NL7905860A

NL7905860A - Knol-,bol-en wortelrooier.

Info

Publication number: NL7905860A
Application number: NL7905860A
Authority: NL
Original assignee: Jonge Maschf Bv
Priority date: 1979-07-30
Filing date: 1979-07-30
Publication date: 1981-02-03
Also published as: EP0023369B1; DE3066090D1; ATE5792T1; EP0023369A1

Description

' . - N

D HO/Se/19

Machinefabriek J.de Jonge B.V. te 1 s-He erenhoek Knol-/ bol- en wortelrooier_

De uitvinding betreft een meerrijige rooier voor knol-, bol- en wortelgewassen in het bijzonder aardappelen, omvattende een op de bodem steunend hoofdframe, een scharnierend op het hoofdframe en op de bodem steunend hulpframe, tenmin-5 ste één door het hoofdframe gedragen zeeftransporteur, door het hulpframe gedragen rooischaren, en een op de rooischaren aansluitende transporteur, die gezien in de rijrichting aan de voorzijde rond een door het hulpframe gedragen keerrol en aan de achterzijde rond een door het hoofdframe 10 gedragen horizontale aandrijfrol loopt.

Voor het rooien van aardappelen is het van belang, dat de rooischaren en de daarop aansluitende transporteur onregelmatigheden in het terrein volgen. Deze onregelmatigheden kunnen enerzijds het door de rijen aardappelen 15 veroorzaakte hoogteverschil* en anderzijds de natuurlijke helling in de bodem zijn.

Volgens de algemeen toegepaste rooieruitvoeringen worden de rooischaren voorafgegaan door eveneens aan het hulpframe bevestigde diep te regelende wielen, bij aardap-2Ό pelen in het bijzonder diabolorollen genaamd, welke vertikaal instelbaar zijn t.o.v. de scharen en zodoende de dikte van de opgenomen laag grond bepalen.

Het min of meer horizontale vlak waarin schaar en diabolorollen zich bewegen, wordt bij deze uitvoeringen be-25 paald door de ligging van het hoofd frame, resp. de wiel-as, resp. de grond.

Dit heeft tot gevolg dat: a. bij een lang shelling in het terrein de opgenomen laagdikte constant blijft, 30 b. bij een dwarshelling, die ter plaatse van zowel de wielas als de scharen dezelde hellingshoek heeft, weliswaar de laagdikte constant blijft, maar , omdat de gehele rooier de stand van het terrein aanneemt, de aardappelen zich naar één zijde - van de transporteur en verdere 35 daarop aansluitende zeefbanden zullen bewegen, met als gevolg, dat de uitzeefcapaciteit en de af scheid ingsmoge-lijkheden van het loof onvoldoende worden.

7905860 " '4r " jr φ . -2- c. bij een dwarshelling, die ter plaatse van de wiélas en de scharen een verschillende helling shoek heeft bovendien het bezwaar bestaat, dat bij de scharen een scheefstand optreedt t.o.v. de grond, zodat of een deel van de oogst onge-5 rooid blijft of te diep moet worden gerooid, waardoor teveel uit te zeven grond wordt opgenomen.

Het is derhalve het doel van de uitvinding middelen te verschaffen om in geaccidenteerd terrein onder dwarshelling 1 te kunnen rooien, waarbij de rooi scharen en het direkt daar- 10 aan aansluitende deel van de transporteur de dwarshelling van het terrein aldaar volgen, terwijl het Overige en overgrote deel van de transporteur, alsmede de verdere zeefbanden van de rooier horizontaal blijden.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de keer-15 rol in een vertikaal en de aandrijfrol in een ongeveer horizontaal en een vertikaal vlak beweegbaar is en dat middelen zijn aangebracht voor het in dwarsrichting gezien nagenoeg horizontaal houden van de zeeftransporteur.

De einden van de as van de keerrol zijn door middel van 20 een koppelstang gekoppeld met de overeenkomstige einden van de as van de aandrijfrol.

Door deze maatregelen zal bij een vertikale verplaatsing van één van de einddelen van de omkeerrol het overeenkomstig einddeel van de aandrijfrol in een ongeveer horizon-25 taal en in een vertikaal vlak kunnen bewegen, waarbij de afstand tussen de rollen konstant blijft. Tèrwijl derhalve het direkt aan de rooi scharen aansluitende deel van de transporteur óndanks een eventuele helling het profiel van de bodem volgt, blijft het overige deel van de transporteur 30 nagenoeg horizontaal, zodat over de volle breedte de zevende werking ervan wordt benut.

Het ene einde van de as van de keerrol is over het hulp-frame is zodanig gekoppeld met het andere einde van die as, dat bij een beweging in het vertikale vlak , die einden te-35 gengesteld bewegen.

Bij voorkeur bestaat het hulpframe * \ 7905860 * -3- uit een aan weerszijden van de transporteur met een einde van de as van de keerrol gekoppelde langsbalk, die een gele id ingsorg aan voor een koppelstang vertoont aan weerszijden van de transporteur een met de langsbalk gekoppeld hefboom-5 stelsel en een het hefboomstelsel verbindend omkeemechanisme.

Het gehele hulpframe scharniert bij een lang shelling aan een hefboom aan het hoofdframe en beweegt bij een dwarshel-ling om een denkbeeldige as, centraal tussen de langsbalken 10 van het hulpframe gelegen. Het wordt aan de voorzijde door vertikale geleidingen afgesteund tegen het hoofd frame.

De denkbeeldige lang sas van het hulpframe, gelegen boven de keerrol, veroorzaakt bij draaibeweging van het hulpframe een zijwaartse verplaatsing van de keerroleinden door het 15 beschrijven van een cirkelvormige baan daarvan. Door de geleiding van de koppelstangen tegen de langsbalken van het hulpframe wordt de aandrijfrol gedwongen een beweging in tegengestelde richting uit te voeren.

De uitvinding wordt aan de hand van uitvoeringsvoorbeel-20 den volgens de tekeningen verduidelijkt:

In de tekeningen toont:

Figuur 1 in perspektivisch aanzicht een ui tv oe ring sv oorbeeld van de uitvinding en

Figuur 2 een alternatieve uitvoeringsvorm.

25 De aardappelrooier volgens de uitvinding omvat een hoofdframe 1 bestaande uit langsbalken 2,3 en 4,5 alsmede een dwarsbalk 6. Het hoofdframe steunt met de wielen 7,8 op de bodem en wordt voortdurend horizontaal gehouden met behulp van een cylinder 36. . Met het hoofdframe 1 is een hulpframe 30 verbonden dat door middel van de as 9 draaibaar is ten opzichte van het hoofdframe, waarbij de eigenlijke dwarsschar-nieras gevormd wordt door de verbindingslijn van de middelste scharnierpunten van de hefboomarmen 19 en dat voorts in hoogte instelbaar is ten opzichte van de bodem door de met 35 de spindel 35 de diabolorollen hoger of lager te stellen.

Als niet gerooid wordt kan het hulpframe geheven worden door middel van de zuigercilindercombinatie 10, het hefboomorgaan 11, de draaias 12 en het aanzetstuk 13, dat ten opzichte van 7905860 it -4- a- het hulpframe door middel van bijvoorbeeld een bolscharnier v 14 alzijdig beweegbaar is. Het hulpframe bestaat uit langs-balken 16 en 17, die aan één einde door de dwarsbalk 18 zijn verbonden. Aan het voorste uiteinde van de langsbalken 5 worden deze tegen het hoofdframe zijdelings opgesloten door bijvoorbeeld de vertikale geleidingen 37. De langsbalken 16 en 17 zijn elk verbonden met een hef boom stelsel, waarvan er ëén 19,20 volledig zichtbaar is. Van de hefboomarmen 19 is één einde verbonden met een aanzetstuk 22 van de 10 langsbalk 2 van het hoofdframe 1. Het van de hefboomarm 19 afgekeerde einde van de hefboomarm 20 is via een omkeerme-chanisme 21 ,9,23 verbonden met het hefboomstelsel aan de andere zijde van de inrichting. Het hulpframe draagt met behulp van de aanzetstukken 24 en 25 de omkeerrol 26 van de 15 transporteur 27. De koppelstangen zijn met bijvoorbeeld vertikale geleidingen 38 ongeveer halverwege tussen aandrijf-en keerrol zijdelings opgesloten in het hulpframe. De aandrijf rol 28 van de transporteur 27 is door middel van de hefboomarmen 29,30 alzijdig draaibaar verbonden met de 20 langsbalken 4 en 5 van het hoofdframe. Op de transporteur 27 sluit een transporteur 31 aan. Nabij de omkeerrol zijn de rooischaren 32 geplaatst. De inrichting beweegt in de richting van de pijl 33.

De inrichting werkt als volgt. De rooischaren 32 steken 25 over een door het diepteinstelmechanisme 35 bepaalde afstand-in de bodem en nemen een laag aarde met aardappelen op. De laag komt op de transporteur 27, waar gedurende het transport in de door de pijl aangegeven richting een zeef proces plaatsvindt. De niet uitgezeefde aardappelen komen op de 30 transporteur 31 en worden na meestal verder zeven en loof-scheiden afgevoerd.

Wanneer een helling in het terrein ontmoet wordt in de richting dwars op de rijrichting en op dat moment hét hoofdframe horizontaal wordt' gesteld, zal een beweging van het 35 hulpframe optreden, waarbij de denkbeeldige lang sas centraal is gelegen tussen de langsbalken 16 wegens het scharnieren van deze balken aan de hefbomen 19 en het zijdelings opgesloten zijn tussen de geleidingen 37.

- 790 5 8 6 0 \ -5- fiet met het aanzetstuk 24 verbonden einde van de keerrol zal bijvoorbeeld omlaag bewegen teneinde het terrein te volgen. Dit heeft tot gevolg, dat de hefboomarm 20 eveneens omlaag beweegt, de as 9 een rotatie tegen de wijzers van het uur-5 werk in uitvoert, de arm 23 omhoog beweegt en derhalve ook de langsbalk 17 en het daarmee verbonden einddeel van de omkeerrol 26 omhoog beweegt. Doordat de keerrol 26 aan weerszijden van de transporteur door middel van koppelstangen, waarvan er één , 34 zichtbaar is, met de aandrijf-10 rol 28 is gekoppeld, zal de afstand tussen keerrol en aan-drijfrol constant blijven en zal de aandrijfrol zich d.m.v. de alzijdige scharnierende hefboomarmen 30 in een ongeveer horizontaal, nagenoeg door de koppelstangen 34 lopend vlak moeten bewegen. Het bewegingspatroon van de keerrol en de aandrijfrol is samengevat als volgt.

1) Vertikale bewegingen van de keerrolaseinden worden omgezet in langsbewegingen van de aandrijfroleinden door de onderlinge koppeling door de koppelstangen 34.

2) Zijdelingse bewegingen van de keerrolaseinden worden 20 via de geleidingen 38 omgezet in een dwarsbeweging in tegengestelde richting van de aandrijfrolaseinden.

Uiteraard treden beide bewegingen gecombineerd op.

Bij de beweging van de eindloze transporteur rond de keerrol 26 en de aandrijfrol 28 zal de transportband nabij 25 de keerrol 26 schuin staan, maar bij de beweging naar de aandrijfrol 28 toe geleidelijk weer naar een horizontale stand gaan, zodat het doel van de uitvinding wordt bereikt, waarbij door het effekt van bovenbeschreven bewegingen noch lengteveranderingen van de transportband, noch parallello-20 gramvormige vervorming optreedt, zodat geen span-, spoor- of aandrijfproblemen optreden.

De uitvoering volgens figuur 2 wijkt af van die van figuur 1 doordat het hier een mogelijkheid betreft om bij horizontaal blijvend hoofd frame het hulpframe met scharen de helling te laten volgen voor het geval diepte regelende rollen niet toegepast kunnen worden en wel zodanig, dat de scharen dezelfde helling in dwarsrichting t.o.v. het hoofdframe aannemen als de wielas.

Hiertoe wordt de wielasbeweging bijvoorbeeld via een hef— 7905860 ~ if —6~ boommechanisme overgebracht naar as 9, welke- op eerder ontschreven wijze de stand van het hulpframe kommandeert. De diepteinstelling moet dan vanaf het hoofd frame bepaald worden.

7S05860 \ '

Claims

1. Meerrijige rooier voor knol-, bol- en wortelgewassen, in het bijzonder aardappelen, , omvattende een op de bodem steunend hoofdframe, een scharnierend op het hoofd- 5 frame en op de bodem steunend hulpframe, tenminste ëën door het hoofdframe gedragen zeef transporteur, door het hulpframe gedragen rooischaren, en een op de rooischaren aansluitende transporteur, die gezien in de rijrichting aan de voorzijde rond een door het hulpframe gedragen keerrol en 10 aan de achterzijde rond een door het hoofdframe gedragen horinzontale aandrijfrol loopt , met het kenmerk, dat de keerrol in een vertikaal en de aandrijfrol in een ongeveer horizontaal en vertikaal vlak beweegbaar is en dat middelen zijn aangebracht voor het in dwarsrichting gezien nagenoeg 15 horizontaal houden van de zeeftransporteur.

2. Meerrijige rooier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de einden van de as van de keerrol door middel van een koppelstang gekoppeld zijn met de overeenkomstige einden van de as van de aandrijfrol. 20

3. Meerrijige rooier volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het ene'einde van de as van de keerrol over het hulpframe* zodanig gekoppeld is met het andere einde van die as, dat bij een beweging in het vertikale vlak, die einden tegengesteld bewegen. 25 4. Meerrijige aardappelrooier volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het hulpframe bestaat uit aan weerszijden van de transporteur een met een einde van de as van de keerrol gekoppelde langsbalk, die een geleidingsorgaan voor een koppelstang vertoont,aan weerszijden van de transporteur een 30 met de langsbalk gekoppeld hefboomstelsel en een het hefbooms tel sel verbindend omkeemechanisme.

•4» 7905860