NL7909235A - Ploeg. - Google Patents
Ploeg. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7909235A NL7909235A NL7909235A NL7909235A NL7909235A NL 7909235 A NL7909235 A NL 7909235A NL 7909235 A NL7909235 A NL 7909235A NL 7909235 A NL7909235 A NL 7909235A NL 7909235 A NL7909235 A NL 7909235A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plow according
- plow
- thrusters
- guide member
- plate
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B13/00—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B15/00—Elements, tools, or details of ploughs
- A01B15/02—Plough blades; Fixing the blades
- A01B15/08—Mouldboards
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Polysaccharides And Polysaccharide Derivatives (AREA)
- Crystals, And After-Treatments Of Crystals (AREA)
- Crushing And Pulverization Processes (AREA)
- Sowing (AREA)
Description
“* «* V t C. van der Lely HiV., Weverskade 10, Maasland "Ploeg”
De uitvinding betreft een ploeg voorzien van ten minste één geleidingselement voor de te verwerken grondbalk.
Bij bekende ploegen van deze soort wordt de grond tijdens bet keren tevens zover zijwaarts verplaatst dat de 5 grondbalk naast de gemaakte voor weer wordt af gelegd. Dit vraagt niet alleen veel energie, doch. bovendien kan hierbij op zware gronden de structuur van de grond door versmering nadelig worden beïnvloed.
Met behulp van de constructie volgens de uitvinding IQ kunnen deze nadelen nu worden opgeheven doordat voor samen» werking met het geleidingselement nabij het geleidingselement ten minste één de grond zijwaarts verplaatsend stuworgaan aanwezig is. Met behulp van deze constructie kunnen op een losgesneden grondbalk zodanig gerichte krachten worden uit» ^ geoefend dat de grondbalk om zijn langs verdraaid in dezelfde voor omgekeerd kan worden afgelegd·
Volgens een verder aspect van de uitvinding kan tevens een geleidingsorgaan voerhanden zijn met behulp waarvan de grondbalk in een richting tegengesteld aan die waarin het 20 stuworgaan op de grondbalk inwerkt kan worden bewogen, een en ander zodanig dat verdraaiing van de grondbalk meer geforceerd kan plaatsvinden.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
25 Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een ploeg volgens de uitvinding weer terwijl
Fig. 2 een aanzicht weergeeft volgens de pijl II in figuur 1,
Fig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn 30 III - III in fig. 2,
Fig. 4 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de pijl IV in fig. 1 terwijl
Fig. 5 een aanzicht weergeeft volgens de lijn V - V
7909235 . * ï - 2 - in fig. 4,
Pig· 6 geeft in bovenaanzicht een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld weer van een ploeg volgens de uitvinding,
Pig· 7 geeft een aanzicht weer volgens de pyl 5 VII in fig. 6 terwijl
Eig. 8 op vergrote schaal een aanzicht weergeeft volgens de pijl VIII in fig. 7·
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmaehine in het bijzonder een ploeg. Het 10 gestel van de machine omvat een plaat 1, althans nagenoeg horizontaal gelegen, die in bovenaanzicht gezien, in hoofdzaak rechthoekig is. De langszij den van de plaat strekken zich in de voortbewegingsriehting A van de machine uit en zijn elk voorzien van opstaande platen 2 die tot beneden de 15 plaat 1 reiken. De opstaande platen 2 zijn, zoals uit fig. 2 blijkt in zijaanzicht in hoofdzaak driehoekig, waarbij de basis zich aan de onderzijde bevindt. Aan de in de voortbewegingsriehting gezien rechtse plaat 2 is een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende steunplaat 3 2Θ bevestigd. De steunplaat 3 is in bovenaanzicht gezien driehoekig waarbij de van de plaat 2 afgekeerde rechte binnenzijde van voren naar achteren schuin naar binnen verloopt en aan de achterzijde ongeveer tot de langshartlijn a van de plaat 1 reikt (fig. 1). De achterzijde van de steunplaat 3 staat al-25 thans nagenoeg loodrecht op de schuin verlopende binnenzijde. Sussen de steunplaat 3 en de plaat 1 zi jn een aantal stuw-organen 4, 5, 6, 7 en 8 aangebracht· Elk van de stuwerganen 4 - 8 is om een opstaande bij voorkeur vertikale as 9 draaibaar. De langshartlijnen van de respectieve assen 9 van de 30 stuworganen bevinden zich op een lijn b die zich althans nagenoeg evenwijdig aan de schuin verlopende binnenzijde van de steunplaat 3 uitstrekt en met de langshartlijn a van de plaat 2 en de voortbewegingsriehting A een hoek van + 12° insluit· De stuworganen 4*8 zijn gevormd door trommels waarvan 35 in bovenaanzicht gezien , de diameter naar achteren toeneemt.
7909235 k 4» * - 3 -
De voorste twee trommels 4 en 5 zijn ci iindervormig terwijl de daarachter gelegen drie trommels 6-8 zijn gevormd door afgeknotte kegels, waarvan de opstaande wand een koek van + 11° inslnit met de verticaal· De voorste trommel 4 heeft een 5 gladde opstaande wand, terwijl de opstaande wanden van de overige trommels worden gevormd door plaatvormige delen 10, 11, 12 en 13 die praktisck op elkaar aansluiten en waarvan een gedeelte haaks naar kuiten is af gebogen· Vóór de voorste trommel 4 is een sckuin naar binnen geriekt plaatdeel 14 aan-10 gebracht· De afgebogen gedeelten van de plaatvormige delen 10-13 vormen meeneemorganen· ïer hoogte van de as 9 van de achterste trommel 8 is vloeiend aansluitend op de In de voort* bewegingsrichting gezien linker plaat 2 een gebogen plaat 15 aangebracht, die zoals uit de figuren 1 en 3 blijkt onder Ί5 een schuin naar achteren gericht verloop tot nabij de rechter plaat 2 reikt. De kromming van de plaat 15 verloopt min of meer volgens een eilindermantel met een middellijn die in bovenaanzicht gezien praktisch in de voortbewegingsriehting A is gelegen· 20 De assen van de trommels 4-8 zijn door middel van een kettingoverbrenging 16 op de in de figuren 1 en 2 weergegeven wijze zodanig met elkaar in aandrijvende verbinding dat zij tijdens het bedrijf in dezelfde riehting, te weten, aan de naar binnen gekeerde zijde, naar achteren bewegen· 25 Hierbij heeft de voorste trommel 4 bij voorkeur de grootste rotatiesnel-heid, terwijl de rotatiesnelheid van de daarop volgende trommels kleiner is· De eerste zijwaartse verplaatsing van de te verwerken grondbalk kan op deze wijze effectief worden verkregen, waarbij doordat de wand van de trommel 4 30 glad is enige slip kan optreden zodat een en ander gelijkmatig kan plaatsvinden. Op de as 9 van de tweede trommel 5 is een hydraulische motor 17 aangebracht, met behulp waarvan de aandrijving van de respectieve trommels kan plaats vinden.
Met behulp van de motor 17 kan tevens op eenvoudige wijze een 35 toerental wijziging plaats vinden· 7909235 - 4 - 4> % \
De voorzijde van de plaat 1 draagt een V-vormig, als mes uitgevoerd losmaakorgaan 18 dat zodanig is opgesteld dat de punt van de V naar achteren is gericht en dat vanaf zijn voorste zijde naar achteren schuin oploopt (fig· 2 en 4)» Nabij 5 het midden van de schuin naar achteren verlopende voorzijden van de platen 2 zijn in eikaars verlengde gelegen steunen 19 aangebraoht die zich naar buiten uitstrekken en elk aan de van de plaat 2 afgekeerde zijde zijn voorzien van een schuin naar beneden en naar voren verlopende strip 20· Elk van de 10 strippen 20 is aan de voorzijde voorzien van een dwarspen 21 f voor aan koppeling aan de onderste armen van de driepuntshef-inrichting van een trekker· De strippen 20 zijn met elkaar verbonden door middel van een bok 22 die aan de bovenzijde met de bovenste arm van de driepuntshefinrichting van een 15 trekker koppelbaar is· De bovenzijde van de bok 22 is aan de achterzijde door middel van divergerende steunen 23 verbonden met een dwarsbalk 24 die tussen de platen 2 is aangebracht· mie van de platen 2 is nabij zijn bovenzijde aan de buitenzijde voorzien van een houder 25 voor een in hoogterichting verstel— 20 bare drager 26 van een steumwiel 27·
De werking van de in het voorgaande beschreven ploeg is als volgt:
Tijdens het bedrijf is de ploeg door middel van de pennen 21 en de bok 22 met de driepuntshefinrichting van een 25 trekker gekoppeld en kan de hydraulische motor 17 voor de aandrijving van de als trommels uitgevoerde stuworganen 4-8 vanaf de trekker worden aangedreven· De motor is hiertoe door middel van een leiding 28 met het hydraulische systeem van de trekker verbonden· Bij voortbeweging van de machine in een 30 richting volgens pijl A wordt door het mesvormige losmaakorgaan 18 in samenwerking met de schuin naar achteren gerichte voorzijden van de platen 2, die eventueel kunnen zijn voorzien van een snijrand, een grondbalk losgesneden met een breedte van bij voorkeur 50 cm en een dikte die afhangt van de diepte- 7909235 * 4 - 5 - instelling ran de ploeg door middel van de steunwiélen 27·
Via liet enigszins naar achteren oplopend losmaakorgaan 18 wordt de onderzijde van de grondbalk tussen de platen 2 op &è' als een geleidingselement ftmgerende plaat 1 geschoven. Het 5 geleidingselement vormt met de opstaande plaatvormige delen 2 een trgg waarbinnen de stuworganen 4-8 zijn gelegen. Aan de in de voortbewegingsrichting A van de machine gezien, rechter zijde wordt de opstaande zijde van de losgesneden grondbalk via de schuin naar binnen gerichte plaat 14 binnen 10 het bereik geschoven van de eerste trommel 4, die, zoals reeds vermeld, bij voorkeur de grootste rotatiesnelheid heeft en is voorzien van een gladde mantel, zodat slip kan optreden waardoor de zijwaartse verplaatsing van de opstaande zijkant van de ploegbalk gelijkmatig kan plaatsvinden. He verder naar 15 achteren bewegende zijkant van de ploegbalk komt dan binnen het bereik van de van meenemers voorziene tweede trommel 5 en vervolgens binnen het bereik van de meenemers op de wanden van de daarop volgende als afgeknotte kegels uitgevoerde trommels 6-8. Be trommels 4-8 vormen als het ware een 20 schuin naar binnen en naar achteren gerichte bewegende wand, met behulp waarvan de in de voortbewegingsrichting gezien, rechter zijwand van de grondbalk geleidelik naar binnen wordt verplaatst. Hierbij wordt de betreffende zijkant aan de onderzijde meer samengedrukt dan aan de bovenzijde, zodat deze zój-25 kant als deze het laatste stuworgaan passeert in de voortbewegingsrichting gezien naar rechts overhelt· Aan de andere kant begint de grondbalk ter hoogte van de as van het achterste trommelvormige stuworgaan 8 geleidelik op te lopen tegen de opwaarts gerichte gebogen plaat 15 zodat naarmate 30 de grondbalk zich verder naar achteren verplaatst, deze min of meer om zijn langsas wentelt, zodanig dat nadat de grondbalk het achtereinde van de plaat 15 is gepasseerd, de., grondbalk praktisch in zin geheel gekkerd in dezelfde voor weer is afgelegd. Het behulp van de in het voorgaande beschreven 35 constructie wordt over een bepaalde afstand een geleidelik . « 4 7909235 «P % \ - 5a - om zijn langsas verdraaien van een grondt alk verkregen, zodat het mogelijk wordt de uitgesneden grondbalk van een relatief grote dikte om zijn langsas gewenteld in dezelfde voor af te leggen, waardoor een onnodig zijwaarts verplaatsen van de 5 grond, zoals bij het gebruik van de algemeen bekende ploegen plaatsvindt, kan worden voorkomen.
De in de figuren 6-8 afgebeelde ploeg heeft een opbouw, die voor een deel overeenstemt met die van de ploeg volgens het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, zodat overeen-10 komende onderdelen door middel van dezelfde verwigzingscijfers zijn aangegeven· De machine omvat een horizontaal gelegen plaat 29 die aan de langszijden is voorzien van zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 30 die even**eens tot beneden de plaat 29 reiken. Aan de voorzijde verlopen de 15 platen 30 vanaf de onderzijde schuin en recht naar boven en 7909235
«r -V
- 6 - naar achteren· Aan de achterzijde verlopende platen 30 aanvankelijk althans nagenoeg vertikaal en vervolgens schuin naar voren en naar hoven (Tig· 7)· Op dezelfde hoogte als hij het voorgaande nitvoeringsvoorheeld is aan de in de 5 voorthewegingsrichting gezien rechte plaat 2 een steunplaat of deel 31 aangehracht. Alhoewel de steunplaat- 31 kleiner is dan de steunplaat 3 is zijn vorm in hovenaanzicht gezien gelijk (fig· 6). ïussen de steunplaat 31 en de plaat 29 zijn op dezelfde wijze als hij het voorgaande nitvoeringsvoorheeld 10 stuworganen 32, 33 en 34 aangehracht. Eehter is hij dit uitvoe ringsvoorheeld alleen het voorste stnworgaan cylindervormig uitgevoerd· Verder zijn twee als afgeknotte kegels uitgevoerde stuworganen aanwezig· De voorste trommel is voorzien van een gLadde mantel, terwijl de heide volgende trommels aan de 19 cmtrek zijn voorzien van praktisch op elkaar aansluitende over een deel haaks naar hui ten omgezette plaatdelen 11 en 12· De aandrijving voor de stuworganen omvat hij dit uitvoerings-voorheeld eveneens een kettingoverhrenging 35· Op het verlengde van de as 9 van de middelste trommel 33 is een hydrau-2q lische motor 36 aangehracht, die/iin plaat 2 is bevestigd.
Achter de plaat 29 is symmetrisch tussen de platen 2 een ringvormig geleidingsorgaan 37 aangehracht· Het geleidings-orgaan 37 wordt ondersteund door rollen 38 en is aehterover-hellend opgesteld, waarbij de draaiingsas een hoek insluit 25 met de horizontaal van + 45°· De aandrijving voor het orgaan 37 omvat een kettingwiel 39 en een ketting 40. Het ketting-wiel 39 is aangehracht op een as 41 ondersteund in een leger 42. Het leger 42 is ondersteund op twee balken 43 die zich tussen de platen 2 bevinden· Het boveneinde van de as 3° 41 heeft een kettingwiel 44 dat door middel van een ketting 45 in aandrijvende verbinding staat met een kettingwiel 46 op een as 47· De as 47 is via een universeelkoppeling verbonden met een as 48 die door middel van een steun 49 is ondersteund en met de af takas van de trekker koppelbaar is.
35 De as 47 is ondersteund door middel van een dwarsbalk 50· 7909235 * t - 7 -
Aan de dwarsbalk 50 is een plaatvormige verlenging 51 van de steunplaat 31? die tot binnen bet ringvormig gel ei dings orgaan reikt en aan de onderzijde bol is aangebracht* Het ringvormig geleidingsorgaan 37 is aan de binnenzijde voorzien van sehoep-5 vormige meenemers 52 (fig. 7 en 8)· ïer boogte van bet aebterste stuworgaan 34 is tegenover dit stuworgaan tassen de platen 29 en 30 een geleidingsplaat 53 gelegen, die op de onderzijde van bet ringvormig orgaan 37 aansluit·
Se werking van de in de fig· 6-8 weergegeven en 10 in bet voorgaande beschreven machine komt voor wat de samenwerking tussen de een trog vormende platen 29 en 30 betreft met die van de machine volgens bet eerste uitvoeringsvoor— beeld overeen· Ook bier vormt de plaat 29 een geleidingselement voor de grondbalk. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld komt de 15 overhellende kant van de grondbalk met de meenemers 52 van bet ringvormig geleidingsorgaan 37 ia aanraking, terwijl de tegenovergelegen kant geleidelijk langs de geleidingsplaat 53 omhoog wordt bewogen waardoor een verdraaien om de langshart-lijn wordt ingeleid· De aldus aan bet ringvormig geleidings-20 orgaan 37 toegevoerde grondbalk wordt door dit orgaan verder om zijn langs as verdraaid totdat de balk praktisch volledig om zijl langs as gekeerd via de onderzijde van de plaat 51 en de bovenzijde van bet ringvormig geleidingsorgaan dat tevens de boogte van de te leggen grondbalk bepaalt omgekeerd in 25 dezelfde voor wordt gebracht· De rotatiesnelheid van de voorste trommel met de gladde mantel is ook bij dit uitvoe— ringsvoorbeeld bet grootst. In de aandrijving voor de ring 37 kan eventueel een toerenvariator zijn opgenomen· Ook kan de aandrijving vanaf een hydraulische motor plaats vinden· 30 De uitvinding is niet beperkt tot bet vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven·
Conclusies 7909235
Claims (33)
1. Ploeg voorzien van ten minste één geleidingselemeat voor de te verwerken grondt alk, met het kenmerk, dat voor samenwerking met het geleidingselement nabij ket geleidings-element ten minste één de grond zijwaarts verplaatsend 5 stuworgaan aanwezig is·
2. Ploeg volgens conclusie 1, met ket kenmerk, dat tevens een geleidingsorgaan aanwezig is met bekulp waarvan de zijwaarts verplaatste grondbalk onder een verdraaiing om zijn langsas in tegengestelde richting wordt bewogen. -TO 3· Ploeg voorzien van tenainste een geleidingselement voor de te verweken grondbalk, met ket kenmerk, dat ten minste één stuworgaan aanwezig is om althans een gedeelte van de grondbalk zijwaarts te verplaatsen terwijl tevens een geleidingsorgaan voorhanden is om althans een gedeelte van 15 de grondbalk onder een enigszins keren in tegengestelde richting te doen bewegen.
4. Ploeg volgens een der conclusies 1-3» met ket kenmerk, dat ket stuworgaan om een althans nagenoeg vertikale as Roteerbaar is, terwijl ket geleidingsorgaan om een van 20 de vertikale stand afwijkende as roteerbaar is aangebracht·
5· Ploeg voorzien van ten minste één geleidingselement voor de te verwerken ploegbalk, met ket kenmerk, dat een om een althans nagenoeg vertikale as draaibaar stuworgaan en ten minste een om een van de vertikale stand afwijkende as 23 draaibaar geleidingsorgaan aanwezig zijn.
6. Ploeg volgens een der conclusies 1-3» met ket kenmerk, dat ket geleidingsorgaan wordt gevormd door een op ket stuworgaan volgende opwaarts gebogen plaat waarvan ket verloop schuin naar achteren is gericht. 30 7· Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met ket kenmerk, dat meerdere met elkaar samenwerkende stuworga-nen zijn. aangebracht, een en ander zodanig dat een bewegende zich schuin op de voortbewegingsrichting van de ploeg naar achteren uitstrekkende wand wordt gevormd. 7909235 - 9 -
8. Ploeg volgens conclusie 7» met liet kenmerk, dat de stuworganen in een ziek schuin op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij staan opgesteld.
9· Ploeg volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een 5 lijn door de draaiingsassen van de stuworganen een hoek van + 12° met de voortbewegingsrichting van de ploeg insluit·
10. Ploeg voügwas een der conclusies 7—9» met het kenmerk, dat ten minste één stuworgaan is uitgevoerd als een cylinder en een daarop volgens stuworgaan als een cylinder. 10 11· Ploeg volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste twee stuworganen zijn uitgevoerd als cylinders en de daarop vlgende stuworganen als afgeknotte kegels.
12. Ploeg volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de diameters van de respectieve cylinders en de gemiddelde dia-15 meters van de daarop volgende afgeknotte kegels naar achteren toenemen·
13· Ploeg volgens een der conclusies 10 - 12, met het kenmerk, dat het voorste cylindervormig stuworgaan is voorzien van een gladde mantel terwijl ten minste één van de als afge-20 knotte kegels uit gevoerde stuworganen aan de omtrek is voorzien van meenemers.
14. Ploeg volgens een der conclusies 11 - 13» met het kenmerk, dat het tweede cylindervormig stuworgaan en de als afgeknotte kegels uitgevoerde stuworganen zijn voorzien van 25 aan de omtrek aangebrachte meeneemorganen.
15· Ploeg volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de meeneemorganen worden gevormd door naar buiten haaks af gebogen gedeelten van naast elkaar aan de omtrek van de stuworganen aangebrachte plaatvormige delen.
16. Ploeg volgens een der conclusies 7-15» met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de stuworganen een aandrijving aanwezig is, een en ander zodanig dat de stuworganen in dezelfde richting worden aangedreven.
17· Ploeg volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de 35 aandrijving zodanig is uitgevoerd dat de rotatie snelheid van 7909235 - 10 - ten minste liet voorste stuworgaan liet grootst is·
18· Ploeg volgens conclusie 16 of 17» met liet kenmerk, dat de aandrijving een kettingoverbrenging omvat die met behulp van een hydraulische motor aandrijfbaar is· 5 19· Ploeg volgens conclusie 18, met bet kenmerk, dat de hydraulische motor in aandrijvende verbinding staat met de as van het van voren naar achteren gerekend, tweede stuw-orgaan·
20. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat het geleidingselement zich althans nagenoeg in horizontale richting en in de voortbewegingsrichting uitstrekt en tevens een gedeelte omvat dat zich tegenover de staforganen bevindt.
21· Ploeg volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het 15 geleidingselement ten minste aan de tegen-over de staforganen gelegen zijde is voorzien van een opstaand deel en aan de voorzijde van een losmaakor gaan voor het losmaken van de grondbalk.
22. Ploeg volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, 20 dat het geleidingaö. ement tesamen met opstaande plaatvormige delen een trog vormt waarbinnen de stuworganen zijn gelegen. 23·^ Ploeg volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de stuworganen zich aan één zijde van de langshartlijn van de trog bevinden.
24. Ploeg volgens een der conclusies 21 - 23, met het kenmerk, dat het lo smaakor gaan als een Y-vormig mes aan de voorzijde van het geleidingselement is aangebracht·
25· Ploeg volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de punt van het Y-vormig losmaakorgaan zich ten opzichte van 30 de voortbewegingsrichting van de ploeg aan de achterzijde bevindt.
26· Ploeg volgens een der conclusies 2-25, met het kenmerk, dat het geleiding,‘3orgaan nabij het achterste stuworgaan op het geleidingselement aansluit. 35-27· Ploeg volgens conclusie 6 en een der conclusies '8-26 7909235 - 11 -- voor zover samenhangend met conclusie 6, met liet kenmerk, dat het plaatvormig geleidingsorgaan is gebogen volgens......... .... een kromming die min df meer verloopt langs een cylinder-mantel met een langsas die zich althans nagenoeg in de 5 voortbewegingsrichting uit strekt.
28. Ploeg volgens conclusie 2-27 voor zover niet samenhangend met conclusie 6, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan wordt gevormd door een ring waarvan de draaiingsas aan de voorzijde hoger is gelegen dan aan de 10 achterzijde.
29· Ploeg volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de ring een diameter heeft die althans nagenoeg overeenstemt met de breedte van de losgemaakte ploegbalk.
30. Ploeg volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, 15 dat de as van het ringvormig geleidingsorgaan een hoek van + 4-5° insluit met de horizontaal.
31. Ploeg volgens een der conclusies 28 - 30, met het kenmerk, dat het ringvormig geleidingsorgaan mechanisch wordt aangedreven·
32. Ploeg volgens conclusie 31, met het kenmerk,dat de aandrijving zich nabij de bovenzijde van het ringvormig geleidingsorgaan bevindt en dit otgaan wordt ondersteund door middel van rollen.
33. Ploeg volgens een der conclusies 28 - 32, met het 25 kenmerk, dat het ringvormig geleidingsorgaan aan de binnenzijde is voorzien van meenemers.
34. Ploeg volgens een der conclusies 28 - 33, met het kenmerk, dat de rotatierichting van het ringvormig geleidingsorgaan is afgesteund op de rotatierichting van de 30 stuworganen.
35. Ploeg volgens een der conclusies 28 - 34, met het kenmerk dat de bovenzijde van het ringvormig geleidingsorgaan de hoogte van de gekeerde ploegbalk bepaald*
36. Ploeg volgens een der conclusies 28 - 35, met het 35 kenmerk, dat voor ondersteuning van de bovenzijden van de 7909235 -Ξ- > - 12 - stuwo rganen een steunde el aanwezig is dat met "behulp van een verlenging tot in het ringvormig geleidingsorgaan reikt. 37· Ploeg volgens conclusie 36, met het kenmerk,dat de verlenging wordt gevormd door een aan de onderzijde holle plaat.
38. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van ten minste twee in hoogte instelbare loopwielen en aankoppelmiddelen heeft voor aan-koppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
39· Ploeg volgens een der conclusies 38 - 38, met het kenmerk dat de aandrijving van de stuworganen en het ringvormig geleidingsorgaan vanaf de aftakas van een trekker kan plaatsvinden.
40. Pleeg zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. o-o-o—o-o-o 7909235
Priority Applications (11)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7909235A NL7909235A (nl) | 1979-12-21 | 1979-12-21 | Ploeg. |
DK530280A DK530280A (da) | 1979-12-21 | 1980-12-12 | Plov |
US06/217,674 US4364436A (en) | 1979-12-21 | 1980-12-18 | Ploughs |
NO803850A NO803850L (no) | 1979-12-21 | 1980-12-18 | Plog. |
DE8080201213T DE3068081D1 (en) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Ploughs |
DE19803047936 DE3047936A1 (de) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Pflug |
EP80201213A EP0031621B1 (en) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Ploughs |
FR8027034A FR2471730A1 (fr) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Charrue comportant des dispositifs de refoulement lateral de la terre |
IT26804/80A IT1134819B (it) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Arato per la lavorazione del terreno a telaio mobile con capovolgimento del terreno |
AT80201213T ATE7642T1 (de) | 1979-12-21 | 1980-12-19 | Pfluege. |
JP18057980A JPS5699701A (en) | 1979-12-21 | 1980-12-22 | Plow |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7909235 | 1979-12-21 | ||
NL7909235A NL7909235A (nl) | 1979-12-21 | 1979-12-21 | Ploeg. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7909235A true NL7909235A (nl) | 1981-07-16 |
Family
ID=19834368
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7909235A NL7909235A (nl) | 1979-12-21 | 1979-12-21 | Ploeg. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4364436A (nl) |
EP (1) | EP0031621B1 (nl) |
JP (1) | JPS5699701A (nl) |
AT (1) | ATE7642T1 (nl) |
DE (2) | DE3047936A1 (nl) |
DK (1) | DK530280A (nl) |
FR (1) | FR2471730A1 (nl) |
IT (1) | IT1134819B (nl) |
NL (1) | NL7909235A (nl) |
NO (1) | NO803850L (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0366202A3 (en) * | 1988-10-26 | 1992-01-15 | C. van der Lely N.V. | A soil working machine |
DE102014107515A1 (de) | 2014-05-28 | 2015-12-03 | Hans von der Heide | Pflug mit mehreren an einem Pflugbalken angebrachten Pflugkörpern |
RU2714243C1 (ru) * | 2019-06-04 | 2020-02-13 | Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Федеральный научный агроинженерный центр ВИМ" (ФГБНУ ФНАЦ ВИМ) | Плужный корпус для обработки почвы |
Family Cites Families (26)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US201765A (en) * | 1878-03-26 | Improvement in sulky-plows | ||
US191036A (en) * | 1877-05-22 | Improvement in revolving conical mold-boards | ||
US670743A (en) * | 1901-03-26 | Carl E A Swebilius | Plow. | |
DE207898C (nl) * | ||||
AT71903B (de) * | 1913-06-28 | 1916-06-10 | Josef Skala | Pflug mit einem endlosen umlaufenden, von vorn nach rückwärts schräg ansteigenden Transportband für das Wenden und Abwerfen der Schollen. |
US1209848A (en) * | 1915-02-23 | 1916-12-26 | Thomas Kernan | Apparatus for treating the soil. |
GB136262A (en) * | 1918-12-11 | 1919-12-11 | Paul Henrik Rosenberg | Improvements in Ploughs. |
US1419743A (en) * | 1920-06-07 | 1922-06-13 | Lohberger Andrew | Plow |
DE370886C (de) * | 1921-07-13 | 1923-03-08 | Stefan Csoti | Motorpflug |
US1503874A (en) * | 1923-02-19 | 1924-08-05 | Sayle Allen Brown | Revolving self-cleaning moldboard plow |
US1867517A (en) * | 1931-06-01 | 1932-07-12 | Lofstrand Albin Paulus | Plow |
US2092553A (en) * | 1936-03-19 | 1937-09-07 | Pierce R Mccrary | Plow |
US2125036A (en) * | 1936-09-16 | 1938-07-26 | Stewart Charles Sumner | Plow |
US2517721A (en) * | 1948-03-19 | 1950-08-08 | Anthony J Schleper | Power take-off |
US2650532A (en) * | 1950-06-17 | 1953-09-01 | Dionis E Moldowan | Sod cutter |
US2693139A (en) * | 1950-06-21 | 1954-11-02 | George H Focht | Revolving disk moldboard plow |
DE1002549B (de) * | 1954-05-06 | 1957-02-14 | Richard Paegert | Drehkoerper an Pfluegen, insbesondere zum Wenden des von einem Pflug ausgehobenen Erdbalkens |
US3063506A (en) * | 1959-05-22 | 1962-11-13 | William R Bertelsen | Plow |
US3077231A (en) * | 1960-08-31 | 1963-02-12 | Case Co J I | Agricultural implement |
FR1289106A (fr) * | 1961-05-09 | 1962-03-30 | Raussendorf & Co G M B H | Organe rotatif pour charrue |
FR1310947A (fr) * | 1961-09-08 | 1962-11-30 | Disque rotatif remplaçant une partie du versoir et facilitant le détachement, de ce dernier, de la tranche de terre soulevée par la charrue | |
DE1252957B (de) * | 1965-03-30 | 1967-10-26 | Erik Axel Westlund | Pflug |
FR2050333B3 (nl) * | 1969-07-24 | 1973-05-25 | Thieme Gerard | |
SU578915A1 (ru) * | 1972-02-22 | 1977-11-05 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Защиты Почв От Эрозии | Устройство дл щелевани почвы |
US3923104A (en) * | 1974-10-18 | 1975-12-02 | Robert C Tibbs | Forward angle plow sweep |
SU578916A1 (ru) * | 1975-04-21 | 1977-11-05 | Всесоюзный Научно-Исследовательский И Конструкторско-Технологический Институт По Машинам Для Горного Земледелия И Возделывания Субтропических Культур | Корпус плуга |
-
1979
- 1979-12-21 NL NL7909235A patent/NL7909235A/nl not_active Application Discontinuation
-
1980
- 1980-12-12 DK DK530280A patent/DK530280A/da unknown
- 1980-12-18 NO NO803850A patent/NO803850L/no unknown
- 1980-12-18 US US06/217,674 patent/US4364436A/en not_active Expired - Fee Related
- 1980-12-19 DE DE19803047936 patent/DE3047936A1/de not_active Withdrawn
- 1980-12-19 IT IT26804/80A patent/IT1134819B/it active
- 1980-12-19 DE DE8080201213T patent/DE3068081D1/de not_active Expired
- 1980-12-19 FR FR8027034A patent/FR2471730A1/fr active Granted
- 1980-12-19 EP EP80201213A patent/EP0031621B1/en not_active Expired
- 1980-12-19 AT AT80201213T patent/ATE7642T1/de not_active IP Right Cessation
- 1980-12-22 JP JP18057980A patent/JPS5699701A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2471730B1 (nl) | 1985-03-01 |
JPS5699701A (en) | 1981-08-11 |
US4364436A (en) | 1982-12-21 |
DE3047936A1 (de) | 1981-09-17 |
NO803850L (no) | 1981-06-22 |
EP0031621A1 (en) | 1981-07-08 |
DE3068081D1 (en) | 1984-07-05 |
DK530280A (da) | 1981-06-22 |
ATE7642T1 (de) | 1984-06-15 |
EP0031621B1 (en) | 1984-05-30 |
IT8026804A0 (it) | 1980-12-19 |
IT1134819B (it) | 1986-08-20 |
FR2471730A1 (fr) | 1981-06-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3995570A (en) | Cultivators | |
US4044839A (en) | Soil cultivating machines | |
SU579843A3 (ru) | Лесозаготовительна машина | |
NL8203654A (nl) | Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden. | |
US3540195A (en) | Mowing machines | |
NL7909235A (nl) | Ploeg. | |
US3714990A (en) | Auger plow | |
US4026225A (en) | Machine for planting trees, shrubs and the like | |
US3307338A (en) | Sugar-cane harvesters | |
US3815684A (en) | Minimum tillage tool | |
NL8001758A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8303381A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NO802610L (no) | Plog. | |
GB1385692A (en) | Hay making machines | |
NL8203748A (nl) | Ploeg. | |
US2414507A (en) | Cotton chopper | |
NL8203655A (nl) | Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden. | |
GB2125686A (en) | Separation of silage | |
US1715823A (en) | Sugar-beet harvester and topper | |
EP0270180B1 (en) | Device for harvesting maize | |
US4696348A (en) | Power rake | |
US931789A (en) | Beet-harvester. | |
US4350208A (en) | Plough | |
NL7807271A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL7907031A (nl) | Ploeg. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BT | A notification was added to the application dossier and made available to the public | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |