NL7905746A

NL7905746A - Paraathouder voor adembeschermingstoestellen.

Info

Publication number: NL7905746A
Application number: NL7905746A
Authority: NL
Original assignee: Draegerwerk Ag
Priority date: 1978-10-06
Filing date: 1979-07-25
Publication date: 1980-04-09
Also published as: DE2843652B2; FR2437844B1; IT7909556A0; IT1121648B; SU932967A3; FR2437844A1; GB2030869A; GB2030869B; SE7907893L; CH641965A5; SE438416B; US4289238A; DE2843652A1; DE2843652C3

Description

Λ •t % «r

Dragerverk Aktiengesellsehaft, Lübeck, Bondsrepubliek Duitsland

Paraathouder voor adembeschermingstoestellen.

De uitvinding heeft betrekking op een paraathouder voor adembeschermingstoestellen, waarbij de paraathouder bestaat uit twee schalen waarin een adembeschermingstoestel zodanig in een opentrekbaar, alzijdig gesloten buidel uit waterdamp ondoorlaatbaar materiaal qpgesteld 5 is, dat deze bij het openen van de houder opengetrokken wordt.

De paraathouder bevat een adembeschermingstoestel, dat bijvoorbeeld als vluchttoestel gebruikt kan worden. Het toestel kan daartoe voortdurend ter beschikking staan in hotelkamers aan de wand opgehangen zijn. De uitvoering van de paraathouder dient zodanig 10 te zijn, dat het adembeschermingstoestel, zoals voor noodtoestanden onvoorwaardelijk noodzakelijk, dat wil zeggen ook duisternis, zonder moeilijkheden door ongeoefendaa uitgenomen kan worden.

Bekend is een paraathouder voor adembeschermings-toestellen welke uit twee of meer schalen bestaat die door een aan een 15 de houder omgevende draad, band of dergelijke aangebrachte spannende afsluiting samengehouden worden. Daarbij kan de afsluiting uit een aan de ene bandeinde bevestigde beugel en een haakvormig einde van het andere bandeinde gevormd worden. Voor water gevoelige adembeschermingstoestellen worden daarbij in een voor water en waterdamp ondoorlaatbare, bijvoor-20 beeld uit geparafineerd papier, kunststof of rubber bestaande omhulling ingepakt, in de houder opgesteld. Bij een uitvoeringsvorm is het adembeschermingstoestel in een opentrekbare, alzijdig gesloten buidel ondergebracht, welke zodanig in een uit twee schalen gevormde houder opgesteld is, dat de buidel bij het openen van de houder opengetrokken wordt.

25 Daartoe zijn aan de buidel stroken aangebracht welke bijvoorbeeld met gaten aan de aan de houder aangebrachte oren bevestigd zijn. Voor gebruik bij een opgetreden noodtoestand kan de houder na het openen van de bandafsluiting door uit elkaar trekken van de schalen geopend worden, 7905746 2 » waarbij gelijktijdig de buidel opengetrokken wordt en daardoor het adem-beschermingstoestel vrij gekomen is. Voor het openen zijn heide handen noodzakeli jk, De houder bestaat, bepaald door de belastin^n bij het mee voeren, uit een krachtig materiaal. De gebruiker dient met het hanteren 5 vertrouwt gemaakt te worden en het toestel wordt in hoofdzaak meegevoerd.

De handelingen voor het openen bereiden bij duisternis zeker desondanks bijzondere moeilijkheden. (Duits octraxschrift 1.002.203).

Doel van de uitvinding is eenvoudige, door ongeoefenden in een noodtoestand zeker te openen paraathouder, die bij ophangen aan een 10 wand het hanteren met een hand mogelijk maakt. Het uitvoeren van paraat- heidscontroles dient zonder moeite mogelijk te zijn.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt doordat de voorste schaal en de achterste schaal, waarvan de bodems door een scharnier met elkaar verbonden zijn en welke in de bovenste delen, alwaar de voorste 15 schaal een grijpplaat bezit, door een grendelafsluiting 7 samengehouden waden, met de buidel via telkens een opentreklas en telkens twee drukknopen verbonden zijn en de achtersehaal met een Wand-bevestiging uitgerust is.

Andere kenmerken in het raam van de uitvinding zijn aan-. 20 gegeven in de volgconclusies.

De met de uitvinding bereikte voordelen bestaan in het bijzonder daarin, dat ook voor de ongeoefenden, bijvoorbeeld de hotelgast, geen moeilijkheden zijn om het adembeschermingstoestel uit de aan de wand gehangen paraathouder te nemen. Ook bij duisternis en met de 25 in een noodsituatie optredende nerveusiteit kan de bedreigde betrouwbaar met een hand de paraathouder openen. Hij trekt daartoe slechts aan de grijpplaat. Na het neerklappen van de voorschaal ligt bet adembeschermingstoestel, weg te nemen met de andere hand, open voor hem,

De bevestiging van de gesloten paraathouder, dus het adem-30 beschermingstoestel aan de wand, heeft plaats via aan wezige wandbe- vestigingsmiddelen. De aard en de functie van de wandbevestigingsmiddelen is door de verdekte opstelling daarvan voor onbevoegden niet zichtbaar. Daardoor wordt op eenvoudige wijze een niet bedoelde bewaring van de paraathouder op een andere plaats verhinderd. De paraathouder staat daar-35 door in een noodsituatie altijd op de bekende plaats ter beschikking. Het 7905746 3 < tt afhemen voor controledoeleinden is ge makkelijk uitvoerbaar,

De grendelafsluiting verhindert een opnieuw sluiten van de paraathouder. Hierdoor wordt op voordelige eenvoudige wijze onmogelijk dat zich. in een gesloten paraathouder een na een onbevoegd openen be- 5 schadigd adembeschermingstoestel zich kan bevinden. Door het uitnemen van de drukknoppen van de achterzijde af zijn paraatcontroles eenvoudig, Ha het verwijderen van de drukknoppen is de opentreklas losgenomen, waardoor de opentrekbuidel bij het neerklappen van de voorschaal niet meer open getrokken wordt.

10 Een uitvoe rings voorbeeld van de uitvinding is in de tekening aangegeven en wordt in het volgende beschreven.

Fig, 1 is een zijaanzicht van de paraathouder.

Fig, 2 is een langs doorsnede met een ingetekend adembeschermingstoestel .

ζ Fig. 3 is een aanzicht op de achterwand in de richting A volgens tig. 2.

Fig. k toont de vorm en de opstelling van de drukknop.

Fig. 5 toont de vorm en de opstelling van de wand- be vestiging.

23 Fig. 6, 7 en 9 tonen andere uitvoerings vo/rmen van de wandbevestigingen,

Fig, 8 is een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in fig. 7.

Fig. 10 is een doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 9.

25 De paraathouder 1 bestaat uit een voorschaal 2 en een achterschaal 3. De voorschaal 2 en de achterschaal 3 zijn aan de bodem U, 5 door een scharnier 6 met elkaar verbonden. De grendelafsluiting 7 houdt de paraathouder 1 tijdens de paraatheids tijd gesloten. De grendelafsluiting bestaat uit een elastische grendel 8 in de voorschaal en een 30 concaaf vlak 9» alsmede een in de sluitrichting daarvoor opgesteld convex vlak 10, In gesloten toestand van de grendels lui ting 7 grijpt de elastische grendel 8 in het concave vlak 9. Bij het openen door trekken aan de grijp-plaat 11 glijdt de grendelneus 12 uit het concave vlak 9 waardoor de voorschaal 2 neer kan klappen. Voor een zekere greep bij het openen bezit de 35 grijpplaat 11 een tegen de cpeningsrichting in naar achter oplopende ver- 7905746 15 \ ‘ k dikking 29.

In de paraathouder 1 is met de achterschaal 3 via de wandbevestiging 13 volgens fig. 5, bijvoorbeeld aan een wand opgehangen.

De bevestiging heeft bij gesloten paraathouder 1 plaats. Daardoor wordt 5 een onbevoegd afnemen van de wand en het bewaren op een plaats, waar het adembeschenningstoestel dan voor gebruik eerst gezocht dient te worden, verhinderd. De grendelafsluiting 7 kan slechts met behulp van een toestel weer gesloten worden. De grendelklink 8 blijft zonder deze inrichting bij het samenklappen van de schalen met de grendeünsus 12 in het convexe 10 vlak 10 hangen. Door deze toestand wordt elk onbevoegd openen van de paraathouder 1 voor de inspectie duidelijk.

Het adembeschermingsapparaat ll is in een opentrekbare, voor waterdamp on doorlaatbare, alzijdig gesloten buidel 15 verpakt, De buidel 15 is door middel van de opentreklas 16 met de achterschaal 3 en 15 met de opentreklas 17 net de voorschaal 2 verbonden. De verbinding heeft plaats over telkens twee drukknop®n 18. De drukknop 18 bestaat uit de kop 19 met de tap 20. De tap 20 is voorzien van langsspleten 21. Daardoor is het mogelijk om de tap in het gat 22 van de houder 23 en het gat 2k van de schaal te steken. Ha het instejcen springt de schouder 25 in de houder 20 23 van de voorschaal 2 achter de insnoering 26 en bij de achterschaal 3 na het insteken in het gat 2b achter de binnenzijde van de schaalwand.

De beide drukknoppen 18 voor de verbinding met de opentreklas 16 met de achterschaal 3 worden van buiten ingestoken. Daartoe bezit de achterwand een opening 27 voor het doen uitsteken van de opentreklas 16. Dit 25 uitsteken vergemakkelijkt het uitnemen van het adembeschenningstoestel .

ll voor controledoelèinden uit de paraathouder 1. Met losgenomen open-treklassen 16 volgt bij het neerklappen van de voorschaal 2 het adembeschermings toestel ik zonder tot opentrekken belasten van de buidel 15.

Met de opentrekinsnede 28 tussen de qpentreklassen 16 en 17 30 is bij het openen van de paraathouder 1 een bepaald opentrekken van de buidel 15 verzekerd.

Bijzonderheden van verschillende wandbevestigingen zijn in de fig. 5, 6, 7 en 9 aangegeven.

Voor de wan dbe vestiging volgens fig. 5 bezit de achter-35 wand van de achterschaal 3 de gaten 58. Veiligheidsknoppen 32 zijn met 7905748 «· ï $ schroeven 30 aan de wand 31 geschroefd. De veiligheidsknoppen 32 bestaan uit de met vier spleten 35 voorziene, uit-vendig kegel νοητά ge krans 33 waarvan de grootste diameter in geringe mate groter is dan het gat 58 en de schacht 3¾ waarvan de hoogte en de doorsnede overeenkomen met het 5 gat 58. Bij het steken van de gaten 58 over de kegelvormige kransen 33 worden deze door de randen van de gaten 58 samengedrukt. Wanneer de randen van de gaten 58 in de getekende wijze om de schachten 3^ ert achter de de kegel vormige kransen 33 rusten, veren de kegel vormige kransen 33 weer uit en houden de paraathouder 1 zeker aan de wand 31. Het afnemen van de 10 paraathouder 1 voor controledoeleinden is zodanig mogelijk dat de paraat houder 1 zonder beschadigen van de opentrekbuidel in geringe mate geopend wordt en een speciaal werktuig ingestoken wordt waarmee de kegelvormige kransen 33 samen ge drukt worden. Daardoor worden de gaten 58 vrijgegeven en de paraathouder 1 kan af genomen worden. Voor het opnieuw aanbrengen 15 worde paraathouder 1 weer op de gebruikelijke wijze gesloten.

lig. 6 toont de wandbevestiging 59. Volgens deze zijn * in de achterwand van de achterschaal 3 de langwerpige gaten 38 aangebracht welke een meandervormige middellijn 38, een breedte overeenkomstig de schacht van de kopschroeven 37 alsmede nabij het ene einde de verenging 20 39 hebben. De kopschroeven 37 zijn met een passende afstand tussen de schroefkop en de wand aan de wand bevestigt. Aan het andere einde van elk langwerpig gat 36 bevindt zich een verbreding Uo welke overeenkomt met de doorsnede van de schroeikop en waarmee de achterschaal 3 over de schroefkoppen gestoken wordt. Dan worden de langwerpige gaten 36 onder de 25 schroefkoppen ingestoken en de gesloten paraathouder 1 wordt langs de kromming van de langwerpige gaten 36 via de schroefschachten verschoven totdat deze achter de verenging 39 in de eindstand komen te staan. Het afhemen heeft in omgekeerde zin plaats.

In de uitvoering van de wandbevestiging 60 volgens fig.

30 7 is de achterwand van de achterschaal 3 met doorbrekingen U1 voorzien welke over de in de wand 31 bevestigde oogschroeven b2 geschoven worden.

Daarna worden bij gesloten paraathouder 1 door de opening bj in de zijwand van de achterschaal 3 de vergrendeldoom Ut door de ogen b3 van de oogschroeven h2 gestoken. De lijsten b6 aan de achterschaal 3 dienen als 35 geleiding bij het insteken van de grendeldoom bb, Na het insteken van de 7905746

Claims

5 Bij de wandhevestiging 61 volgens fig. 9 heeft de achter wand van de achterschaal 3 de langwerpige gaten 1*9 voor het opnemen van de schroefschacht 51 welke in de verwijdingen 53 met aan de schroef-kop 52 overeenkomstige doorsnede overgaan. De kopschroeven 50 zijn in de wand 31 zodanig bevestigd dat de afstand tussen de schroeikop 52 en de 10 wand 31 de wanddikte van de achterschaal 3 en de dikte van de ver- grendelstaaf 5l* van vierkante doorsnede opneemt. Met de verwijdingen 5'3 wordt de achterschaal 3 van de gesloten paraathouder 1 over de schroefkoppen 52 gestoken. Na insteken van de langwerpige gaten 1*9 onder de schroefkoppen 52 wordt de paraathouder 1 tot het aanliggen van de 15 schroefkop-schachten 51 tegen de einden van de langwerpige gaten l+9 verschoven. Dan wordt door de opening 57 in de zijwand van de achterschaal 3 de vergrendelstaaf 51+ onder de schroefkoppen 52 geschoven. De lijsten 56 aan de achterschaal 3 en de openingen 57 dienen daarbij als geleiding en tegenlager. Na het inschuiven van de vergrendelstaaf 5I* 20 wordt het zegel 1+8 over de opening 57 geplakt. Voor het los nemen van de paraathouder 1 van de wand 31 wordt het zegel 1*8 vernietigd. De vergrendelstaaf 5I+ wordt dan met een in de schroefdraad 55 bevestigde uittrekwerktuig uitgetrokken.
1. Paraathouder voor adembeschermtoéstellen, bestaande uit twee schalen waarin een adembeschermtoestel zodanig in een opentrekbare, alzijdig gesloten buidel uit waterdamp ondoorlaatbaar materiaal opgesteld is, dat deze bij het openen van de houder opengetrokken wordt, gekenmerkt doordat de voorschaal (2) en de achterschaal (3waarvan de 30 bodems (1*, 5) door een scharnier (6) met elkaar verbonden zijn en welke in de bovenste delen, alwaar de voorschaal (2) voorzien is van een grijpplaat (11), door een grendelsluiting (7) samengehouden worden, met de buidel (15) via telkens een opentreklas (16, 17) en telkens twee drukknoppen (18) verbonden zijn en de achterschaal (3) met een wandbe-35 vestiging (13» 59, 60, 61) uitgerust is, 7905745 * *
2. Paraathouder volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de scharnier (6) een steekschamier is.
3. Paraathouder volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de scharnier (6) een filmschamier is. 5 k. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de gri jpplaat (11) een omlopende verdikking (29) bezit.
5. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de gri jpplaat (11) voorzien is van een lichtend 10 materiaal.
6, Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de grendelsluiting (7) uit een elastische grendel (8) in de voorschaal (2) en een concaaf vlak (9) met een in de sluitrichting daarvoor opgesteld convex vlak (10) in de achterschaal (3) bestaat.
7. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de drukknoppen (18), bestaande uit een kop (19) en een tap.(20) met langsspleten (21), met een omlopende schouder (25) achter een insnoering (26) in houders (23) aan de voorschaal (2) en gaten (2U) in de achterschaal (3) grijpen.
8. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de achterschaal (3) de drukknoppen (18) van buitenaf in de gaten (2k) ppneemt en hierboven een opening (27) voor de qpentrek-las (16) bezit.
9. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies,. 25 gekenmerkt doordat het materiaal van de buidel (15’) een grendellaagfolie uit aan weerszijden met polyethyleen beklede aluminiumfolie is.
10. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de buidel (15) tussen de open treklassen (l6, 17) voorzien is van een opentrekinsnede (28) 3) 11. Paraathouder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de wandhevestiging (13) als inwendig door gaten (58) in de achterschaal (3) opgestelde met schroeven (30) verbonden veiligheidsknoppen (32), bestaande uit een met spleten (35) voorziene, uitwendig kegel vormige krans (33) waarvan de grootste diameter in geringe mate 35 groter is dan het gat (58), en een in hoogte en doorsnede aan het gat (58) 7905745 * ΰ % overeenkomstige schacht (3*0 uitgevoerd is.
12. Paraathouder volgens een der conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat de wandhevestiging (59) uit een kopschroef (37) in een einde van een langwerpig gat (36) in de achterschaal (3) met een 5 mean dervormige middellijn (38), welke aan een einde een verenging (39) en aan het andere einde een verbreding (1*0) met aan de schroefkop overeenkomstige doorsnede bezit, bestaat.
13. Paraathouder volgens een der conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat de wandhevestiging (6o) uit doorbraken (1*1) in de 10 achterwand van de achterschaal (3) en telkens een oogschroef (1*2) binnen de doorbraken (1*1) en een binnen de ogen (1*3) alsmede tussen lijsten (1*6) en binnen een opening (1*7) in de zijwand van de achterschaal (3) opgestelde grendeldoom (1*1*) en een zegel (1*8) over de opening (1*7) bestaat. 15 _ 11*. Paraathouder volgens een der conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat de wandhevestiging (61) uit telkens een kopschroef (50) in langwepige gaten (1*9) in de achterwand van de achterschaal. (3) met een aan de schroefs>chacht (51) overeenkomstige breedte, waarvan het < andere einde een verwijding (53) met een aan de schroefkop (52) overeen- 20 komstige doorsnede bezit, en een tussen de schroefkoppen (52) en de achterwand (3) en de lijsten (56) opgestelde vergrendelsstaaf (5I*) een zegel (1*8) bestaat. 79 0 5 7 4 S