NL7906203A - Lagedrukkwikdampontladingslamp. - Google Patents

Description

t· — ' I 1 PHN.9551 1 ΓΓ.ν. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven n Lage drukkvikdamp ontladingslamp”

De uitvinding heeft betrekking op een lage drukkvikdamp ont ladings lamp bevattende een glazen b innenlichaam dat met ontladingsdichte passing is omvat door een in hoofdzaak cilindervormig aan één uiteinde bolvormig ® gesloten glazen buitenlichaam dat aan zijn aan het andere uiteinde gelegen rand gasdicht met het binnenlichaam is verbonden, velke lamp voorts een tveetal elektroden bevat vaartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt, welke ontlading aanwezig is in een ont-^ ladingsruimte, die is gevormd door een groef in de wand van althans één der lichamen en de tegenover deze groef gelegen wanddelen van het andere lichaam.

Onder ontladingsdichte passing wordt hier verstaan een passing, waarbij de beide lichamen zodanig 15 zijn bemeten, dat de ontlading in de groef ontladingsdicht is afgesloten, dat wil zeggen er kan tussen de ontlading die zich bevindt in twee naburige groefdelen geen kortsluiting optreden.

Een lamp van de hierboven aangeduide soort nn is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.095·135·

Xn dit octrooischrift worden kompakte lage-drukkwikdampontladingslampen beschreven, waarbij de ont-ladingsbaan tussen de elektroden door opvouwen wordt verlengd. Deze lampen kunnen, mits voorzien van een geschikte lampvoet (waarin zich bijvoorbeeld een elektrische stabili-satieballast en een starter bevindt) en schroeffitting dienen om in armaturen voor gloeilampen voor algemene verlichtings-doeleinden te worden toegepast.

Tijdens het bedrijf van dergelijke bekende on kompakte lampen treedt door verschillende oorzaken zoals bijvoorbeeld een geringe ventilatie, een hoge belasting van de lamp, ofwel het bedrijven van de lamp op plaatsen met een relatief hoge temperatuur, in de lamp een stijging op 7906203 L * ΡΗΝ.9551 2 ι van de kwikdampdruk tot een zodanige waarde, dat de kritische kwikdampdruk voor een optimale omzetting van elektrisch vermogen in ultraviolette straling gemakkelijk overschreden kan worden. In het bijzonder bij kompakte 5 lampen waarbij de elektrische stabilisatieballast aanwezig is in de lampvoet, is de kwikdampdruk in de ontladings-ruimte door de relatief hoge temperatuur van de ballast tijdens het bedrijf van de lamp te hoog voor een zo gunstig mogelijk omzettingsrendement. De optimale kwikdampdruk 10 hiervoor ligt ongeveer bij 0,8 Pa. Bij een hogere dampdruk daalt de lichtopbrengst van de lamp bij eenzelfde toegevoerd vermogen.

De uitvinding heeft tot doel een kompakte lagedrukkwikdampontladingslamp te verschaffen, waarbij 15 maatregelen zijn genomen om de kwikdampdruk bij relatief hoge bedrijfstemperatuur te stabiliseren.

Dit doel wordt bereikt met een lagedrukkwik-dampontladingslamp van de in de aanhef genoemde soort, die volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat nabij de ver-20 bindingsrand een kwikamalgaam aanwezig is, dat is aangebracht op een wandgedeelte, dat in verbinding staat met de ontladingsruimte.

Gevonden is, dat in het bijzonder in een lamp volgens de uitvinding welke is voorzien van een lamp-25 voet met elektrische stabilisatieballast de genoemde plaats van het amalgaam optimaal is voor een zo gunstig mogelijk omzettingsrendement.

De uitvinding kan met voordeel in lampen worden toegepast, waarbij het binnenlichaam met enige 30 speling door het buitenlichaam omgeven wordt. Het kwikamalgaam staat daarbij niet alleen in verbinding met de het dichtst nabij dat amalgaam gelegen groef, maar in feite met de gehele ruimte tussen beide lichamen. De kwikdampdruk kan dan ook in verderaf gelegen delen van de groef (de 35 groef heeft bijvoorbeeld de vorm van een meander) op eenvoudige en snelle wijze door het amalgaam worden gestabiliseerd.

Opgemerkt wordt dat het bijvoorbeeld in hoog- 7906203 phf.9551 3 ï 1 belaste buisvormige lagedrukkwikdampontladingslampen wel bekend is om ter regeling van de kwikdampdruk in het ontladingsvat een legering aan te brengen, welke met kwik een amalgaam vormt. Een dergelijk amalgaam is daarbij 5 dikwijls aanwezig op de binnenwand van het ontladingsvat, bijvoorbeeld op een plaats, gelegen achter de elektrode.

In een lamp volgens de uitvinding is echter gebleken, dat door de geringe koeling tengevolge van de kompaktheid van de lamp, een dergelijke plaats of een andere plaats 10 van de wand van een groef waar de ontlading aanwezig is, een voor een geschikte dampdrukstabilisatie nog te hoge temperatuur aanneemt.

Het amalgaam kan op verschillende manieren op de wand van één der lichamen worden aangebracht, bij-15 voorbeeld met behulp van een hechtmiddel. In een lamp volgens de uitvinding bevindt het amalgaam zich bij voorkeur in een instulping in de wand van één der lichamen.

De instulping bevindt zich bij voorkeur in de buitenwand van het binnenlichaam. De instulping is bij-20 voorbeeld via een spleet, welke wordt begrensd door de wanden van beide lichamen, met de ontladingsruimte verbonden. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat het amalgaam over een groter deel van zijn oppervlak aan de wand hechtbaar is. Bovendien kan een relatief grote 25 hoeveelheid van het amalgaam op een betrekkelijk klein deel van de wand worden aangebracht.

In een speciale uitvoeringsvorm van een lamp volgens de uitvinding bevindt zich het amalgaam in een metalen houder, welke is voorzien van een opening. Hier-30 bij is te voorkomen, dat het amalgaam of de amalgaam- vormende legering tijdens het vervaardigen of tijdens het bedrijf van de lamp van zijn plaats raakt en zich naar een willekeurige plaats in de lamp begeeft. De houder bevindt zich bij voorkeur in de reeds genoemde instulping 35 in de wand van het binnenlichaam. De houder wordt dan door de nabijgelegen wand van het buitenlichaam op zijn plaats gehouden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan 7906203 i t ρην.9551 4 de hand van een tekening.

In de tekening toont fig. 1 schematisch een uitvoeringsvorm van een lagedrukkwikdampontladingslamp volgens de uitvinding 5 en toont fig, 2 een dwarsdoorsnede over het vlak II-II van de plaats van een amalgaam in een lamp volgens fig. 1.

De lamp volgens fig. 1 bevat een glazen cilindervormig buitenlichaam 1. Het omvat met ontladings-10 dichte passing (met een speling van bijvoorbeeld 0,5 è· 1,5 mm) een eveneens glazen binnenlichaam 2. Het buitenlichaam is aan één uiteinde 1a bolvormig gesloten. Aan het andere uiteinde 3 zijn de lichamen aan hun randen gasdicht met glasemaüle met elkaar verbonden. De lamp bevat twee 15 elektroden, waartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt. Van deze elektroden is slechts één elektrode zichtbaar in de tekening (deze elektrode is aangegeven met 4). De ontladingsbaan is door opvouwen verlengd. De ontladingsruimte is gevormd door een meander-20 vormig verlopende groef in de wand van het binnenlichaam en de tegenover deze groef gelegen wanddelen van het buitenlichaam. De zichtbare' delen van de groef zijn aangegeven met 5, 6 en 7· De ontlading gaat van elektrode 4 via deel 5 omhoog, keert vervolgens om via een niet zichtbaar deel 25 aan de achterzijde en weer omhoog om via 6, brug 6a en 7 zijn weg naar de andere elektrode aan de (niet zichtbare) achterzijde van de lamp te vervolgen. Nabij de verbindings-rand 3 is een kwikamalgaam 8 aanwezig. Dit is aangebracht op een wandgedeelte, dat in verbinding staat met de ont-30 ladingsruimte (zie fig. 2). De lamp is voorts voorzien van een lampvoet 9 met schroeffitting 10. In de lampvoet bevindt zich een elektrische stabilisatieballast 11 en een starter 12. "·

In fig. 2 is een dwarsdoorsnede over het 35 vlak II-II van een lamp volgens fig. 1 weergegeven. De verwijzingscijfers naar dezelfde onderdelen zijn dezelfde. Het amalgaam (bijvoorbeeld bestaande uit indium, bismuth en kwik) bevindt zich in een metalen houder 13 met opening 7906203 I ' s EHN.9551 5 14. Deze houder bevindt zich in een instulping 15 in de wand van het binnenlichaam. De instulping staat in verbinding met de ontladingsruimte via een door de wanden van lichaam 1 en 2 begrensde spleet 16. Deze spleet staat in feite in 5 verbinding met groefdeel 6a. De spleet kan op eenvoudige wijze worden gevormd door tijdens de fabricage enige speling tussen de lichamen aan te brengen. Daarbij moet te ruime speling worden voorkomen, omdat dan tijdens het bedrijf van de lamp gevaar voor kortsluiting van de ontlading ontstaat, 10 bijvoorbeeld door overspringen van de ontlading van 5 naar 6.

Xn een praktische uitvoeringsvorm van een lamp volgens de uitvinding is een laag luminescerend materiaal aangebracht op de binnenwand van de groef en de tegenover 15 deze wand gelegen wanddelen van het buitenlichaam. De overige delen van de lichamen zijn vrij van luminescerend materiaal. Het luminescerend materiaal bestaat uit een mengsel van twee fosforen, te weten groen luminescerend met terbium geaktiveerd ceriummagnesiumaluminaat en rood lumines-20 cerend met driewaardig europium geaktiveerd yttriumoxyde.

In deze uitvoeringsvorm was de ontladingsbaan via het plaatsen van zes evenwijdig aan elkaar verlopende groef-delen opgevouwen en verlengd tot een lengte van 40 cm bij een afstand van de rand 3 tot de top van het glazen bui-25 tenlichaam van circa 8 cm. De diameter van de lamp bedroeg circa 6 cm. Tussen beide lichamen was een spieetvormige ruimte met een breedte van + 0,5 nu» aanwezig. Behalve circa 8 mg kwik was in de lamp een hoeveelheid van circa 80 mg van een indium-bismuth legering (50-50 gew.^) aan-30 wezig. Bij een edelgasvulling van argon onder een druk van 3 torr bedroeg de lichtstroom van de lamp 1000 lumen bij een toegevoerd vermogen aan de lamp samen met de elektrische ballast van 19 ¥.

35 7906203

Claims (3)

1. Lagedrukkwikdampontladingslamp bevattende een glazen binnenlichaam dat met ontladingsdichte passing is omvat door een in hoofdzaak cilindervormig aan één 5 uiteinde bolvormig gesloten glazen buitenlichaam, dat aan zijn aan het andere uiteinde gelegen rand gasdicht met het binnenlichaam is verbonden, welke lamp voorts een tweetal elektroden bevat waartussen tijdens het bedrijf van de lamp een ontlading plaatsvindt, welke ontlading 10 aanwezig is in een ontladingsruimte, die is gevormd door een groef in de wand van althans één der lichamen en de tegenover deze groef gelegen wanddelen van het andere lichaam, met hetkenmerk, dat nabij de verbindingsrand een kwikamalgaam aanwezig is, dat is aangebracht op een 15 wandgedeelte, dat in verbinding staat met de ontladingsruimte .

2. Lagedrukkwikdampontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kwikamalgaam zich bevindt in een instulping in de wand van één der lichamen. 20

3, Lagedrukkwikdampontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het amalgaam zich bevindt in een metalen houder, welke is voorzien van een opening. 25 30 35 7906203