NL7907009A - Schuifklep. - Google Patents

Schuifklep. Download PDF

Info

Publication number
NL7907009A
NL7907009A NL7907009A NL7907009A NL7907009A NL 7907009 A NL7907009 A NL 7907009A NL 7907009 A NL7907009 A NL 7907009A NL 7907009 A NL7907009 A NL 7907009A NL 7907009 A NL7907009 A NL 7907009A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
opening
frame
valve
rails
Prior art date
Application number
NL7907009A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187197C (nl
NL187197B (nl
Original Assignee
Uss Eng & Consult
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Uss Eng & Consult filed Critical Uss Eng & Consult
Publication of NL7907009A publication Critical patent/NL7907009A/nl
Priority to NL8902465A priority Critical patent/NL193447C/nl
Priority to NL9002784A priority patent/NL193633C/nl
Publication of NL187197B publication Critical patent/NL187197B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187197C publication Critical patent/NL187197C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/14Closures
    • B22D41/22Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings
    • B22D41/24Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings characterised by a rectilinearly movable plate
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/14Closures
    • B22D41/22Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings
    • B22D41/28Plates therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22DCASTING OF METALS; CASTING OF OTHER SUBSTANCES BY THE SAME PROCESSES OR DEVICES
    • B22D41/00Casting melt-holding vessels, e.g. ladles, tundishes, cups or the like
    • B22D41/14Closures
    • B22D41/22Closures sliding-gate type, i.e. having a fixed plate and a movable plate in sliding contact with each other for selective registry of their openings
    • B22D41/38Means for operating the sliding gate

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Casting Support Devices, Ladles, And Melt Control Thereby (AREA)

Description

1 * ' N.0.28.275 *
Schuifklep.
De uitvinding heeft "betrekking op een schuifklep.
De ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 274^265 beschrijft een inrichting voor een schuifklep die kan worden toegepast bij gietpannen voor gesmolten metaal en die de mogelijkheid bezitten van 5 het smoren van de stroom gesmolten metaal door de klep. De klep is van het type als beschreven in het Amerikaanse "Reissue" octrooi-schrift 2J.237, waarbij hittebestendige schuifkleppen, - hetzij dichte niet doorboorde schuiven hetzij van openingen vorziene schuiven, achtereenvolgens worden geplaatst ten opzichte van de gietopening 10 van de pan om een stroom gesmolten metaal in te leiden of te beëindigen. De grootte van de stroming door de klep kan slechts worden geregeld door het vervangen van de werkzame klep door een met een opening met andere diameter, waardoor dus de mogelijkheid van he-t variëren van de mate van stroming over een onbeperkt variabel gebied 15 wordt uitgesloten. Bij de bovengenoemde smoorklep kan het regelen worden uitgevoerd door het instellen van de stand van de schuifklep-opening ten opzichte van de gietopening van de pan. Dit kenmerk van de smoorklep maakt het mogelijk dat de hoeveelheid stromend metaal kan worden gewijzigd zonder dat het noodzakelijk is de schuifkleppen 20 te vervangen, waardoor een belangrijke reductie wordt verkregen in het aantal schuifkleppen en de daarmee samenhangende kosten, die zijn vereist voor het bedienen van de klep.
Hoewel de uitvoering van de schuifklep volgens bovengenoemde Duitse octrooiaanvrage een belangrijke verbetering verschaft ten op-25 zichte van bekende schuifkleppen, bezit hij desalniettemin bepaalde nadeto. In de eerste plaats legt de vorm van het klepsamenstel bepaalde slagbeperkingen op aan de smoorbeweging van de schuifklep waardoor wordt verhinderd dat de stroom gesmolten: metaal oneindig kan worden gevarieerd tussen de volledig open stand en de volledig 50 gesloten stand ervan zonder de afmetingen en de kosten van het klep-mechanisme buiten het commercieel haalbare te verhogen. Dit nadeel van de klep maakt het noodzakelijk de schuifkleppen voor het regelen van de stroom in het uiterst lage stroomgebied en voor het beëindigen van de stroom te veranderen.
35 Bovendien is het om vast worden van metaal in de gietopening van de pan te voorkomen noodzakelijk een schuifklep te plaatsen die een doorlaatbare plug bezit onder de gietopening voor het injecteren van inert gas waardoor dus de uitgave:-van extra schuifkleppen voor 7907009 '9· - * 2 t dit doel vereist is. Bovendien maken de kleppen het wisselen van gietbuizen slechts mogelijk samen met het vervangen van een van openingen voorziene schuifklep door een dichte schuiiklep met als doel het beëindigen van de stroom gesmolten metaal voordat het ver-5 wisselen van een gietbuis wordt uitgevoerd..Een ander nadeel van de klep is dat hij niet in staat is positief het juiste richten van een opvolgende schuifklep verzekeren met die die in een werkzame stand is in de klep voor hét snel effectieve wisselen van de schuifklep .
10 Dienovereenkomstig is de uitvinding in een van zijn aspecten gericht op een verbeterde schuifklepinrichting van het type waarbij opeenvolgende glijschuiven achtereenvolgens kunnen worden geplaatst ten opzichte van de gietopening van een gietpan en waarbij de schuifklep de: metaalstroom vanuit de gietpan kan smoren over een oneindig 15 variabel gebied tussen de volledig open stand van de klep en de volledig gesloten stand ervan.
De uitvinding beoogt verder bekende kleppen van het beschreven type te verbeteren doordat middelen worden verschaft die het mogelflk maken dat het smoren plaats heeft over het gehele gebied van de me-20 taalstroom zonder de noodzakelijkheid van het wisselen van de glij-kleppen.
De glijklepuitvoering is ook gekenmerkt door de mogelijkheid van. het snel plaatsen van een dichte glijklep als het gewenst is de metaalstroom te beëindigen om veiligheidsredenen of andere redenen 25 en de mogelijkheid om gietbuizen te verwisselen hetzij samen met of onafhankelijk van het wisselen van de glijklep.
Een ander kenmerk van de uitvinding is het gebruik van een glijklep van bijzondere vorm waardoor het snel plaatsen ervan in de werkzame afgedichte stand tussen de klep-bovenplaat en de onder-30 steuningsplaat voor de gietbuis mogelijk is zonder het gevaar van het beschadigen van een van deze vuurvaste organen.
Een ander kenmerk van de uitvinding wordt gevormd door een bovenplaat van bijzondere vorm, die een effectieve verdeling van inert gas geïnjecteerd in de gietopening van de pan mogelijk maakt ' 35 als de klep in zijn gesloten toestand is, welke plaat zo is gevormd dat het mogelijk is dat het vervaardigen ervan plaats heeft volgens de gebruikelijke werkwijzen voor het vormen van vuurvaste delen, zonder dat een kostbare bewerking noodzakelijk is.
Nog een.ander kenmerk van de uitvinding is het'verschaffen van 40 middelen voor het effectief toevoeren van koellucht aan de klepdeien 7907009 3 *τ die het meest gevoelig zijn voor een atmosfeer met hoge temperatuur, omvattende afdiehtveren en de vuurvaste delen, die de giet-opening vormen van de pan waardoor thermische beschadiging van deze delen wordt gereduceerd.
5 Aan de hand van een tekening, waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.
Fig.1 toont een verticale doorsnede van de glijklep volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een verticale doorsnede over de lijn II-II in 10 fig. 1.
Fig. 3 toont een doorsnede over de lijn III-III in fig. 1.
Fig. 4 toont een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspectief van de bevestigingsplaat volgens de uitvinding waarbij de stroombanen voor koellucht en inert gas daardoor zijn aangegeven.
15 Fig. 5 toont een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspec tief van een bovenplaat volgens de uitvinding.
Fig. 6 toont een bovenaanzicht van een glijklep volgens de uitvinding.
Fig. 7 toont in perspectief de glijklep volgens fig. 6.
20 Fig. 8 toont in perspectief een bovenaanzicht van het klep- gestel volgens de uitvinding voor het samenstellen ervan.
Fig. 9 toont in perspectief een aanzicht vanaf de onderzijde van het klepgestel in fig. 8.
In de fig. 1 en 2 is een schuifklepinrichting 10 weergegeven * 25 die in samenwerking met de gietopening 2 in de bekleding 14 van een gietpan 16, zoals een vuurvaste trog of dergelijke, voor het uitgieten van gesmolten metaal in de vorm van een continue gietinrich-ting (niet weergegeven), kan worden aangebracht. Het uitgieten wordt geregeld door besturing van de vuurvaste glijkleppen of platen, die 50 van openingen kunnen zijn voorzien als weergegeven bij 17 in de fig.
1, 2 en 7i of dicht kunnen zijn als weergegeven bij 17' in fig. 1, ten opzichte van een vuurvaste bovenplaat 18. De inrichting 10 omvat ook verplaatsbare gietbuissamenstellen 19» die voortzettingen van de klep vormen voor het geleiden van het uitgegoten gesmolten metaal 35 naar een gietvorm. De klepinrichting 10 kan op een houder 16 worden geplaatst door middel van van schroefdraad voorziene verbindingsmiddelen 20, die zich uitstrekken door gaten-21 in het gestel 22 waardoor dit op de bevestigingsplaat 23 wordt aangebracht, die, op zijn beurt, is verbonden met de gietpan door middel van bouten (niet 40 weergegeven), die kunnen samenwerken met de moerplaat 24 liggende 7907009 .....4 v * onder de bekleding 14 van de pan. Een warmte isolerend deel 26, gevormd door asbest of dergelijke, kan worden geplaatst tussen de bevestigingsplaat 23 en de pan 16. .......
Zoals het duidelijkst is weergegeven in fig, 4 is is beves-5 tigingsplaat 23 sen in het algemeen vlakke metalen plaat met een centrale opening 28 voor het opnemen van het ondereinde 30 van het vuurvaste materiaal dat de uitgietopening 12 van de pan vormt.
Het bovenoppervlak van de bevestigingsplaat 23 bezit langs zijn zijranden uitsparingen 31, dis in verbinding staan met boutgaten 32 10 voor het opnemen van de verbindingsorganen 18 en de daarmee samenwerkende moeren 34·
De bevestigingsplaat 24 is voorzien van een aantal inwendige mediumkanalen voor het leiden van koellucht en inert gas gedurende de perioden dat de klep werkt. Een eerste kanaal 36, concentrisch 15 met de centrale opening 28, wordt gevormd door een uitsparing gevormd in de wand van de·opening en bekleed door een ring 38, die lasbaar is bevestigd op de plaat om het kanaal af te dichten. Bovendien is de plaat uitgevoerd met.een paar zich in tegengestelde richting uitstrekkende langwerpige kanalen 40 sn 42, die zich uitstrekken over 20 drie zijden van de plaat en eindigen in naar beneden gerichte afvoer-poorten 44 voor het toevoeren van koellucht aan de klepveren, als hierna meer in detail beschreven. Een luchtinlaatpoort 46 is aangebracht aan een zijde van de plaat voor het afgeven van koellucht aan de mediumkanalen 34 en 40, 42, die, als weergegeven met de pijlen 48 25 in serie zijn verbonden, waardoor koellucht eerst wordt geleid door het ringvormige kanaal 36 en dan in tegengestelde richtingen door de kanalen 40,42 voordat hij door de poorten 44 wordt afgevoerd.
In de bevestigingsplaat 23 is eveneens een langwerpig kanaal 50 aangebracht, dat aan één einde in verbinding staat met een inlaat-30 opening 52 aan de zijde van de plaat voor verbinding met een bron inert gas en aan het andere einde met een naar beneden gerichte af-geefopening 54 in verbinding kan staan met gastoevoermiddelen in een klepbovenplaat 18, als hierna beschreven.
Het klepgestel 22, in hoofdzaak gevormd uit een bewerkt metalen 35 gietstuk, verstijfd door organen 56, is het duidelijkst weergegeven in de fig. 8 en 9· Dit gestel 22 bevat de werkende delen van de klepinrichting en kan worden bevsstigd op de bevestigingsplaat 23, • of los daarvan,, als een eenheid via de verbindingsorganen 18. Het gestel 22 omvat drie hoofddelen, die in het algemeen in fig. 3 zijn 40 weergegeven als plaat-inbrengdeel 58, werkdeel 60 en plaat-afgeefdeel 7007009 «t 5 62. ETabij het plaat-inbrengdeel 58 kan het gestel 22 via verbindings-organen (niet weergegeven) die kunnen samenwerken met van schroefdraad voorziene gaten 64 (fig. 8), worden verbonden met organen 66 voor het aanbrengen van de toevoermotor 68. Be toevoermotor 68 omvat 5 een met medium werkende cilinder 70 met een heen en weer gaande zuiger, waarmede een zuigerstang 72 en een drukorgaan 74 zijn verbonden. Ben tweede stel motoren, "smoormotoren" genoemd, zijn bevestigd op het gestel 22 nabij het werkende deel 60 ervan. Beze motoren Jè werken tegen elkaar in en kunnen onafhankelijk van de toevoermotor 68 10 worden bediend. Zij bezitten elk een werkcilinder 78, die met een orgaan 80 is verbonden met het gestel, welk orgaan is verbonden met de zijwand van het gesteld door verbindingsorganen die kunnen samenwerken met de gaten 82. Be cilinders 78 bevatten elk een heen en weer gaande zuiger waarvan de stang 85 zijdelings is verbonden met 15 een langwerpige verbindingsplaat 86, die glijpennen 88 verbindt die glijdend zijn opgenomen in de openingen 9° in de zijwand van het gestel en die de smoorrails 84 en 84' bevestigen die zo werken dat zij een glijplaat besturen die in het werkdeel 60 van het gestel .is geplaatst. Be rail 84’ heeft een lengte die korter is dan die van de 20 rail 84 om het doorlaten van een plaat mogelijk te maken door de inbrengsectie 58 van het gestel.
Het inwendige van het gestel 22 is zo gevormd dat verbindings-banen worden bepaald voor het bewegen van de glijplaten 17 of 17’, en gietbuisinrichtingen 19 tussen de betreffende gesteldelen 58, 60 25 en 62. Het inbrengdeel 58 van het gestel 22 als hierin beschreven wordt begrensd door zich zijdelings uitstrekkende glijbanen 92 en 94» die respectievelijk glijplaten 17, 17' en gietbuisinrichtingen 19 kunnen doorlaten. Be geleidingsbaan 92 ligt verticaal op afstand van de geleidingsbaan 94 via zich in tegengestelde richting uitstrekkende 50 glijrails 96 die dienen voor het ondersteunen van de glijplaten die in de klep worden gebracht. Be bodem van de geleidingsbaan 94 wordt begrensd door een overeenkomstig stel glijrails 98, die gietbuizen 91 voor het inbrengen ondersteunen. Wrijvingsrails 99 langs de bovenzijde van het gestel in dit deel dienen om een glijplaat 17 verticaal 55 te plaatsen als hij wordt bewogen vanaf het inbrengdeel 58 van de klep naar het werkdeel 60 daarvan.
Het zal duidelijk zijn dat het gestel 22, als weergegeven in de fig. 8 en 9, geschikt is voor het inbrengen van glijplaten of gietbuizen vanaf hetzij de rechter hetzij, linkerzijde door het ver-40 schaffen van identieke geleidingsbanen 92' en 94' op de tegenover 7907009 · * 6
** N
elkaar liggende zijde van liet gestel. Als de geleidingsbanen 92 en 94 worden gekozen, dan worden deze geleidingsbanen aangegeven als 92' en 94' aan de tegenover liggende zijde van het gestel gesloten door een vulorgaan 100 omvattende een steunpiaat 102, die met 5 schroefdraad kan worden verbonden met het gestel 22 via de gaten 104 (fig. 8) en verticaal op afstand van ellaar liggende stopplaten 106 en 108, die de geleidingen 92’ en 94' opvullen waardoor op effectieve wijze beweging van een gietbuis buiten zijn gewenste stand nabij het drukorgaan 94 wordt verhinderd. Het zal duidelijk zijn dat 10 het inbrengen vanaf de tegenover liggende zijde van het gestel op eenvoudige wijze kan worden verkregen door het eenvoudigweg bewegen van het vulorgaan 100 uit de kanalen 92' en 94' naar de tegenover liggende zijde van het gestel, waar het de kanalen 92 en 94 vult.
Het werkdeel 60 van het gestel 22 omvat een rechthoekige ope-15 ning 110 in het bovenoppervlak ervan voor het opnemen van een stationaire vuurvaste bovenplaat 18 waarvan de centrale opening 112 op een lijn ligt met de gietopening 12 van de pan en de inlaat vormt naar de klep 10.
' Verticaal op afstand onder de opening 110 is het gestel 22 20 voorzien van tegenover elkaar liggende o.p afstand van elkaar liggende delen 114» die samenwerken met de bovenwand van het gestel voor het vormen van een holte 115. De delen 114 zijn voorzien van zijdelings op afstand van elkaar liggende van schroefdraad voorziene gaten 116 die verbindingsorganen 118 opnemen voor het aanbrengen van een reeks 25 onder invloed van een veer staande hefbomen 120, die het gietbuis-samenstel 19» de glijplaat 17 of 17’» en de bovenplaat 18 afdichtend met de vlakken tegen- elkaar vasthoudt. De hefbomen 120 scharnieren om schommelorganen 122 die worden vastgehouden door de' verbindingsorganen 118 en onder invloed van een veer staand via van een kop voor-50 ziene drukpennen 124 die beweegbaar zijn aangebracht in gaten 126 van het gestel. De gaten 126 zijn tegengeboord aan hun boveneinden bij 127 om zittingen te verschaffen voor de drukpenkoppen 128 en voor de veren 130 die aanwezig zijn tussen de 'drukpenkoppen en het tegenover liggende oppervlak, van de bevestigingsplaat 23· 35 Als weergegeven in fig. 2 worden de gaten 126 ‘in het gestel 22 in verbinding gebracht met de poorten 44 in de bevestigingsplaat 24 waardoor koellucht wordt toegevoerd om oververhitting van de veren 130 te verhinderen. Bij voorkeur omvatten de poorten 44 afgeef-openingen 132 om op effectieve wijze koellucht te kardelen over de 40 betreffende veersamenstellen.
.7907009 7
Tegenover elkaar liggende wanden van het klepgestel 22 nabij het werkdeel 60 zijn voorzien van verticaal op afstand van elkaar liggende paren op één lijn met elkaar liggende openingen, die respectievelijk zijn aangegeven met 1$€ en 198. Elk paar op één lijn 5 met elkaar liggende openingen kan een naar keuze instelbare stoppen 200 opnemen, die zich uitstrekt door de betreffende bewegings-banen van de glijplaat of het gietbuissamenstel kan werken gedurende het wisselen van de plaat om beweging van hetzij de glijplaat 17 hetzij het gietbuissamenstel 19 te verhinderen, als het gewenst is 10 de andere weer te plaatsen. Overeenkomstige gaten 196’ zijn aangebracht in de rails 84 en 84' om de doorgang van de stop-pen 200 door deze organen mogelijk te maken. Als de gelijktijdige verplaatsing van zowel de glijplaat 17 als het gietbuissamenstel gewenst is wordt de stop-pen 200 uit het gestel verwijderd waardoor beide bewe-15 gingsbanen vrij van een hindernis zijn. Onder normale werkomstandigheden wordt de stop-pen 200 vastgehouden in het onderste paar gaten 198 om de bewegingspaan van de glijplaat vrij te houden van een hindernis opdat een snel beëindigen van de stroom gesmolten metaal, als hierna beschreven, mogelijk is.
20 Eet afgeefdeel 62 van het gestel 22 wordt gevormd door verti caal op afstand van elkaar liggende geleidingen 134 en 136 die uitmonden aan het einde van he.t gestel. De geleidingen 134· en 136 worden gevormd door van een trap voorziene schouders 138 en 140, gevormd in de langsuitsteeksels van de bases 114 en glijdend respec-25 tievelijk de glijplaten 17 of 17.’en de gietbuissamenstellen 19 kunnen geleiden vanuit hun plaats in het werkdeel 60 van de klep naar een afvoerpunt als hierna nader beschreven.
Zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 3 zijn de smoor-rails 84 en 84* in het gestel 22 op in hoofdzaak dezelfde hoogte 50 geplaatst als de glijplaat-inbrenggeleiding 92. De rail 84 is langer dan de rail 84’ en strekt zich in hoofdzaak over de gehele lengte van het inwendige van het gestel uit. De rail 84’ is anderzijds korter dan de rail 84 zodanig dat doorlaten van een glijplaat 17 vanaf de geleiding 92 naar een stand ten opzichte van het drukorgaan 94 bij 35 het inbrengen van deze organen mogelijk is.
De rail 84 is verder langs dat deel van zijn lengte dat gericht is naar de geleiding 92 voorzien van een aantal in langsrichting op afstand van elkaar liggende magneten 142, die hier zijn aangegeven als zes vierpolige permanente magneten, waarvan de werking is het 4^ voorkomen van het losgaan van een glijplaat 17 of 17' in de inge- 79 070 0 9 8 brachte gerede stand, als hierna beschreven, vanaf de rail 84 als hij gedurende het uitvoeren van het smoren van de klep wordt bewogen .
De glijplaten 17, 17', de bovenplaat 18, en de gietbuissamen-5 stellen 19 van de klepinrichting 10 omvatten elk in hoofdzaak een vuurvast materiaal geplaatst in een metalen gestel. Het gietbuis-samenstel 19 bedoeld voor toepassing bij de beschreven inrichting is van in hoofdzaak gebruikelijke constructie en bestaat uit een langwerpige cilindrische buis 144 met een axiale opening 145· De buis 10 144 heeft een lengte zodat het mogelijk is dat het ondereinde zich uitstrekt in een gietvorm of dergelijke (niet weergegeven). Het boveneinde van de buis 144 kan worden opgenomen in een uitsparing 146 in het onderoppervlak van een in het algemeen vlakke rechthoekige vuurvaste plaat, die de buishouderplaat 148 wordt genoemd. De plaat 148 15 bevat een doorgaande opening 149» coaxiaal is met de buisopening 145 en is gesloten om het vrijliggende desL van zijn bodem en om de omtrekzijden ervan door een metalen huis 150. Als weergegeven in de tekening is een mortelcement toegepast om de verbinding af te sluiten tussen het het boveneinde van de buis 144 en de vasthoudplaat 148 en 20 om de vasthoudplaat in de metalen omslauiting vast te houden. De metalen omsluiting kan zijnvoorzien van een'neerhangende rok 152, die dient om de mort elverbinding te beschermen en om het ondervlak van de sluiting te verstijven. Ben warmtebestendig materiaal zoals as-bestkoord (niet weergegeven) kan worden toegepast voor het vullen 25 van de ruimte 153 tussen de rok en de buis. Een tweede bevestiging tussen de buis 144 en de vasthoudplaat kan worden verschaft door het aanbrengen van een kraag 154 die een schouder 156 begrenst nabij het boveneinde van de buis voor samenwerking met een vatshoudring 158, die losneembaar is bevestigd op het metalen huis 150 door van schroef-50 draad voorziene bevestigingsorganen of dergelijke (niet weergegeven). De openingen 145 in de gietbuis 144 en 149 in de plaat 148 zijn bij voorkeur uitgevoerd met een diameter die iets groter is dan die van de opening van de glijplaat om het mcgelijk te maken dat metaal weg- . stroomt uit het kanaal bij het smoren van de klep naar een volledig 35 gesloten toestand.
Het bovenplaatsamenstel 18 volgens de uitvinding is weergegeven in de fig. 1, 2 en 5*Het samenstel 18 omvat een rechthoekige hittebestendige plaat 160, die door middel van mortel is aangebracht in een metalen huis 162 met een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede, 40 dat zich over de omtrekzijden van de plaat uitstrekt. Het boven- 7907009 9 oppervlak 164 van de plaat 160 strekt zich uit boven de bovenrand van het huis en is voorzien van een gepolijste afwerking voor het verschaffen- van een goed oppervlak tot oppervlak contact met het onderoppervlak van de bevestigingsplaat 23 en de vuurvaste beklé-5 ding 14 van de pan, als het samenstel inipijn werkzame stand is in de klepinrichting. De plaat 160 is voorzien van een getrapte centrale doorgaande opening 166 voor het opnemen van een doorlaatbaar vuurvast inzetstuk 168 met een axiale opening die een stroomkanaal 112 voor gesmolten metaal door de plaat verschaft. Het inzetstuk 10 168 heeft een buitenoppervlak 172 dat getrapt is uitgevoerd op een wijze complementair met de uitvoering van de plaatopening 1é6 waarbij de buitenste trappen gecementeerd kunnen samenwerken met overeenkomstige trappen van de opening maar de tussentrap heeft een belangrijk kleinere diameter dan die van de tussentrap van de opening. 15 Op deze wijze wordt een ringvormig kanaal 174 begrensd om de omtrek van het inzetstuk 168 voor het toevoeren van inert gas door het inzetstuk in het stroomkanaal 112 voor metaal. De vuurvaste plaat is voorzien van een schuin kanaal 176 dat uitmondt aan de bovenzijde van de plaat bij 178 en deze is zo geplaatst dat zij in verbinding 20 staat met de opening 54 in het onderoppervlak van de bevestigingsplaat 23 als de klep is samengesteld. Er wordt dus een geschikt middel verschaft voor het toevoeren van inert gas in het stroomkanaal 112 voor metaal gedurende de perioden dat de klep gesloten is waardoor het metaal in het stroomkanaal in beweging wordt gehouden en 25 stollen ervan aldus wordt vermeden. Door het op deze wijze vormen van de ring kunnen aldus gevormde vuurvaste bovenplaten worden vervaardigd door middel van het gebruikelijke vormen van vuurvast materiaal zonder dat het noodzakelijk is een kostbare bewerking uit te voeren met samendrukbaar of meerdelig bewerkingsgereedsehap.
30 Het glijplaatsamenstel toegepast bij de klepinrichting kan dicht of van openingen voorzien zijn als weergegeven bij 17' in fig. 1 of kan een doorgaande opening 180 bevatten van het type weergegeven bij 17 in de fig. 2, 6 en 7· Dichte platen 17' worden gebruikt, als weergegeven in fig.1, om een metaalstroom door de klep 35 te verhinderen als de van openingen voorziene platen 17 worden gebruikt als het gewenst is om het gesmolten metaal regelbaar te leiden door de klep als hierna beschreven. Beide glijplaatsamenstellen 17 en 17' zijn vervaardigd op identieke wijze en omvatten een in het algemeen rechthoekige vuurvaste plaat 182 die iets groter is in 40 de toevoerrichting aangegeven met E in de fig. 6 en 7> dan in de 7907009 10 smoorrichting, aangegeven met T. De plaat 182 is met mortel aangebracht in een metalen huis 184 dat de omtrekzijden van de plaat omgeeft. Het huis 184 is voorzien van een schouder 18è tussen zijn hoven- en onderranden voor samenwerking op de smoorrails 84 en 84' 5 en voor het glijdend samenwerken met de glijrails 96 in het inbreng-deel 58 van de klep en de schouders 158 in het afgeefdeel 62 ervan. De vuurvaste plaat 182 is bij 188 voorzien van een samenwerkende schouder overeenkomstig die in het huis.
Het onderste deel van het huis, aangegeven met 190, is uitge-10 voerd met een grotere kromtestraal waardoor een geleidingsnok- oppervlak wordt verschaft dat het mogelijk maakt dat de betreffende glijplaatsamenstellen, als zij door het drukorgaan 64 naar het werk-deel 60 van de klep worden bewogen geleidend worden gedrukt op en over de bovenrand van het gietbuissamenstel zonder dat een van de 15 organen wordt beschadigd.
Het onderste deel van de plaat 182 nabij het deel met de grotere straal 190 van het huis loopt taps toe als weergegeven waardoor een grotere opneeminrichting 192 wordt verschaft voor mortel tussen de plaat en het metalen huis. Het grotere mortelbed in dit gebied 20 van het samenstel steunt de plaat gedurende de beweging van de plaat over het buishoudersamenstel 19 en als de plaat wordt beïnvloed door de beweegbare rails 84, 84* gedurende de smoorperioden.
Het glijplaatsamenstel 17 verschilt van het samenstel 17* daarin dat laatstgenoemde niet is doorboord terwijl eerstgenoemde- een 25 opening 180 bevat voor hen stroom gesmolten metaal. De plaats van de opening 180 in de vuurvaste plaat is kritisch geplaatst langs de langshartlijn van de plaat maar verplaatst ten opzichte van het middelpunt van de plaat naar links in fig. 2 over een afstand gelijk aan de helft van de lengte van de slag van de smoorpennen 88 mrdoor 50 het mogelijk is dat de opening 180 verticaal op een lijn komt met de opening 112 van de bovenplaat voor een volledige metaalstroom door het gietkanaal als de plaat volledig naar rechts is .bewogen gezien in fig. 2, met de rails 84' in aanslag met de wand 194 van de ruimte 115· Als de plaat 17 volledig is verplaatst naar links en 55 de rail 84 in aanraking is met de wand 196 is de opening 180 volledig buiten de opening 112 bewogen waardoor het eindigen, van de stroom gesmolten metaal door de klep wordt veroorzaakt. Door het bedienen van de smoormotoren J6 kan de stand van de opening 180 in de plaat 17 op elke gewenste plaats worden ingesteld ten opzichte van 40 de opening 112 van de 'bovenplaat tussen deze standen van volledige 7907009 11 verplaatsing om de effectieve afmeting van het stroomkanaal voor gesmolten metaal door de klep te wijzigen voor het regelen van de stroom gesmolten metaal daardoor.
Een typische commerciële uitvoering van lid: glijplaatsamenstel 5 17 is ongeveer 9>9 cm lang in toevoerrichting E en 11,8 cm lang in smoorrichting I, waarbij het midden van de opening 180, die een diameter heeft van 6,4 cm ten opzichte van het middelpunt van de plaat over ongeveer 1,6 cm is. verplaatst waardoor een 0,5 cm dikke laag uit vuurvast materiaal wordt verschaft tussen de gaten 112 en 180 10 als de plaat 17 in de sluitstand is.
De werking van de hierin beschreven klepinrichting 10 is als volgt.
Het klepgestel 22 is Tscbonden met de-bevestigingsplaat 25 aan de onderzijde van de gietpan 16 als weergegeven in fig. 1 met de 15 bovenplaat 18, een dichte glijplaat 17* en een gietbuissamenstel 19 tevoren samengesteld in het werkdeel 60 van het klepgestel. Het stroomkanaal 112 door de bovenplaat 118 ligt dus verticaal op één lijn met het gietkanaal 12 door de bekleding 14 van de pan. Als gesmolten metaal in de pan wordt gebracht wordt de stroming ervan door 20 ie klep verhinderd door de hindernis in het stroomkanaal die wordt verschaft door de de stroom niet doorlatende glijplaat 17’ zonder opening. Gedurende dit vasthouden van metaal wordt een inert gas zoals argon of stikstof toegelateh aan het gietkanaal 112 van de doorgaande openingen 52 van de bovenplaat in de bevestigingsplaat 23 25 en 176 in eb bovenplaat in de ring 174 cm het inzetstuk 168 vanwaar het de poreuze wand van het inzetstuk doordringt om te treden in het kanaal 112. De toevoer . van inert gas op deze wijze dient om het gesmolten metaal in beweging te houden in het afgesloten stroomkanaal en daardoor het stollen ervan daarin te verhinderen. Ook wordt 30 koellucht toegelaten aan de klep door de inlaat 46 in de bevestigingsplaat 23 vanwaaraf het achtereenvolgens stroomt door het ringvormige kanaal 36, om het onderste deel van de bekleding 14 van de pan om het vuurvaste materiaal in dit gebied te koelen en daarna door de kanalen 40, 42 om weg te stromen door de poorten 44 om de veren 130 35 te koelen.
Als het smoormechanisme is ingesteld om de rails 84 en 84' in de stand weergegeven in fig. 2 te brengen waarbij de rail 84 in aanraking is met de wand van de ruimte 196, wordt een van een opening voorziene glijplaat 17 met de hand gebracht in het inbrengstation 58. 40 De glijplaat 17 wordt ingebracht door de geleiding 92 waarbij de 7907009 12 * ‘- plaatschouders 186 glijdend komen samen te werken met de glijrails 96. De glijplaat 17 wordt bewogen totdat zijn voorrandoppervlak in aanraking komt met de rail 84, en daartegen vast-gehouden door de magneten 142, waardoor de glijplaat 17 in zijn gerede stand komt 5 nabij het drukorgaan 74 van de toevoermotor 68. Daarna wordt de toevoermotor 68 bekrachtigd zodat het drukorgaan 74 de glijplaat 17 vanuit zijn gerede stand brengt in het werkdeel 60 van het klep-gestel 22 tussen de bovenplaat 18 en het gietbuissamenstel 19 door verplaatsing van de niet doorboor dekplaat 17 > die glijdt langs de 10 schoudërs 138 naar het afvoerdeel 162, vanwaar de plaat het'gestel ” verlaat. Ben effectief oppervlak-op-oppervlak afdichting tussen de respectieve platen wordt verschaft door de onder veerbelasting staande hefbomen 120 die de buishouderplaat 148 naar boven tegen de glijplaat 17 drukken en deze op zijn beurt naar boven tegen de boven-15 plaat 18. Als gevolg van de aanwezigheid van de grotere straal 190 op het huis 184 van de glijplaat 17 wordt de bewegende plaat geleid over de tegenover liggende rand van de onder veerbelasting staande giet bui shouder^.plaat 148 zonder dat deze plaat wordt beschadigd.
De toevoermotor 68 wordt dan bekrachtigd in tegengestelde richting 20 om het drukorgaan 74 terug te trekken naar de stand weergegeven in fig. 1, waarna, om veiligheidsredenen, een niet doorboorde glijplaat 17'j als weergegeven in;.'fig. 3> wordt gebracht in zijn gerede stand in het klepgestel 22 op dezelfde wijze als bovenbeschreven in verband met het inbrengen van de glijplaat 17♦ 25 Als het gewenst is de stroom gesmolten metaal in te leiden door de klep wordt de stroom inert gas in het kanaal 112 gestopt en de smoormotoren 76, die samenwerken, worden bekrachtigd om de rails 84· en 84' en de vastgehouden glijplaat 17 zijdelings van de ruimte 115 te bewegen. Gewoonlijk worden de motoren 76 bekrachtigd om de 30 rails 84, 84* te bewegen om de rail 84 * tegen de wand 194 van de uitsparing 115 te ./brengen waarbij de uitmonding 180 van de glijplaat 17 axiaal op één lijn komt te liggen met de opening 112 in de boven^ plaat 18. Hierdoor wordt de "volledig open" stand van de klep bereikt. Het zal echter duidelijk zijn dat als een stroom gesmolten metaal ge-35 wenst is in een hoeveelheid die kleiner is dan de volledige stroom, de smoormotoren kunnen worden geregeld om de glijplaat 17 te plaatsen op elke tussenliggende stand tussen "volledig open" en "volledig ge-• sloten" voor het verschaffen van de gewenste stroomhoeveelheid. Bovendien kan gedurende het gieten de stand van de glijplaat worden 40 gewijzigd, hetzij om de stroom gesmolten metaal door de klep groter hetzij kleiner te maken, als dit gewenst is, door het regelen van de 7907009 A3 werking van de smoormotoren 76, die een smoorbeweging mededelen aan de glijplaat 17 en de opening 180 ervan ten opzichte van de gietope-ning 112 in de bovenplaat.
De uitvinding maakt een gemakkelijke vervanging zowel van de 5 glijplaat 17 als van het gietbuissamenstel 19 mogelijk hetzij afzonderlijk hetzij samen. Als het gewenst is een verbruikte glijplaat 17 te vervangen wordt de stop-pen 200 ingebracht door de gaten 198 van het klepgestel 23 om beweging van het gietbuissamenstel te verhinderen. De gesloten plaat 17' wordt getrokken uit de "gerecK' stand 10 nabij het drukorgaan 74 en een vervangende glijplaat 17 wordt in plaats hiervan ingebracht. De toevoermotor 70 wordt dan bekrachtigd om de vervangingsplaat in de werksectie 60 van de klep te brengen terwijl de verbruikte plaat door de afgeefopening 62 wordt verwijderd.
15 Deze procedure kan worden uitgevoerd met de smoorrails 84, 84’ geplaatst in elke zijdelingse stand over het werkdeel 60 omdat de vervangingsplaat 17 op de rail 84 wordt vastgehouden door middel van de magneten 142. Als hij dus in de werkstand 60 is gebracht neemt de vervangingsplaat 17 dezelfde smoorstand in als de verbuikte plaat, 20 die daardoor wordt vervangen.
Als het gewenst is een gietbuissamenstel 19 te vervangen worden de smoorrails 84, 84' bekrachtigd door de smoormotoren 76 waardoor de glijplaat 17 wordt bewogen naar de volledig gesloten stand als weergegeven in fig. 2 en de veiligheidsplaat 17* wordt uit het 25 klepgestel getrokken. De stop-pen 200 wordt vervolgens uit de gaten 198 verwijderd en geplaatst in gaten 196, 196', om beweging van de werkzame glijplaat 17 te vermijden. Het vervangende giethuissamen-stel 19 wordt dan met de hand door de gêleidingsbaan 94 van het in-brengdeel 58 van het klepgestel 23 in een stand gebracht nabij het 30 drukorgaan 74 waarna de toevoermotor 70 wordt bekrachtigd om het vervangende gietbuissamenstel 19 naar zijn werkzame stand te brengen onder de glijplaat 17 in het deel 60 terwijl het verbruikte gietbuissamenstel door de geleiding 136 van het afgeefdeel 62 wordt verwijderd.
55 Als het echter gewenst is zowel een glijplaat 17 als een giet buissamenstel 19 te vervangen worden de smoormotoren 76 bekrachtigd om de rails 84, 84' te bewegen en de werkzame glijplaat 17 naar de volledig gesloten stand en de stop-pen 20D wordt verwijderd uit het klepgestel. De vervangende glijplaat 17 en het gietbuissamenstel 19 40 worden de geleidingen 92 en 94 respectievelijk gebracht in het in- 7907009 14 brengdeel 58 tot hun "gereed" standen nabij het drukorgaan 74·
Bij het bekrachtigen van de toevoermotor 68 worden de vervangende glijplaat en het vervangende gietbuissamenstel tegelijkertijd naar de stand gebracht in het werkdeel 60 terwijl' hun verbruikte voor-5 gangers worden afgevoerd door geleidingen 154 en 156 van het afgeef-deel 62.
Een belangrijk kenmerk van de hierin beschreven klepinrichting is de mogelijkheid snel de stroom gesmolten metaal door de klep en onafhankelijk van zijn smoorfunctie te beëindigen. Dit kenmerk wordt 10 bereikt als gevolg van het feit dat de werking van de toevoermotor 68, die het vervangen van de plaat in de klep uitvoert'-.-volledig onafhankelijk is van die van de smoormotoren 76 en dat de glijplaat 17 kan worden verwisseld af gezien van de smoor stand van de werkzame glijplaat geplaatst in het klepdeel 60. Gedurende de normale wer-15 king van de klep wordt dus een· dichte glijplaat 17’ bij voorkeur in de "gerede"stand vaatgehouden nabij het drukorgaan 74· Deze plaat is zoals alle andere platen in de "gerede" stand bevestigd op de rail 84 door de magneten 142 en kan dus zijdelings heen en weer bewegen met de werkzame glijplaat 17 waardoor wordt verzekerd dat 20 eerstgenoemde steeds in langsriehting op één lijn met laatstgenoemde ligt. Als om een of andere reden het noodzakelijk is snel de stroom gesmolten metaal te beëindigen, zoals bijvoorbeeld als gevolg van een verkeerde werking van het gietproces, dan behoeft de toevoermotor 68 slechts te worden bekrachtigd omde·werkzame van een opening 25 voorziene glijplaat 17 te vervangen door de dichte plaat 17'· Het voordeel van dit kenmerk zal duidelijk zijn als er rekening mee wordt gehouden dan een plaatwisseling kan worden uitgevoerd door de toevoermotor in minder dan 0,2 seconden in tegenstelling tot een periode van ongeveer 2 seconden die vereist is om de werkzame glijplaat uit zijn 50 volledig open stand naar zijn volledig gesloten stand te brengen door de smoormotoren 76.
s 79 0 7 0.0 9

Claims (20)

1. Glijplaat voor het regelen in een klep van de stroom vloeibaar metaal vanuit een gietopening van een gietpan, omvattende een in het algemeen rechthoekig hittebestendig lichaam met een langs-5 hartlijn en een dwarshartlijn dwars daarop en een opening door genoemd lichaam die een opening voor een metaalstroom begrenst, met het kenmerk, dat genoemde opening (180) is geplaatst op de dwarshartlijn van de glijplaat (17) en wel verplaatst ten opzichte van genoemde langshartlijn.
2. Glijplaat volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de grootte van genoemde verplaatsing meer bedraagt dan de straal van genoemde opening (17)·
3. Glijplaat volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een metalen huis (I84) dat de zijden van het vuurvaste lichaam 15 omgeeft en schouders (186) gevormd in het huis (184) langs alle zijden van het lichaam waardoor oppervlakken worden verschaft voor het geleidend bewegen van de glijplaat in een richting evenwijdig met zowel de langs- als de dwarsas daarvan.
4. Glijplaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, 20 dat het huis een deel omvat dat een convex gebogen nokoppervlak (190) vormt nabij genoemde schouders (186) ten minste langs de dwarszijden van het lichaam.
5. Glijplaat volgens conclusie 4>met het kenmerk, dat het gebogen nokoppervlak (190) van het huis op afstand ligt van 25 het vuurvaste lichaam en een laag mortel de ruimte (192) daartussel vult.
6. Klep voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal uit een gietopening van een gietpan omvattende een gestel dat kan worden verbonden met de gietpan welk gestel een hol inwendige heeft, een'.boven- 30 plaat, die vast is bevestigd met het gestel en een doorgaande opening voor vloeistofverbinding bezit met de gietopening van de pan, tegenover elkaar liggende ondersteuningsrails voor een glijplaat aangebracht in het gestel voor het glijdend ondersteunen van hittebestendige glijplaten voor het achtereenvolgens bewegen door het gestel 35 langs een bewegingsbaan met een inbrengdeel, een werkdeel en een af-voerdeel voor platen, ten minste één vuurvaste plaat die glijdend is aangebracht op genoemdejcails, welke plaat een in het algemeen rechthoekig vuurvast lichaam omvat met een langshartlijn op één lijn met de rails en een zijdelingse hartlijn dwars daarop, en een opening 40 door het lichaam dat een opening verschaft voor de metaalstroom welke 7907009 4. opening op één lijn kan worden gebracht met de opening van de hoven plaat, eerste bewegingsmiddelen bevestigd aan het gestel en werkzaam om de vuurvaste platen achtereenvolgens langs genoemde rails te bewegen en tweede bewegingsmiddelen die onafhankelijk van de eerste 5 bewegingsmiddelen werken en werkzaam zijn verbonden met de rails om genoemde tweede plaat langs een tweede bewegingsbaan dwars op het genoemde gestel te bewegen om'pLe mate van de verbinding van de opening in de glijplaat en de opening in de bovenplaat tussen een stand coaxiaal op één lijn met elkaar en een stand waarin zij niet met elkaar 10 inverbinding staan te bewegen, met het’ kenmerk, dat de opening (180) is geplaatst op de dwarshartlijn van de plaat (17) verplaatst ten opzichte van genoemde langshartlijn.
7. Klep volgens conclusie 6, waarbij het gestel een zijdelingse opening bezit die in verbinding staat met het inbrengdeel voor het 15 zijdelings inbraqgen van de platen, waarbij de rail nabij genoemde zijopening is onderteken door genoemde opening en de rail tegenover genoemde zijopening in hoofdzaak op één lijnv^êet alle drie genoemde gesteldelen, met het kenmerk, dat de tegenover liggende rail (84) middelen (88) bezit voor het vasthouden van een plaat (17) 20 op de rail (84) in het inbrengdeel (58) van het gestel (22).
8. Klep volgens conclusie 7>met het kenmerk, dat de vasthoudmiddeien (88) ten minste een magneet omvatten.
9. Klep volgens één of meer van de conclusies 6 tot 8, gekenmerkt door gietbuisondersteuningsrails (140), die in het 25 gestel (22) zijn geplaatst nabij en in hoofdzaak op een lijn met genoemd stel plaatondersteuningsrails (84, 84') en een gietbuissamenstel (19) met een buisondersteuningsplaat (148) die kan samenwerken met de rails (140) om glijdend daarlangs te bewegen.
‘10.· Klep volgens conclusie 9> m e t het kenmerk, dat 30 de eerste bewegende middelen (68) middelen (74) omvatten die kunnen samenwerken om het gietbuissamenstel (.1.9) te bewegen langs zijn rails (140). ·
11. Klep volgens conclusie 10, gekenmerkt door'middelen (196, 19S> 200) voor het selectief onderbreken van de beweging van de 35 platen (17) en het gietbuissamenstel (19) zodat het de eerste plaat-bewegingsmiddelen (68) mogelijk is genoemde platen (17) en gietbuis-samenstellen(l9) afzonderlijk of gezamenlijk te bewegen.
12. Klep volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de sluitmiddelen een stop-pen (200) omvatten die naar keuze kan 40 worden geplaatst hetzij in een stand (196) die de bewegingsbaan van’ 7907009 de platen (17) doorloopt of in een stand (198), die de bewegingspaan van het gietbuissamenstel (19) doorloopt.
13· Klep volgens een of meer van de conclusies 9 tot 12, me t het kenmerk, dat de gietbuisrails (140) elk een reeks 5 hefbomen (120) omvatten die scharnisrend zijn bevestigd op het gestel (22) en waarvan één einde kan samenwerken met de ondersteuningsplaat (148) van de gietbuis en veren (130) aanwezig zijn in het gestel (22) die een opwaartse kracht leveren op genoemd ene einde van elk van genoemde hefbomen (120),
14. Klep volgens conclusie 13 omvattende een klepbevestigings- plaat die kan worden geplaatst tussen het gestel en de pan voor het vormen van een verbinding daartussen, met het kenmerk, dat de bevestigingsplaat (23) middelen (44) bezit voor het toevoeren van koelmedium aan poorten (126) in het gestel (22) in overliggende 15 relatie met genoemde veren (130).
15. Klep volgens een of meer van de conclusie 6 tot 14» m e t. het kenmerk, dat de bovenplaat (18) een ringvormig kanaal (174) omvat dat concentrisch is geplaatst ten opzichte van genoemde doorgaande opening (112) en middelen (176) aanwezig zijn voor het 20 toevoeren van een inert gas aan genoemd kanaal (174)·
16. Klep volgens conclusie 15, 1 e i het kenmerk, dat de doorgaande opening in de bovenplaat (18) axiaal op afstand van elkaar liggende stappen (166) bezit met progressief grotere diameter vanaf één einde van de opening naar het andere, en een van 25 openingen voorziene poreuze plug (168) opneemt die een buitenoppervlak bezit gevormd uit axiaal op afstand van elkaar liggende stappen (172), met progressief gereduceerde diameter vanaf het ene einde naar het andere einde van de plug en eindetappen op genoemde plug die kunnen worden gehecht op de overeenkomstige stappen in de axiale opening 30 in het lichaam, waarbij de stap op de plug tussen genoemde eindstap-pen een diameter bezit die kleiner is dan die van de overeenkomstige stap in de axiale opening zodat genoemd ringvormig kanaal (174) wordt gevormd.
17· Klep volgens conclusie 16, m e t het kenmerk, 35 dat een metalen huis (162) is aangebracht om de omtrek van genoemde bovenplaat (18).
18. Vuurvaste plaat ten gebruike bij een klep voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal vanuit een gietpan, omvattende een vuurvast lichaam met een doorgaande opening, met het ken-40 merk, dat de opening axiaal op afstand van elkaar liggende stap- 7907009 4. pen (166) met progressief grotere diameter bezit vanaf het ene einde van de opening naar het andere en een poreuze plug (168) opneemt, die een uitwendig oppervlak bezit gevormd uit axiaal op afstand van elkaar liggende stappen (172) met progressief afnemende diameter 5 vanaf het ene einde van de plug naar het andere en de eindstappen op de plug zijn gehecht op de overeenkomstige stappen in de axiale opening van het lichaam, en de stap op de plug tussen genoemde eindstappen een diameter bezit die kleiner is dan die van de overeenkomstige stap in de axiale opening waardoor een ringvormig kanaal 10.(174) wordt gevormd.
19* Klep voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal vanuit de gietopening van een gietpan, omvattende een gestel voor het verbinden van de gietpan welk gestel een hol inwendige bezit, tegenover elkaar liggende plaat ondersteunende rails, aangebracht in het 15 gestel voor het glijdend ondersteunen van vuurvaste platen voor opeenvolgende beweging door genoemd gestel langs een bewegingsbaan met een plaatinbreng, een plaatbediening en een plaatafvoerdeel, eerste bewegingsmiddelen bevestigd op het gestel, die de vuurvaste platen achtereenvolgens langs genoemde rails kunnen bewegen, en tweede be-20 wegingsmiddelen, die worden bekrachtigd onafhankelijk van de eerste bewegingsmiddelen en die werkzaam zijn verbonden met de rails om genoemde plaat langs een tweede bewegingsbaan dwars op het gestel te bewegen om de mate van overlapping van de opening in de plaat met de opening in de topplaat tussen een stand waarin zij coaxiaal op 25 één lijn met elkaar liggen, en een stand waarin zij elkaar niet meer bedekken variëren, welk gestel een zijopening bezit die in verbinding staat met het plaatinbrengdeel voor het zijdelings inbrengen van de jSaten,· waarbij de rail nabij de zijdelingse opening wordt onderbroken door genoemde opening en de rail tegenover genoemde zijdelingse ope-30 ning in hoofdzaak samenvalt met alle drie genoemde gesteldelen, met het kenmerk, dat middelen (88) aanwezig zijn voor het vasthouden van een plaat (17) op de tegenover liggende rail (84) daarop in het inbrengdeel (58) van het gestel (22).
20. Klep voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal vanuit 35 de gietopening van een gietpan omvattende den gestel voor het verbinden ervan aan genoemde pan en met een hol inwendige, waarbij tegenover elkaar liggende plaatondersteuningsrails zijn aangebracht in het gestel voor het glijdend ondersteunen van vuurvaste platen voor het vervolgens bewegen ervan door het gestel langs een bewe-40 gingsbaan die een plaatinbrengdeel, een werkdeel en een afvoerdeel 7907009 bezit, waarbij eerste bewegingsmiddelen met het gestel zijn verbonden en kunnen werken om de vuurvaste platen achtereenvolgens langs genoemde rails te bewegen, en tweede bewegingsmiddelen, die onafhankelijk werken van de eerste bewegingsmiddelen en werkzaam zijn verbon-5 den met de rails om de plaat langs een tweede bewegingsbaan dwars op het gestel te bewegen om de mate van overlapping van de poortopening net de opening in de bovenplaat tussen een stand van coaxiaal op één lijn liggen daarmede en een stand waarin zij niet met elkaar in verbinding staan, te variëren, welke klep gietbuisondersteuningsrails 10 bezit die in genoemd gestel zijn geplaatst nabij en in hoofdzaak op een lijn met de plaabcndersteuningsrails, en een gietbuissamenstel met een buisondersteuningsplaat, die kan samenwerken met de rails om glijdend daarlangs te bewegen bij het bedienen van genoemde eerste aandrijfmiddelen, gekenmerkt door middelen (196, 198, 200) 15 voor het naar keuze verhinderen van de beweging van de platen (17) en het gietbuissamenstel (19) zodat de eerste plaatbewegingsmiddelen (68) genoemde platen.(17) en genoemde gietbuissamenstellen (19) afzonderlijk of gezamenlijk kunnen bewegen. 7907009
NLAANVRAGE7907009,A 1978-09-25 1979-09-20 Inrichting voor het regelen van de stroming van vloeibaar metaal. NL187197C (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902465A NL193447C (nl) 1978-09-25 1989-10-04 Afsluiter voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal.
NL9002784A NL193633C (nl) 1978-09-25 1990-12-17 Inrichting voor het regelen van de stroming van vloeibaar metaal.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US94544178A 1978-09-25 1978-09-25
US94544178 1978-09-25
US7358879A 1979-09-07 1979-09-07
US7358879 1979-09-07

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7907009A true NL7907009A (nl) 1980-03-27
NL187197B NL187197B (nl) 1991-02-01
NL187197C NL187197C (nl) 1991-07-01

Family

ID=26754648

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7907009,A NL187197C (nl) 1978-09-25 1979-09-20 Inrichting voor het regelen van de stroming van vloeibaar metaal.
NL8902464A NL8902464A (nl) 1978-09-25 1989-10-04 Vuurvaste plaat voor een schuifafsluiter.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902464A NL8902464A (nl) 1978-09-25 1989-10-04 Vuurvaste plaat voor een schuifafsluiter.

Country Status (15)

Country Link
JP (4) JPH03114642A (nl)
AR (3) AR223350A1 (nl)
AT (1) AT384972B (nl)
AU (1) AU532793B2 (nl)
BR (1) BR7906050A (nl)
DE (3) DE2954583C2 (nl)
EG (1) EG15033A (nl)
ES (2) ES491959A0 (nl)
FR (1) FR2436923A1 (nl)
GB (2) GB2031567B (nl)
IT (1) IT1119172B (nl)
LU (1) LU81716A1 (nl)
MX (1) MX151178A (nl)
NL (2) NL187197C (nl)
SE (3) SE441421B (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1131943B (it) * 1980-07-10 1986-06-25 Flocon Italiana Procedimento per rigenerare o modificare piastre refrattarie dei cassetti di colata delle siviere
CH653933A5 (de) * 1981-05-19 1986-01-31 Stopinc Ag Schiebeverschluss fuer schmelzegefaesse.
US4561573A (en) * 1982-08-20 1985-12-31 Flo-Con Systems, Inc. Valve and replaceable collector nozzle
SE457121B (sv) * 1986-05-07 1988-11-28 Mosbaeck Handelsbolag I Helsin Floedesregulator
JPH0524142U (ja) * 1991-09-05 1993-03-30 川崎炉材株式会社 スライデイングノズルプレ−ト
CH684937A5 (de) * 1991-11-19 1995-02-15 Stopinc Ag Verschlussplatte für einen Schiebeverschluss an einem Metallschmelze enthaltenden Behälter.
ES2176196T5 (es) * 1993-04-19 2006-05-01 Vesuvius France S.A. Dispositivo de colada que incluye una union sin cemento de un contenedor metalurgico a un obturador de cajon, y procedimiento de aplicacion de dicho dispositivo.
JPH07284915A (ja) * 1994-04-12 1995-10-31 Toshiba Ceramics Co Ltd スライドゲ−トプレ−ト
FR2745210B1 (fr) * 1996-02-28 1998-04-30 Vesuvius France Sa Unite coulissante pour un conteneur metallurgique, et plaque associee
CH699511A2 (de) * 2008-09-05 2010-03-15 Stopinc Ag Kupfer-Anodenofen mit Schiebeverschluss.
RU2566134C2 (ru) * 2010-03-19 2015-10-20 Везувиус Груп С.А. Устройство для удержания и замены разливочных плит в установке для разливки, металлическая оболочка разливочной плиты и разливочная плита
CN102310194A (zh) * 2011-03-09 2012-01-11 维苏威高级陶瓷(苏州)有限公司 大尺寸结晶器中间包控流快换机构
US9350069B2 (en) * 2012-01-04 2016-05-24 Apple Inc. Antenna with switchable inductor low-band tuning
CN103386480B (zh) * 2013-07-25 2015-06-17 马鞍山利尔开元新材料有限公司 一种钢水包滑动水口机构
EP3943212A1 (de) * 2020-07-21 2022-01-26 Refractory Intellectual Property GmbH & Co. KG Schiebeverschluss am ausguss eines metallurgischen behälters

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US27237A (en) 1860-02-21 Floor of malt-kilns
US3352465A (en) * 1965-05-06 1967-11-14 United States Steel Corp Refractory closure member for bottom pour vessels
USRE27237E (en) * 1965-05-06 1971-11-23 Refractory closure member for bottom four vessels
FR1478778A (fr) * 1965-05-06 1967-04-28 United States Steel Corp Obturateur en matière réfractaire pour poches de coulée par le bas
FR1599949A (nl) * 1968-12-20 1970-07-20
US3685707A (en) * 1970-05-01 1972-08-22 United States Steel Corp Sliding-gate closure for bottom-pour vessel
US3866806A (en) * 1973-03-01 1975-02-18 United States Steel Corp Operating mechanism for slidable gates and method of operating slide gate
US3825241A (en) * 1973-10-26 1974-07-23 Steel Corp Apparatus for introducing gas to hot metal in a bottom pour vessel
CA1103921A (en) * 1976-10-15 1981-06-30 Earl P. Shapland Throttling molten metal teeming valve

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0775771B2 (ja) 1995-08-16
NL187197C (nl) 1991-07-01
BR7906050A (pt) 1980-05-20
AR223350A1 (es) 1981-08-14
ES8102867A1 (es) 1981-02-16
DE2938538A1 (de) 1980-04-03
LU81716A1 (fr) 1980-10-08
AR223061A1 (es) 1981-07-15
SE455053B (sv) 1988-06-20
SE8404062L (sv) 1984-08-10
AT384972B (de) 1988-02-10
JPH06277823A (ja) 1994-10-04
JPH03114641A (ja) 1991-05-15
NL8902464A (nl) 1990-02-01
JPH03114642A (ja) 1991-05-15
FR2436923B1 (nl) 1983-05-06
ES8102868A1 (es) 1981-02-16
JPH03114640A (ja) 1991-05-15
AU5108379A (en) 1980-04-03
JPH05135B2 (nl) 1993-01-05
SE8404062D0 (sv) 1984-08-10
DE2954583C2 (nl) 1991-05-29
AU532793B2 (en) 1983-10-13
JPH0470108B2 (nl) 1992-11-10
ATA624779A (de) 1987-07-15
GB2031567B (en) 1983-02-02
DE2954582C2 (nl) 1991-05-29
ES491958A0 (es) 1981-02-16
IT7968858A0 (it) 1979-09-24
SE441421B (sv) 1985-10-07
AR222717A1 (es) 1981-06-15
IT1119172B (it) 1986-03-03
GB2031567A (en) 1980-04-23
SE7907809L (sv) 1980-03-26
MX151178A (es) 1984-10-09
ES491959A0 (es) 1981-02-16
DE2938538C2 (nl) 1989-09-28
GB2099966B (en) 1983-04-27
FR2436923A1 (fr) 1980-04-18
JPH05134B2 (nl) 1993-01-05
SE455052B (sv) 1988-06-20
SE8404063L (sv) 1984-08-10
EG15033A (en) 1993-12-30
SE8404063D0 (sv) 1984-08-10
GB2099966A (en) 1982-12-15
NL187197B (nl) 1991-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907009A (nl) Schuifklep.
EP0506025B1 (en) Metal diecasting apparatus with heated duct and parted mold
US4545512A (en) Full throttle valve and method of tube and gate change
US3866806A (en) Operating mechanism for slidable gates and method of operating slide gate
RU2127172C1 (ru) Способ закрытия входа в литейную форму после неграфитационного литья нежелезного сплава в сырые литейные формы рядной устанвоки (варианты)
JPS6023970B2 (ja) 弁集成体
US4848604A (en) Slide gate valve at the nozzle of a vessel containing molten metal
US5688425A (en) Submerged nozzle changing apparatus
KR20160124189A (ko) 금속 주조용 레이들 슈라우드, 상기 레이들 슈라우드를 레이들에 결합하기 위한 커플링 어셈블리용 부품들의 키트, 금속 주조 설비 및 결합 프로세스
NL193447C (nl) Afsluiter voor het regelen van de stroom vloeibaar metaal.
US4828480A (en) Sprue bushing with automatically activated gate
JPH06285616A (ja) 自動注湯方法及びその装置
CA2513938A1 (en) Die-casting machine
KR20190072810A (ko) 래들의 노즐장치
US6929052B2 (en) Method and apparatus for uphill casting with a slide valve closure placed on the casting table
CA2414943A1 (en) Sliding closure for casting molten metal and corresponding refractory plate unit
CA2821987C (en) Die casting machine
US4520860A (en) Horizontal continuous casting apparatus
GB2096748A (en) Sliding gate valve
JPH0159071B2 (nl)
JPH07214293A (ja) ストッパー式注湯装置
NL8102914A (nl) Gietvat voor gesmolten metaal.
JP2003285144A (ja) 連続鋳造用の浸漬ノズル装置
SU846100A1 (ru) Устройство дл регулировани расходаМЕТАллА
JPH0475757A (ja) 溶湯鍜造方法

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 19990920