NL7920093A

NL7920093A - Systeem met wagentjes.

Info

Publication number: NL7920093A
Application number: NL7920093A
Authority: NL
Original assignee: Aage Lenander Aps
Priority date: 1978-10-12
Filing date: 1979-10-12
Publication date: 1980-08-29
Also published as: DK143535B; DK143535C; NL189884C; WO1980000888A1; DK454478A; NL189884B

Description

794005/Ke/EB „ Λ Λ Λ 7920093 -ι- ;Systeem met wagentjes

Octrooinummer ... (octrooiaanvragenummer 101/78) heeft betrekking op een systeem met wagentjes, in het bijzonder boodschappen-en bagagewagentjes, bestemd voor het beschikbaar stellen en ontvangen van dergelijke wagentjes, welk systeem ingericht is om vanaf een :5 bevestigingsplaats een wagentje vrij te geven door het inwerpen van een betaalmiddel, en om het betaalde bedrag terug te betalen wanneer het wagentje bij de bevestigingsplaats teruggebracht wordt, welk systeem bestaat uit een of meer vaste koppelelementen en een door een munt bediend slot dat aan elk wagentje is bevestigd, waarbij het 10 slot zo ingericht is dat vastzetting plaats vindt ofwel aan een van de koppelelementen wanneer het wagentje bij het koppelstation wordt geparkeerd, of aan een soortgelijk slot dat aangebracht is aan een ander wagentje, mits dit slot van het andere wagentje reeds vastgezet is ofwel aan een koppelelement of aan het slot van een derde wagentje, 15 terwijl het slot anderzijds, door het inwerpen van een betaalmiddel, het achterste wagentje van een reeks vanaf een koppelelement uitstekende wagentjes kan vrijmaken, en waarbij het verder het bedrag kan terugbetalen dat betaald was toen het wagentje vast stond ofwel aan een koppelelement of aan het door een munt bediende slot van een 20 reeds in de juiste stand vastgezet wagentje.

De uitvinding betreft een geschikte konstruktie van het slot met muntbediening zodat het, vanuit konstruktief oogpunt,op eenvoudige wijze gebouwd kan worden, robuust is en tegelijk gemakkelijk te bedienen.

:25 Kenmerkend voor de uitvindingsgedachte is daartoe dat het slot met muntbediening voorzien is van a) een slotklink in de vorm van een sleutel of soortgelijke inrichting die verbonden is met het dot of het wagentje, b) twee blokkeerbare sleutelgaten voor het opnemen van zo'n sleutel, en c) middelen voor het inwerpen en 30 teruggeven van een betaalmiddel, waarbij het slot zo is uitgevoerd dat, wanneer een betaalmiddel wordt ingeworpen, een sleutelgat toegankelijk wordt voor het opnemen en vastzetten van zijn eigen sleutel, terwijl het andere sleutelgat de sleutel vast zet van een ander wagentje of een koppelelement, dat het andere sleutelgat vrijgemaakt ;35 wordt voor het vrijgeven van de andere sleutel wanneer 7920093 -2- de eigen sleutel in het eerste sleutelgat is gestoken, en dat het eerste sleutelgat vrijgegeven wordt voor het vrijmaken van zijn eigen sleutel die er in vastgezet is en voor het teruggeven van een betaalmiddel wanneer de andere sleutel in het andere sleutelgat 5 wordt gestoken.

Het vrijgeven en verankeren van de wagentjes geschiedt dus door het eenvoudig insteken van een sleutel in een sleutelgat respektievelijk het verwijderen ervan uit dat sleutelgat. De onderlinge vastzetting van de wagentjes is niet afhankelijk van een 10 volledig juiste gerichtheid onderling of ten opzichte van het kop-pelelement.

Door het sleutelsysteem is een verdere vereenvoudiging mogelijk, omdat in elk geval de bij het wagentje behorende sleutels volgens de uitvinding zo ingericht kunnen zijn dat ze 15 een betaalmiddel dragen, terwijl het eerste sleutelgat zo is uitgevoerd dat alleen een sleutel wordt geaccepteerd die een betaalmiddel draagt. Het gevolg daarvan is dat betaling en het insteken van de eigen sleutel kunnen worden gekombineerd. Een zeer praktische uitvoering van de laatstgenoemde variant is volgens de uitvinding 20 di® waarin aan de sleutel vorm gegeven wordt van een vlakke in-steektong die voorzien is van een uitsparing voor het opnemen van een betaalmiddel.

Volgens de uitvinding kunnen verder de sleutelgaten boven elkaar worden geplaatst en in tegengestelde richting draaien, 25 zodat het gevaar van verkeerde bediening wordt verminderd en zodat aan het slot met muntbediening een zeer kompakt uiterlijk wordt gegeven.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

30 Fig. 1 toont een uitvoering van drie sloten met muntbediening in een oorspronkelijke opzet, waarbij de sloten aan elkaar zijn vastgeketend;

Fig. 2 toont op grotere schaal een van deze sloten met muntbediening op het moment waarop de vastzetting van het slot 35 aan het naburige slot wordt vrijgegeven;

Fig. 3 toont het zelfde slot los van het naburige slot; 7920095 -3- I.

Fig. 4 toont vier boodschappenwagentjes met een andere opzet van het slot met muntbediening, waarbij drie van de wagentjes aan elkaar geketend zijn en het vierde los is;

Fig. 5 toont op grotere schaal onder een hoek dit 5 slot;

Fig. 6 is een schematische langsdoorsnede door het slot volgens de pijlen VI-VI in fig. 5, en

Fig. 7-10 tonen schematisch het slot volgens fig.

4-6 in andere werkingsstanden.

10 Het in fig. 1-3 weergegeven slot met muntbediening heeft een doosvormig huis 1, waarvan de voorzijde voorzien is van twee sleutelgaten 2 en 3. Tussen deze openingen bevindt zich een vertikale sleuf 4. Een T-vormige sleutel 5 behoort bij het slot en kan in de openingen 2 en 3 worden gestoken en kan ook in de sleuf 15 worden gestoken door middel van het middenbeen ervan. De sleutel is aan het huis 1 opgehangen met een ketting 6.

In het sleutelgat 2 bevindt zich een sleuf 7 voor het inwerpen van een munt of penning. Het sleutelgat 3 is ingericht voor het teruggeven van een ingeworpen munt of penning. De sleutels 20 5 van alle sloten zijn identiek, en sleutelgat 2 of sleutelgat 3 is ingericht voor het opnemen van zo'n sleutel.

Verder behoort een vast koppelelement T tot de inrichting, welk element in dit geval een muur is waaraan ook een sleutel 5 bevestigd is met een ketting 6.

25 De inrichting werkt als volgt.

De weergegeven sloten met muntbediening zijn gedacht om te worden aangebracht aan hier niet weergegeven boodschappen-of bagagewagentjes. Deze wagentjes worden aan elkaar geketend en vergrendeld en ze worden vastgeketend aan het vaste koppelelement 30 T op een bepaalde plaats.

Wanneer het achterste wagentje in de rij moet worden losgemaakt wordt een munt of penning ingeworpen in sleuf 7 van het slot C. Daardoor wordt het sleutelgat 2 vrijgegeven. De eigen sleutel 5 (C) van het slot wordt ingestoken en in dit sleutelgat 35 vastgehouden, zie fig. 2, waardoor de vastzetting van de sleutel 5 (B) van het naburige slot B dat in het sleutelgat 3 van het slot C vastzit, wordt vrijgegeven. Het wagentje is daarmee losgemaakt, met zijn eigen sleutel vastgezet in zijn eigen slot, zie fig. 3.

7920093 l.

-4-

Wanneer het wagentje niet langer moet worden gebruikt wordt het teruggeduwd naar een vastgezette rij wagentjes, of direkt naar een vast koppelpunt T waar de sleutel 5 die behoort bij die plaats of bij het achterste wagentje in de rij wordt ingestoken 5 en vastgezet in het sleutelgat 3 van het teruggebrachte wagentje. Daardoor wordt de eigen sleutel 5 van dit laatstgenoemde wagentje vrijgemaakt en wordt het betaalde bedrag terugbetaald.

De in fig. 1-2 weergegeven opzet verschilt van de variant die weergegeven is in fig. 4-10 voornamelijk doordat de 10 eigenlijke sleutels uitgevoerd zijn als een drager van een betaalmiddel. In de hier getekende uitvoering zijn de sleutels daartoe uitgevoerd als een platte insteektong 8 met een uitsparing 9 voor het opnemen van een betaalmiddel, bijvoorbeeld een munt of penning. Verder is het sleutelgat 2 (8) zo uitgevoerd dat het slechts een 15 sleutel 5 (8) accepteert die een betaalmiddel draagt.

De sleutelgaten 2(8) en 3(8) zijn boven elkaar geplaatst en draaien in tegengestelde richting.

De inrichting werkt als volgt.

Wanneer het achterste wagentje D in een rij wagentjes 20 A, B, C die vastgezet is aan een koppelpunt T in de vorm van een zuil, losgemaakt moet worden van de rij, wordt bijvoorbeeld een munt 10 geplaatst in de uitsparing 9 in de sleutel 5(8) van het wagentje D. Dan wordt deze sleutel 5(8) in het sleutelgat 2(D) gestoken, zie fig. 7.

25 Door dit insteken wordt de sleutel 5(D) in het sleu telgat 2(D) vastgehouden en wordt sleutel 5(C) van het eerstvolgende wagentje welke vastgehouden wordt in het zelfde slot in het sleutelgat 3(D), losgemaakt, zie fig. 8, waarna deze sleutel uit het slot van het wagentje D kan worden getrokken, zie fig. 9, zodat wagentje 30 D los komt, zie fig. 4.

Wanneer wagentje D teruggebracht wordt naar een rij wagentjes of rechtstreeks naar een vastzettingsplaats T wordt bijvoorbeeld de sleutel 5(C) van wagentje C achter aan de rij opnieuw in sleutelgat 3(D) van het slot met muntbediening van wagentje 35 D gestoken, zie fig. 10. De eigen sleutel 5(D) van wagentje D wordt dan uit sleutelgat 2(D) vrijgemaakt, en sleutel 5(D) kan worden uitgenomen waardoor het oorspronkelijk geplaatste betaalmiddel 7920093 . ' -δ- 10 teruggegeven wordt, zie fig. 11.

Wagentje D is dan, met zijn eigen sleutel 5 los, opnieuw vastgezet aan wagentje C, zie fig. 12, en het sleutelgat 2 van het slot met muntbediening dat behoort bij het wagentje D 5 is weer geblokkeerd totdat een sleutel 5 met een betaalmiddel wordt ingestoken, 7920093

Claims

1. Systeem met wagentjes volgens octrooinummer ... (octrooiaan-vragenummer 101/78), met het kenmerk dat het slot met muntbediening voorzien is van a) een slotklink in de vorm van een sleutel of soortgelijke inrichting die verbonden is met het 5 slot of het wagentje, b) twee blokkeerbare sleutelgaten voor het opnemen van zo'n sleutel, en c) middelen voor het inwerpen en teruggeven van een betaalmiddel, waarbij het slot zo is uitgevoerd, dat wanneer een betaalmiddel wordt ingeworpen, een sleutelgat toegankelijk wordt voor het opnemen en vastzetten van zijn eigen sleutel, ter-10 wijl het andere sleutelgat de sleutel vastzet van een ander wagentje of een koppelelement, dat het andere sleutelgat vrijgemaakt wordt voor het vrijgeven van de andere sleutel wanneer de eigen sleutel in het eerste sleutelgat is gestoken, en dat het eerste sleutelgat vrijgegeven wordt voor het vrijmaken van zijn eigen sleutel die er 15 in vastgezet is en voor het teruggeven van een betaalmiddel wanneer de andere sleutel in het andere sleutelgat wordt gestoken.

2. Systeem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk dat in elk geval de sleutels die behoren bij het wagentje uitgevoerd zijn als drager voor een betaalmiddel, en dat het eerste sleutelgat 20 ingericht is om alleen een sleutel te accepteren die een betaalmiddel idraagt.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk |dat de sleutel de vorm heeft van een platte insteektong met een uitsparing voor het opnemen van een betaalmiddel. 25

4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de sleutelgaten boven elkaar zijn geplaatst en in tegengestelde richting draaien. 7920093