf de communicatieketen 206 uit te sahuiven. Op deze wijze wordt bereikt, dat' een uit nullen, samengesteld woord, en een synchronisatiewoord worden ingevoerd in het register 307, via de. communicatie-15 keten 206,. de busleiding 202, de multiplexer 303, de codeereenheid 305, de multiplexer 30¼ en de decodeereenheid 306. De microprocessor.is vervolgens werkzaam om de multiplexer 303 in te stellen cm signalen, zoals ontvangen vanaf het. register 307 door te laten en om. de multiplexer 30¼ in te stellen om signalen, die vanaf de bufferketen 116 via de schake-20 laar 115 en de geleider.31¼ zijn ontvangen, door te laten. De bufferketen wordt gebracht in een toestand, die is aangeduid als "leeg", als gevolg waarvan zich in deze bufferketen bevindende data via de schakelaar en de berichtregelaar worden overgedragen naar de schijftransporteurs, indien kloksignalen, afkomstig van de schakelaarkoppelingseenheid aan 25 de bufferketen worden toegevoerd.
De met hoge snelheid uitgevoerde data-overdracht tussen een bufferketen en een schijf transporteur staat onder het bestuur van een bitklok-signaal, dat teweeg wordt gebracht door de schijftransporteurs en dat door de schakelaarkoppelingseenheid wordt overgedragen naar de bufferketens. 30 Datasignalen en de bitkloksignalen worden door de data-klokcodeereenheid 305 gecombineerd tot een data- en -kloksignaal, teneinde synchronisme van de datasignalen en de kloksignalen te verzekeren. Uitsluitend uit nullen bestaande data worden overgedragen, wanneer uitsluitend kloksignalen zijn vereist. De bufferketen verkrijgt de daarvoor bestemde, zeer 35 snelle kloksignalen, die nodig zijn voor data-overdracht tussen de buffer en de berichtregelaar, uitsluitend vanaf de schakelaarkoppelingseenheid., teneinde ertoe bij te dragen, dat synchronisme met de bijbehorende schijf-transporteur is verzekerd. Wanneer de schijftransporteur een als identi- 792 0 1 94 -15- ficatie dienend sectormerkteken passeert, start de microprocessor een inschrijving in de schijf, waarbij een gegeven aantal woorden, die uit nullen bestaan,, kunnen worden ingeschreven en wel doordat een niet-schrijven ingangssignaal aan de schijftransporteur wordt toegevoerd.
5 Vervolgens start de microprocessor het register 307 en de codeereen-heid 305 wordt voorbereid om een begin te maken, met het uitzenden van kloksignalen naar de bufferketen.. In. eerste aanleg worden het uitsluitend uit nullen gevormde woord en het synchronisatiewoord vanaf het register 307 overgedragen aan de gespecificeerde schijftransporteur.
10' Door de overdracht van het uit uitsluitend nullen gevoxmde woord en het synchronisatiewoord wordt tijd beschikbaar gesteld, waarin de datasignalen vanaf de bufferketen kunnen worden overgedragen en een begin wordt gemaakt met het invoeren in.het register 307, zodat, de datatransmissie ononderbroken kan voortgaan. Wanneer de data^-overdr.acht plaatsvindt, .15 compileert de microprocessor de aanhef van een spoor,, waardoor het desbetreffende spoor, waarin informatie is opgeborgen, wordt geïdentificeerd. Wanneer de overdracht is' voltooid, wordt de aanhef; geschreven in het aanhefopslaggebied, dat zich aan het begin van het spoor bevindt.
De berichtregelaars 113a-113n geven via.de schakelaarkoppelings-20 eenheid 205 stuursignalen af aan de schakelaar 1-15 en de buff er ketens, zoals voorgesteld door de bufferketen 116. De van een berichtregelaar deel uitmakende microprocessor voert de stuursignalen toe aan de commu-nicatieketen 206, stelt de multiplexer 303 via het stuurregister 301 in om signalen, die vanaf de. cammunicatieketen 206 via de geleider 315 25 worden ontvangen, door te laten, brengt het signaal, zoals aanwezig op de supervisiegeleider 313 in een hoge logische toestand, ofwel een een-toestand, via het stuurregister 301, en bereidt de codeereenheid 305 voor, terwijl gelijktijdig daarmee de stuursignalen, zoals afkomstig van de cammunicatieketen 206 worden uitgeschoven. De schakelaar 115 en de aange-30 sloten bufferketen reageren op een hoog signaal, zoals aanwezig op de supervisiegeleider 313, door de datasignalen te decoderen en in te voeren in commandoschuifregisters, een en ander zoals in het onderstaande nader zal worden beschreven. Indien statusberichten moeten worden ontvangen vanaf de schakelaar- en de bufferketen, is de microprocessor van een be-35 richtregelaar werkzaam om de multiplexer 303 in te stellen om signalen, zoals ontvangen vanaf het register 307 door te laten, de multiplexer 30^ in te stellen om de signalen, zoals ontvangen via de geleider 31U door te laten, het register 307 vrij te maken, de voor data- en kloksignalen 792 0 1 94 -16- werkzame codeereenheid.' voor te "bereiden cm kloksignalen toe te voeren aan de keten, die wordt onderzocht, het register 307 voor te bereiden en de cammunicatieketen 206 voor te bereiden om statussignalen te ontvangen.
.. 5 Elk blok van data, die worden- ingeschreven in. een schijftranspor- teur omvat 102!+ bits met 16 bits van een cyclisch redundantiecode. (CRC) afgegeven'door een.bufferketen, zoals voorgesteld door.de'bufferketen 116, en een enkele bit, die aangeeft of spraak aanwezig was gedurende het 102!+ bits bevattende blok, en die wordt gedetecteerd door de spraakde-. 10 tector 117 van de- configuratie volgens fig. 1. Deze cyclische, redundan-. tiecode is zodanig, dat het uitgangssignaal vanaf de voor deze code bedoelde controle-eenheid 308, een laag niveau zal hebben,., of een nul-toe-stand, bij correcte data-overdracht, terwijl dit uitgangssignaal een hoog logisch niveau, zal hebben,, ofwel een-toestand, wanneer een" fout aanwezig 15 is. Een CRC-foutteling wordt bijgehouden door een daartoe dienende f out-teller 309, die bij een hoog uitgangssignaal van.de controle-eenheid 309, omhoog wordt geschakeld, hetgeen, echter niet zal plaatsvinden bij., een laag uitgangssignaal. Voor elk blok van data is de 102i+-bitteller 310 werkzaam om het uitgangssignaal van de controle-eenheid 308 in te voeren 20 in de foutteller 309 5 teneinde de telling van de CRC-fouten bij te houden. De in. het voorafgaande genoan.de spraak-aanwezigb.it .is ”1 " indien in een datablok spraak aanwezig is en deze bit is "0" indien in het desbetreffende blok geen spraak aanwezig .is. De 102!+-bitteller 310 bestuurt verder een stilte-intervalteller 311, die een telling bijhoudt van "stille" 25 datablokken, zodat uit de geregistreerde boodschappen, een aan het einde voorkomende stilte kan worden geëlimineerd.. Indien de spraak-aanwezigbit gelijk is aan "1", wordt de teller 311 vrijgemaakt, aangeversie, dat het aantal "stille" blokken gelijk is aan nul. Voor elke spraakaanwezigbit die gelijk is aan "0" wordt de teller 311 echter met een verhoogd. De in 30 de teller 311 ontstane eindtelling is indicatief voor het aantal gepasseerde datablokken, die geen spraaksignalen bevatten. Deze eindtelling wordt door de microprocessor gebruikt om te bewerkstelligen dat deze stille blokken buiten het registratieproces voor de schijftransporteur worden gehouden, en wel doordat de bijbehorende spooraanhefgedeelten 35 zodanig worden gewijzigd, dat wordt aangegeven, dat slechts een gedeelte van de eindregistratie, significante berichtinformatiesignalen bevat, zodat met andere woorden slechts het gedeelte tot aan de "stille" blokken is aangegeven. Door uitsluiting van de aan het einde van een bood- 792 0 1 94 -17- schap voorkomende stilte-intervallen, wordt de werkelijke-tijd-werking van het berichtopslagsysteem verbeterd, aangezien het aantal "stille" datablokken dat vanaf de schijftransporteurs.wordt.overgedragen naar de hufferketens wordt verminderd, waarbij een nauwkeurige tijdafstand 5 kan worden aangehouden tussen naburige boodschappen, die voor een een oproep-beantwoordende abonnee worden weergegeven.
Indien als. volgende operatie data. moeten worden.gelezen, :Öfwel moeten worden weergegeven, leest de microprocessor de. toestand van de bijbehorende bufferketen, en indien daaruit blijkt, dat deze bufferketen 10 half leeg is, zal de desbetreffende operatie volgens schema worden uitgevoerd. Wanneer het bijbehorende schijfadres op een cilinder verschijnt, leest de microprocessor de aanhef van het geïdentificeerde spoor., teneinde, te controleren dat dit het. correcte spoor is, dat de weer te geven boodschap bevat. De microprocessor stelt de multiplexer 303 in cm data, 15 die vanaf de schijfkoppelingseenheid 208 via de geleider 316 worden ontvangen, door te laten,, waarbij in het woordtellingsregister 302 het aantal woorden of datablokken, dat moet worden overgedragen wordt ingevoerd. Dit register 302 wordt voor elk woord of datablok, dat naar de bufferketen is overgedragen met éên stap verlaagd en.de overdracht wordt be-20 eindigd wanneer de inhoud van dit register gelijk' is aan nul. De microprocessor vormt via de schakelaar 115 een verbinding' met de bijbehorende bufferketen en brengt deze bufferketen in een toestand, aangeduid als "invoer", waarbij data vanaf schijftransporteurs via de berichtregelaar en de schakelaar worden overgedragen naar de bufferketens.
25 Door de data- en kloksignaalcodeereenheid 305 worden datasignalen en kloksignalen gecombineerd ter vermijding van problemen betreffende synchronisms tussen de datasignalen en de kloksignalen. Daarentegen is de data- en kloksignaaldecodeereenheid 306 werkzaam om gecombineerde data- en kloksignalen te splitsen in afzonderlijke datasignalen en klok-30 signalen.
Fig. k geeft een blokschema van een voor de schakelaar 115 illustratieve configuratie en welke schakelaar is aangebracht tussen de bericht-regelaars 113a-113n en de bufferketens, zoals voorgesteld door de bufferketen 116. Elk van de berichtregelaars omvat een niet-blokkerende twee-35 standenschakelaar moduul, zoals aangeduid door de blokken U01a-U01n, via welke de berichtregelaar kan worden verbonden.met de bufferketens BUF00-BUFÖN. De eerste schakeltrap van elke schakelaarmoduul omvat de een-op-M-schakelaar 403. De tweede schakeltrap van elke schakelaarmoduul' 792 0 1 94 .......-18- omvat de M, een-op-N-schakelaars 1*0 2A-^0211. Elk van deze tweede-trap-schakelaars i+02A-ii021I van' elk van de schakelaarmodulen. ^Ola-^-Oln, staat onder het bestuur' van een onafhankelijke tweede-tr.ap-schakelaarstuureen-heid i+O^A-UO^M, terwijl elke eerste-trapschakelaar 1+03· deel uitmakend.
5 van de schakelaarmodulen l+O1a-U01n onder het bestuur- staat van zijn eerste-trapschakelaar-stuureenheid U05. Elke berichtregelaar stuurt de bijbehorende schakelaarmoduul door via de data-klokgeleider 312 digitale stuurboorden en over de geleider 313 (welke beide geleiders zijn weergegeven in fig., 3.) een supervisiesignaal uit te zenden.
10 Indien. het supervisiesignaal zich op een hoog logisch niveau be- vindt, ofwel, in een " 1 "-toestand, worden de stuurwoorden geschoven in een schuifregister, waar deze woorden worden opgeslagen en gedecodeerd, teneinde de verbindingen van hun .bijbehorende, schakelaar , te .besturen.
Het digitale stuurwoord dat door de berichtregelaar wordt gezonden....naar 15 de .schakelaarmoduul. omvat drie· .segmenten. Het: eerste, segment van het stuurwoord is een voor de eerste-trapschakelaar*bestemd aanzeteommando, dat adressignalen bevat, waardoor deze eerste-trapschakelaar wordt inge— steld om de bijbehorende berichtregelaar te verbinden met het geadresseerde exemplaar van de M-tweede-trapschakelaars. Dit.voor de eerste-20 trapschakelaar- bestemde instelcammando is tevens werkzaam om de verbinding via de eerder aangesloten tweede-trapschakelaar te verbreken.
Het voor.de eerste-trapschakelaar bestemde instelcammando wordt ingevoerd in de voor de eerste-trapschakelaar dienende stuur eenheidΛθ5 en tevens in de voor.de tweede-trapschakelaar dienende stuureenheid van de voordien 25 aangesloten tweede-trapschakelaar. Deze voor de eerste-trapschakelaar dienende stuureenheid is in responsie op het voor de eerste-trapschakelaar bestemde instelcommando werkzaam on een via deze eerste-trapschakelaar verlopende verbinding tot stand te brengen; de voor de tweede-trapschakelaar dienende stuureenheid van de voordien aangesloten tweede-30 trapschakelaar is in responsie op het instelcommando voor de eerste-trapschakelaar werkzaam om een voordien via de tweede-trapschakelaar verlopende verbinding te verbreken.
Het tweede segment van het stuurwoord cmvat slechts kloksignalen, teneinde tijd beschikbaar te stellen voor het via de eerste-trapschake-35 laar vormen van de verlangde verbinding en voor het verbreken van de eerder bestaande tweede-trapverbinding.
Het derde segment van het stuurwoord is een tweede-trapschakelaar-startcommando, dat adressignalen bevat en dat wordt ingevoerd, zowel in 792 0 1 94 -19- , de besturing voor-de eerste-trapschakelaar als vel in de tweede-trap- sctiakelaarbesturing, zoals gekozen door de via de'eerste-trapschakelaar . verlopende verbinding. Door de eerste-trapschakelaar-besturing wordt echter geen actie ondernomen,, aangezien deze besturing niet reageert 5 op enig tweede-trapschakelaar-commando. De door.de eerste-trapschakelaar-besturing gekozen tweede-trapschakelaarbesturing reageert op een tweede-trapschakelaarcommando,, door het vormen van een‘verbinding met de geadresseerde bufferketen, indien deze bufferketen vrij. is, d.w.z. niet is verbonden met een andere berichtregelaar. De tweede-trapschakelaarbestu-10 ring voert in eerste aanleg een bezettest uit ten aanzien van de bufferketen, welke is geadresseerd door hetderde segment van het·, schakelaar.-:· stuurwoord., De bezettest wordt .uitgevoerd door het .bezetbusleiding-ketens bo6k- UoéM., die deel. uitmaken van de tveede-trapschakelaarbe-sturingen van elk van de schakelaarmodulen. U01a t/m Uoin. Indien uit de 15 bezetbusleidingtest blijkt, dat. de geadresseerde bufferketen bezet is, wordt een bezetsignaal .teweeg gebracht en de verbinding via de tweed e-trapschakelaar wordt niet voltooid. Een berichtregelaar zal.een tweede poging ondernemen om een verbinding te vormen met een bezet zijnde bufferketen; indien echter zulk een bufferketen nog steeds bezet is bij 20 deze tweede poging, wordt door de berichtregelaar de· taak uitgesteld voor latere uitvoering..
De bezetbusleidingketenvoorzieningen zij.n voornamelijk ondergebracht in de tveede-trapschakelaarbesturingen, waarbij weerstandsblokken 4o8a t/m Uo8m via de geleiders 1+07A t/m 1+07M zijn verbonden met de zich 25 aan. het achtervlak bevindende bedrading. De bezetbusleidingketenvoorzie-ningen, die behoren bij de tweede-trapschakelaarbesturingen van al de afzonderlijke tweede-trapschakelaars, die een verbinding vormen met een . gegeven groep van buff er ketens, bij voorbeeld 1+01A van de schakelaarmodulen 1+01 a t/m 1+01 n, die een verbinding vormen met de buffergroep nul 30 waarvan deel uitmaken de bufferketens BUFOO-BUFON, zijn via de geleiders 1+07 A t/m 1+07M op de in fig. 1+ aangegeven wijze, onderling tot groepen verbonden. De bezetbusleidingketenvoorzieningen voor de tweede-trapschakelaars die behoren bij de buffergroep nul zijn bij'voorbeeld in fig. 5 weergegeven. De tweede-trapschakelaarbesturing aO (1+Ol+A van 1+01 a) 35 geeft aan, dat dit de besturing is voor de tweede-trapschakelaar, die de verbinding vormt tussen de berichtregelaar 113a en de groep nul van de bufferketens; de tweede-trapschakelaarbesturing bO (1+Ol+A l+01b) geeft aan, dat dit de besturing is voor de tweede-trapschakelaar, die een verbin- 792 0 1 94 -20- ding vormt, tussen de berichtregelaar 11.3b· en de groep nul van de buffer-ketens; en de tweede-trapschakelaarbesturing nO (^O^A van H01n) geeft aan, dat dit .de besturing is voor de tweede-trapschakelaar, die de verbinding vormt tussen de. berichtregelaar 113n en de groep nul van de 5 buffers. Soortgelijke aanduidingen gelden voor de schakelaarbesturingen, die de besturing uitoefenen over de tweede-trapschakelaars, die de be-richtregelaars verbinden met-de resterende buff er groepen, d.w.z.. buffer-groep 1 t/m. buff ergroep M.
Zoals is weergegeven in.fig. 5 vormen de geleiders ^OTA een.ver-10 binding tussen de bezetbusleidingketens. boèA van elk van de schakelaar-modulen ^01a t/m ^01n en de weerstanden 501A t/m 501ÏÏ van het weerstands-blok i+08A, teneinde de bezetbusleidingketenvoorzieningen te vormen voor de groep.nul van de bufferketens, waarvan, de buffers BUFOO t/m BUFOli deel uitmaken. De bezetbusleidingketenvoorzieningen voor al de.buffergroepen 15 zijn.op soortgelijke wijze gevormd door. de. geleiders, dié zijn aangeduid. door U07A t/m l07M. Eenvoudigheidshalve zullen slechts de bezet-busleidingketenvoorzieningen, die behoren bij de buffergroep nul worden beschreven. Adressignalen, die de banen identificeren, die via.de tweede-trapschakelaars b02A moeten worden gesloten, bevinden zich in de tweede-20 trapsehakelaarbesturingen kokk en worden via de bezetbusleidingketen-voorzieningen overgedragen naar de adresgelëiders 501. De adressignalen worden overgedragen naar de decodeereenheden 503 en naar de kiezers 50U van elk van de bezetbusleidingketenvoorzieningen UoóA. De decodeereenheden 503 zijn elk werkzaam om de adressignalen te decoderen, teneinde 25 op één van hun uitgangsgeleiders, die verlopen naar de inverters 505A t/m 505N een. hoog signaal te doen ontstaan en wel zodanig, dat één zijde van één van de weerstanden 506A t/m 506w in elk van de bezetbusleiding-ketenvoorzieningen, is geaard. De kiezers 50^ zijn in responsie op de adressignalen werkzaam om het uitgangssignaal te kiezen van die van de 30 comparatorketens 507A t/m 507N, die correspondeert met de bufferketen, die is geadresseerd in elk van de tweede-trapsehakelaarbesturingen.
Het ingangssignaal, dat wordt toegevoerd aan één van de ingangen van de gekozen comparator in elk van de bezetbusleidingketenvoorzieningen is bepaald door de aangesloten optrekweerstand en de bijbehorende van de 35 weerstanden 506A t/m 506ΓΓ, die geaard zijn.
De weerstanden 501A t/m 501N en 506A t/m 506U hebben alle een en dezelfde weerstandswaarde. De weerstanden 508 en 509 vormen als span-ningsdeler fungerende ketens, die een spanningssignaal teweeg brengen, 792 0 1 94 -21- dat enigszins kleiner is dan de helft, van de·, positieve voedingsspanning + V en.· dat is bestemd voor de tweede ingang van de comparator ketens 507A .t/m 507N· Indien slechts een van de tweede-trapschakelaarbesturin-gen, behorende bij. de buffergroep nul een adres bevat, dat een gegeven 5 exemplaar van de bufferketens"in de buffergroep nul. identificeert, zal de spanning aan de ene ingang van de.desbetreffende bijbehorende van de comparator ketens 507 A t/m 5071 van de bezetbusleidingbusketenvoorzie-ningen kOèA ongeveer gelijk zijn aan de helft van +V,, terwijl de spanning aan de andere ingang, van de desbetreffende comparatorketens enigs- 10 zins. kleiner zal zijn dan de helft van +V. Een verbindingvoorbereidings-signaal wordt·· teweeggebracht door de comparatorketens, die zijn gekozen door de kiezers 50^ en dit signaal, wordt overgedragen naar de tweede-trapschakelaarbesturingen IiO^A'en uiteindelijk teruggevoerd naar de bericht regelaars 1.13a t/m 113n. De aangevraagde, via de schakelaar 115 15 verlopende verbindingsbanen worden.voltooid in responsie.op de verbin-dingvoorbereidingssignalen. Indien daarentegen twee of meer tweede-trap-schakelaarbesturingen het adres bevatten van dezelfde bufferketen. in dezelfde groep van bufferketens, worden, twee of meer weerstanden parallel met aarde verbonden. Als gevolg daarvan zal de spanning die aan. de bij-20 behorende comparatorketens wordt aangeboden, kleiner zijn dan de spanning, zoals.teweeggebracht door de spanningsdelers, die de weerstanden 508 en 509 omvatten, zodat aan de uitgang van de desbetreffende comparatorketens een bezetsignaal teweeg wordt gebracht. De bezetsignalen worden gekozen en overgedragen naar de tweede-trapschakelaarbesturingen, die 25 dezelfde bufferadressignalen bevatten en uiteindelijk worden de bezetsignalen overgedragen naar de berichtregelaars van waaruit de verbinding met dezelfde bufferketen werd gevraagd. De aangevraagde, via de schakelaar 105 verlopende verbindingsbanen worden in responsie op een bezetsignaal niet voltooid.
30 Er zij opgemerkt, dat de enige maal dat een buffer-bezettoestand zou dienen te bestaan zou zijn gegeven door de situatie waarin een in een schijftransporteur geregistreerd bericht wordt gedupliceerd op een andere schijftransporteur van een andere berichtregelaar. In verband met aan betrouwbaarheid te stellen vereisten, is het bij’ het berichtopslagsysteem 35 mogelijk om berichten te dupliceren. Een dergelijk dupliceren gaat als volgt in zijn werk: De berichtregelaar die de besturing uitoefent over de schijftransporteur die het te dupliceren bericht bevat, zendt een boodschap uit naar e$ibufferketen en de berichtregelaar die de besturing 792 0 1 94 . -22- . uitoefent over de schijftransporteurVaar de gedupliceerde kopie moet worden gemaakt', -leest' de boodschap vanuit die bufferketen en. dupliceert ...deze boodschap door deze te registreren in een .bijbehorende van de schijftransporteurs. Aangezien de berichtregelaars met. betrekking tot 5 elkaar asynchroon werken, zullen de beide berichtregelaars kunnen pogen om. een verbinding te. vormen met een bufferketen, die. wordt gebruikt, voor het duplicatieproces en die bufferketens kan voor ien of beide van de berichtregelaars, die zijn betrokken bij het duplicatieproces, bezet zijn., 10 Fig. 6 geeft een blokschema van de in.fig. 1 weergegeven buffer- . keten. 116., die representatief is voor de buff erketens,.. die deel uitmaken van de aanpassingkoppelingsketens 127a t/m 127n en 128a t/m 128n... De buf-. ferketens kunnen snelheidsverschillen opvangen, diebestaan tussen.de werksnelheden van de codeer/decodeereenheden zoals' voorgesteld door de 15 eenheid 107 en. de berichtregelaars 113a t/m 113n, zoals weergegeven in fig. 1. Bij boodschapregistratie zijn de bufferketens werkzaam om.met' een eerste data-transportsnelheid data afkomstig van de codeer/decodeereenheden te verzamelen en op te slaan. Wanneer de bufferketen genoeg data heeft opgeslagen, om êên spoor van een schijftransporteur te vullen, 20 is een toegewezen berichtregelaar werkzaam om de data met een tweede en hogere data-transportsnelheid over te dragen naar een toegewezen exemplaar van de bijbehorende schijftransporteurs. Bij boodschapweergave zijn de bufferketens werkzaam om data, afkomstig van de berichtregelaars met een tweede data-transportsnelheid te verzamelen en op te slaan, en 25 om deze data met een langzamere eerste data-transportsnelheid over te dragen naar de codeer/decodeereenheden.
Data kunnen worden opgeslagen in het buffergeheugen 601, dat een vrij toegankelijk geheugen is, dat is georganiseerd als een eerst-in-eerst-uit-register. De geheugenbesturing 6θ6 omvat een schrijfadres-30 teller, een leesadresteller en een woordtellingteller. Data, die in het buffergeheugen 601 moeten worden ingeschreven, worden ingeschreven op een adres, zoals aangegeven door de schrijfadresteller, die na elke schrijfoperatie met een wordt verhoogd. Vanuit het buffergeheugen te lezen data worden gelezen op adressen, zoals aangegeven door de leesadres-35 teller, die na elke leesoperatie met een wordt verhoogd. De woordtellingteller wordt bij elke schrijfoperatie met een verhoogd en bij elke leesoperatie met een verlaagd. Binnenkomende datasignalen worden in serievorm vanaf de berichtregelaar-datadecodeereenheid 602 en de codeer/deco- 792 0 1 94 -23- deereenheid overgedragen naar het ingangsschuifregister 6θΗ en wel via de geleiders 6l8 en 603 en: de multiplexer 61T. Wanneer het ingang s s chuif-register 6oh vol is, wordt het signaal overgedragen naar de bufferbe-sturing 612, die als gevolg daarvan-werkzaam is am.de data in parallel-5 vorm in te voeren in de ingangsgrendel 605, welke een vol-signaal teweegbrengt, dat wordt overgedragen naar de, geheugenbesturing 6θ6. De ingangs-grendel 605 is, werkzaam op de data tijdelijk op.te slaan, totdat deze in het buffergeheugen. kunnen worden.ingeschreven. Een. grendel is een registerketen, waarmee het mogelijk is ingangsdata bij een ene toestand 10 van een ingangsstuursignaal over te dragen naar de uitgangsaansluitingen van de grendel, terwijl de: andere toestand van het stuursignaal de ingangsdata, zoals .aanwezig op de tijd,, waarop de stuursignaalovergang aan de uitgangsaansluitingen optrad., word en. bewaard, ongeacht', de ingangsdata. Wanneer het vol-signaal wordt ontvangen., is de geheugenbesturing 6θ6 15 werkzaam om de inhoud van. de ingangsgrendels 605 in het buffergeheugen 601 te schrijven op het adres, zoals aangeduid door de schrijfadresteller, waarbij deze besturing de schrijf adresteller met een verhoogt. Data worden in serievorm uit het uitgangsschuifregister 607 geschoven en ofwel via de berichtregelaardatacodeereenheid 6o8 overgedragen naar een bericht-. 20 regelaar, ofwel via.de poort 609 overgedragen naar de bijbehorende codeer /decodeereenheid. Wanneer het uitgangsschuifregister 607 is geleegd, wordt vanaf dit uitgangsschuifregister een signaal overgedragen naar de bufferbesturing 612, die daarop reageert door de inhoud van de uitgangs-grendel 610 in te· voeren in het uitgangsschuifregister 607. Hierna zendt 25 de uitgangsgrendel een leeg-signaal naar de geheugenbesturing. 6θ6. De ge-heugenbesturing 6θ6.is in responsie op het leeg-signaal werkzaam om data uit het buffergeheugen 601 te lezen,, op het buffergeheugenadres, zoals aangegeven door de leesadresteller, waarbij de gelezen data worden ingevoerd in de.uitgangsgrendel 610 en de leesadresteller met een wordt ver-30 hoogd. De· uitgangsgrendel verzekert, dat bij ontvangst van een leeg-signaal, behorende bij een uitgangsschuifregister, data beschikbaar zijn om te worden ingevoerd in het uitgangsschuifregister. Het uitgangssignaal van de woordtellingteller die zich bevindt in de geheugenbesturing 6θ6 wordt gedecodeerd, teneinde half-vol en half-leegsignalen teweeg te 35 brengen, die de berichtregelaar op de in het voorafgaande beschreven wijze resp. gebruikt bij registreer- en weergeefoperaties.
De berichtregelaar-datadecodeereenheid 602 ontvangt gecodeerde of gecombineerde klok- en datasignalen vanaf de berichtregelaars en vormt 792 0 1 94 -2k- uit de gecombineerde signalen afzonderlijke kloksignalen en datasignalen. De datasignalen worden via de geleider 618 overgedragen naar de multiplexer 617 > terwijl de kloksignalen via de geleider 619 worden overgedragen naar de buff er‘besturing 612. De berichtregelaar-datacodeereen-5 heid 608 codeert datasignalen, afkomstig van het uitgangsschuifregister 60T en kloksignalen afkomstig van.de bufferbesturing 6.12, zodanig, dat een gecombineerd klok- en datasignaal wordt gevormd,: dat via de geleider- 616 naar de berichtregelaars kan-worden getransporteerd. Op de in.het voorafgaande reeds beschreven wijze worden kloksignalenvoor overdracht 10 vanaf de bufferketen naar de berichtregelaars, teweeggebracht door de schakelaarkoppelingseenheid. Wanneer de bufferketen uitsluitend kloksignalen vereist, wordt een serie nullen uitgezonden om de kloksignalen over te brengen.
De als cyclische redundantiecode (CRC)-generator en controle- 15 inrichting werkzame eenheid 611 cmvat een CRC-generator met een controle-keten, een databitteller en- een dataklokteller. De als CRC-generator en controleketen werkzame eenheid ontvangt de vanaf de codeer/decodeereen-heid afkomstige data via de geleider 603 en genereert een 16-bit CRC-controlewoord met betrekking tot elk van.de datablokken van 1007 bits van 20 data zoals afkomstig van de codeer/decodeereenheid. Het CRC-controlewoord wordt teweeggebracht wanneer de data worden ingevoerd in het bufferge-heugen 601. Het CRC-controlewoord en een enkele bit aangevende of spraak aanwezig is in het datablok, waarop het CRC-controlewoord betrekking . heeft, zijn opgenomen in de laatste 17 bits van elk datablok, dat is 25 samengesteld uit de 1007-databits, de 16 bits van het CRC-controlewoord en tenslotte de bit die aangeeft of spraak aanwezig is. Het CRC-controlewoord, alsook deze enkele bit worden ingevoerd in.het ingangsschuifregis-ter 60U en wel gedurende het tijdsinterval tussen de 1007 -bit van een datablok en de eerste databit van het volgende datablok. Zulks wordt be-30 reikt door het CRC-controlewoord en de spraakaanduidingsbit met een hoge snelheid in te voeren in het ingangsschuifregister met behulp van klok-pulsen., zoals afkomstig van een locale buff er klok. De databitteller geeft databittellingssignalen af aan de bufferbesturing 612, die in responsie op een databittelling van 1007 werkzaam is cm de multiplexer 35 617 te besturen, zodanig, dat het CRC-controlewoord vanaf de eenheid 611 via de geleider 620 wordt overgedragen. De bufferbesturing is vervolgens werkzaam cm hoge-snelheidsklokpulsen te geven aan de eenheid 611 en het ingangsschuifregister 60U. ïïadat het CRC-controlewoord is ingevoerd in het ingangsschuifregister, is de bufferbesturing 612 werkzaam 792 0 1 94 -25- om. de spraakindicatiebit, via de multiplexer .617 in te voeren in het ingangsschuifregister, de spraakindicatiebitketenvoorzieningen vrij te maken, en de multiplexer 617 zodanig te besturen, dat data, die op de : geleider 603 worden ontvangen, opnieuw worden doorgelaten.
5 De eenheid 611 is tevens werkzaam om de data die tijdens de weer gave vanaf een schijftransporteur aankomen te controleren, alsook om het CRC-controlewoord en de spraakindicatiebit. uit de data te verwijderen, wanneer deze- worden overgedragen naar de codeer/decodeereenheid.
De, databitteller van de eenheid 611 telt.de databits, die vanaf het uit-10 gangsschuifregister 607 via de poort 609 naar de codeer/decodeereenheid zijn; uitgeschoven. De. bufferbesturing 612 is in. responsie op een databit van 1007 werkzaam om de poort 609 te openen, zodat geen signalen naar de codeer/decodeereenheid worden doorgelaten, alsook.om.hoge-snelheid-klokpulsen toe, te voeren aan het uitgangssehuifregister 607 en de een-15 heid 611, die het.16-bits bevattende CRC-controlewoord van het desbetreffende datablok met hogere snelheid ontvangt en de CRC-controle uitvoert. CRC-geslaagd/gefaald-signalen worden overgedragen naar de bufferbesturing 612, waar deze worden opgezameld in een CRC-fouttelketen.
Nadat het CRC-controlewoord en de spraakindicatiebit uit het uitgangs-20 schuifregister zijn uitgeschoven, stuurt de bufferbesturing de poort 609 t zodanig, dat signalen opnieuw kunnen worden doorgelaten.naar de codeer/ decodeereenheid, waarbij wordt overgegaan op de met lagere snelheid aankomende klokpulsen, die het uitzenden van pulsen door de codeer/decodeereenheid bepalen. Het CRC-controlewoord en de spraakindicatiebit warden 25 aldus tijdens een interpuls-codec-klokperiode uit elk datablok weggenomen, zodat geen van de tot het.CRC-controlewoord behorende bits of de spraakindicatiebits worden doorgelaten naar de codec. Zoals in het voorafgaande reeds werd vermeld, wordt het CRC-controlewoord door de bericht-regelaar in de schakelaarkoppelingseenheid 205 gebruikt voor de controle 30 van het buffergeheugen 601 en van de baan tussen de bufferketens en de berichtregelaars.
De wijze waarop de bufferketens worden bestuurd in soortgelijk aan de in het voorafgaande beschreven wijze waarop de schakelaar 115 wordt ' bestuurd. De berichtregelaar zendt gecodeerde stuursignalen uit naar de 35 voor de bufferbesturing werkzame logische keten 612 en de stuursignalen worden in serievorm ingevoerd in een commandotoestandregister indien de berichtregelaar een hoog-niveausignaal ofwel een "1" afgeeft op de ’supervisiegeleider 615. De data- en kloksignaalgeleider 61U, de super- 792 0 1 94 -26- visiegeleider 615 en de data-kloksignaalg eleider 6.1-6 zijn resp. verbonden met de data- en kloksignaalgeleider 312, de supervisiegeleider 313 ♦ en de data- en kloksignaalgeleider 31^ van de berichtregelaar en wel via de schakelaar 115. De buffercommando's kannen als volgt-warden omschre-5 ven: registreer, bereidt registratie voor en geef weer, door welke commando's de data-overdracht wordt bestuurd tussen de bufferketens en de bijbehorende codeer/decodeereenheden; maak-vol en maak ledig, welke commando's de data-overdracht, besturen tussen de bufferketens en de bericht-regelaars; en lees een toestand en maak een begin met het proces, waarbij 10 een bepaalde berichtregelaar en de toestand van de bufferketen leest ter voorbereiding, van de desbetreffende bufferketen,:.met: dien.verstande, dat de leesadresteller en de schrijfadresteller van de voor het buffergeheu-gen werkzame besturing 6θ6 worden, vrijgemaakt en enig.in de bufferketén aanwezig.commando wordt verwijderd.
.15 De commando's registreer, bereidt de registratie voor en geef weer, zijn onderling exclusief en worden gedecodeerd en opgeslagen in drie met elkaar gekoppelde flip-flopketens', die deel uitmaken van de bufferbe-. . sturing 612. Wanneer de bufferketen in êên van deze drie. commandostanden is gebracht, wordt de bijbehorende flip-flopketen gezet, als gevolg 20 waarvan de overige;twee flip-flopketens in de vrij-toestand.komen. De maak-vol en maak-ledig-commandotoestanden zijn onderling exclusief en worden gedecodeerd door en lopgeslagen in twee flip-flopketens, die deel uitmaken van de bufferbesturing 612. De beide voor deze commando's aanwezige flip-flopketens worden vrijgegeven, wanneer het op de geleider 615 aan-25 wezige supervisiesignaal hoog wordt. Door het leestoestandcommando wordt het mogelijk gemaakt de toestand van de registers.die deel.uitmaken van de bufferbesturing 612 te lezen. De toestandinformatie omvat adresinformatie van de bufferketen, zodat door de berichtregelaar' kan worden gecontroleerd of de aangevraagde bufferketen correct door de schakelaar 115 30 is verbonden; deze toestandinformatie omvat verder informatie betreffende de CRC-fouttelling, alsook de half-vol en half-ledig-signalen, die in het voorafgaande werden beschreven.
Het registreercommando wordt door de berichtregelaar in de buffer-besturing 612 ingevoerd wanneer door de bufferketen data vanaf de codeer/ 35 decodeereenheid moeten worden ontvangen. Door dit registreercommando wordt de bufferketen in eerste aanleg voor registratie voorbereid doordat de registratievoorbereidingsflip-flopketen wordt gezet. Dit registra-tievoorbereidingscommando is een pseudo-commando, dat dient om aan het 792 0 1 94 -27- begin van. een boodschap voorkomende stille intervallen weg te laten uit de in het berichtopslagsysteem te registreren berichten. Ten behoeve van ... deze bewerking tijdens een registratievoorbereidingscommando, is de buff er keten werkzaam om op de in het voorafgaande beschreven wijze vier 5 datablokken.in het buffergeheugen te registreren en indien het spraak-aanwezig-signaal, dat vanaf de spraak-aanwezig-detector via de geleider 613 wordt, overgedragen, gedurende de gehele tijdsperiode niet-actief . . is gebleken, worden deze vier datablokken werkzaam gewist doordat het buffergeheugen wordt teruggezet in een toestand, waarbij over deze vier 10 datablokken kan worden geschreven. De uitgangssignalen, afkomstig van de . datablokteller, die deel uitmaakt van de eenheid 611, warden overgedragen naar de bufferbesturing 612. Indien de buffer verkeert in de toestand waarbij een registreervoorbereidingscommando wordt gegeven en de datablokteller de telling van vier bereikt,, zendt de buf ferbesturing 15 een terugzetsignaal naar de leesadresteller en de schrijfadresteller van de geheugenbesturing 606, waardoor het buffergeheugen 601 wordt teruggezet. Deze terugzetwerking gaat'door totdat de spraak-aanwezig-indicatie voor de bufferketen actief wordt, op welke moment de buffer-keten naar de registreertoestand wordt omgeschakeld, waarbij het regis-20 ::treren van data afkomstig van de codeer/decodeereenheid wordt voortgezet totdat dit proces wordt gestopt door de berichtregelaar. Indien een spraak-aanwezigsignaal wordt ontvangen wanneer de buffer zich bevindt in de registratievoorbereidingscommando-toestand, wordt de registreerflip-flopketen gezet, waardoor de registratievoorbereidingsflip-flopketen 25 wordt vrijgemaakt, waardoor de commandotoestand van de buffer autonoom wordt gewijzigd vanuit de toestand indicatief voor commandoregistratie-voorbereiding in een toestand indicatief voor commandoregistratie, waarbij enige verdere terugzetwerking van het buffergeheugen wordt verhinderd.
' Het commando weergeven wórdt door de berichtregelaar in de bufferbestu-30 ring 612 ingevoerd wanneer data vanaf de bufferketen via de poort 609 moeten worden overgedragen naar de codeer/decodeereenheid. De buffer-ketens zijn ingericht om, wanneer de weergave van een bericht is voltooid, autonoom over te schakelen vanaf de weergeeftoestand naar de registra-tievoorbereidingstoestand. Deze eigenschap, die wordt aangeduid als een 35 automatische omschakeling van de bufferketen, maakt het mogelijk, dat een door het geheugenopslagsysteem op te bergen bericht vrijwel onmidellijk nadat een instructieboodschap naar een abonnee is uitgezonden, kan worden ontvangen. De inhoud van de woordtellingteller van de geheugen- 792 0 1 94 -28- besturing 6θ6 wordt overgedragen naar de bufferbesturing 612. Indien de inboud van de woordtellingteller de· waarde nul. bereikt en de buffer keten zich in de voor het weergeven geschikte toestand bevindt, wordt de regi-stratievoorbereidingsflip-flopketen gezet, waardoor de weergeefflip-flop-5 keten, wordt vrijgemaakt.
Het vanaf de. spraak-aanwezig. detector 117 afkomstige spraak-aan-wezigsignaal wordt via de spraak-aanweziggeleider 613 overgedragen naar de voor de bufferbesturing werkzame logische keten 612. Een van deze bufferbesturing 61.2 deel uitmakend spraak-aanwezigregister schouwt deze 10 spraak-aanweziggeleider en registreert een logische "1" indien het spraak-aanwezigsignaal gedurende het registreren van een datablok, dat vanaf de codeer/decodeereenheid wordt overgedragen, actief is. De zich in het.spraak-aanwezigregister bevindende spraakindicatiebit wordt.aan. het einde van elk datablok. op.de in: het voorafgaande beschreven wijze, 15 samen met het CRC-controlewoord overgedragen naar het ingangsschuif-register en het spraak-aanwezigregister wordt vrijgemaakt. Doordat de spraak-aanwezigbit is opgenomen in de datablokken, is het mogelijk om een stil interval aan het eind van een boodschap, die door het be-richtopslagsysteem geregistreerd, weg te laten, een en ander, zoals 20 in het voorafgaande werd beschreven bij de behandeling van de schakelaar-koppelingseenheid van de berichtregelaar.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de in het voorafgaande beschreven uitvoeringsvorm slechts is bedoeld ter illustratie van de principes van de onderhavige uitvinding; door de gemiddelde vakman op dit 25 gebied kunnen talrijke andere uitvoeringsvormen worden gerealiseerd zonder· het kader van de uitvinding te verlaten.
7920194

Claims (7)

1. Berichtopslagsysteem, dat kan worden verbonden met een telefoon-schakelcentrale, en dienende om informatieboodschappen op te slaan, omvattende: een aantal koppelingsketens (I27a-127n en 128a-128n), die elk zijn voorzien van een eerste en een tweede poort; een aantal on- 5 afhankelijke opslagketens (1iHa-11Un);een aantal stuurketens (I13a-113n), die elk zijn verbonden met. één van de onafhankelijke opslagketens (1-1 i+a—11 ij-n) en dienende om opslagstuursignalen teweeg:te brengen; waarbij; de onafhankelijke opslagketens in responsie op de opslagstuursigna-len informatiesignalen kunnen opslaan, en terughalen, met het kenmerk, 10 dat met elk.van het aantal stuurketens is verbonden een processor (111) voor het teweegbrengen van stuurcommandosignalen; elk van de stuurketens (113a-113n). in responsie op stuurcommandosignalen werkzaam is om koppelingsstuursignalen. en s chakelstuursignalen teweeg, te brengen, waarbij elk van. de koppelingsketens in responsie op koppelingsstuursignalen 15 werkzaam kan zijn om aan een eerste, poort informatiesignalen te ontvangen of uit te zenden en aan een tweede poort informatiesignalen te ontvangen of uit te zenden; en met elk van de stuurketens en met de tweede poort van elk van de koppelingsketens zijn verbonden schakelketenvoorzieningen (115) 5 die in responsie op schakelstuursignalen afkomstig van. êên van de 20 stuurketens werkzaam zijn om de desbetreffende van. de stuurketens te verbinden.met dat exemplaar van de koppelingsketens dat is aangewezen door de schakelstuursignalen, afkomstig van de desbetreffende ene van de stuurketens, waarbij de desbetreffende ene van de koppelingsketens in responsie op koppelingsstuursignalen afkomstig van de desbetreffende ene 25 van de stuurketens, werkzaam kan zijn om informatiesignalen aan de eerste poort te ontvangen of uit te zenden en aan de tweede poort digitaal gecodeerde signalen te ontvangen of uit te zenden.
2. Berichtopslagsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de stuurketens (113a-113n) is.ingericht om onafhankelijk van de 30 andere stuurketens de koppelingsstuursignalen,' de op slagstuur signalen en de schakelstuursignalen teweeg te brengen.
3. Berichtopslagsysteem volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppelingsstuursignalen via de schakelketenvoorzieningen (115) kunnen worden overgedragen vanaf de stuurketens (I13a-113n) naar 35 de koppelingsketens (l27a-127n). k. Berichtopslagsysteem volgens êên van de voorafgaande conclusies, 792 0 1 94 * -30- met het kenmerk, dat elke koppelingsketen (I27a-127n) is ingericht voor de ontvangst van analoge signalen, alsook is.voorzien van. een codeer/de-codeerketen (,107) die is ingericht om analoge signalen in digitaal gecodeerde signalen en digitaal gecodeerde signalen in analoge signalen 5 om te zetten.
5. Berichtopslagsysteem volgens één van; de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke koppelingsketen.(127a-127n) is voorzien.van een voor het opvangen van snelheidsverschillen .dienende tufferketen (11.6), die is ingericht om informatiesignalen met een eerste signaaltransmissie- 10 snelheid te· ontvangen of uit te zenden, alsook digitaal.gecodeerde signalen met een tweede signaaltransmissiesnelheid; aan.de tweede poort, te. ontvangen of uit te zenden.
6. Berichtopslagsysteem volgens één van.de voorafgaande conclusies, waarbij dit berichtopslagsysteem is verbonden met een aantal abonnee- 15 posten via een telefoonschakelcentrale, die is. ingericht. om'stuursignalen., tussen de abonneeposten en het berichtopslagsysteem uit te wisselen, met het kenmerk, dat de· eerste poorten van de koppelingsketen (127a-127n) zijn verbonden, met de telefoonschakelcentrale, de koppelingsketens (I27a-127n) zijn voorzien van een ontvangketen.(109) voor het ontvangen 20 van stuursignalen, die zijn uitgezonden door: de telefoonschakelcentrale, een zendketen (119) voor het uitzenden van stuursignalen naar de telefoonschakelcentrale; en de processor is verbonden met de koppelingsketens, ‘alsook is ingericht om in responsie op door de telefoonschakelcentrale ingezonden stuursignalen, stuurcommandosignalen teweeg te brengen. 25 7· Berichtopslagsysteem volgens één van de voorafgaande conclu sies 1 t/m 5, waarbij het berichtopslagsysteem is verbonden met een aantal abonneeposten via een telefoonschakelcentrale, die is ingericht om stuursignalen uit te wisselen tussen de abonneeposten en het berichtopslagsysteem, gekenmerkt door een dataschakel (123), via welke de stuur-30 signalen met de telefoonschakelcentrale kunnen worden uitgewisseld, waarbij het berichtopslagsysteem met de telefoonschakelcentrale is verbonden via de eerste poorten van het. aantal koppelingsketens (I27a-127n) en de dataschakel, en de processor met de dataschakel is verbonden, alsook in responsie op stuursignalen die vanaf de telefoonschakelcentrale 35 via de dataschakel worden ontvangen, werkzaam is om de stuurcommando-signalen teweeg te brengen.
8. Berichtopslagsysteem volgens één van de voorafgaande conclusies 1 t/m 5S waarbij het berichtopslagsysteem is verbonden met een aantal 792 0 1 94 f -31- abonneeposten, met het kenmerk, dat de eerste· poorten van een aantal koppelingsketens (127a-127n) zijn verbonden met de abonneeposten; de informatiesignalen stuursignalen omvatten, die door de abonneeposten worden uitgezonden; de koppelingsketens (I27a-127n) een ontvanger (118) 5 omvatten voor het ontvangen van de stuursignalen, die. door de abonneeposten worden ingezonden; en:de processor is verbonden met het aantal koppelingsketens, alsook in responsie op de door de abonneeposten ingezonden stuursignalen werkzaam.is om stuurcommandosignalen teweeg te brengen. 10 9· Berichtopslagsysteem volgens.conclusie 8,. waarbij , in de verbin ding tussen het berichtopslagsysteem en de abonneeposten,. een telefoon-schakelcentrale is opgenomen, die is ingericht om stuursignalen met de abonneeposten en met het berichtopslagsysteem uit te wisselen.,, met het kenmerk, dat de koppelingsketens (I27a-127n) verder omvatten, een ont-15 vanger (109) voor het ontvangen van stuursignalen, die door de telefoon-schakelcentrale worden ingezonden, en een·zender (119) voor- het uitzenden van stuursignalen naar de telefoonschakelcentrale; en de processor in responsie op stuursignalen, die door de telefoonschakelcentrale worden ingezonden, werkzaam/is om de stuurcommandosignalen teweeg te brengen.
10. Berichtopslagsysteem volgens éên van de voorafgaande conclu sies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de koppelingsketens (I27a-127n) verder omvatten: detectiemiddelen (117) voor het detecteren van informatiesignalen, zoals ontvangen door het geheugen, voor het teweegbrengen van een bericht-aanwezigsignaal gedurende de tijdsintervallen waarin signi-25 ficante berichtinformatiesignalen worden gedetecteerd; en een buffer (116) van welke: buffer deel uitmaakt een geheugen (6θί) voor het opslaan van berichtsignalen; welk geheugen (601) omvat: een geheugenbestu-ring (6o6); een als cyclische-redundantie-code-generator en controle-keten werkzame eenheid. (611); en een bufferbesturing (612) voor het perio-30 diek weglaten van daarin opgeslagen berichtsignalen, waarbij deze buiten • werking worden gebracht bij het eerste voorkomen van het bericht-aanwezigsignaal. 792 0 1 94
NL7920194A 1978-12-21 1979-11-21 Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een bericht- opslagstelsel. NL7920194A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US05/971,726 US4221933A (en) 1978-12-21 1978-12-21 Data storage and retrieval structure for a message storage system
US97172678 1978-12-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7920194A true NL7920194A (nl) 1980-10-31

Family

ID=25518723

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7920194A NL7920194A (nl) 1978-12-21 1979-11-21 Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een bericht- opslagstelsel.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4221933A (nl)
JP (1) JPS55501083A (nl)
BE (1) BE880763A (nl)
CA (1) CA1126840A (nl)
CH (1) CH651713A5 (nl)
ES (1) ES487126A1 (nl)
FR (1) FR2445080B1 (nl)
GB (1) GB2049362B (nl)
IT (1) IT1126650B (nl)
NL (1) NL7920194A (nl)
SE (1) SE8005745L (nl)
WO (1) WO1980001349A1 (nl)

Families Citing this family (54)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4602129A (en) * 1979-11-26 1986-07-22 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with versatile message delivery
US4581486A (en) * 1979-11-26 1986-04-08 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with user accessible message groups
US4652700A (en) * 1979-11-26 1987-03-24 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with versatile user accessibility
US4580012A (en) * 1979-11-26 1986-04-01 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with automatic user access features
US4371752A (en) * 1979-11-26 1983-02-01 Ecs Telecommunications, Inc. Electronic audio communication system
WO1981001901A1 (en) * 1979-12-31 1981-07-09 Banc By Phone Corp Automated conversation system
US4469919A (en) * 1981-02-20 1984-09-04 Tandy Corporation Telephone answering device
US4468751A (en) * 1981-05-11 1984-08-28 Lanier Business Products, Inc. Dictation recording and transcribing system with variable playback sequence
US4757525A (en) * 1982-09-29 1988-07-12 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with voice command features
US4761807A (en) * 1982-09-29 1988-08-02 Vmx, Inc. Electronic audio communications system with voice authentication features
US4573140A (en) * 1983-03-30 1986-02-25 Voicetek Corporation Method of and apparatus for voice communication storage and forwarding with simultaneous access to multiple users
US4588857A (en) * 1983-10-05 1986-05-13 Arsem A Donald Message aggregating dictation system
US4523055A (en) * 1983-11-25 1985-06-11 Pitney Bowes Inc. Voice/text storage and retrieval system
US4670628A (en) * 1984-04-19 1987-06-02 Boratgis James P Reprogrammable call forwarding device
GB8427225D0 (en) * 1984-10-27 1984-12-05 Int Computers Ltd Speech processing apparatus
US4612416A (en) * 1985-01-22 1986-09-16 At&T Information Systems Inc. Integrated message service system
US4747126A (en) * 1985-02-20 1988-05-24 A T & E Corporation Voice mail system on magnetic tape
DE3512401A1 (de) * 1985-04-04 1986-10-09 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Verfahren zur speicherung von fuer einen teilnehmer eines kommunikationssystems bestimmte sprachmitteilungen in einer zentralen speichereinheit
US6678360B1 (en) 1985-07-10 2004-01-13 Ronald A. Katz Technology Licensing, L.P. Telephonic-interface statistical analysis system
US4845739A (en) 1985-07-10 1989-07-04 Fdr Interactive Technologies Telephonic-interface statistical analysis system
US5828734A (en) 1985-07-10 1998-10-27 Ronald A. Katz Technology Licensing, Lp Telephone interface call processing system with call selectivity
US5359645A (en) 1985-07-10 1994-10-25 First Data Corporation Inc. Voice-data telephonic interface control system
US5793846A (en) 1985-07-10 1998-08-11 Ronald A. Katz Technology Licensing, Lp Telephonic-interface game control system
US4866756A (en) * 1986-04-16 1989-09-12 Call It Co. Interactive computerized communications systems with voice input and output
US5115464A (en) * 1986-08-29 1992-05-19 Waldman Michael I Multiline telephone answering system and interface therefore
US4766604A (en) * 1986-11-07 1988-08-23 Messagephone, Inc. Method for receiving and delivering voice messages
US5179627A (en) * 1987-02-10 1993-01-12 Dictaphone Corporation Digital dictation system
GB2201862B (en) * 1987-02-10 1990-11-21 Dictaphone Corp Digital dictation system with voice mail capability
US4829514A (en) * 1987-03-18 1989-05-09 International Telesystems Corporation Digital voice recording and reproduction and telephone network signalling using direct storage in RAM of PCM encoded data
DE3724847A1 (de) * 1987-07-27 1989-02-09 Siemens Ag Verfahren zur abspeicherung von fernmeldenachrichten
DE3805976A1 (de) * 1988-02-25 1989-09-07 Siemens Ag Verfahren und anordnung zur abspeicherung von fernmeldenachrichten
US5197052A (en) * 1988-03-10 1993-03-23 Grundig E.M.V. Personal computer dictation system with voice anad text stored on the same storage medium
DE58906798D1 (de) * 1988-04-29 1994-03-10 Siemens Ag Verfahren und Vorrichtung zur Bildung elektronischer, aus Sprach- und Nichtsprachbestandteilen bestehender Kommunikationsdienstnachrichten.
DE3842880A1 (de) * 1988-12-20 1990-06-21 Siemens Ag Verfahren und anordnung zur abspeicherung von informationen in einem bildschirmtextsystem
DE3842879A1 (de) * 1988-12-20 1990-06-21 Siemens Ag Verfahren und anordnung zur abspeicherung von sprachinformationen in einer fernsprechnebenstellenanlage
US5163080A (en) * 1989-02-22 1992-11-10 Amvox, Inc. Voice messaging
US5018191A (en) * 1989-10-23 1991-05-21 At&T Bell Laboratories Special service call routing
US5029199A (en) * 1989-08-10 1991-07-02 Boston Technology Distributed control and storage for a large capacity messaging system
US5007077A (en) * 1990-03-23 1991-04-09 Conway Engineering, Inc. Coin telephone message and management system
US5333294A (en) * 1990-10-09 1994-07-26 Compaq Computer Corporation Configurable data width direct memory access device with a read address counter and a write address counter which increments the addresses based on the desired data transfer width
US5177780A (en) * 1990-10-18 1993-01-05 At&T Bell Laboratories Method of voice mail notification for cellular telephone systems
MX9201267A (es) * 1991-03-29 1992-10-01 Ericsson Telefon Ab L M Trazado de ruta de servicio de comunicacion auxiliar.
US5260990A (en) * 1991-04-30 1993-11-09 Boston Technology, Inc. Multiple integrations unit for coupling different switching systems to a message storage system
US5327493B1 (en) * 1991-05-02 1997-10-14 Active Voice Inc Device for detecting tones on telephone lines
US6108559A (en) * 1993-10-26 2000-08-22 Telefonaktiebolaget Lm Ericsson System and method for routing messages in radiocommunication systems
US5790653A (en) * 1995-01-06 1998-08-04 Voicewaves, Inc. Line-powered detection of call progress tones
KR970019302A (ko) * 1995-09-29 1997-04-30 김광호 독립형 음성우편장치와 교환시스템간의 인터페이스를 위한 장치 및 방법
KR0153380B1 (ko) * 1995-10-28 1998-11-16 김광호 전자교환기의 음성 안내 장치 및 방법
JP2828029B2 (ja) * 1996-05-08 1998-11-25 日本電気株式会社 音声蓄積再生サービス装置
US6041114A (en) 1997-03-27 2000-03-21 Active Voice Corporation Telecommute server
US6275569B1 (en) * 1997-10-02 2001-08-14 Lucent Technologies, Inc. Circular memory addressing option for audio messages
JP2001519563A (ja) 1997-10-08 2001-10-23 シーゲイト テクノロジー エルエルシー ディスクドライブアレイおよびデータ格納方法
US6393423B1 (en) 1999-04-08 2002-05-21 James Francis Goedken Apparatus and methods for electronic information exchange
US7415470B2 (en) * 2004-08-12 2008-08-19 Oracle International Corporation Capturing and re-creating the state of a queue when migrating a session

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2998489A (en) * 1958-03-25 1961-08-29 Bell Telephone Labor Inc Automatic telephone message service
US3141931A (en) * 1962-01-19 1964-07-21 Bell Telephone Labor Inc Telephone answering equipment
US3296371A (en) * 1963-03-18 1967-01-03 Burroughs Corp Voice encoder
DE1288108B (de) * 1964-05-28 1969-01-30 Western Electric Company Inc., New York, N.Y. (V.St.A.) Integrierte Analog-Digital-Vermittlungsanlage
FR1600405A (nl) * 1968-06-06 1970-07-27
US3699532A (en) * 1970-04-21 1972-10-17 Singer Co Multiprogramming control for a data handling system
US3728486A (en) * 1971-08-26 1973-04-17 C Kraus Voicegram service
US3809810A (en) * 1972-04-21 1974-05-07 Audichron Co Multichannel access switching system
US3974343A (en) * 1975-01-10 1976-08-10 North Electric Company Small modular communications switching system with distributed programmable control
US4028733A (en) * 1975-07-07 1977-06-07 Telebeam Corporation Pictorial information retrieval system
DE2642254A1 (de) * 1976-09-20 1978-03-23 Telefonbau & Normalzeit Gmbh Verfahren und einrichtung zur vollautomatischen abwicklung eines fernmelde-, insbesondere fernsprechauftragsdienstes
US4071888A (en) * 1977-02-16 1978-01-31 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Telephone multiline automatic voice answer system

Also Published As

Publication number Publication date
WO1980001349A1 (en) 1980-06-26
IT7928292A0 (it) 1979-12-20
FR2445080A1 (fr) 1980-07-18
CA1126840A (en) 1982-06-29
US4221933A (en) 1980-09-09
CH651713A5 (de) 1985-09-30
JPS55501083A (nl) 1980-12-04
SE8005745L (sv) 1980-08-14
GB2049362A (en) 1980-12-17
ES487126A1 (es) 1980-09-16
IT1126650B (it) 1986-05-21
BE880763A (fr) 1980-04-16
FR2445080B1 (fr) 1986-09-26
GB2049362B (en) 1983-01-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7920194A (nl) Inrichting voor het opslaan en weer beschikbaar stellen van data en bedoeld voor een bericht- opslagstelsel.
US4272810A (en) Arrangement for deleting trailing message portions
US3403383A (en) Integrated analog-digital switching system with modular message store-and-forward facilities
US4229624A (en) Switching network control arrangement
US4382294A (en) Telephone switching control arrangement
JP3860500B2 (ja) 多重回線電話通信に対する分散制御交換ネットワーク
KR850000656B1 (ko) 통신 교환 시스템
JP3569294B2 (ja) 分散交換ネットワークに対する同報通信システム
US4081611A (en) Coupling network for time-division telecommunication system
NL8101812A (nl) Digitaal transmissiestelsel.
US4247910A (en) Arrangement for deleting leading message portions
CA1153452A (en) Continuity verification arrangement
GB1457930A (en) Digital message switching and transmitting system
US4011542A (en) Redundant data transmission system
KR920005216B1 (ko) 저장 프로그램 제어식 통신시스템 및 그 작동방법
CA2048708A1 (en) Method and circuit arrangement for the acceptance and forwarding of message cells transmitted according to an assynchronous transfer mode by an asynchronous transfer mode switching equipment
KR920003264B1 (ko) 양방향 복수 채널 통신 시스템용 전송 보존 장치 및 전송 유지 방법
JPS58205347A (ja) 情報再配列装置
US3401380A (en) Electrical systems for the reception, storage, processing and re-transmission of data
US4307454A (en) Arrangement preventing multiple connections to peripheral circuits
US3935391A (en) Time division multiplex switching system
KR100301098B1 (ko) 메모리제어방법및장치
US3937894A (en) Addressable ticketing scanner
US3969587A (en) Selective transmission of prerecorded voice signals to subscribers of time-sharing telecommunication system
US3939309A (en) Communication switching system data retrieval and loading arrangement