NL7907874A

NL7907874A - Transportband voor een transportsysteem.

Info

Publication number: NL7907874A
Application number: NL7907874A
Authority: NL
Original assignee: Yamakyu Automatics Co
Priority date: 1978-10-25
Filing date: 1979-10-25
Publication date: 1980-04-29
Also published as: GB2034270B; JPS5563305U; NL180495B; US4276980A; GB2034270A; JPS5742886Y2; NL180495C; DE2941145C2; DE2941145A1

Description

VO 8390 ___________ ___________________________

Transportband voor sen transportsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een transportband voor I transportsystemen, bestemd voor het circuleren door een behande- I lingsinrichting.

1 Voor het behandelen ;van voedingsmiddelen, waarbij deze j j 5 snel worden ingevroren met behulp van een vriesinrichting, is de behandelingskamer die in fig.l met 10 is aangeduid, gewoonlijk uitgerust met een transportsysteem, uitgerust met een spi-! raalvormig, eigenlijk schroeflijnvormig stijgende transportsec- ! tie 32 en een spiraalvormig dalende transportsectie 34, die zijn i 10 aaneengesloten tot een eindloze configuratie bij het boveneinde van het stijgende traject en bij het ondereinde van het dalende ; ! traject, zodat voorwerpen gedurende voldoende tijd in de behan- ! ! delingskamer 10 kunnen worden gecirculeerd.

j Zoals blijkt uit fig.7 is een transportband die tot dus- 15 verre voor dergelijke transportsystemen wordt gebruikt, voor zien van een eindloze ketting 30 die zich over het transporttraject uitstrekt, waarbij steunstangen 36 met een bepaalde onderlinge afstand op de ketting 30 zijn aangebracht en elk met ! een einde aan de ketting zijn bevestigd, terwijl rails 37 langs ] ! 20 het traject zijn aangebracht en de tegenoverliggende einden van ; j de daarop rustende staven 36 ondersteunen.

; In de hoekdelen van het traject worden de steunstaven 36 ; | waaiervormig gespreid en worden vergrote ruimten 50 tussen de j I staven 36 gevormd, hetgeen de kans, dat losse voorwerpen door de | ! 25 transportband vallen, vergroot. Verder werkt het gewicht van een I voorwerp tijdens transport concentrisch op de steunstaven 36, i i 790 7 8 74 ................................................................................ .........................................................j i

- 2 - I

; die het voorwerp dragen, en het voorwerp wordt niet gedragen j door aangrenzende staven, zodat de steunstaven die weliswaar worf den belast, de neiging vertonen te buigen. Derhalve heeft deze j f

conventionele transportband diverse bezwaren. J

5 Het hoofddoel van de onderhavige uitvinding is deze bezwa ren te vermijden en een transportband te verschaffen, waarbij tussenruimten steeds in verhouding klein blijven, ook in de hoeky zones en waarbij het gewicht van een voorwerp dat daarop wordt j ; ! geplaatst, gelijkmatig wordt verdeeld over een zone direct onder| ; 10 en rondom het voorwerp, zonder dat sprake is van concentrische belastingen.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de transportband worden beschreven.

15 Fig.l is een perspectiefaanzicht van de transportband volgens de uitvinding, deel uitmakend van een transportsysteem;

Fig.2 is een bovenaanzicht van een hoekzone van de transportband;

Fig.3 is een bovenaanzicht en toont de steunstaven in ge-20 monteerde toestand;

Fig.4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig.3;

Fig.5 is een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm • 1 van de transportband;

Fig.6 is een doorsnede-aanzicht volgens de lijn VI-VI in | ; | : 25 fig.5; en j

Fig.7 is een bovenaanzicht van een deel van een conventionele transportband.

De transportband volgens de uitvinding zal in het hiernavolgende worden beschreven als onderdeel van een transportsysteem ^ 30 voor het invriezen van voedingsmiddelen, echter natuurlijk is dej band toepasbaar voor diverse andere transportsystemen. j

Volgens de tekening is een behandelingskamer 10 uitgerustj met een transportband 12 voor het toevoeren van onbehandelde voef 790 7 8 74 - 3 - ; i i

' I

dingsmiddelen aan de Kamer en met een transportband 14 voor het j i

afvoeren van de voedingsmiddelen uit de kamer na het invriezen I

: S

daarvan. j

= I

Twee verticale aandrijfassen 1B en 18 zijn naast elkaar j 5 in de behandelingskamer 10 opgesteld en uitgerust met een aantal! gelijkmatig op elk van de assen gespatieerde aandrijfwielen 20.

In de behandelingskamer 10 zijn, op afstand van de aandrijfassen! - 1B en 18, freems 24 aangebracht met beweegbare steunorganen 23 j die aangedreven wielen 22 roteerbaar drager. De aangedreven wie-! ! 10 len 22 zijn verticaal gespatieerd en versprongen ten opzichte ! van het niveau van de corresponderende aangedreven wielen over j een halve steekafstand. Beweegbare steunorganen 23 zijn ver- ;

schuifbaar op de freems 24 gemonteerd en buitenwaarts voorge- | spannen door veren 26. De aandrijfassen 16 en 18 zijn bij hun I

: 15 boveneinden door middel van kettingen 30 gekoppeld met aandrijf-i middelen 28 op de kamer 10, een en ander zodanig, dat de aan- j drijfwielen 20 op de assen 16 en 18 tegelijkertijd en in dezelfde richting roteren.

i

Eveneens in de behandelingskamer 10 ondergebracht, is 20 naast de toevoertransportband 12 een transportband opgesteld die afwisselend om de aandrijvende en aangedreven wielen 20 en 22 is geleid onder vorming van een schroeflijnvormig stijgende ; transportsectie 32. Op soortgelijke wijze opgesteld bij de af- voertransporteur 14 is een transportband afwisselend geleid om i 25 de drijvende en de aangedreven wielen 20 en 22, voor het vormen van een schroeflijnvormige dalende transportsectie 34. De stijgende en dalende secties 32 en 34 zijn met elkaar verbonden bij het boveneinde van de stijgende baan en bij het ondereinde van de dalende baan, zodat een eindloos transportsysteem is gevormd 30 waarmee voorwerpen door de binnenruimte van de behandelingska- j mer 10 kunnen worden gecirculeerd.

Zoals blijkt uit fig.3 is de transportband volgens de uitvinding voorzien van steunstaven 36 met in hoofdzaak identieke 790 7 8 74 - 4 - ; vorm en naast elkaar en in elkaar grijpend opgesteld, waarbij verbindingsstangen 38 zich door de overlappende delen uitstrek-'j. ken voor het verbinden van de steunstaven 36 tot een transport- j band. j ί 5 De steunstaven 36 zijn vervaardigd van eeh synthetische j hars, zoals een polyamidehars, gewapend met glasvezel, dat licht| is, een geringe wrijvingscoëfficiënt heeft en uitstekend bestand' ; is tegen hitte en lage temperaturen. Elk van de steunstaven 36 heeft een voorwerp ondersteunend deel 40 met vergrote breedte j ! 10 in het midden en armen 42 en 44 strekken zich uit van tegenover-j liggende zijden van het steungedeelte 40, waarbij de armen aan elke zijde met onderling gelijke afstand zijn opgesteld en ver- j sprongen ten opzichte, van die aan de andere zijde over een af- j stand, gelijk aan een halve steeklengte. Het steungedeelte 40 | 15 en de armen 42 en 44 zijn met hun boveneinden strokend opgesteldj zodat een voorwerp hierop kan worden geplaatst. De groep armen 42 aan één zijde van het steungedeelte 40 heeft in hoofdzaak dezelfde lengte en de armen zijn bij hun vrije einden uitgerust met in lijn liggende boringen 46. De andere groep armen 44 aan ; 20 de andere zijde van het steungedeelte 40 omvat een arm 44a, waarvan de lengte in het middengedeelte van het steungedeelte het ! ! kleinst is en langere armen 44b aan weerseinden van de steun- i staaf 36, waarbij de staven 44 een toenemende lengte hebben in de richting van de tegenoverliggende einden. De staven 44 zijn | 25 uitgerust met gleuven 48 in hun vooreinden. De armen 44b hebben bij de tegenoverliggende einden langere gleuven 48 dan de middelste arm 44a.

De steunstaven 36 zijn naast elkaar aangebracht. De steunstaven 42 aan het achtereinde van een steunstaaf 36 zijn ge- j 30 plaatst tussen de armen 44 aan de voorzijde van een andere steunstaaf 36a, waarbij een verbindingsstang 38 zich uitstrekt door de boringen 46 en de gleuf 48 in de overlappende delen, voor het beweeglijk met elkaar verbinden van voorijlende en naijlende .... j 790 7174 - 5 - steunstaven 36 en 36a, zodat deze staven hoekbewegingen ten op- j zichte van elkaar kunnen maken. Aldus zijn de steunstaven 36 en 36b, die in fig.3 onderling evenwijdig zijn getekend, continu j verschuifbaar tot de onderlinge positie van 36 en 36a, waarbij j 5 een van de staven over meerdere tientallen graden van de staaf | 36 is weggezwenkt.

De ketting 30 onder de transportband langs de hartlijn j daarvan is flexibel in een vlak evenwijdig aan het transportvlaki ·. De steunstaven 36 zijn aan de kettingelementen van de ketting 30; 10 bevestigd.

Rails 37 van een synthetische hars zijn aangebracht bij \ de tegenoverliggende zijden van de eindloze ketting 30, die j i zich door de binnenruimte van de behandelingskamer 10 uitstrekt.j De steunstaven 36 worden door de rails 37 bij hun tegenoverlig- j 15 gende einden glijdend ondersteund. j

De voorwerpen die achtereenvolgens op de toevoertrans- j portband 12 worden aangevoerd, komen in aanraking met een toe- j voergeleiding 13 en worden hierdoor binnenwaarts gedwongen op | j de stijgende sectie 32 van de transportband die zich langs de ! 20 toevoertransportband 12 uitstrekt. De op de transportband over- j j gezette voorwerpen stijgen volgens een spiraal of schroeflijn j door de sectie 32, bereiken de dalende transportsectie 34 bij j i het boveneinde en gaan spiraalvormig of schroeflijnvormig om- j laag. Aldus gedurende een lange periode door de binnenruimte j 25 van de behandelingskamer 10 circulerend, worden de voorwerpen bevroren. Bij het ondereinde komen de voorwerpen in aanraking met een afvoergele.iding 15 en worden hierdoor buitenwaarts gedwongen naar de afvoertransportb’and 14 en uit de kamer afgevoerd. Aangezien de steunstaven 36 aan de onderzijde worden ge-; 30 steund door de rails 37 over de gehele bewegingsbaan, waarbij .

aangrenzende steunstaven 36 door de stang 38 onderling zijn ver- ; bonden voor het dragen van de last, zal de belasting van een ; | voorwerp op de band over de steunstaven 36 worden verdeeld en 790 7 874 - 6 - derhalve zullen de staven 36 niet buigen. Doordat verder elke twee aangrenzende steunstaven 36 met de als de tanden van een karp opgestelde armen 42 en 44 in elkaar grijpen en zijn gekoppeld, j zullen de armen 42 en 44 slechts ten opzichte van elkaar ver- i 5 schuiven bij de hoekzones en is het mogelijk dat de steunstaven ; 36 steeds slechts een geringe ruimte 50 tussen zich in hebben en; is een storingsvrij transport van de voorwerpen gegarandeerd met; geringe kans voor het door de band vallen van voorwerpen. <

Fig.5 en 6 tonen een andere uitvoeringsvorm van de steun-; 10 staaf 36 volgens de uitvinding. De steunstaaf 36 heeft een steunt gedeelte 40 en armen 42 en 44 die zich van weerszijden van het deel 40 uitstrekken. De armen 42 en 44 zijn korter naarmate zij ; meer aan de binnenzijde liggen van de schroeflijnbaan van de ; transportband en naar buiten toe zijn zij langer. Het steunge- j 15 deelte 40 heeft aan de onderzijde aanslagen 52 aan weerszijden j van een kettingbevestigingsdeel 41. j

Over het traject van de transportband zijn railbevesti- j j gingssteunen 54 aangebracht, bevestigd aan freems 24. Rails 37 j aan de buitenzijden van de twee aanslagen 42 op de steunstaaf j 20 36 zijn op de steunen 54 gemonteerd voor het glijdend ondersteu-j

. I

nen van de staven 36 aan de onderzijde daarvan. De transportband; die met dergelijke staven 36 is uitgerust, welke staven onderling zijn. verbonden,heeft met de transportband volgens fig.l - 4 j gemeen, dat· de armen 42 en 44, welke in elkaar grijpen,in de j 25 hoekzones slechts ten opzichte van elkaar verschuiven met als resultaat dat de ruimte tussen de steunstaven 36 niet wordt vergroot. De belasting van het voorwerp op de band wordt over aan- j grenzende steunstaven 36 verdeeld. j

Het is duidelijk, dat de uitvinding niet is beperkt tot | 30 de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigin- j gen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. j .. t 790 7 8 74

Claims

7. I i Conclusies: ; .
1. Transportband voor een transportsysteem, voorzien van een: aantal steunstaven die naast elkaar zijn.opgesteld en van een ketting die aan de steunstaven is bevestigd, waarbij elk van de ; steunstaven is voorzien van een aantal armen die van elk van de j 5 tegenoverliggende zijden daarvan uitsteken, waarbij elk van de i steunarmen aan één zijde daarvan een groep steunarmen heeft die ! afwisselend tussen de andere groep steunarmen aan de andere zij-; de van de andere steunstaaf, die daar direct aan grenst, reiken,! waarbij een verbindingsstang zich vast door één groep armen uit-| 10 strekt en met speling reikt door gleuven die in de armen van ge-j noemde andere groep zijn aangebracht voor het onderling verbin- i den van de steunstaven, zodanig, dat de steunstaven in langsrich- ting van de transportband beweegbaar zijn en zwenkbaar zijn overj j een gebied, begrensd door de mate van speling van de verbindings- ί 15 stang in de gleuven. \ i i
2. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ; de armen van de ene groep dezelfde lengte hebben en de armen j van de andere groep in het middengedeelte van de steunstaaf een j geringere lengte en gleuflengte hebben en naar de einden van de j 20 steunstaaf toe de armlengten en de gleuflengten groter zijn. ! j
3. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat j de armen korter zijn naar de binnenzijde van de transportband ! i toe en langer naar de buitenzijde toe en de armen van de andere ] groep in het middengedeelte van de steunstaaf kleiner zijn en j 25 ook de gleuflengte kleiner is en de gleuflengte naar de tegen- j overliggende einden van de steunstaaf groter is. j
4. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat | deze afwisselend en eindloos is geleid om een aantal drijfwielen’ op aandrijfassen en een aantal aangedreven wielen die verschuif-; 30 baar zijn ondersteund door freems en buitenwaarts zijn voorbe- \ 790 7 8 74 * <
8. I : j j last door middel van veren voor het vormen van een spiraalvormi-j ge stijgende transportsectie en een spiraalvormige dalende transy portsectie die continu aansluit op de stijgende transportsectie.| | ! j i i ! ί i j | j ' j ; | 790 7 8 74