NL7906202A - Lagedrukontladingslamp. - Google Patents

Description

4 'J

phn.9552 1 N.V. Philips— Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Lagedrukontladingslamp n

De uitvinding heeft betrekking op een lage- drukontladingslamp bevattende een glazen binnenlichaam dat met passing is omvat door een in hoofdzaak cilindervormig aan één uiteinde bolvormig gesloten glazen buitenlichaam, ‘ 5 dat aan zijn aan het andere uiteinde gelegen rand gasdicht met het binnenlichaam is verbonden, welke lamp voorts een tweetal elektroden bevat, waartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt, welke ontlading aanwezig is in een groef in de wand van althans één der 10 lichamen. Een dergelijke lamp is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.095·135·

Door het opvouwen van de ontladingsbaan kunnen kompakte lagedrukontladingslampen worden verkregen.

Een typisch voorbeeld is een lagedrukkwikdampontladings-15 lamp, waarvan de binnenwand is voorzien van eén luminesce-rende ^aag. Een dergelijke lamp dient, voorzien van een geschikte lampvoet (waarin zich bijvoorbeeld een elektrische stabilisatieballast en een starter bevindt) met schroef-fitting, bij voorkeur als alternatief voor gloeilampen 20 voor algemene verlichtingsdoeleinden, De vorm van de ontladingsbaan wordt in feite bepaald door het verloop van de groef in één der lichamen. Dit verloop is bijvoorbeeld mean-dervormig.

Bij voorkeur wordt het binnenlichaam door 25 het buitenlichaam met een enige speling omgeven. Tijdens de fabricage van de lamp kunnen de lichamen over elkaar worden geschoven zonder het optreden van beschadigingen, bijvoorbeeld van luminescerende lagen in lagedrukkwikdamp-ontladingslampen. Deze lagen worden namelijk op de wanden 30 aangebracht, voordat beide lichamen in elkaar geschoven worden. Een ander voordeel van een dergelijke konstruktie is, dat het zogenaamde "pompen" van de lamp relatief vlot verloopt.

7906202 r ρην.9552 2 - Λ

Hoewel in de meeste gevallen de passing tussen de wanden der lichamen voldoende ontladingsdicht is (dat wil zeggen er kan tijdens het bedrijf van de lamp tussen twee naburige groefdelen nauwelijks doorslag 5 of kortsluiting van de ontlading optreden) is het gewenst, de kans op doorslag van dé ontlading tot een minimum te beperken. Door het optreden van doorslag tengevolge van het verspringen van de ontlading wordt de ontladings-baan verkort. Hierdoor wordt de lichtopbrengst en het 10 rendement van de lamp in negatieve zin beïnvloed. Ook leidt het verspringen van de ontlading tijdens het ontsteken of tijdens het bedrijf van de lamp tot verkorting van de levensduur van de elektroden en de starter.

Het doel van de uitvinding is, een lamp 15 van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij kortsluiting van de ontlading tengevolge van doorslag wordt voorkomen. Een dergelijke lamp heeft daartoe het kenmerk, dat teneinde tijdens het bedrijf de ontlading dwingend door de groef te leiden, de wand van althans één 20 der lichamen ter plaatse van de groef is voorzien van een elektrisch geleidende laag welke met een elektrode elektrisch is verbonden, waarbij de lengte van de geleidende laag ongeveer gelijk is aan de lengte van de ontladings-baan.

25 Uit proefnemingen die tot de uitvinding heb ben geleid is gebleken, dat door de aanwezigheid van een met een elektrode verbonden geleidende strip (waarvan de weerstandswaarde binnen wijde grenzen gevarieerd kan wórden) zowel bij het ontsteken van de lamp als tijdens 30 het bedrijf de ontlading steeds de juiste weg door de groef koos. Een ander voordeel van een lamp volgens de i uitvinding is, dat de passing van beide lichamen relatief ruim gekozen kan worden. Gevonden is, dat de ontlading in een lamp volgens de uitvinding in de groef aanwezig is, 35 zelfs indien tussen naburige groefdelen nauwelijks sprake is van een zogenaamde ontladingsdichte afsluiting.

Opgemerkt wordt, dat het aanbrengen van een geleidende laag in lagedrukontladingslampen zoals lage- 7906202

* J

PHKΓ. 9552 3 drukkwikdampontladingslampen wel bekend is, echter uitsluitend als hulpmiddel ter vergemakkelijking van de ontsteking (zie bijvoorbeeld het Duitse octrooischrift 889.951, waarin een lamp beschreven wordt met een lampvat waarin 5 twee met elkaar kommunicerende kamers aanwezig zijn die zijn gescheiden door een scheidingswand, welke met de wand van het lampvat is verbonden. De ontsteekstrip bevindt zich op de scheidingswand).

In een voorkeursuitvoering van een lamp 10 volgens de uitvinding is de geleidende laag gelegen op de binnenwand van het binnenlichaam.

De geleidende laag bevindt zich dan op het voor de gebruiker niet of* moeilijk toegankelijke inwendige deel van de lamp. De lamp is dan aanrakingsveilig. Het 15 aanbrengen van extra voorzieningen voor dit doel, zoals het verbinden van de strip met een toevoerdraad voor een elektrode door middel van een hoge weerstand, kunnen achterwege blijven.

De uitvinding wordt bij voorkeur toegepast in 20 kompakte lagedrukkwikdampontladingslampen, bijvoorbeeld van een type, waarbij slechts de naar de ontlading gekeerde delen van de wand van de groei en de naar de groef gekeerde wanddelen van het andere lichaam zijn bedekt met een luminescerende laag, zoals is beschreven in de Nederlandse 25 octrooiaanvrage 7801636 (PHN 9030).

Evenzeer is een toepassing van een lamp volgens de uitvinding denkbaar als lagedruknatriumontladings-lamp of* als lagedrukkwikdampontladingslamp zonder lumines-cerende laag bijvoorbeeld een lamp die te gebruiken is 30 voor stralingsdoeleinden.

Een uitvoeringsvorm van een lagedrukontladings-lamp volgens de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening.

In de tekening toont 35 fig. 1 een lagedrukkwikdampontladingslamp volgens de uitvinding in perspektief* en toont fig. 2 een dwarsdoorsnede van een lamp volgens fig. 1 over het vlak II-II.

7906202 PHN.9552 4 t

De lamp volgens fig. 1 bevat een glazen cilindervormig buitenlichaam 1, dat aan één uiteinde bolvormig is afgesloten. Het omvat een glazen binnenlichaam 2 met passing. De aan het andere uiteinde van het buiten-5 lichaam gelegen rand 3 is met glasemaille gasdicht met de rand van het binnenlichaam 2 verbonden. De lamp bevat een tweetal elektroden (4 en 5) waartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt. Deze ontlading is opgevouwen en is aanwezig in een meandervormige groef, 10 die zich bevindt in de buitenwand van het binnenlichaam 2. De groefdelen zijn aangegeven met 6, 7» 8 en 9 (zie ook fig. 2). De ontladingsruimte wordt begrensd door de groef en de tegenover de groef gelegen wanddelen van het buitenlichaam 1. De ontlading gaat van elektrode 4 via groefdeel 15 6 omhoog, keert om via groefdeel 7 en gaat via de delen 8 en 9 naar elektrode 5· Slechts de naar de ontlading gekeerde wanden van de groef en de tegenover de groef gelegen delen van de binnenwand van het buitenlichaam zijn bedekt met een luminescerende laag 10. Op de binnenwand van het 20 binnenlichaam is ter plaatse van de groefwand een geleidende laag 11 aanwezig (zie fig. 2) teneinde tijdens het bedrijf de ontlading door de groefdelen te leiden. Deze geleidende laag bevat een kopersuspensie en is elektrisch met een toevoerdraad van een elektrode verbonden. Zij 25 strekt zich uit over vrijwel de gehele lengte van de ont-ladingsbaan. De lamp bevat een lampvoet 12 met schroef-fitting 13. In de lampvoet bevindt zich een elektrische stabilisatieballast 14 en een starter.

In een praktische uitvoeringsvorm van een 30 lamp volgens de uitvinding is tussen het binnenlichaam en het buitenlichaam een spleet aanwezig met een breedte van 2,0 mm. Het luminescerende materiaal 11 bestond uit een mengsel van twee fosforen, teweten groen luminescerend met terbium geaktiveerd ceriummagnesiumaluminaat en rood 35 luminescerend met driewaardig europium geaktiveerd yttrium-oxyde. De ontladingsbaan was door een meandervormig verlopende groef verlengd tot 40 cm. In de ontladingsruimte bevond zich 8 mg kwik. Bij een èdelgasvulling van argon / 7-90 62 0? τ .» EHN.9552 5 (3 torr) bedroeg de lichtstroom 1000 lumen bij een toegevoerd vermogen aan de lamp (samen met de elektrische ballast) van 19 ¥. Gevonden werd, dat bij de genoemde spleetbreedte zonder geleidende strip doorslag van de ontlading over de 5 spleet plaatsvond, waardoor ter plaatse van de spleet afzwarting van de niet van luminescerend materiaal voorziene wanddelen der beide lichamen (bijvoorbeeld delen 15 en 15a) optrad. Bij aanwezigheid van een geleidende laag van een kopersuspensie met een breedte van 2 mm en 10 een dikte van 25^um en een totale weerstand van 150 Ohm bleek dat de ontlading tijdens het bedrijf voortdurend in de groef aanwezig was.

15 20 25 30 35 7906202

Claims (3)

1. Lagedrukontladingslamp bevattende een glazen binnenlichaam dat met passing is omvat door een in hoofd-zaak cilindervormig aan één uiteinde bolvormig gesloten 5 glazen buitenlichaam dat aan zijn aan het andere uiteinde gelegen rand gasdicht met het binnenlichaam is verbonden, welke lamp voorts een tweetal elektroden bevat, waartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt, welke ontlading aanwezig is in een groef in de wand van 10 althans één der lichamen, methet kenmerk, dat teneinde tijdens het bedrijf de ontlading dwingend door de groef te leiden, de wand van althans één der lichamen ter plaatse van de groef is voorzien van een elektrisch geleidende laag, welke met een elektrode elektrisch is verbonden, 15 waarbij de lengte van de geleidende laag ongeveer gelijk is aan de lengte van de ontladingsbaan.

2. Lagedrukontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidende laag is gelegen op de binnenwand van het binnenlichaam. 20

3· Lagedrukontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de geleidende laag een koper-suspensie bevat. 25 30 35 79 0 62 0 2