NL7906566A - Metalen kaardbekleding en inrichting en werkwijze voor het vervaardigen ervan. - Google Patents

Description

> ; ίΓ.Ο. 28.220 " · ? * John Bargan Hollingsworth, te Greenville, South Carolina,

Ver. St.v.Amerika

Metalen kaardbekleding en inrichting en werkwijze voor het vervaardigen ervan.

In het verleden zijn pogingen gedaan voor het vormen van kaardoppervlakken waarbij pyramidale tanden een gescherpte voorrand bezitten. Een dergelijke constructie is voorgesteld in het Britse octrooischrift 974*180, maar een dergelijk oppervlak werd gevormd 5 door het snijden of slijpen van een oppervlak met een golfsnij-inrichting ("gang cutting device”). Een dergelijke vorm is volkomen onpraktisch gezien uit het standpunt van vervaardiging in de noodzakelijke hoeveelheid die moet worden gebruikt bij de meeste kaard-elementen, die in de praktijk worden toegepast. In het Zwitserse 10 octrooischrift 464*349 worden de tanden van verschillende diepte beurtelings zijdelings verbogen. Tot nu toe is overwogen dat zaagbladen kunnen worden vervaardigd door het ponsen of stempelen van een metalen strook en dit is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.510.462. Bit octrooischrift beoogt het regelmatig voor 15 een kort ogenblik stoppen van de toevoer van het blad voor het uitvoeren van de ponsbewerking. Zaagbladen zijn voorgesteld met tanden met gescherpte voorranden als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 5*331*265. Bit octrooischrift beoogt het vormen van tanden door een freesbewerking wat resulteert in het vormen van een voorrand 20 van de zaagtanden onder een enkelvoudige hoek. _

Be metalen draadkaardbekleding, die wordt toegepast bij gebruikelijke kaardbewerking en wordt geplaatst op gebruikelijke kaardelementen, zoals cilinders, invoerrollen, afneemrollen, vlakke platen en dergelijke hebben tanden die daarin zijn geplaatst door 25 middel van een stempel en matrijs. Be tanden zijn enigszins van een uitsparing of een afschuining voorzien in de richting van de matrijszijde van de tanden wat gewoonlijk ontstaat door het ponsen. Een dergelijk ponsverschijnsel bij zaagbladen is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3*540*317* Be tanden worden gewoonlijk 30 in profieldraad gevormd, met een basis en een naar boven uitlopend gerold deel dat zich daarvan uitstrekt en waarin de tanden zijn gevormd. Bij gebruikelijke werkwijzen worden de tanden van een metalen kaardnekleding gevormd door een stempel die onder een rechte hoek wordt aangedreven, zowel in langsrichting als in 7906566 'v * 2 dwarsrichting, van de voortbewegingsbaan van de prof leidraad.

De tanden hebben dus zijden en ook een dwarsvoorrand samen met een dwarsachterrand.

Het is gewenst dat de tanden een dunner voorste werkopper-5 vlak bezitten met dunnere punten om het aantal noppen te reduceren, maar als de punt dun is heeft slijtage overmatig opnieuw slijpen en opnieuw instellen tot gevolg. Er kan een neiging van de punt van de tanden bestaan om af te buigen vanaf de zijde van de matrijs. Een gebruikelijke van een schouder voorziene vorm kan hierbij worden 10 toegepast hoewel een groot aantal vormen kan worden toegepast zolang een basisondersteuning aanwezig is voor de tanden.

Een belangrijk doel van de uitvinding is het verschaffen van een gescherpt oppervlak langs de voorrand van de tanden van een metalen kaardbekleding.

15 Gebleken is dat door gebruikmaking van een dergelijke vorm de hoeveelheid noppen kan worden gereduceerd en op onverwachte wijze dat de vereiste mate van tegenover liggend kaardoppervlak Van worden gereduceerd en dat een dergelijke kleinere hoeveelheid oppervlak op een grotere afstand vanaf de cilinder kan worden ingesteld 20 waardoor dan slijtage wordt gereduceèrd en de mogelijkheid van afschaven van de bekleding van de cilinder en het kaardoppervlak kan worden gereduceerd. De wijdere instellingen reduceren de neiging van vezelbeschadiging. Alle instellingen tussen dergelijke beklede oppervlakken kunnen worden vergroot. Bovendien is een veel grotere 25 produktiesnelheid mogelijk zonder deze voordelen op te heffen.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een. kaardoppervlak waarin de tanden de scherpte en hun kaardeffect behouden na belangrijke slijtage of afslijping.

Gebleken is dat een metalen kaardbekleding kan worden ver-50 vaardigd uit een draadstrook zodat in langsrichting op afstand van elkaar geponste tanden daarin aanwezig zijn met een gescherpte voorrand. De inrichting omvat een matrijs, die samenwerkt met een stempel, waarbij de voortbewegingsrichting ervan helt hetzij in dwarsrichting hetzij in langsrichting ten opzichte van de toevoerlij richting van de metalen strook onder een hoek terwijl de tanden worden geponst in een rand van de strook. Bij voorkeur ligt de helling in beide richtingen wat resulteert in het vormen van een samengestelde hoek in de voorrand van de tanden. Bij voorkeur is de strook tevoren gevormd 'door de rand te rollen zodat-hij tapstoelopend 40 naar binnen wordt gebracht naar de bovenrand wat resulteert in een 7906558 t' 3 s? dunne punt.

Aan de hand van een tekening, waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van een inrichting 5 voor het uitvoeren van de werkwijze voor het vervaardigen van een metalen kaardbekleding volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een onderaanzicht over de lijn II - II in fig.

1 en geeft het complementaire onderste ingangseinde van het stempel weer.

4 : 10 Fig. 5 toont een bovenaanzicht over de lijn III - III in fig. 1 en geeft het bovenste intree-einde van de matrijs weer.

Fig. 4 toont in perspectief het bovenste ingangseinde van de matrijs.

Fig. 5 toont een doorsnede over de lijn Y - 7 in fig. 1 en 15 geeft een stempel en een matrijs weer voor het plaatsen van de gescherpte voorrand op de in langsrichting op één lijn met elkaar liggende tanden van de kaardbekleding volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont een zijaanzicht van een tand met een gescherpte voorand.

20 Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede over de lijn YII - YII in fig. 6.

Ben werkwijze voor het vervaardigen van een metalen kaardbekleding omvat het continu toevoeren van een strook in langsrichting langs een matrijs A. Door het brengen van de strook onder een hoek 25 ten opzichte van de bewegingsrichting van het stempel kunnen gescherpte tanden worden verschaft. Terwijl de strook aldus hellend is geplaatst wordt een stempel B in samenwerking gebracht met de matrijs waarbij een stuk van de strook wordt verwijderd die de voorrand van een tand, een gesneden wortel en een volgrand van de volgende tand 30 begrenst. De voorrand C helt dus onder een hoek dwars op de tand en vormt een gescherpte voorrand voor het uitvoeren van een beter kaarden. Bij voorkeur is de strook in langsrichting hellend geplaatst onder een scherpe (links naar rechts) en tegelijkertijd onder een dwarshoek (naar beneden).

35 De metalen draadkaardbekleding omvat een langwerpig basisdeel uit metalen draad. Een tandvormend deel vormt één geheel met en strekt zich in verticale richting uit vanaf de basis. Een aantal op afstand van elkaar liggende tanden aangebracht in het tandvormende deel is naar boven gericht. De tanden hebben een voorvlak, zijden en een 40 achterrand begrensd door het tandvormende deel. Het voorvlak is aan- 7906566 4 v » t gebracht onder een scherpe hoek over de strook en vormt een scherpe voorrand C, die in werkrichting van de beweging van de bekleding is gericht gedurende het kaarden en strekt zich in hoofdzaak uit over de gehele hoogte van het voorvlak. Bij voorkeur is het de tand-5 vormende deel gerold of gestrekt zodat het naar binnen en naar boven dunner toeloopt vanaf een verdikte basis. Ook ligt bij voorkeur de gepunte of gescherpte voorrand op een matrijszijde van de tand en ligt onder een positieve hoek. Ook wordt de scherpe hoek als weergegeven het beste gedefinieerd door een samengestelde hoek die ge-10 vormd is door de richting van de bewegingsbaan van het stempel onder een hoek te plaatsen zowel in dwarsrichting als in langsrichting met de bewegingsrichting van de strook.

33e inrichting voor het stempelen van de tanden omvat een matrijs A met een bovenoppervlak voor het ondersteunen van een zijdeel 15 van de strook. Dit oppervlak helt in een richting in langsrichting van de strook als weergegeven onder een hoek van 30° met het horizontale vlak. Het oppervlak is ook hellend uitgevoerd in een richting dwars op de strook en is weergegeven onder een hoek van 45°·

Een aangedreven stempel B wordt tegenover de matrijs vastgehouden 20 en de geleidingsmiddelen plaatsen de strook als de strook wordt toegevoerd tussen de matrijs en het stempel. De voorrand van de tanden wordt aldus onder een samengestelde hoek gestempeld. De dwarshelling heeft de neiging een scherpe hoek te vormen op de zijde van de matrijs en is ' . gewoonlijk de meest gewenste hoek als een keuze moet 25 worden gedaan tuss.en het gebruik van een dwars-of een langshoek. De langshoek heeft de neiging een gescherpte rand te vormen op de stempelzijde zodat in een bepaalde mate de betreffende hoeken de neiging kunnen hebben elkaar op te heffen in de samengestelde hoek verkregen door het gezamenlijk toepassen ervan. Van belang is echter 30 dat een scherpere of dunnere hoek naar de punt wordt verkregen door de samengestelde hoek waardoor minder slijpen vereist is om gelijkmatige tanden te verkrijgen.

Als meer in het bijzonder weergegeven in fig. 1 wordt een continue metalen strook, in het algemeen aangegeven met 10, continu 35 of constant toegevoerd vanaf een toevoerrol 11 voor het vormen van de bekleding die hieronder wordt beschreven. De draadstrook 10 wordt continu toegevoerd door trekrollen 12 en 13, zodat hij intermitterend is gesynchroniseerd in tijdsrelatie met de beweging van het stempel ais tanden worden aangebracht -in een rand van de metalen strook. Een heen en weer gaand stempel is hier/*in weergegeven maar indien gewenst 7906565 5 kan een roterend stempel worden gebruikt, in welk geval bet waarschijnlijk niet noodzakelijk is een intermitterende beweging te geven aan de toevoer van de strook met de werking van het stempel.

Een ondersteuningsblok 14 is op geschikte wijze bijvoorbeeld 5 door bouten 15 aangebracht op een gesteloppervlak 16. Het blok 14 draagt een matrijsorgaan A zodat het bovenoppervlak 17 op één lijn ligt met het oppervlak 18 van het blok. Het oppervlak 18 draagt een blok 19 waardoor de op afstand van elkaar liggende neerhoud-organen 20 worden ingesteld. He neerhoudorganen 20 hebben een in-10 stelbaar van schroefdraad voorzien orgaan 21 dat een geleiding kan zijn en kan dienen om de tapstoelopende rand 22 van de metalen strook naar beneden te houden. He metalen strook heeft, zoals weergegeven, een verdikte basis of schouder, die een vlak naar voren gericht zijdeel 23 omvat. Een geschikt geleidingsorgaan 24 15 kan worden verschaft, welk orgaan samenwerkt met een basis van de strook. Het stempel B is als weergegeven aangebracht op een aangedreven wagen 25, die naar boven en naar beneden heen en weer beweegt als weergegeven in fig. 1. Het stempel heeft een tapstoe-»· lopend vooroppervlak met een onder een hoek geplaatst deel 26, dat 20 complementair is met het oppervlak 27 van de matrijs, zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 2 en 3. ïïit fig. 5 blijkt dat de matrijs verder een rand bezit die naar beneden helt als aangegeven bij 28, en in fig. 2 is een eindoppervlak 29 weergegeven dat naar boven helt vanaf links naar rechts voor het opnemen van het stempel 25 in de matrijs weergegeven in de fig. 3 en 4· De draad met de daarin aangebrachte tanden loopt over een geleidingsrol 30 en vervolgens __ door de toevoerrollen naar een opneemrol 31·

Zoals het duidelijkst is weergegeven in de fig. 6 en 7 bezit de metalen kaardbekleding een onder een hoek staande voorrand C, 30 bij voorkeur onder een positieve hoek als weergegeven. He gescherpte voorrand is weergegeven bij 32 en strekt zich uit naar de onderzijde van de snede en de diepte van het gesneden deel van de tanden helt als weergegeven bij 33· De achterrand is bij 34 weergegeven en opgemerkt wordt dat de resulterende hoek is aangegeven met de stippel-35 lijn 35· De tand is weergegeven in fig. 6 en bezit een verdikt basisdeel hoewel dit deel niet noodzakelijkerwijs behoeft te zijn verdikt. He weergegeven vorm heeft de voorkeur en vormt een schouder.

Het tapstoelopende deel strekt zich verticaal naar boven uit op één zijde als weergegeven bij 38.

40 Belangrijke nieuwe en onverwachte resultaten werden verkregen 7906566 6 en wel dat niet alleen het aantal noppen is gereduceerd maar ook dat minder kaardoppervlak vereist is en de instellingen niet zo kritisch zijn» Er zijn minder gebroken vezels en een gemakkelijker kaarden waardoor een verbeterde kwaliteit wordt verkregen is bereikt. 5 Het betere kaarden wordt verkregen door het verschaffen van een scherpe hoek voor de vezels. Bovendien is gebleken dat de vezels gemakkelijker worden gestroopt van de kaardelementen bekleed met de metalen bekleding volgens de uitvinding. De verdeling van de tanden is meer gelijkmatig en minder slijpen is vereist. De op-10 brengst kan worden verhoogd met een verbeterde kwaliteit.

7906566

Claims (11)

1. Metalen draadkaardb ekl e ding, gekenmerkt door een langwerpige metalen draadstrook met een basisdeel, een tand-vormend deel dat één geheel vormt met en zich naar boven uitstrekt 5 vanaf de basis, een aantal op afstand van elkaar liggende tanden aangebracht in het tandvormende deel, welke tanden een voorvlak, zijden, gevormd door het tandvormende deel, en een achterrand bezitten, waarb aj het voorvlak is gestempeld onder vorming van een scherpe hoek over de strook die een gescherpte voorrand vormt die is gericht ‘10 in de bewegingsrichting van de bekleding, en de gescherpte voorrand zich in hoofdzaak in lengterichting van het voorvlak uitstrekt.

2. Bekleding volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het de tanden vormende deel naar binnen naar boven tapstoe loopt vanaf een verdikte basis die een schouder vormt. 15

3· Bekleding volgens conclusie 1 of 2,met het ken merk, dat de voorrand ligt op de stempelzijde van de tanden, en de gescherpte voorrand onder een positieve hoek staat.

4· Bekleding volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de scherpe hoek wordt bepaald door een samengestelde 20 hoek gevormd door het plaatsen van een stempel onder een scherpe hoek zowel in dwarsrichting als in langsrichting van de bewegingsrichting van de strook.

5. Inrichting voor het ponsen van tanden in een metalen strook, gekenmerkt door, middelen voor het continu in 25 langsrichting toevoeren van de strook, een oppervlak voor het ondersteunen en geleiden van een zijdeel van de strook als de strook _ daarover wordt toegevoerd,een aangedreven stempel tegen bovengenoemd oppervlak, een matrijsoppervlak dat helt onder een scherpe hoek ten opzichte van de voortbewegingsrichting van het aangedreven 30 stempel dat in samenwerking daarmede werkt, en geleidingsmiddelen voor het plaatsen van de strook als deze wordt toegevoerd tussen het matrijsoppervlak en het stempel.

6. Inrichting volgens conclusie ^ n e t het kenmerk, dat het matrijsoppervlak ook helt onder een scherpe hoek 35 in langsrichting en dwarsrichting ten opzichte van de bewegingsbaan van het stempel en dient als oppervlak voor het ondersteunen en geleiden.

7. Inrichting volgens conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van de strook 40 zijn gesynchroniseerd met het aangedreven stempel. 7906566 è

8. Werkwijze voor het ponsen van tanden in een in langs-richting toegevoerde draadstrook voor het vervaardigen van een metalen kaardt ekleding, gekenmerkt door het continu toevoeren van de strook in langsrichting langs de matrijs, het 5 laten hellen van de strook onder een scherpe hoek ten opzichte van de bewegingsrichting van het aangedreven stempel, die samenwerkt met de matrijs, en terwijl de strook aldus helt het aandrijven van een stempel in samenwerking met de matrijs die de voorrand van een tand, een gesneden wortel en een volgrand van een naast liggende 10 tand begrenst, waardoor de voorrand helt onder een scherpe hoek dwars op de tand die een gescherpte voorrand vormt voor het verbeterde kaarden.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het onder een hoek plaatsen van de strook in langs- 15 richting onder een scherpe hoek naar de zijde van de matrijs plaats heeft.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, gekenmerkt door het laten hellen van de strook onder een hoek dwars daarop samen met het laten hellen van de strook onder een hoek 20 in langsrichting daarvan.

11. Werkwijze volgens de conclusies 8, 9 of 10, gekenmerkt door het continu voeren van de strook vanaf een toevoerrol naar een opslagrol en het synchroniseren van de toevoer met de werking van het stempel. 25 ----------- 7906566