NL7905591A

NL7905591A - Luchtband- en wielvelgsamenstel.

Info

Publication number: NL7905591A
Application number: NL7905591A
Authority: NL
Original assignee: Dunlop Ltd
Priority date: 1978-07-29
Filing date: 1979-07-18
Publication date: 1980-01-31
Also published as: FI792292A; AU525383B2; FR2433425B1; BE877849A; ES251724U; DK318479A; ES253446U; ES251724Y; JPH0127885B2; CH635538A5; ZA793484B; DE2930835A1; GR69972B; LU81538A1; US4260006A; NZ190987A; AT371769B; FR2433425A1; SU1075961A3; AR217532A1

Description

V

# DUNLOP LIMITED, te Londen, Groot Brittannië

Luchtband- en wielvelgsamenstel.

De uitvinding heeft betrekking op een luchtband- en wielvelgsamenstel, en in het bijzonder op verbeteringen aan de samenstellen volgens de samenhangende Britse octrooiaanvragen 23.099/76, 39-760/76, 39.672/76, U2.689/76, 8.501/77 en 9.161/77.

5 Deze aanvragen hebben betrekking op een luchtband- en wielsamenstel, waarbij de luchtband een loopvlakgedeelte omvat, verder zijwanden en een paar hielen, welke hielen elk een in hoofdzaak niet rekbare ringvormige versterking bevatten, en rusten op een wielzitting aan weerszijden van de wielvelg, die een bevestigingsverdieping voor de lucht-10 band bevat, die axiaal naar binnen en nabij althans ëën hielzitting is aangebracht voor het verschaffen van een volgens de omtrek zich uitstrekkende groef, die axiaal en radiaal althans het radiaal naar binnen liggende einde of de punt van een verlengd teengedeelte van de betrokken lucht-bandhiel plaati, welk teengedeelte elastomeermateriaal omvat, dat zich in 15 lengterichting uitstrekt vanaf de ringvormige versterking naar de punt in een radiale en axiale binnenwaartse richting ten opzichte van de ringvormige versterking, buigzaam is in een richting loodrecht op zijn lengte tot een lage luchtbandpassing» en in hoofdzaak stijf is in de richting van zijn lengte, zodat wanneer een axiaal binnenwaartse kracht bij het 20 loopvlakgedeelte wordt uitgeoefend op de hiel door de luchtbandzijwand in het grondaanrakende gedeelte van de omtrek van de luchtband, een aanzienlijke radiaal en axiaal naar buiten gerichte kracht wordt opgewekt bij de ringvormige versterking, welke opgewekte kracht de ringvormige versterking strak trekt en de hiel vasthoudt.

25 Thans is gebleken, dat de doeltreffendheid van het vast- 790 5 5 91 2 / houden van de hiel verder kan worden verbeterd door middel van de uitvin- ^ ding, die volgens één kant een luchtband- en vielvelgsamenstel verschaft, waarbij de luchtband een loopvlakgedeelte omvat, verder zijwanden en een paar hielen, welke hielen elk in een hoofdzaak niet rekbare ringvormige 5 versterking bevatten, en rusten op een hielzitting aan weerszijden van de hielvelg, die een verdieping voor het bevestigen van de luchtband bevat, welke verdieping axiaal naar binnen ten opzichte van en nabij althans één hielzitting is gevormd voor het verschaffen van een volgens de omtrek zich uitstrekkende groef, die axiaal en radiaal althans het radiale binnenste 10 einde of de punt plaatst van een verlengd teengedeelte van de betrokken luchtbandhiel, welk teengedeelte elastomeermateriaal omvat, zich in lengterichting uitstrekt vanaf de ringvormige versterking naar de punt in een richting radiaal en axiaal naar'binnen ten opzichte van de ringvormige versterking, buigzaam is in een richting loodrecht op zijn lengte en met 15 een dwarsdoorsnede met betrekking tot de wielvelggroef voor het mogelijk maken van het passen van de luchtband bij een oppompdruk voor het plaatsen van de teen in de groef, en in hoofdzaak steil is in de richting van zijn lengte, zodat wanneer een axiaal binnenwaartse kracht bij het loopvlakgedeelte wordt uitgeoefend op de hiel door de luchtbandzijvand in het grond-20 aanrakende gedeelte van de luchtbandomtrek, de punt van de teen in de groef blijft, en de hiel wordt gedwongen te draaien, waarbij een aanslagmiddel, dat een elastcmeerverbinding omvat, is aangebracht tussen de luchtbandhiel en de wielvelg, axiaal naar binnen ten opzichte van een radiaal vlak door het axiaal binnenste punt van de teenpunt, waar deze punt in aanraking is 25 met de velg in de gemonteerde toestand, welk aanslagmiddel zodanig is, dat aanslag met de wielvelg plaatsvindt, met het eerste draaien van de hiel, en vervolgens bij de door de teen in de groef opgewekte krachten, aanvullende krachten opwekt voor het vasthouden van de hiel.

Bij een voorkeursuitvoering, omvat het aanslagmiddel een 30 bobbel, gevormd in het axiaal binnenste eindvlak van het hielgebied van de luchtband. De bobbel bevindt zich bij voorkeur op een soortgelijke radiale hoogte in de luchtband als de ringvormige versterking, zodat het oplopen van de bobbel tegen de wielvelg een maximum reaktiekracht opwekt bij ongeveer 90° draaien van de hiel vanuit de ruststand.

35 De tobbel is bij voorkeur in de dwarsdoorsnede van de 790 55 91 4’ 3 \ luchtband geprofileerd als een leivlak.

Het radiaal binnenste gedeelte van de bobbel is bij voorkeur concaaf of weggesneden in een axiaal buitenwaartse richting naar de teen en in voldoende mate voor het mogelijk maken, dat de teen buigt voor 5 het mogelijk maken voor het monteren van de luchtband. De concaviteit is bij voorkeur echter complementair gevormd met betrekking tot het axiale binnenwaartse oppervlak van de groef, zodat aanligging zodra dat mogelijk is plaatsvindt na het eerste draaien van de hiel rond de teen.

De bobbel kan bestaan uit elastomeermateriaal met een 10 willekeurige bekende hardheid voor het wielgebied van de luchtband. Meer in het bijzonder echter wordt de elastomeer van de bobbel samen met een daarin opgenomen versterkingsmateriaal gekozen voor het doeltreffend verschaffen van een harde verbinding, die een hardheid heeft van meer dan 50° Shore of meer in het bijzonder in het bereik van 60-96°.

15 De complementaire vorming van de bobbel en de wielvelg kan aanvullend worden verschaft door middel van een verhoogd wielvelgpro-fiel. De wielvelg kan bijvoorbeeld een verhoogde bobbel hebben direkt aan de binnenzijde van de groef, of kan een axiaal en radiaal verhoogde, axiaal binnenwaartse groefschouder hebben. Een dergelijke maatregel verschaft 20 een asymmetrische dwarsdoorsnede van de groef.

Het aanslagmiddel kan zijn voorzien in alleen de wielvelg door bijvoorbeeld een volgens de omtrek zich uitstrekkende, verhoogde bobbel, zoals in de voorgaande alinea beschreven, zonder een aanvullende bobbel op het axiaal binnenwaartse oppervlak van de luchtbandhiel.

25 Ook kan het aanslagmiddel zijn verschaft door middelen, die gescheiden zijn van zowel de luchtband als de wielvelg bijvoorbeeld een ring van hard elastomeermateriaal of kunststofmateriaal, welke ring kan worden bevestigd aan de luchtband of de wielvelg op een plaats nabij de luchtbandhiel, zodat bij het draaien van de hiel, de ring wordt aangegre-30 pen tussen de hiel en de wielvelg.

Een andere kant van de uitvinding verschaft een luchtband, die een loopvlakgedeelte omvat, verder zijwanden en een paar hielgebieden, welke hielgebieden elk een in hoofdzaak niet rekbare ringvormige versterking bevatten, waarbij althans een van de hielgebieden is voorzien van een 35 axiaal en radiaal uitstekend, verlengd teengedeelte, dat elastomeermateriaal 790 55 91 h , * j omvat, buigzaam is in een richting loodrecht op zijn lengte en in hoofd- | zaak stijf in de richting van zijn lengte, welk hielgebied verder een aan-slagmiddel bevat, dat een bobbel omvat uit een elastomeerverbinding, gevormd op het axiale binnenwaartse eindvlak van het hielgebied, zodat bij 5 het gemonteerd zijn op een wielvelg met een complementaire groef, die daarin is gevormd voor het opnemen van het verlengde teengedeelte, en een zijdelingse, door de weg opgewekte kracht wordt uitgeoefend op het luchtband-loopvlak, de bobbel in aanraking komt met de velg na het eerste draaien van het hielgebied voor het opwekken van bij de door de teen in de groef 10 opgewekte krachten, opwekken van aanvullende krachten voor het vasthouden van de hiel.

De bobbel is bij voorkeur gevormd uit elastomeermateriaal met een hardheid van meer dan 50° Shote of meer in het bijzonder in het bereik van 60°-96° Shore.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een doorsnede toont van het onderhavige luchtbanden wielvelgsamenstel, fig. 2 een doorsnede toont van een van de luchtbandhielen 20 en hielzittingen van het samenstel volgens fig. 1, en fig. 3 een andere uitvoeringsvorm toont.

De in fig. 1 weergegeven luchtband omvat een loopvlakge-deelte 1, en een paar zijwanden 2 en 3, welke zijwanden elk eindigen in een hielgebied 1*. De weergegeven luchtband is een radiale luchtband met 25 een laag profiel, waarbij de uitvinding echter eveneens kan worden toegepast bij luchtbanden met andere constructies. Elk wielgebied U van de luchtband bevat op gebruikelijke wijze een ringvormige versterking 5 uit een stalen draad.

De luchtband is gemonteerd aan een wielvelg 6, voorzien 30 van een paar op onderlinge afstand liggende hielzittingen 7 en 8, van een monteringsverdieping 9 in het midden, en van een groef 10 nabij elke hiel-zitting, welke groef op dezelfde wijze is gevormd als de groef, weergegeven in de voornoemde samenhangende octrooiaanvragen. De groef omvat een symmetrische groef, die in het materiaal van de wielvelg is gewalst.

35 Zoals duidelijker is te zien in fig. 2, is het hielgebied 790 5 5 91 » 5 c U voorzien van een axiaal en radiaal zich uitstrekkendeteengedeelte 11, dat een punt 12 heeft, die past in de onderkant van de groef 10 in de wielvelg. Zoals "beschreven in de samenhangende Britse octrooiaanvrage 23.099/76, heeft het axiale binnenoppervlak van de luchtbandteen het j door de onderbroken lijn 13 aangegeven profiel. Volgens de uitvinding ech ter, is de luchtbandteen voorzien van een aanslag uit een stuk gevormd met de luchtbandhiel, welke aanslag een bobbel 1U omvat, in hoofdzaak op dezelfde radiale hoogte als de hieldraad 5. De bobbel 1U is gemaakt ui hetzelfde harde elastomeennateriaal als het hoofdgedeelte van de teen, dat wil zeg-1Q gen een materiaal met een hardheid van meer dan 6θ° Shore. Een versterkings-weefselvel 15 strekt zich uit rond de hiel 16 en het hielgebied h, rond de teen 11 en ook de bobbel 1U.

De werking van de onderhavige luchtband is in beginsel dezelfde als bij het vroegere voorstel, doordat wanneer een zijdelingse Ij kracht wordt uitgeoefend op het luchtbandloopvlak als gevolg van het nemen van een bocht door het voertuig bij het leeggelopen zijn van de luchtband of het in hoofdzaak lee®lopen zijn, een axiaal binnenwaartse beweging van het einde 12 van de teen wordt voorkomen door de aangrijping daarvan in de groef 10, waarbij het hielgebied U wordt gedwongen te draaien. Het 20 teengebied 11 is werkzaam als een leivlak, doordat het tussen de hieldraad 5 en de wielvelg wordt geperst, en een kracht opwekt voor het vergroten van de spanning op de hieldraad en het op zijn zitting vasthouden van de luchtbandhiel voor het zodoende voorkomen van het door de hiel naderen van de verdieping 9· In dit geval echter wordt de leivlakwerking vergroot als 25 gevolg van de bobbel 1U, die in aanraking komt met het hoekgedéelte 17 van de wielvelg, hetgeen het gedeelte is op het axiale binnenwaartse eindvlak van de groef. Het materiaal van de bobbel wordt dus toegevoegd aan het materiaal van de teen voor het verbeteren van de geleidende werking en dus de vasthoudwerking.

20 Een belangrijke kant van de uitvinding is, dat het gebruik van een bobbel, die zich op de aangegeven plaats bevindt, een concaviteit of uitsnijding 18 verschaft bij de axiaal binnenwaartse zijde van de teen 11, zodat de luchtbandhiel op zijn juiste plaats op zijn hielzitting kan worden gemonteerd door het oppompen van de luchtband, waarbij de teen 11 35 radiaal naar buiten kan buigen voor het mogelijk maken, dat de teen over 790 55 91

Claims

15 Hoewel de twee beschreven uitvoeringsvormen een aanslag verschaffen, die uit êên stuk is met de luchtband of de wielvelg, is het duidelijk, dat de aanslag een afzonderlijk deel kan zijn in de vorm van een ring, bijvoorbeeld uit metaal, kunststof of staal, welke ring aan het luchtbandhielgebied of aan het axiale binnenoppervlak van de groef wordt 20 bevestigd gedurende het monteren van de luchtband. Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 25 • 1. Luchtband- en wielvelgsamenstel, waarbij de luchtband een loopvlakgedeelte omvat, verder zijwanden en een paar hielen, welke hielen elk een in hoofdzaak niet rekbare ringvormige versterking bevatten en rusten op een hielzitting aan weerszijden van de wielvelg, die een ver-30 dieping voor het monteren van de luchtband bevat, en axiaal naar binnen ten opzichte van en nabij althans een hielzitting is uitgevoerd voor het verschaffen van een volgens de omtrek zich uitstrekkende groef, die axiaal en radiaal althans het radiaal binnenste uiteinde of de punt plaatst van een verlengd teengedeelte van de betrokken luchtbandhiel, welk teengedeelte 35 elastomeermateriaal omvat, zich in lengterichting vanaf de ringvormige 790 5 5 91 f κ * versterking naar de punt uitstrekt in een radiaal en axiaal binnenwaartse richting ten opzichte van de ringvormige versterking, buigzaam is in een richting loodrecht qp zijn lengte en met betrekking tot de wielvelggroef een dwarsdoorsnede heeft voor het mogelijk maken van het monteren van de 5 luchtband door oppompdruk voor het plaatsen van de teen in de groef, en in hoofdzaak stijf is in de richting van zijn lengte, zodat wanneer een axiaal binnenwaartse kracht bij het loopvlakgedeelte wordt uitgeoefend op de hiel door de luchtbandzijwand in het grondaanrakende gedeelte van de luehtbandomtrek, de punt van de teen in de groef blijft, en de hiel 10 wordt gedwongen te draaien, gekenmerkt door een aanslagmiddel (“ik) dat een elastomeerverbinding omvat en is aangebracht tussen de luchtbandhiel (k) en de wielvelg (7)» axiaal naar binnen ten opzichte van een radiaal vlak door het axiaal binnenste punt van de teenpunt (12), waar deze punt in aanraking is met de velg (7) in de gemonteerde stand, welk aanslagmid-15 del zodanig is, dat aanligging tegen de velg plaatsvindt na het eerste draaien van de hiel, en vervolgens naast de door de teen in de goef opgewekte krachten, aanvullende krachten opwekt voor het vasthouden van de hiel.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 20 aanslagmiddel (1^) een bobbel omvat, gevormd op het axiale binnenwaartse eindvlak van het hielgebied van de luchtband.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bobbel zich op een soortgelijke radiale hoogte in de luchtband bevindt als de ringvormige versterking (5)» zodat het aanliggen van de bobbel tegen 25 de wielvelg (7) een maximumkracht opwekt bij een draaien van de hiel over ongeveer 90° vanuit de ruststand. U. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de bobbel in radiale dwarsdoorsnede van de luchtband is geprofileerd op de wijze van een leivlak. 3° 5. Samenstel volgens een der conclusies 1-U, met het kenmerk, dat het radiale binnenste gedeelte van de bobbel concaaf is in een axiaal buitenwaartse richting teneinde het de teen mogelijk te maken te buigen voor het monteren van een luchtband.'

6. Samenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 35 het concave profiel is uitgevoerd om complementair te zijn met betrekking 790 5 5 91 .ν' f tot het axiale binnenwaartse oppervlak van de groef (10), zodat aanligging zodra dat mogelijk is plaatsvindt na het eerste draaien van de hiel (¾) rond de teen.

7. Samenstel volgens êên der conclusie 2-6, met het kenmerk, 5 dat de elastomeerverbinding, waaruit de hobbel bestaat, een hardheid heeft van meer dan 50° Shore.

8. Samenstel volgens conclusie 7s met het kenmerk, dat de hardheid in het bereik ligt van 60-96° Shore.

9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat het elastomeermateriaal, waaruit het aanslagmiddel (14) bestaat, een versterkingsmateriaal bevat, zodat de elastomeerverbinding elastomeermateriaal en een versterkingsmateriaal omvat, welke materialen zijn samengesteld.

10. Samenstel volgens êên der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat het aanslagmiddel (14) is versterkt door een laag (15) uit een versterkingsweefsel, dat zich bij het oppervlak van het aanslagmiddel bevindt.

11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wielvelg direkt aan de binnenzijde van de groef (10) 20 is uitgevoerd voor het verschaffen van een verhoogde bobbel.

12. Samenstel volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de axiaal binnenste rand (22) van de groef (10) is uitgevoerd voor het verschaffen van een verhoogde bobbel (21).

13. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 het aanslagmiddel (14) alleen een volgens de omtrek zich utistrekkende verhoogde bobbel (21) omvat, gevormd in de wielvelg bij de axiale binnenste rand van de groef (10).

14. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aanslagmiddel (10) een afzonderlijke ring uit hard materiaal omvat, 30 bevestigd aan de hiel van de luchtband volgende op de vervaardiging daarvan.

15. Luchtband, voorzien van een loopvlakgedeelte,van zijwanden en van een paar hielgébi-eden, welke hielgebieden elk een in hoofdzaak niet rekbare ringvormige versterking bevatten, waarbij althans één van de hielgebieden ss voorzien van een axiaal en radiaal uitstekend ver- 35 lengd teengedeelte, dat elastomeermateriaal omvat, dat buigzaam is in een 790 5 5 91 richting loodrecht op zijn lengte en in hoofdzaak stijf is in de richting van zijn lengte, met het kenmerk, dat het hielgehied (k) een aanslagmiddel (1¾) "bevat, dat bestaat uit een bobbel uit een elastomeerverbinding, gevormd op het axiale binnenwaarsste eindvlak van het hielgebied, zodat na 5 montering aan een wielvelg (7), voorzien van een complementaire groef (10), die daarin is gevoimd voor het opnemen van het verlengde teengedeelte (11) en een zijdelingse, door de weg opgewekte kracht wordt uitgeoefend op het luchtbandloopvlak, de bobbel in aanraking komt met de velg na het eerste draaien van het hielgebied voor het naast de door de teen in de groef op-10 gewekte krachten, opwekken van aanvullende krachten voor het vasthouden van de hiel.

16. Luchtband volgens conclusie 15» met het kenmerk, dat de bobbel is gevormd op een soortgelijke radiale hoogte als de ringvormige versterking. ^ 17. Luchtband volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de bobbel in radiale doorsnede glas is geprofileerd op de wijze van een leivlak,

18. Luchtband volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het radiale binnenste gedeelte van de bobbel concaaf is in een axiaal 20 . . buitenwaartse richting voor het mogelijk maken van het buigen van de teen (11) voor het monteren van de luchtband.

19. Luchtband volgens éên der conclusies 15-18, met het kenmerk, dat de elastameerverbinding, waaruit de bobbel bestaat, een hardheid heeft van meer dan 50° Shore.

20. Luchtband volgens conclusie 17» met het kenmerk, dat de hardheid in het bereik ligt van 60-90° Shore.

21. Luchtband volgens eén der conclusies 15-20, met het kenmerk, dat de éhstomeerverbinding een versterkingsmateriaal bevat.

22. Luchtband volgens êén der conclusies 15-21, met het 30 kenmerk, dat het aanslagmiddel is versterkt door een laag (15) uit een versterkingsweefsel, aangebracht bij het oppervlak van het aanslagmiddel (1¾).

23. Samenstel in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 35 2¾. Luchtband in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 790 55 91