NL7909305A

NL7909305A - Werkwijze en inrichting voor het hanteren van zakken, in het bijzonder papieren zakken.

Info

Publication number: NL7909305A
Application number: NL7909305A
Authority: NL
Original assignee: Soedra Skogsaegarna Ab
Priority date: 1979-02-05
Filing date: 1979-12-24
Publication date: 1980-08-07
Also published as: NO800273L; SE7900983L; DK24180A; FI65048B; BE880689A; GB2045067A; FR2447873A1; DK146090B; DE2950282A1; GB2045067B; FI65048C; NO151887B; FI800083A; CH645312A5; NO151887C; FR2447873B1; DK146090C

Description

V

N/29.436-St/lb

Werkwijze en inrichting voor het hanteren van zakken, in het bijzonder papieren zakken.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het hanteren van zakken, in het bijzonder papieren zakken, waarbij de zak van een de hantering vergemakkelend middel wordt voorzien en door een heforgaan wórdt aangegrepen.

5 Bij het hanteren van zakken, in het bijzonder grote zakken van papier, bestaat het gevaar, dat bij het opheffen van de zakken scheuren in het zakmateriaal ontstaan, in het bijzonder als men de zak door het samenplooien en dichtbinden van de zakopening afsluit en de zak dan bij het om de 10 zakopening gewikkelde sluitorgaan aangrijpt en oplicht.

De uitvinding beoogt een eenvoudige werkwijze voor het hanteren van zakken, in het bijzonder papieren zakken, als boven bedoeld te verschaffen, waarbij het gevaar van scheurvorming in het zakmateriaal in grote mate wordt onder-15 vangen en waarbij de sterkte van de zak als geheel beter wordt benut.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de opening van de gevulde zak strak wórdt getrokken en vervolgens de platgevouwen openingsrand anderhalve slag 20 om een het de hantering van de zak vergemakkelijkende middel vormende verstijvingsstrook, waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de breedte van de gevulde zak, wordt gewikkeld en dan in deze om de verstijvingsstrook gewikkelde toestand wordt vastgezet, waarna voor het aangrijpen van de zak de 25 om de verstijvingsstrook gewikkelde en vastgezette zak- openingsrand in een in het heforgaan gevormde, omhoog gerichte groef wordt gestoken, waarvan de breedte slechts weinig groter is dan de dikte van de om de verstijvingsstrook gewikkelde zakopeningsrand. Bij het opheffen van de zak wordt 30 aldus de opgewikkelde zakopeningsrand in de groef van het heforgaan vast aangegrepen. De belasting van het zakmateriaal wordt aldus over een groot deel van de breedte van de zak gelijkmatig verdeeld, waardoor de zak aanmerkelijk zwaarder kan worden belast en wel in bepaalde gevallen met een factor 35 drie of meer.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het heforgaan uitgevoerd als een U-profiel, dat . * 7909305 Λ V - 2 - bij voorkeur ongeveer de zelfde lengte als de verstijvings-strook heeft. Voorts wordt bij voorkeur de breedte van de verstijvingsstrook iets groter gekozen, dan de diepte van de groef van het heforgaan.

5 De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van de bovenbesproken werkwijze, welke inrichting derhalve een de hantering van een zak, in het bijzonder een papieren zak vergemakkelijkend, aan de zak aan te brengen middel en een heforgaan voor de zak omvat.

10 De inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het genoemde middel bestaat uit een verstijvingsstrook, waar de strak getrokken openingsrand van de gevulde zak ten minste anderhalve slag omheengewikkeld kan worden en waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de halve breedte 15 van de gevulde zak, en dat het heforgaan een omhooggerichte groef heeft, waarvan de breedte slechts weinig groter is dan de totale dikte van de verstijvingsstrook en de daaromheen gewikkelde zakopeningsrand en waarin de om deze strook gewikkelde zakopeningsrand gestoken kan worden als de zak 20 door het heforgaan moet worden aangegrepen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een gevulde zak met strak getrokken zakopening; 25 fig. 2 is een eindaanzicht van de strak getrokken en om een verstijvingsstrook gewikkelde zakopeningsrand? fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van de om de verstijvingsstrook gewikkelde zakopeningsrand? fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van het bovenste 30 deel van een zak, nadat de verzegelde zakopening langs de zijden van de zak omlaag is gevouwen? fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van een bij de inrichting volgens de uitvinding behorend heforgaan; fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van het 35 heforgaan met een door dit orgaan gedragen gevulde zak; en fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII van fig. 6.

In fig. 1 is een gevulde papieren zak 10 afgebeeld, waarvan bij het sluiten als eerste stap de openingsrand 40 11 strak wordt getrokken. Vervolgens wordt langs deze aldus 7909305 - 3- platgevouwen openingsrand een verstijvingsstrook 12 geplaatst, die bijvoorbeeld uit een houtvezelplaat is vervaardigd. De strak getrokken zakopeningsrand 11 wordt hierna anderhalve slag om de verstijvingsstrook 12 gewikkeld, zoals 5 in fig. 2 is afgeheeld. In fig. 3 is te zien, dat hierna de om de verstijvingsstrook 12 gewikkelde zakopeningsrand 11 met behulp van hechtnieten in deze opgewikkelde toestand wordt vastgezet. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn deze hechtnieten ter weerszijden naast de verstijvingsstrook 10 12 aangebracht, maar zij kunnen desgewenst ook door deze strook heen gevoerd worden.

Uit fig. 1 blijkt, dat de verstijvingsstrook 12 een lengte heeft, die ongeveer gelijk is aan de breedte van de gevulde zak. Hierdoor kunnen de uiteinden van de 15 gesloten zakopeningsrand op de in fig. 4 getekende wijze langs de zijden van de zak omlaaggevouwen en daar bevestigd worden, bijvoorbeeld met behulp van kleefstroken 14.

Fig. 5 toont een bij de zakhanteringsinrichting be-20 horend heforgaan 15, dat in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld de vorm heeft van een U-profiel 16 met een omhooggerichte groef 17. Aan het ene been van het U-profiel 15 is een hefoog 18 bevestigd. De groef 17 heeft bij voorkeur een diepte, die iets kleiner is, dan de breedte van de ver-25 stijvingsstrook 12. Hierdoor worden namelijk de verstijvingsstrook en de daaromheen gewikkelde zakopeningsrand 11 effectief in de groef 17 naar binnen getrokken en in deze stand vastgeklemd als het heforgaan 15 op de in de fig. 6 en 7 getekende wijze voor het oplichten van de zak wordt gebruikt. 30 Als de zak met het heforgaan 15 woet worden opgelicht, wordt de om de verstijvingsstrook 12 gewikkelde zakopeningsrand 11 in de omhooggekeerde groef 17 gestoken, waarbij derhalve de zakopeningsrand in de groef naar binnen wordt getrokken en tijdens het opheffen van de zak stevig daarin 35 wordt vastgehouden. Om te bevorderen, dat de zakopeningsrand 11 zich goed in het heforgaan 15 vastzet heeft de groef 17 van het U-profiel 16 bij voorkeur een breedte, die slechts weinig groter is dan de totale dikte van de verstijvingsstrook 12 en de daaromheen gewikkelde zakope-40 ningsrand 11.

79 0 9 3 0 5 - 4 - Λ

Uit proeven is gebleken, dat de zakwand van een op conventionele wijze bij de knoop van een om de zakopening geslagen dichtbindsnoer opgetilde papierzak reeds bij een belasting van 200 kg openscheurt, terwijl de werkwijze en de 5 inrichting volgens de uitvinding een belasting van de zelfde zakwand met 600 kg mogelijk maken. Dit betekent derhalve een driemaal zo grote belastbaarheid van de zakwand.

Het heforgaan volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en goedkoop te fabriceren, gemakkelijk te hanteren en heeft 10 bovendien slechts een kleine hoogte, daar dit orgaan in feite niet hoger hoeft te zijn, dan het U-profiel 16. De volgens de uitvinding toe te passen verstijvingsstroken zijn eveneens goedkoop fabriceerbaar, daar zij uit normale in de handel verkrijgbare houtvezel- of kunststofplaten kunnen 15 worden vervaardigd.

7909305

Claims

1. Werkwijze voor het hanteren van zakken, in het bijzonder papieren zakken, waarbij de zak van een de hantering vergemakkelijkend middel wordt voorzien en door een heforgaan wordt aangegrepen, met het kenmerk, dat de ope- 5 ningsrand (11) van de gevulde zak (10) strak wordt getrokken en vervolgens de dichtgevouwen openingsrand ten minste anderhalve slag om een het de hantering van de zak vergemakkelijkende middel vormende verstijvingsstrook (12), waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de breedte van de gevulde zak, wordt 10 gewikkeld en dan in om de verstijvingsstrook gewikkelde toestand wordt vastgezet, waarna voor het aangrijpen van de zak de om de verstijvingsstrook gewikkelde en vastgezétte zak-openingsrand in een in het heforgaan (15) gevormde, omhooggerichte groef (17) wordt gestoken, waarvan de breedte 15 slechts weinig groter is dan de dikte van de om de verstij-vingsstrook gewikkelde zakopeningsrand.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het heforgaan (15) als een U-profiel (16) wordt uitgevoerd, dat bij voorkeur ongeveer de zelfde lengte 20 als de -vers tij vingsstrook (12) heeft.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verstijvingsstrook (12) iets breder wordt gemaakt, dan de diepte van de in het heforgaan (15) gevormde groef (17).

4. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met een de hantering van de zak, in het bijzonder een papieren zak, vergemakkelijkend, aan de zak aan te brengen middel en een heforgaan voor de zak, met het kenmerk, dat het genoemde middel 30 bestaat uit een verstijvingsstrook, waar de strak getrokken zakopeningsrand (11) van de gevulde zak ten minste anderhalve slag omheengewikkeld kan worden en waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de breedte van de gevulde zak, en dat het heforgaan (15) een omhooggerichte groef (17) 35 heeft, die slechts weinig breder is dan de totale dikte van de verstijvingsstrook (12) en de daaromheen gewikkelde zakopeningsrand (11) en waarin de om de verstijvingsstrook vastgezette zakopeningsrand gestoken kan worden als de zak 7909305 " - 6 - e door het heforgaan moet worden aangegrepen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t h e t kenmerk, dat het heforgaan is uitgevoerd als een U-profiel (16) , dat ten minste eén bevestigingsmiddel 5 (18) voor een hefinrichting heeft en waarvan de lengte bij voorkeur gelijk is aan de lengte van de verstijvings-strook (12).

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de verstijvingsstrook (12) iets 10 breder is, dan de diepte van de in het heforgaan (15) gevormde groef (17) bedraagt. 7909305