NL7907020A - Machine voor het leegmaken van met stortgoed gevulde kratten. - Google Patents

Description

* + VO SU36

Machine voor het leegmaken van met stortgoed gevulde kratten.

De uitvinding heeft "betrekking op een machine voor het sparend leegmaken van met stortgoed bijvoorbeeld vruchten, groenten en dergelijke gevulde kratten.

Voor het machinaal verpakken van vruchten, zoals appels of 5 sinaasappels, die in kratten worden afgeleverd, dienen deze vruchten betrekkelijk hoog aan de vul- en verpakinriehting te worden toegevoerd. Eet is reeds bekend, de vruchten uit de kratten in een trog om te kantelen, vanwaaruit ze door middel van een transportband naar boven worden bewogen. De lege krat moet dan worden weg-10 gevoerd. Dit ledigen door kantelen betekent een zware lichamelijke arbeid.

Er is reeds voorgestel! door middel van een hydraulische inrichting de krat op te tillen en te kantelen. Hierbij rollen, zoals ook bij het met de hand kantelen, echter steeds de bovenste 15 vruchten over de onderste vruchten uit de krat naar beneden en vallen van een betrekkelijk hoge afstand naar buiten. Daarna vallen ook de onderste vruchten op de reeds verwijderde vruchten. Dit op elkaar stoten van de vruchten alsmede op de ondergrond leidt tot ongewenste beschadiging.

20 Het is een hoofddoel van de uitvinding te voorzien in een sparende rationele lossing, waarbij handarbeid zoveel mogelijk wordt verminderd. Dit doel wordt met de in de aanhef genoemde machine volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat voorzien wordt in een om een horizontale as draaibare trommel met meerdere houders voor 25 ten minste steeds een krat, alsmede werkstations met middelen voor het invoeren van de krat in de houder, het leegmaken van de krat en het afvoeren van de geledigde krat.

Door middel van de draaitrommel met zijn verschillende werkstations verkrijgt men de principiële opbouw van een trommelrevolver-30 machine met continu bedrijf. Elke houder, bij voorkeur vier in de Q 7907020 s» - « -2- trommel is op dezelfde wijze opgedouwd. De houder hezit een grond-plaat, waarmede deze in het eerste werkstation de krat van een transportband overneemt. Door een schuin naar binnen zich vernauwende zijwand wordt daarbij de krat zijwaarts ten opzichte van 5 de andere zijwand opgesteld. Bij de overgang via het tweede werkstation in het derde werkstation, dat zich diametraal tegenover het eerste station bevindt, wordt de krat gekanteld. Door de opstelling van een ten opzichte van de krat vaststaand deksel kunnen de vruchten er niet uit vallen, 'en bewegen zij zich alleen als de 10 krat niet volledig gevuld is.

In het derde station vindt dan het eigenlijke leegmaken plaats.

De nu beneden de krat liggende deksel wordt op zijn smalle kant neergelaten, zodat de vruchten en wel eerst de onderste, nabij de opening aanwezige vruchten, op de deksel naar buiten rollen en op 15 de transportbaan terecht komen. Na het volledig uitrollen van de vruchten draait de trommel verder. De lege krat wordt een verdere 90° gekanteld en ligt nu bij het vierde station op de reeds genoemde schuin opgestelde zijwand. De krat glijdt uit de draaitrommel op een uitstootgoot.

20 In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding voorgesteld. Hierbij toont: fig. 1 een schematisch vooraanzicht van een machine voor het leegmaken van kratten; _ fig. 2 een zijaanzicht van de gedeeltelijk in doorsnee getoonde 25 .machine en fig. 3 een bovenaanzicht van de machine, waarbij ter vereenvoudiging slechts een deel van de elementen van de machine is weergegeven.

De draaitrommel van de machine bestaat uit twee ringen of 30 hoepels 1, die door steunen of balken met elkaar zijn verbonden en die op de vrij draaibare as 2 alsmede op de door de motor 22 aangedreven as 20 draaibaar zijn gelegerd.

Met I, II, III en IV worden de vier werkstations van de machine aangeduid, waarbij in de getekende toestand steeds een hou-35 der aanwezig is. Deze houders zijn alle op dezelfde wijze opgebouwd

Cl 7907020 * -3- en worden aan de hand van de houder in station 2 nader toegelicht.

Het grondvlak 3 bestaat uit aparte rollen en dient voor de eerste opname van de volle krat 9 (station I). Op de rechterzijde bevindt zich een vaste, axiaal ten opzichte van de draaitrommel 5 verlopende zijwand Ij·, op de linkerzijde een schuin naar binnen verlopende zijwand 5» die uit aparte rollen is opgebouwd. 3oven de krat bevindt zich deksel 6. Deze bezit op een smalle kant een scharnier 60 en op de van de krat afgewende kant een nokkenas 6l (fig. 2).

10 Concentrisch ten opzichte van de ring 1 is onverdraaibaar, d.w.z. steeds in de getekende stand blijvend, een glijrail 7 aangebracht, die op zijn hoogste punt een uitsparing 70 bezit.

Op de draaias 8 van de trommel zetelt draaibaar de curvenschijf 80, -die individueel aandrijfbaar is. Het grootste radiuspunt 82 van 15 deze eurvensehijf ligt op de hoogte van de glijrail 7· Het kleinste radiuspunt 83 ligt daartegenover.

Voor de draaitrommel en bij voorkeur steeds op een eigen frame bevindt zich de vulgoot 11 voor de volle kratten en de uitstootgoot 1k voor de lege kratten, terwijl een transportgoot 13 voor het 20 stortgoed naar de achterkant van de trommel is gericht.

De werking van de machine is als volgt:

De volle krat 9 wordt, zoals fig. 2 weergeeft, op de vulgoot 11 geplaatst, waar deze, door het schuin staan van de goot, door het eigen gewicht, door een transportband wordt toegevoerd aan de in 25 station I staande houder. De krat staat op het basisvlak en ligt tegen de rechter zijwand U, aangezien de krat door de linkerzijwand 5 daarheen wordt gericht. De deksel 6 vormt de bovenste afsluiting.

Hierna wordt de draaitrommel 1, 10 90° in de richting van de wijzers van de klok omgezwaaid. De krat wordt daardoor ook 90° 30 in station II gekanteld. De vruchten kunnen niet uitvallen aangezien zij door deksel 6 worden tegengehouden. Dit geschiedt omdat de nokkenas 6l van de deksel op de glijrails afglijdt. Nadat in de nieuwe houder in station 1 een verdere krat is ingevoerd, draait de trommel een verdere 90°. De eerste krat 9 wordt nu volledig 35 gekanteld. De nokkenas van de deksel komt in de uitsparing 70 terecht.

7907020

St " '6‘ -k-

De curvenschijf .§0 werd ondertussen zodanig gestuurd, dat het punt 82 daarvan op de hoogte van de uitsparing 70 ligt. De nokkenas ligt nu op de curvenschijf 80. In deze stand van de draaitrommel wordt de curvenschijf 80 gedraaid. De nokkenas volgt de curve, waardoor 5 dekselplaat 6 om het scharnier 60 wordt afgezwenkt, De vruchten rollen over de dekselplaat 6 op de transportgoot 13. Deze "beweging kan nog door een vibrator worden versterkt. Hierna brengt de stuurschijf 80 de deksel 6 weer in de normale stand en de draaitrommel zwaait nu een verdere 90° om. De lege krat komt in station 10 IV terecht, waar deze door de schuine stand van het zijvlak 5 op de uitstootgoot glijdt. Hierna komt de beschreven houder weer in het station I aan om geladen te worden. Alle besturingen kunnen elektrisch of mechanisch plaatsvinden. Voor het laden van de draaitrommel kan een transportband zijn voorzien, die de voorste 15 krat in de houder schuift en dan de volgende krat door een terug-waartse beweging weer terugtrekt, zodat geen kratten in het gebied van ring 1 aanwezig zijn.

Zowel het grondvlak 3 alsook de schuine zijwand 5 kunnen in plaats van uit rollen uit schuin opgestelde walsen of andere het 20 voortglijden bevorderende middelen bestaan.

Voor het verstellen van de hellingshoek van de afgekantelde deksel 6 volstaat het de curvenschijf 80 op de as 8 daarvan te verschuiven. — 7907020 ’ Η,·Ιΐι,Η>*ι,

Claims (7)

1. Machine voor het sparend leegmaken van met stortgoed, bijvoorbeeld vruchten, groenten, en dergelijke gevulde kratten, gekenmerkt door een om een horizontale as draaibare trommel (1,10) met meerdere houders (3,^,5 en 6) voor ten minste telkens een 5 krat (9), alsmede -werkstations (I,II,III en IV) met organen voor het invoeren (3,5,11) van de krat in de houder, het ledigen (6,6l, 80,13) van de krat en het afvoeren (5,1*0 van de geledigde krat.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke houder bestaat uit een het voortglijden van de krat (9) bevorderend 10 grondvlak (3), alsmede een axiaal ten opzichte van de trommelas verlopend zijvlak (l·) en een schuin ten opzichte van de trommelas verlopend daartegenover liggend zijvlak (5), dat het voortglijden van de krat bevordert, alsmede een kantelbare dekselplaat (6).

3. Machine volgens conclusies 1-2, gekenmerkt door een 15 vulgoot (11) die toegevoegd is aan het diepst gelegen houder- station (I), alsmede een aan dezelfde zijde van de draaitrommel (1,10) opgestelde uitstootgoot (1*0 voor de lege krat, waarbij deze goot is toegevoegd aan een hoger liggend houderstation (IV), alsmede een aan het stortgoed toegevoegde transportgoot (13), die 20 aan het hoogste houderstation (ill) is toegevoegd en bij voorkeur is opgesteld aan de andere zijde van de draaitrommel (1,10). U. Machine volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de dekplaat (6) kantelbaar is om een in een radiaal vlak van de draaitrommel (1,10) liggend scharnier (60), waarbij de dekplaat en 25 het scharnier in het hoogst gelegen houderstation (lil) horizontaal verlopen en waarbij organen (7,6l;30,6l) zijn opgesteld om het kanteleinde van de draaiplaat gedurende het draaien van de- trommel op de krat te beveiligen en in het ledigingsstation (lil) naar de transportgoot (13) te laten dalen. 30 5· Machine volgens conclusie , met het kenmerk, dat de stuur- middelen voor de dekplaat (6) enerzijds uit een stilstaande, concentrisch ten opzichte van de draaias van de trommel (1,10) verlopende glijrail (j) bestaan, waarop een nok (6l) van de dekplaat bij het q^ 79 0 7ö 2 0 -6- draaien van de trommel afglijdt, waarbij de nok in het ledigings-station (lil) in het bereik van een uitsparing (70) van de · glijrail aankomt en anderzijds uit een roteerbare curvenschijf (80) waarop de nok van de dekplaat bij het bereiken van de uitsparing 5 ligt en die bij rotatie daarvan gedurende het stilstaan van de draaitrommel het eenzijdige afdalen van de dekselplaat (6) inleidt, waarbij de dekselplaat de voortzetting van de transportgoot (13) vormt.

6. Machine volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat-de 10 draaitrommel uit twee ringen (l) met daartussen opgestelde balken (10) voor de vlakken (3,5) en platen (b,6) van.de houder bestaat en de ringen op rollen (2,20) zijn gelegerd en met een aandrijfmechanisme (22) zijn verbonden.

7. Machine volgens conclusies 2-6, met het kenmerk, dat het 15 grondvlak (3) en de schuin opgestelde zijwand (5) uit glijrails, glijrollen of walsen bestaan, en het schuin opgestelde zijvlak in de draairichting van de trimmel vooraan ligt.

8. Machine volgens conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de transportgoot (13) en/of de dekplaat (6) verbonden is met een 20 vibrator.

9. Machine volgens conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de vulgoot (11) een transportband bezit of hélend ten opzichte van de houder in het diepste station (i) van de draaitrommel (1,10) _ is opgesteld en middelen aanwezig zijn die de elkaar voortschuivende 25 kratten (9) scheiden, zodat slechts êên krat in een houderstation binnendringt. LX 7907020 i,\( 9