NL7908653A - Anastomotische koppelingsinrichting. - Google Patents

Description

1 <, N.O. 28.286

Anastomotische koppelingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor anastomose van de tegen elkaar liggende einden van buisvormige organen, en meer in het bijzonder op anastomotische koppelingsinrichtingen voor het opnieuw 5 verbinden van de einden van beschadigde bloedvaten op een wijze waarbij de genezing daarvan wordt bevorderd.

Anastomose van de tegen elkaar liggende einden van beschadigde vaten kan worden tot stand gebracht door naaien, krammen of een mechanische koppeling. Het naaien .jq is in het algemeen moeilijk uit te voeren, in het bijzonder bij zeer kleine vaten, en vereist een grote scholing en ervaring van de chirurg. Het naaien gaat ook gepaard met complicaties ten gevolge van beschadiging van • - de vaatwanden, lekkage, en de aanwezigheid van potentiële 15 infectiehaarden rondom het naaimateriaal.

Het krammen en mechanische koppeling van bloedvaten zijn voorgesteld om de nadelen van het naaien te vermijden, en voor het verschaffen van een snellere, meer betrouwbare en betrekkelijk eenvoudige anastomosewerk-20 wijze. Verschillende ontwerpen voor mechanische koppelingsinrichtingen zijn voorgesteld, zoals bijvoorbeeld in de Amerikaanse octrooischriften nummers 2.453.056, 3.221.746, 3.254.650, 3.774.615 en 3.974.835.

De ideale anostomotische koppelingsinrichting moet 25 zorgen voor een perfecte aanpassing van de vaatorganen zonder beschadiging van de vaatwanden, en moet volledig buiten de vaatopeningen liggen. Bovendien moet de inrichting snel en zeker op zijn plaats kunnen worden gebracht met een minimale kans op vergissingen aan de zijde van de 50 chirurg.

Het is daarom een doel van de uitvinding een anostomotische koppelingsinrichting te verschaffen welke de hiervoor genoemde eigenschappen bezit. Verder is een doel van de uitvinding een anostomotische koppelingsinrichting 35 te verschaffen die in het bijzonder geschikt is voor het met elkaar verbinden van kleine bloedvaten. Nog een verder doel van de uitvinding is een inrichting te 7908853 ' , *' '2 * *·.

verschaffen voor het met elkaar verbinden van de einden van onderbroken buisvormige organen van verschillende afmetingen en met verschillende werkingen, met inbegrip van bijvoorbeeld aders, slagaders, lymfekanalen, eileiders, 5 urineleiders, darmen, en dergelijke. Deze en andere.doeleinden van de uitvinding zullen hierna nader worden uiteengezet.

De anas-tomotische koppelingsinrichting voor de uitvinding bestaat uit drie delen: twee buisvormige verloop-10 stukken en één vergrendelend koppelstuk, Voorkeurs-verlöopstukken bestaan uit een cilindrisch deel dat aan één einde eindigt in een verwijdend afgeknot kegelvormig deel. Het buitenoppervlak van het kegelvormig deel is voorzien van middelen voor het koppelen met het koppel-15 stuk, zoals hierna nader zal worden beschreven*

Het koppelstuk bestaat bij voorkeur uit een open cilinder die aan elk einde eindigt in verlengingen welke middelen bezitten voor het koppelen met‘ de verloopstukken als de verloopstukken -in het koppelstuk zijn gestoken.

20 Bij het toepassen wordt één einde van het buisvormig orgaan, dat moet worden verbonden, door het kegelvormig deel en het cilindrische deel van één verloopstuk gebracht en over het einde van het cilindrische deel teruggeslagen. Het buitenoppervlak van het cilindrische 25 deel is* bij voorkeur voorzien van middelen voor het grijpen van het omgeslagen einde van het buisvormige orgaan.

Het tweede verloopstuk wordt, op .eenzelfde wijze bevestigd aan het einde van het andere buisvormige orgaan, 30 Eén verloopstuk met het daarop omgeslagen buisvormige orgaan wordt gestoken in één einde van het koppelstuk terwijl de vergrendelingsmiddelen op het kegelvormige deel van dit verloopstuk worden gekoppeld met de ver-grendelingsmiddelen aan de verlengingen van hét genoemde 35 koppelstuk. Het tweede verloopstuk wordt met het daarop omgeslagen buisvormige orgaan gestoken in het andere einde van het koppelstuk en daarmee vergrendeld op dezelfde wijze voor het tot stand brengen van de uiteindelijke verbinding van het buisvormige orgaan.

7908653 - * 3 *

De binnendiameter van het cilindrische deel van het koppelstuk is zoveel groter dan de buitendiameter van het binnenste deel van het verloopstuk dat de wanddikte van het omgeslagen buisvormig orgaan daartussen kan worden 5 opgenomen. Bij voorkeur hebben de diameters een zodanige afmeting dat een kleine samendrukkende kracht wordt uitgeoefend op de wand van het buisvormige orgaan in het samengestelde koppelstuk.

De lengte van het cilindrische deel van elk verloop-10 stuk is zodanig dat als deze zijn aangebracht in het koppelstuk, de einden van de verloopstukken op een afstand van elkaar liggen die iets kleiner is dan tweemaal de wanddikte van het buisvormige orgaan. Op deze wijze worden de binnenoppervlakken van de omgeslagen einden van 15 het buisvormige orgaan onder lichte druk in aanraking met elkaar gebracht waardoor lekkage wordt voorkomen en hetgeen gewenst is om het genezen van het met elkaar verbonden weefsel te bevorderen.

De koppelingsinrichting ligt geheel buiten de opening 20 van het buisvormig orgaan terwijl de binnen de opening plaatsvindende verbinding tussen de twee einden glad en uniform is. De bloedstroom of stroom van ander fluïdum door het buisvormig orgaan wordt daarbij zonder onderbreking of stagnatie gehandhaafd, hetgeen anders zou 25 kunnen leiden tot trombose of infectie zou kunnen bevorderen.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze· van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting volgens 30 de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 geeft een bovenaanzicht weer, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een verloopstuk van de koppelingsinrichting.

Fig. 2 geeft een dwarsdoorsnede weer van een koppe-35 lingsstuk voor de koppelingsinrichting,

Fig. 3 geeft een bovenaanzicht weer, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van het koppelstuk volgens fig. 2, dat over 90°' is gedraaif.

Fig. 4 geeft een dwarsdoorsnede weer van een samen- 7908653 % . 4 · ' gestelde koppelingsinrichting waarbij het buisvormig orgaan ter wille van de duidelijkheid is weggelaten.

Fig. 5 geeft een perspectivisch aanzicht weer van een verloopstuk bevestigd aan het einde van een buisvormig 5 vat.

Fig. 6 geeft een perspectivisch aanzicht weer van een buisvormig orgaan dat is verbonden door middel van de koppelingsinrichting volgens fig. 4.

Fig. 7 geeft gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een 10 bovenaanzicht weer van een gewijzigde uitvoeringsvorm van het verloopstuk volgens fig. 1.

In fig. 1 is gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een verloopstuk 10 weergegeven bestaande uit een cilindrisch deel 11 en een verwijd afgeknot kegelvormig deel 12. Een 15 aantal ringvormige ribben 13 omringen de buitenomtrek van het deel 11 over een gebied dat zich uitstrekt vanaf het open einde daarvan. Een enkele ringvormige uitsparing 14 omringt het kegelvormige deel 12 en vormt een vergrendelingsribbe 15, waarvan.het oppervlak ligt in een 20 vlak dat in hoofdzaak verticaal staat op de as van het verloopstuk.

Fig. 2 geeft in dwarsdoorsnede een koppelstuk weer dat in zijn algemeenheid is aangegeven met het verwij-zingscijfer 16, en dat is bestemd om te worden gebruikt 25 met het verloopstuk volgens fig. 1. Het koppelstuk 16 bestaat uit een centraal cilindrisch deel 17 met daaraan toegevoegde vergrendelingsmiddelen 18 en geleidings- middelen 19 die zich vanaf elk einde daarvan uitstrekken*

Zoals weergegeven zijn de vergrendelingsdelen 18 30 geplaatst op de verticale as van het koppelstuk, terwijl elk deel distale vergrendelingsmiddelen bezit bestaande uit een afgeschuind oppervlak 20. dat een ribbe 21 vormt aan- het binnenoppervlak daarvan, waarbij het oppervlak van de ribbe 21 ligt in een vlak dat in hoofdzaak 35 verticaal staat op 'de as van het koppelstuk. .

Ook zijn, zoals weergegeven in fig. 2, geleidings-. middelen 19 .geplaatst op de horizontale as van het koppelstuk. De geleidingsmiddelen 19 dienen als geleidingen gedurende het samenstellen van de koppeling en 40 zijn niet voorzien van vergrendelingsmiddelen, zoals het 7908653 5 best in de·dwarsdoorsnede van fig. 3 kan worden gezien.

Verder verwijzend naar fig. 2 en 3 zijn de toegevoegde delen 18 en 19 bij 22 afgeschuind om de effectieve binnendiameter van de gedeeltelijke cilinder die wordt 5 begrensd door de toegevoegde middelen te vergroten en daardoor het insteken van de verloopstukken in het koppelstuk te vergemakkelijken en te geleiden.

In fig. 4 is een volledig geassembleerde koppelings-inrichting volgens fig. 1 en 2 weergegeven, waarbij het 10 buisvormig orgaan ter wille van de duidelijkheid is weggelaten. Verloopstukken 10 worden in het koppelstuk 16 gestoken totdat de vergrendelingsmiddelen 18 grijpen in de ringvormige uitsparing 14tin het verloopstuk, op welk moment de ribbe 21 van het vergrendelingsmiddel 18 15 aanligt tegen de ribbe 15 van het verloopstuk waardoor het verloopstuk steeds op zijn plaats wordt vergrendeld. De afschuining- 20 aan het vergrendelingsmiddel 18 geleid het distale einde van het genoemde middel over het kegelvormige deel van het verloopstuk en in de ringvormige 20 uitsparing 14.

De geleidingsmiddelen 19 (niet weergegeven in fig.

4), zorgen in combinatie met de vergrendelingsmiddelen 18 voor een positieve plaatsbepaling van het verloopstuk in het koppelstuk, terwijl het stel vergrendelingsmiddelen 25 aan tegenover elkaar' liggende zijden van het verloopstuk het verloopstuk stevig in positie bevestigen.

In de samengestelde koppeling is met opzet een ruimte 23 tussen de buitendiameter van het cilindrische deel van het verloopstuk in de binnendiameter van het cilindrische 30 deel van het koppelstuk aangebracht. De ruimte 23 dient voor het opnemen van de wand van het buisvormig orgaan dat over het einde van het verloopstuk is omgeslagen voor het samenstellen van de koppeling. Bij voorkeur is de breedte van de ruimte 23 iets kleiner dan de wanddikte om 35 een kleine samendrukkende kracht op de omgeslagen wand van het buisvormig orgaan uit te oefenen.

De samengestelde koppeling bezit ook met opzet een ruimte 24 tussen de tegenover elkaar liggende einden van de verloopstukken voor het opnemen van de dubbele 40 wanddikte van dg omgeslagen einden van de buisvormige 7908653 .. * ' ·>’ · 6

V

organen. De breedte van de ruimte 24 is bij voorkeur iets kleiner dan tweemaal de wanddikte om een voldoende samendrukkende kracht op de omgeslagen wanden van de buisvormige organen uit te oefenen om lekkage voor de 5 verbinding te voorkomen. Een kleine samendrukken kracht zorgt ook voor een gladde, ononderbroken, binnen, de opening liggende verbinding tussen de omgeslagen einden van de buisvormige organen en zorgt ook voor een minimale verstoring van de laminaire stroming in de opening van 10 het vat.

Het aanbrengen van een verloopstuk op een beschadigd einde van een buisvormig orgaan is weergegeven in fig. 5 waarin het vat 25 wordt gebracht door de cilindrische boring van het verloopstuk 10 terwijl het einde 26 van 15 het vat 25 over het cilindrische deel van het verloopstuk wordt omgeslagen.

Bij voorkeur strekt het omgeslagen deel van het vat zich ten minste uit tot over halverwege het cilindrische deel ' van het verloopstuk en in voldoende· mate over de grijp-20 middelen 13 aan het buitenoppervlak van het verloopstuk om het verloopstuk aan het vat te bevestigen.

Een volledige geassembleerde anostomotische koppe-lingsinrichting welke de beschadigde einden van een buisvormig orgaan met elkaar verbindt is weergegeven in fig.

25 6.

Het verloopstuk 'volgens fig, 1 kan worden vereenvoudigd door het kegelvormige deel geheel of een groot gedeelte daarvan weg te laten, zoals weergegeven in fig.

7. Deze uitvoeringsvorm vereenvoudigt de vervaardiging 30 van dit onderdeel en vermindert de massa van vreemd materiaal dat in het lichaam moet worden gebracht, hetgeen onder bepaalde omstandigheden gewenst kan zijn.

De . vereenvoudigde uitvoeringsvorm, heeft echter een nadeel, doordat dit moeilijker te hanteren is en moei-35 lijker is aan te brengen in de koppelingsinTichting.

De anastomotische koppelingsinrichting volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd in een aantal verschillende afmetingen, en is in het bijzonder bruikbaar bij het verbinden Λ/an zeer kleine vaten, dat wil zeggen 40 vaten met een totale diameter van 1 tot 5 mm, die bij- 7908653 7 'ï '

* <cT

zonder moeilijk zijn te naaien. De verloopstukken van de koppelingsinrichting moe-ten een binnendiameter bezitten die ongeveer gelijk is aan de buitendiameter van het vat, ter verkrijging van de beste resultaten.

5 De koppelingsinrichting kan ook zijn vervaardigd met grotere afmetingen overeenkomend, met de buitendiameters van grote aders, slagaders en darmen, en kunnen verder worden gebruikt voor het verbinden van natuurlijke buisvormige organen met synthetische inrichtingen zoals 10 vaat-prothesen uit Dacron of Teflon.

De koppelingsinrichtingen kunnen met behulp van de gebruikelijke middelen worden gefabriceerd zoals via een machinale bewerking of gieten, en kunnen bestaan uit een aantal verschillende materialen, waarvan bekend is dat 15 zij bij chirurgische toepassingen door het lichaam worden verdragen. Nylon, polypropeen en polysulfon zijn voorbeelden van polymere materialen die gemakkelijk kunnen worden gevormd tot de zeer kleine 'onderdelen van de koppelingsinrichting. De inrichting kan ook zijn ver-20 vaardigd uit roestvrij staal, of uit biologisch absor-beerbare materialen, zoals polylactide, polyglycolide, en copolymeren van lactide en glycolide waarvan bekend is dat zij hydrolyseren in weefsel met eventuele volledige absorptie door het lichaam.

25 De voorgaande beschrijving is in hoofdzaak gericht op voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij echter vele verschillende uitvoeringsvormen daarvan duidelijk zullen zijn voor een deskundige op dit terrein.

50 Zo kan bijvoorbeeld elk toegevoerd geleidingsmiddel 19, weergegeven in fig. 4, zijn vervangen door één of meer vergrendelingsmiddelen 18, terwijl een aantal verschillende middelen voor het vergrendelen van de eindstukken en het koppelstuk kunnen worden gebruikt zonder te treden 55 buiten het kader van de uitvinding. Bovendien kunnen de vaatgreepmiddelen 13, weergegeven in fig. 1, zijn weggelaten, of kunnen andere grijpmiddelen, zoals een van knobbels voorzien oppervlak of kleine punten worden toegepast in plaats van de ringvormige ringen zoals weer-4Q gegeven.

7908653 Λ' 8 Λ

Het wezenlijke element van de uitvinding is een uit drie delen bestaande koppelingsinrichting voor anastomose van tegen elkaar liggende einden van buisvormige organen, welke inrichting bestaat uit twee verloopstukken, elk met 5 een zodanige afmeting dat daarmede het beschadigde einde van een buisvormig orgaan kan worden ontvangen waarvan het einde wordt omgeslagen over het verloopstuk, èn een cilindrisch koppelstuk van een zodanige afmeting dat deze elk verloopstuk apart ontvangt en bevestigt met de 10 omgeslagen einden van het buisvormige orgaan in aanraking met elkaar binnen het koppelstuk.

« 7908653

Claims (20)

1. Een uit drie delen bestaande anastomotische koppe-lingsinrichting voor anastomose van de tegen elkaar liggende einden van buisvormige organen, met het kenmerk. 5 dat de koppelingsinrichting bestaat uit twee verloop-stukken en een koppelstuk, waarbij elk van de verloopstukken een cilinder bevat met een axiale boring daardoorheen van een zodanige afmeting dat één buisvormig orgaan kan worden ontvangen waarbij het einde van dat or-10 gaan is omgeslagen over het einde van het verloopstuk, terwijl het koppelstuk een cilinder bevat met een axiale boring daardoorheen -van een zodanige afmeting dat elk van de genoemde verloopstukken met het buisvormig orgaan daarover omgeslagen kan worden ontvangen in tegenover 15 elkaar liggende einden van deze cilinder waarbij de omge-. slagen einden van de buisvormige organen in aanraking staan met elkaar binnen deze cilinder, en middelen voor het onderling vergrendelen van de verloopstukken en het koppelstuk om de omgeslagen einden van de buisvormige or-20 ganen in aanraking met elkaar te houden. #

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verloopstukken middelen bevatten voor het grijpen van het omgeslagen einde van het daarin ontvangen buisvormige orgaan.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat de grijpmiddelen bestaan uit een aantal verhoogde ringvormige ringen rondom de buitenomtrek van het verloopstuk.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk. 30 dat de binnendiameter van de axiale boring van het koppelstuk zoveel groter is dan de buitendiameter van de cilinder van het verloopstuk dat de wanddikte van het omgeslagen buisvormige orgaan kan worden opgenomen.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 35 dat de einden van de verloopstukken in de samen-gestelde inrichting op een afstand van elkaar liggen die voldoende groot is om de gecombineerde wanddikte van de omgeslagen buisvormige organen te kunnen opnemen.

6. Inrichting vo.lgens conclusie 1, met het kenmerk. 79.0 8 6 5 3 • * / 10 · jtr' dat de middelen voor het met elkaar vergrendelen van de verloopstukken en het koppelstuk bestaan uit toegevoegde delen die zich uitstrekken vanaf elk einde van het cilindrische koppelstuk, welke toegevoegde delen een naar 5 binnen gerichte lip aan het distale einde daarvan bezitten, en een ringvormige ribbe met een naar buiten gekeerd oppervlak dat elk van de genoemde verloopstukken omringt, waarbij de genoemde ribbe wordt gegrepen door de genoemde lip om het verloopstuk in het koppelstuk vast te 10 houden.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk. ' dat de inrichting is vervaardigd uit een biologisch verdraagbaar polymeermateriaal.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk. 15 dat het materiaal bestaat uit een materiaal dat in een biologisch systeem absorbeerbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk. dat het materiaal is gekozen uit de groep bestaande uit homopolymeren en copolymeren van lactide en glycolide.

10. Inrichting volgens conclusie 7, met, het kenmerk. dat het materiaal is gekozen uit de groep bestaande uit nylon, polypropeen en polysulfon.

11. Inrichting volgens conclusioe 1, met het kenmerk, dat de diameter van de axiale boring in de cilinder van 25 het verloopstuk van 1 tot 5 mm bedraagt,

12. Een uit drie stukken bestaande anastomotische koppelingsinrichting voor het verbinden van de beschadigde einden van een buisvormig orgaan, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit twee verloopstukken en een 30 vergrendelend koppelingsstuk, waarbij elk van de verloopstukken bestaan uit een cilinder met een axiale boring daardoorheen welke aan één einde eindigt in een vlak loodrecht op de as van de boring en aan het andere einde in een verwijd afgeknot kegelvormig orgaan, waarbij aan 35 het buitenoppervlak van het kegelvormig orgaan middelen zijn aangebracht bestemd om een vergrendelde aangrijping te komen met overeenkomstige middelen op het koppelstuk, terwijl middelen op het buitenoppervlak van het vlakke einde van de cilinder zijn aangebracht bestemd om een .- *· 40 daarover omgeslagen buisvormig orgaan te grijpen, waarbij 7908655 11 ·' het koppelstuk bestaat uit een cilinder met een axiale boring daardoorheen, welke aan elk einde eindigt in toegevoegde delen die zich daarvanaf uitstrekken welke middelen aan de binnenoppervlakken aan de distale einden 5 daarvan bezitten bestemd om vergrendelend te grijpen in overeenkomstige middelen aan de v.erloopstukken, waarbij de binnendiameter van de cilinder van het koppelstuk groter is dan de maximale buitendiameter van de cilinder van het verloopstuk, en de lengte van elk verloopstuk 10 zodanig is dat de einden van de verloopstukken op afstand van elkaar liggen als de verloopstukken zijn vergrendeld met het koppelstuk in de samengestelde koppelingsinrich-ting, waarbij elk einde van het- buisvormig orgaan dat moet worden verbonden kan worden gebracht door het kegel-15 vormig orgaan en de cilinder van elk verloopstuk en over het einde daarvan kan worden omgeslagen, terwijl de einden van de verloopstukken en de omgeslagen buisvormige organen daarop kunnen worden gestoken in tegenover elkaar liggende einden van het koppelstuk en daarmee kunnen 20 worden vergrendeld waarbij de binnenoppervlakken van de omgeslagen buisvormige organen tegen elkaar komen te liggen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de grijpmiddelen voor de omgeslagen buisvormige 25 organen bestaan uit een aantal verhoogde, ringvormige ringen rondom de buitenomtrek van de cilinder van het verloopstuk.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk. dat de binnendiameter van het koppelstuk zodanig groter 50 is dan de buitendiameter vah het verloopstuk dat de wanddikte van het omgeslagen buisvormige orgaan kan worden opgenomen.

15. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verloopstukken in de samengestelde koppe- 35 lingsinrichting op een zodanige afstand van elkaar liggen dat de gecombineerde wanddikten van de omgeslagen buisvormige organen kunnen worden opgenomen.

16. Inrichting volgens conclusie 12.met het kenmerk. dat deze is vervaardigd uit een biologisch verdraagbaar 40 polymeermateriaal. 7908653 * · . · 12 . tf

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het materiaal absorbeerbaar is in een biologisch systeem.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk. 5 dat het materiaal is gekozen uit de groep bestaande uit homopolymeren en copoiymeren van lactide en glycolide.

19. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk. dat het materiaal is gekozen uit de groep bestaande uit nylon, polypropeen en polysulfon.

20. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de diameter van de axiale boring in de cilinder van het verloopstuk van 1 tot 5 mm bedraagt., 7908655 \ »