NL7907444A - Inrichting voor het blancheren van zuurkool. - Google Patents

Description

- 1 - Ν.Ο. 28.346

Inrichting voor het blancheren van zuurkool.

Ilfffffflfttffiftt!

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het blancheren van zuurkool, met een draaiende trommeleenheid, waardoor de zuurkool in een richting (transportrichting) getransporteerd wordt, waarbij de wand van de trommeleenheid wordt gevormd 5 door geperforeerde plaat en welke wand rondloopt in een pekelbad.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend. Hierbij loopt een enkele geperforeerde trommel rond in een pekelbad, dat zich bevindt in een kuip. De kuip is uitgevoerd als dubbele mantel, zodat door verwarming van deze dubbel pantel de kuip en dus de pekel via het con-10 tact met de binnenzijde van de wand verwarmd wordt. Doordat in de kuip de trommel rondloopt, komt de zuurkool, die zich bevindt in de geperforeerde trommel, in aanraking met de verwarmde pekel. Bij deze bekende inrichting is echter ongunstig, dat de warmte-overdracht van de kuip op de pekel en van de pekel op de zuurkool een bepaalde 15 waarde niet kan overschrijden, welke waarde wordt begrensd door het binnenvlak van de kuip. Daardoor zijn ook grenzen gesteld aan de verhoging van de capaciteit van de inrichting. Bij een verhoging van de behandelde hoeveelheid zou bij een bepaalde lengte van de trommel de weer uit de trommel tredende zuurkool nog niet de ge-20 wenste temperatuur van 85°C hebben; anderzijds kan de temperatuur van de pekel, die bij ongeveer 90 tot 95°C» d.u& dicht onder het kookpunt ligt, niet verder verhoogd worden. Verder is bij deze methode een grote hoeveelheid pekel nodig, om het noodzakelijke innige contact van zuurkool en pekel, dat nodig is voor de verwarm-25 ing, tot stand te brengen. Tenslotte leidt de direkte verhitting varen het pekel wat ertoe, dat afzonderlijk zuurkooldeeltjes, die door de geperforeerde wand van de trommel naar buiten treden, zich hechten tegen de binnenwand van de kuip. Dit is om hygiënische redenen ongewenst en leidt tot een vermindering van het rendement.

30 Bovendien benadeelt dit de smaak en de kwaliteit van de zuurkool ongunstig.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting van het bovengenoemde type te verschaffen, waarbij de effektiviteit van de warmtecapaciteit aanzienlijk verhoogd wordt. Het voldoen aan een 35 dergelijke eis betekent bij dezelfde lengte van de trommeleenheden, een aanzienlijke verhoging van de capaciteit (hoeveelheid per tijds- 790 7444 * , * - 2 - eenheid), die met een dergelijke installatie geblancheerd kan worden.

hit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de trom-meleenheid wordt gevormd door meerdere trommels, die in cascade 5 achter elkaar zijn geschakeld, doordat de zuurkool in de transport-richting telkens van de ene trommel gegeven wordt naar de volgende, doordat verder bij iedere trommel een pekelbad behoort, dat gescheiden is van het pekelbad van de aangrenzende trommel, en doordat de pekel, die buiten de pekelbaden in een verwarmingsinrichting 10 is verwarmd wordt toegevoerd aan een in de transportrichting niet helemaal vooraan opgestelde trommel en vanuit deze trommel na tem-peratuurverlies voor verwarming van de zich daarin bevindende zuurkool wordt toegevoerd naar de in deze transportrichting voorgeschakelde blancheertrommel voor het verwarmen van de zich daarin be-15 vindende zuurkool.

hoor de uitvinding wordt een cascade verschaft van meerdere achter elkaar geschakelde trommels, waarbij telkens één trommel de door de trommel getransporteerde zuurkool overgeeft aan de volgende trommel, hoordat iedere trommel rondloopt in een afzonderlijk pekel- 20 bad, is men er zeker van, dat de pekelvloeistof van de voorste trommel de laagste temperatuur heeft en de pekelvloeistof in de transportrichting gezien laatste trommel de hoogste temperatuur heeft, zodat in de transportrichting trapsgewijs een verhoging van de temperatuur van de zuurkool optreedt en de pekel in tegengestelde richting de 25 trommel eenheid doorloopt. Wanneer de pekel bijvoorbeeld iip&e laatste trap op de zuurkool is ingewerkt en de temperatuur ervan heeft verhoogd, dan heeft de pekel weliswaar zelf een temperatuurverlies ondergaan, maar de pekel heeft nog steeds een temperatuur, die dan in voorgeschakelde trap gebruikt wordt voor verwarming van de daarin jO nog niet zover opgewarmde zuurkool. Terwijl dus 'in de transportrichting de temperatuur van de zuurkool stijgt, neemt ook de temperatuur van de voor de verhitting ervan gebruikte pekel in deze richting toe, zodat een optimaal gebruik plaatsheeft, van de warmte-energie, die is opgenomen door de verhitte pekel, volgens een soort tegenstroom-35 principe, baarbij wordt de pekel extern, dus niet in het bad verhit, baarbij kan ook een grotere hoeveelheid pekel worden rondgepompt, he warmteoverdracht van de pekel op de zuurkool wordt door de cascade aanzienlijk verbeterd* Men kan dus ook aan de pekel door de externe 79074 44 # ♦ - 3 - verwarming, weer een overeenkomstig grotere hoeveelheid warmte toe te voeren, zonder beperkt te zijn door de warmteuitwisselingscapa-citeit van de dubbele mantel van de kuip. Doordat niet meer de binnenwand van de kuip wordt verwarmd, is ook het gevaar verkleind, 5 dat zuurkooldeeltjes vastbakken. De kwaliteit wordt dus ondanks de hogere capaciteit beter.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader beschreven, waarin:

Eig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld; en « 10 fig. 2 toont hetzelfde uitvoeringsvoorbeeld met een schakel- plan.

De inrichting voor het blancheren van zuurkool volgens fig. 1 wordt gevormd door drie trommels, die zoals verderop nog nader zal worden toegelicht, in cascadeschakeling achter elkaar zijn ge-•J5 schakeld en zodanig met elkaar zijn verbonden, dat zij tezamen door een niet-getoonde aandrijving geroteerd worden. De cilindrische wand van de trommel wordt gevormd door geperforeerde plaat, zoals is aangegeven door de punten, waarbij de afzonderlijke gaten enerzijds een doorgang van vloeistof toelaten, anderzijds niet groot 20 zijn, dat vanaf de binnenzijde van de blancheertrommel zuurkool door de gaten naar buiten kan komen. De trommeleenheid loopt rond in een afgesloten huis 4 en duikt tot aan het met 5 aangegeven niveau in de pekel 6. In het benedengebied, waarin het huis 4 gevuld is met pekel 6, is het huis onderverdeeld in drie afdelingen 4-1, 4-2, 25 4-3 en door tussenwanden 7» 8. Boven iedere afdeling van de trommel is telkens een pekeltoevoer 9, 10, 11 opgesteld, die bijvoorbeeld op de wijze van een douche kunnen zijn uitgevoerd. Hierdoor heeft via leidingen 12, 13, 14 de toevoer van pakel plaats. Door de geperforeerde buitenwanden van de trommel komt de pekel eerst in het 30 inwendige van de trommel en werkt van daaruit in op de zuurkool 21, 22 respektievelijk 23; de pekel treedt verder aan de onderzijde weer door de geperforeerde buitenwanden van de trommel naar buiten in de bijbehorende afdeling van het huis 4· Bij Bet sluiten van de klep 18 kan eventueel ook pekel worden toegevoerd aan de eerste 55 blancheertrommel 1 via de toevoerleiding 19 en de trechter 20. Deze wijze van invoeren is vooral gunstig bij een grote capaciteit ter verwmijding van stuwingen in de invoer. De pekel wordt via leidingen 15, 16, 17 afgenomen uit de afdeling 4-1, 4-2, 4-3 van het huis.

790 74 44 - 4 - , Λ -· ·ν

De zuurkool 21, 22, 23 wordt bij draaien van de trommel door niet-getekende transportmiddelen, bijvoorbeeld vast in de trommel opgestelde wormen of dergelijke van rechts naar links (in fig. 1) in transportrichting door de trommeleenheid bewogen. De zuurkool wordt 5 toegevoerd aan de trechter 20 en verlaat de trommeleenheid bij de uitloopstomp 24· Met 25 is een verzamelreservoir aangegeven, waarvan de afvoer verbonden is met de leiding 17·

Bij het blancheren komt pekel (uit de vers gesneden gezouten kool naar buiten tredende celvloeistof) vanuit het voorraadreser-10 voir 26, in een vereffennings-reservoir 27, een leiding 28, een pomp 29 bij een platenwarmteuitwisselaar 30, waarin de pekel ongeveer 90°C wordt verhit door hete waterdamp, die wordt toegevoerd via de leiding 31 en wordt afgevoerd via de leiding 32; de pekel verlaat de platenwarmteuitwisselaar 30 via de leiding 33 en komt· 15 via de driewegklep 34 in de leiding 14; vanuit deze leiding wordt de pekel via de pekeltoevoer 11 naar de trommel 3 gevoerd, waarin de zuurkool 23 reeds is binnengetreden met een temperatuur van 60-65°C. De zuurkool wordt in de trommel 3 verwarmd tot ongeveer 85°C. Vanuit de afdeling 4-3 van het huis 4 wordt via de leiding 17 20 en de pomp 35 de na het verwarmen.een temperatuur van ongeveer 60-65°C hebbende pekel door de pomp 35 afgezogen en toegevoerd naar de leiding 13, via welke de pekel terecht komt bij de pekeltoevoer 10 en.van hieruit op dezelfde wijze, zoals beschreven voor de trommel 3, terecht komt in de trommel 2, waarin de pekel de zuur-25 kool 22, die hierin met een temperatuur van ongeveer 45°C linnen-treedt, weer verhit met ongeveer 20°C. De daardoor weer afgekoelde pekel wordt dan via de leiding 16 en de pomp 36 toegevoerd naar de leiding 12, vanwaar de pekel bij geopende klep 18 via de pekeltoevoer 9 in de trommel 1 terecht komt en de daarin bevindende zuur-30 kool 21 verhit tot een temperatuur van ongeveer 45° Vanuit de afdeling 4-1 komt dan de nu afgekoelde pekel via de leiding 15 bij gesloten klep 37 en geopende klep 3δ in het vereffeningsreservoir 27.

Het belangrijke bij deze kringloop is de cascadeschakeling 35 van de trommels achter elkaar, zodanig dat de trommel 3 met de hoogste temperatuur (laatste trap), de trommel 2 met een middelmatige temperatuur (middelste trap) en de trommel 1 met de laagste temperatuur (eerste trap) de doorloop voor de zuurkoool vormen, 790 7444 - 5 - *' waarbij de zuurkool van rechts naar links beweegt, terwijl de extern door de platenwarmteuitwisselaar 30 verwarmde pekel links met de hoogste temperatuur wordt toegevoerd, terwijl de pekel dan in een richting tegengesteld aan de transportrichting van de pekel door 5 de trommeleenheid loopt en daarbij de temperatuur in zo gelijkmatige mogelijke trappen verliest. Daarbij wordt wat betreft de ver-warmingsenergie en de voor deze kringloop noodzakelijke pekelhoer veelheid een zeer hoog rendement bereikt. In vergelijking met de hierboven beschreven bekende blancheerinrichtingen kan men bij de-10 zelfde trommellengte ongeveer de dubbele hoeveelheid kool per uur verwerken, d.w.z. tot ongeveer 85°C verwarmen respektievelijk bij dezelfde capaciteit de lengte van de gehele trommeleenheid aanzienlijk verkorten. Bovendien wordt op deze wijze de verwarmde pekel veel beter benut, welke pekel praktisch in drie trappen voor het 15 verwarmen van de zuurkool wordt gebruikt, voordat een vernieuwde verwarming plaatsheeft. De afzonderlijke trappen zijn zodanig uitgevoerd, dat telkens de temperatuurstijging voor de zuurkool in iedere trap ongeveer gelijk is.

Deze installatie kan ook gebruikt worden voor het wassen van 20 kool, door geringe wijzigingen. Alleen de klep 34 wordt daarbij zo omgeschakeld, dat de klep uit de leiding 39 vers water toevoert naar de leiding 14· Tegelijkertijd wordt de klep 38 gesloten, terwijl de klep 37 wordt geopend. Daardoor loopt het water dan naar de afvoerleiding 40. Het systeem kan bij de opening van de klep 25 41 via cLe leiding 42 leeggemaakt worden naar het voorlaatste reservoir 26, Een regelkringloop, bestaan de uit temperatuurtaster 43 > doorstroomhoeveelheidsmeter 44> regelschakelaar 45 en stromingsregel-klep 46 regelt bij het blancereh de stoomtemperatuur in de leiding 31 naar de platenwarmteuitwisselaar 30 zodanig, dat de daardoor 30 in de leiding 33 afgegeven pekel steeds de gewenste temperatuur heeft.

35 790 7 4 44

Claims (6)

1. Inrichting voor het blancheren van zuurkool, met een roterende trommeleenheid, waardoor de zuurkool in een richting (trans-portrichting) getransporteerd wordt, en waarvan de wand wordt gevormd door geperforeerde plaat die rondloopt in een pekelbad, met 5. e t kenmerk, dat de trommel eenheid wordt gevórmd door meerdere trommels (1,2,3) die in een cascade achter elkaar zijn geschakeld, dat de zuurkool in de transportrichting telkens van de ene trommel overgegeven wordt naar de volgende trommel, dat verder bij iedere trommel een pekelbad (4-1» 4-2, 4-3) behoort, 10 welk pekelbad gescheiden is van het pekelbad van de aangrenzende trommel, en dat de buiten de pekelbaden in een verwarmingsinrichting (30,31) verwarmde pekel toegevoerd wordt aan een in de transportrichting niet vooraan opgestelde trommel en vanuit deze trommel na temperatuurverlies door verwarming van de zich daarin bevindende 15 zuurkool (23) toegevoerd wordt naar de in de transportrichting voorgeschakelde blanceertrommel voor het verwarmen van de zich daarin bevindende zuurkool (22).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenme rk, dat drie trommels (1,2,3) aanwezig zijn, die telkens in de trans- 20 portrichting de zuurkool (21,22,23) wordt afgegeven aan de in de transportrichting volgende trommel via een opening, die een ten opzichte van de trommeldiameter verkleinde doorsnede heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de toevoer van de pekel naar een trommel plaatsheeft 25 door de perforatie van de wand van de trommel door een boven de trommel opgestelde pekeltoevoer (9,10,11).

4. Inrichting jolgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pekel, die wordt afgevoerd uit de in transportrichting vooraan opgestelde trommel (1) wordt 30 toegevoerd aan een vereffeningsreservoir (27), vanwaaruit de pekel terecht komt in een door een warmteuitwisselaar (30) gevormde verwarmingsinrichting, die verwarmde pekel afgeeft aan de in transportrichting op de laatste plaats opgestelde trommel (3).

5* Inrichting volgens conclusie 4, met het kenme rk, 35 dat een temperatuurtaster (43) in de leiding (33) voor de door de warmteuitwisselaar (30) afgegeven verwarmde pekel aanwez g is, dat in de leiding verder een doorstroomhoeveelheidsmedium (44) is aangebracht, dat de voor de temperatuurtaster de stroomhoeveelheid 790 74 44 - 7 - ,, r meter afgegeven signalen terechtkomen bij een regelinrichting (45), die de toevoer van hete damp naar de warmteuitwisselaar (30) regelt.

6. Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het wassen van zuurkool de 5 inrichting zodanig geschakeld kan worden (34»37)58), dat aan de in de transportrichting laatste trommel (3) vers water wordt toegevoerd en water dat afkomstig is uit de in transportrichting vooraan opgestelde trommel wordt afgegeven in een afvalwaterleiding (40)· a 790 74 44