NL7909281A - Spoel voor een videocassetteband. - Google Patents

Description

* , \ ï

Mf

Spoel voor een vi de c c as s et t eb and.

De uitvinding heeft betrekking op een spoel met een grote di-mensie-prscisie, welke gebruikt kan worden in een video-cassette.

De grote toename van videobandrecorders heeft geleid tot een grote produktie van videocassettes van een type, waarbij een magnetische 5 band. welke zowel het geluid als het beeld bevat, is opgenomen tussen twee cassettehelften. De behoefte aan recorders, welke een grotere speelduur hebben bij een selfdellengte van band, gaat gepaard met de vraag naar een betere beeldproduktiekwaliteit. De kwaliteit van de beeldreproduktie bij videorecorder hangt niet alleen af van de opname 10 op de magnetische band zelf, doch tevens en dit in niet mindere mate van de dinensie-precisie van de cassettehelften en de spoelen, waarop da magnetische band is gewonden. Hoewel spoelen in verschillende afmetingen op de markt zijn en aangepast aan een betreffend reproduktie-systeem, resp. de totale reproduktietijd, welke voor een bepaalde band 15 staat, kan zondermeer worden aangenomen, dat de spoelen vervaardigd zijn uit kunststof en in hoofdzaak van dezelfde constructie zijn.

De spoelen, welke gevat zijn tussen twee helften van een cassette bestaan uit een stel flenzen met daartussen een naaf, waarop de band wordt gewonden en teneinde een zo doelmatige produktie te ver-20 krijgen, is een van de flenzen samen met de naaf gevormd, en. bij het samenstellen van de cassette wordt de andere flens op het vrije einde van de naaf gezet en daaraan bevestigd. De naaf heeft een centrale opening met ribben, welke dienen voor het opnemen van de spil van de videobandrecorder.

25 Bij het reproduceren van de videobeelden, welke op de magneti sche band, die op de naaf is gewikkeld, zijn opgenomen, zal elke afwijking tussen de naaf en de spil van de videobandrecorder oorzaak zijn van het zogenaamde wow/flutter-verschijnsel. Het transport van de band wordt nadelig-beïnvloed door variaties in de dikte van de als een ge-2o heel gevormde naaf en flens en als gevolg van de indrukken van de giet- trechter, welke ontstaat op de rand tussen de flens en de naaf. Dergelijke variaties en indrukken treden in het algemeen op wanneer de spoel wordt gegoten, waarbij de kunsthars voor de flens wordt toegevoerd in het gebied, dan dient om de naaf te vormen.

Het doei van de uitvinding is het verschaffen van een spoel van 7909281 i ί* --- 2 zeer grote precisie in de afmetingen, bestemd voor een videocassette-bandrecorder, welke spoel vrij is van vervormingen van de ribben, welke samenwerken met de spil van de videobandrecorder, terwijl de spoel in staat is de daarop werkende krachten gelijkmatig te verdelen, waar-5 · mede reeds rekening is gehouden bij het gieten van de als een geheel gevormde delen, zoals de naaf met de flens, waardoor afwijkingen worden voorkomen en een grote dimensia-precisie wordt verkregen.

Teneinde dit te bereiken, heeft de spoel voor een videocassette-band volgens de uitvinding een stel flenzen en een naaf, welke de 10 twee flenzen verbindt, welke naaf een cylindrisch buitenvlak heeft waarop de band wordt gewikkeld en een cylindrische binnenwand voor het opnemen van de spil van een videobandrecorder, welke binnenste cylinder-wand aan het binnenvlak voorzien is van een aantal uitstekende ribben, welke samenwerken met de spil alsmede een aantal insnijdingen of in-15 kepingen op het achtervlak, waarbij de dikte van de binnenste cylinder- wand overal gelijkmatig is.

Wanneer de binnenste cylinderwand van de naaf met de ribben in een gelijkvormige dikte is gegoten, zal de kunsthars, welke volgens het injectie-vormproces wordt toegevoerd, tijdens het koelen gelijkma-20 tig krimpen. Op deze wijze kan men met krimp rekening houden bij het ontwerp van de naaf, waardoor een eindprodukt wordt verkregen met een grote dimensie-nauwkeurigheid. Doordat de ribben een gelijkmatige dikte hebben, betekent dit dat alle delen van de naaf gelijkvormig dik zijn, zodat wanneer een gedeelte van de naaf moet dienen als giettrech-25 ter, waardoorheen kunsthars in de vormholte wordt gegoten voor het samengieten met de flens, de stromingssnelheid van de kunsthars in alle delen van de naaf ook gelijk is. Op deze wijze kan de kunsthars met gelijkmatige snelheid gegoten worden over het gehele gebied van de dunne en brede flens, waardoor een gelijkmatige verdeling van de hars 30 gewaarborgd is. De flens is vrij van plaatselijke onregelmatigheden, welke aanleiding kunnen geven tot deformatie als gevolg van een ongelijkmatig harden van de hars. Een en ander leidt ook tot een grotere · precisie in de afmetingen van de spoel.

Nadere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing 35 naar de tekening toegelicht. Daarin toont: 7908281 3 ‘

J

figuur 1 een zijaanzicht van een gebruikelijke spoel voor een videocassetteband; figuur 2 op vergrote schaal een gedeeltelijke doorstEde over de lijn II-II van figuur 1; 5 figuur 3 een dwarsdoorsnede over de lijn III-III van figuur 2; figuur k een doorsnede over de naaf van een uitvoeringsvorm van de spoel voor een videocassetteband volgens de uitvinding; figuur 5 en 6 resp. een boven- en onderaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens figuur k.

10 Ia figuur 1-3 is het drijvende gedeelte van een spoel weer gegeven, waarop een band kan worden gewikkeld, van het type, zoals dit bij een cassette algemeen gebruikelijk is. In de complete videocassette wordt de spoel opgenomen tussen twee cassettenhelften en wordt de magnetische videoopneemband daarop gewikkeld. Daar de rotatiesnelheid van 15 de spoel invloed heeft op de kwaliteit van het gereproduceerde video beeld door de videobandrecorder, is een grote dimensie-precisie ver- 6i.3"u.

Zoals gebruikelijk heeft de spoel een stel flenzen 1, 1 welke verbonden zijn door een centrale naaf 2, Sen van de flenzen is met de 20 naaf samen gegoten, terwijl de andere gescheiden wordt vervaardigd en op het vrije einde van de naaf wordt gezet en door ultrasonisch, lassen of een dergelijke behandeling daarmee wordt verbonden. De band wordt gewikkeld op een buitenvlak 2a van de naaf 2.

Uit de grote getekende dwarsdoorsnede in figuur 2 en 3, 25 . blijkt, dat het einde van de naaf, waarop de gescheiden flens wordt bevestigd een verhoging 3 aanwezig is, welke ter plaatse van de centrale as van de naaf naar omhoog reikt.

Deze verhoging 3 wordt aangedrukt door een verend orgaan in het cassettehuis van de videobandrecorder. Hetzelfde einde van de naaf 30 heeft uitsteeksels U, welke nadat deze in holten van de flens la zijn gestoken, door ultrasonisch lassen bijv. aan de flens la worden vastgezet .

Aan het andere einde van de naaf 2 bevindt zich de tweede flens 1b, welke een geheel vormt met de naaf 2 of daar later aan is vastge-35 zet;. De flens 1b heeft een opening, welke leidt in de cylindrische holte 79 0 9 2 8 f f/tt k 5 binnen de naaf 2 en waarin de aandrijf spil van de videobandrecorder kan worden opgenomen.

Zoals bekend, heeft de spil radiaal uitstekende ribben, welke gelijkmatig over de omtrek zijn verdeeld en welke in de cylindrische 5 holte 5 reiken. In de wand, welke de cylindrische ruimte 5 omgeeft, is een aantal ribben 6 aanwezig, welke zich axiaal in de naaf uitstrekken, gelijkmatig zijn verdeeld en radiaal in die ruimte 5 reiken. Wanneer de spil van de videobandrecorder in de cylindrische ruimte 5 treedt, zullen de ribben samenwerken met de uitsparingen 7, welke wor-10 den gevormd tussen de naburige ribben 6 van de naaf 2 en op deze wijze werken de spoel en de spil samen en kunnen dan als geheel draaien.

De spoel is dubbelwandig uitgevoerd doordat deze een cylindrische buitenwand 8 heeft, welke het buitenvlak 2a van de naaf begrenst en een cylindrische binnenwand 9S welke de cylindrische ruimte 5 om-15 geeft voor het opnemen van de spil van de videobandrecorder.

De twee cylinders zijn onderling verbonden door een aantal spaken 10. Deze constructie heeft niet het voordeel, dat weinig materiaal wordt gebruikt, doch ook de dikte van de wanden gezien in radiale richting, blijven beperkt, hetgeen bij draagt tot het voorkomen 20 van deformaties, welke zouden optreden wanneer ongelijkmatig harden na het gieten zou plaatsvinden, d.w.z. dat het harden op de ene plaats in sterkere mate optreedt en aanleiding geeft tot een grotere wanddikte resp. volume.

Een zeer voorname faktor is de grote nauwkeurigheid in de maat-25 voering van de spoel, hetgeen samenhangt met de stand en de afwerking van de centrale naaf 3, de buitendiameter en de afwerking van de naaf 2 de binnendiameter, gelijkmatige sterkteverdeling van de ribben 6, welke met de spil van de videobandrecorder samenwerken. Bij de gebruikelijke spoel is het mogelijk een bepaalde precisie van de centrale naaf 30 en de buitendiameter te verkrijgen, welke voldoet aan de gestelde eisen.

Er blijft echter een bepaald probleem bestaan in verband met het vormen van de met de spil samenwerkende ribben 6'. Dit is te wijten aan het feit, dat de dikte van de binnenste cylinderwand 9 aanzienlijk groter is dan de gedeelten 9a-, waar de ribben 6 zijn gevormd, dan op de plaat-35 sen 9b, waar de uitsparingen 7 zich bevinden, zodat deze twee delen 79 0 9 2 8 1

V

*» 5 cck. de at erkt everschlllen hebben, waardoor een gelijkmatige verdeling van de krachten ónmogelijk is. Aangezien de delen 9& betrekkelijk dik zijn, ontstaan deformaties als gevolg van een niet gelijkmatig harden, waarbij de buitenste delen snel en de meer naar binnen gelegen delen 5 minder snel harden, nadat het gietproces voltooid is.

3ehalve het probleem met betrekking tot de ribben 6, is er nog een ander probleem, namelijk, dat Verband houdt met de putten, welke ontstaan door de giettreehter ter plaatse vaar de naaf in de daarmee samerthangende flens overgaat. Dit komt, omdat het punt P aan 10 de top en in het midden van de cilindrische holte 5 verkozen wordt als injectiepoort voor het gietproces, zodat variaties in de stromingssnelheid van de geïnjecteerde kunsthars optreden wanneer deze door de betrekkelijk grote doorgang voor de ribben 6 passeert in de betrekkelijk kleine doorgang naar de te gieten flens Tb.

15 "eigens de uitvinding worden afwijkingen in het vormproces onder vangen bij het gieten van de ribben en de andere delen van de spoel en ook putvormige afdrukken van de giettreehter niet worden gevormd.

Figuur U toont een dwarsdoorsnede van een spoel volgens de uitvinding in vergelijking tot de spoel volgens figuur 3. Delen van de 20 spoel, welke dezelfde zijn als die volgens figuur 1 en 3 zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. Een vergelijking van de spoel volgens de uitvinding met de bekende volgens figuur 1-3 toont, dat het verschil gezien moet worden in de inkepingen of insnijdingen 11, welke in radiale richting achter de betreffende ribben zijn aan-25 gebracht, waarmee de spil samenwerkt, namelijk aan de achterzijde van elk verdikt gedeelte van de cylindrische binnenwand, waar een ribbe wordt gevormd, een inkeping of insnijding heeft, zodat het overblijvende gedeelte van de wand van het gedeelte van de ribbe een bepaalde dikte 9a' heeft, zowel aan de top ais de beide zijden.

30 Elke inkeping 11 loopt vanaf het einde van de naaf 2, waarmede deze aar· de flens is verbonden, tot de bovenrand 9c van de binnenste cyiinderwand 9 van de naaf 2, zoals duidelijk blijkt uit het bovenaanzicht van figuur 5· Fan buitenaf verdelen de inkepingen 11 de bovenrand 9c van heb binnencylindervlak in een aantal platvormige delen.

35 Deze constructie heeft het voordeel, dat deformaties tijdens 79 0 £'2 8 1 6 / het gieten, welke anders zouden optreden als gevolg van de erg dikke ribbe 6 worden voorkomen, en aangezien er weinig verschil bestaat in volumedoorsnede tussen het gedeelte van de ribbe en het daarop aansluitende gedeelte tussen de naaf 2 en de flens 1b, variaties in de stro-5 mingssnelheid van de kunsthars in mindere mate optreden en derhalve deformaties in de spoel voorkomen kunnen worden.

De injectiepoort bij de gebruikelijke spoelen bevindt zich in het midden van de cylindrische ruimte 5, waarin de spil van de video-bandrecorder kan worden opgenomen en doorgaans blijft er dan een indruk 10 van de poort over in de vorm van een klein uitsteeksel op dat punt.

Aangezien dit uitsteeksel in contact kan komen met de top van de spil, kan dit problemen geven met betrekking tot de nauwkeurigheid van de loop van de spoel. Voor het oplossen van dit probleem is het bijv. mogelijk de stand van de injectiepoort van de vormkop te verplaatsen 15 naar het midden van de-.-verhoging 3 en een kleine holte in die verho ging 3 te vormen, zoals weergegeven door de lijn C in figuur 2, zodat elke afdruk van de giettrechter niet boven de naaf 3 zal uitsteken.

Het is ook mogelijk de plaats van de giettrechter te verschuiven naar het punt G, zoals in figuur 2 en 5 aangeduid, namelijk ter plaatse van 20 de vaste uitsteeksels k voor het vastzetten van de afzonderlijk gegoten flens 1a. Op deze wijze kan de af druk van de giettrechter, ongeacht de vorm, worden platgedrukt met het uitsteeksel 1+, wanneer de flens 1a op de naaf 2 wordt vastgezet, bijv. door ultrasonisch lassen, zodat geen put in de gerede spoel achterblijft.

25 Teneinde het gieten doelmatiger uit te voeren en een gelijkmati ge stroom kunsthars te verkrijgen zelfs aan de einden van de gegoten flens 1b, wordt, zoals blijkt uit figuur 6, een aantal radiale spaken 12 toegepast aan de achterzijde van de flens 1b en tussen de binnenste cylinderwand 9 en de omtrek van de flens. De aanwezigheid van ribben 12 30 tussen de binnencylinder 9 en de secondaire cylinderwand 8T is nuttig voor het aanbrengen van de giettrechters in het gebied waar de naaf 2 overgaat in de overliggende zijde van de flens 1b, waardoor een regelmatige harsstroom verzekerd is. Het weggesneden gedeelte 13 in de spoelhouder is een algemeen bekende maatregel, welke niet met de uit-35 vinding samenhangt.

7909281 - τ -'

Uit het "bovenstaande, blijkt, dat de ribben,welke samenwerken roet de spil en welke delen zijn met de grootste dikte, volgens de uitvinding een overal even dunne wand hebben, waardoor een spoel wordt verkregen met een grote dimensie-preeisie, welke gemakkelijk gegoten p kam worden en welke een zeer doeltreffende sterkt ever deling bezit.

79 0 S 2 8 t

Claims (3)

1. Kunststof spoel voor een videocassetteband, bestaande uit een stel flenzen en een naaf, welke de twee flenzen verbindt, welke naaf een cylindrische buitenwand heeft, waarop de band kan worden ge- 5 wikkeld en een cylindrisch binnenvlak, welke een holte begrenst, welke aan een flenszijde open is voor het opnemen van de spil van de video -bandrecorder, welke binnenste cylinderwand aan het binnenvlak voorzien is van een aantal regelmatig verdeelde ribben, welke radiaal naar binnen steken en zich in axiale zin over de cylindrische wand uitstrekken 1G en kunnen samenwerken met de spil, waarbij de dikte van de gedeelten van de cylindrische wand, waar zich de ribben bevinden, dikker is dan de delen daartussen, waarbij axiaal zich uitstrekkende inkepingen of insnijdingen zijn aangebracht aan de achterzijde van de binnenste cylinderwand ter plaatse waar zich de ribben bevinden.

2. Spoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inke pingen of insnijdingen zich uitstrekken tot aan de omtreksranden aan de einden van de cylindrische binnenwand.

3. Spoel volgens conclusies 1-2, waarbij de flens, welke bevestigd is aan het einde van de naaf, tegenover het open gedeelte voor 20 het opnemen van de spil', een gescheiden gevormde flens is,een opening heeft, waardoorheen een verhoging van de naaf reikt en waarin uitsteeksels opgenomen kunnen worden, welke door ultrasonisch lassen platgedrukt, waardoor deze uitsteeksels met de flens worden verbonden. k. Spoel volgens conclusie. 3, met het kenmerk, dat de giet-25 trechter voor de hars en welke dient voor het vormen van de naaf en. de flens waarin de holte voor de spil uitmondt, gelegen is in het uitsteeksel, waarmede de gescheiden gevormde flens wordt vastgezet. 30 7109281