NL7905247A - Inslagspaninrichting. - Google Patents

Inslagspaninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7905247A
NL7905247A NL7905247A NL7905247A NL7905247A NL 7905247 A NL7905247 A NL 7905247A NL 7905247 A NL7905247 A NL 7905247A NL 7905247 A NL7905247 A NL 7905247A NL 7905247 A NL7905247 A NL 7905247A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
weft yarn
weft
cams
response
web
Prior art date
Application number
NL7905247A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187274B (nl
NL187274C (nl
Original Assignee
Yoshida Kogyo Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Yoshida Kogyo Kk filed Critical Yoshida Kogyo Kk
Publication of NL7905247A publication Critical patent/NL7905247A/nl
Publication of NL187274B publication Critical patent/NL187274B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187274C publication Critical patent/NL187274C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/38Weft pattern mechanisms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H51/00Forwarding filamentary material
    • B65H51/02Rotary devices, e.g. with helical forwarding surfaces
    • B65H51/04Rollers, pulleys, capstans, or intermeshing rotary elements
    • B65H51/06Rollers, pulleys, capstans, or intermeshing rotary elements arranged to operate singly
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D35/00Smallware looms, i.e. looms for weaving ribbons or other narrow fabrics
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Tension Adjustment In Filamentary Materials (AREA)

Description

u ' ^
Yoshida Kbgyo K.K.* te Tokio* Japan
Inslagspaninriohting.
De uitvinding heeft betrekking op een inslagspaninriohting voor toepassing in een schietspoelloos weefgetouw, zoals een naaldweefgetouw.
Naaldweefgetouwen maken gebruik van een heen en weer gaand 5 inslaginbrengorgaan of vuldrager voor het plaatsen van een vulling in een kettingvak en voor het terugtrekken uit het kettingvak gedurende het kruisen van de kettingen voor een nieuw vak.. Een dergelijke beweging van de vuldrager voor het intermitterend toepassen van een inslag, dat wil zeggen een plotseling gebruik van de inslag gevolgd door een periode 10 van rust, resulteert in een maximale inslagspanning gevolgd door een verslapping van de inslag. Het is daarom noodzakelijk om een constante spanning van de inslag te handhaven in de buurt van de vuldrager gedurende de werking van het getouw teneinde een gelijkmatigheid te handhaven van de stof die wordt geweven.
15 Een voorstel om de inslagspanning constant te houden bestaat uit een veer die zich bevindt tussen het inslaggarentoevoerorgaan en de vuldrager voor het opnemen van de lus in de inslag. De veer kan echter niet werken bij hoge snelheden van de vuldrager, waardoor er een plótser-linge hoge belating op de inslag wordt uitgeoefend. Terwijl de vuldrager 20 heen en weer wordt bewogen met hoge snelheden, kan de inslag worden gebroken, het oog in de vuldrager voor de doorgang van de inslag, kan snel uitslijten, en de zelfkantbreinaald kan worden beschadigd.
Het is daarom een oogmerk van de uitvinding om een inslag-spanningsinrichting te leveren voor het houden van een inslaggaren onder 25 een constante spanning gedurende de werking met hoge snelheid van een vuldrager.
Volgens de uitvinding omvat een inslagspanningsinrichting een inslaggarentoevoerorgaan dat synchroon met de wering van de heen en weer gaande vuldrager draaibaar is voor het leveren van een inslaggaren 790 5 2 47 %
V
2 aan de vuldrager van een naaldweefgetouw, en een inslagspanningcompensa-tor die zich bevindt tussen de inslaggarenvoeder en de vuldrager. De in-slaggarenvoeder heeft inslagwikkelmiddelen die een variabele diameter hebben voor het voortbewegen van het inslaggaren met verschillende snel-5 heden bij dezelfde rotatiesnelheid van de inslaggarenvoeder.De spannings- compensator bezit een paar van inslaggeleidingen voor het dragen van het inslaggaren langs een in hoofdzaak rechte baan daartussen en speling-opneemmiddelen die zich bevinden tussen de inslaggeleidingen en synchroon kunnen worden ingeschakeld met de werking van de inslaggarenvoeder voor 10 het intermitterend in zijdelingse richting verschuiven van het inslag garen uit de baan.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de 15 tekening toont: fig. 1 een vooraanzicht van een naaldweefgetouw waarop een inslagspanningsinrichting volgens de uitvinding is aangebracht, fig. 2 een bovenaanzicht van fig. 1, fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van een naaldweefgetouw, 20 fig. 4 op grotere schaal een vooraanzicht van een spannings compensator, fig. 5 op grotere schaal een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de spanningscompensator, fig. 6 in perspektief op grotere schaal een uitvoeringsvorm 25 van de spanningscompensator, fig. 7 op grotere schaal een vooraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de spanningscompensator, fig. 8 in perspektief een inslaggarenvoeder, fig. 9 een langsdoorsnede van de inslaggarenvoeder van fig. 8, 30 fig. 10 een doorsnede volgens de lijn X-X van fig. 9, fig. 11 hetzelfde als in fig. 10 doch met garenstangen die in radiale richting naar buiten zijn verplaatst, fig. 12 een doorsnede volgens de lijn XII-XII van fig. 9, en fig. 13 een doorsnede vólgens de lijn XIII-XIII van fig. 9.
^ In de fig. 1 en 2 bestaat het naaldweefgetouw 1 in hoofdzaak· uit een frame 2, een aantal weeflussen 3 die zijn gemonteerd op het frame 2 790 5 2 47
V
3 * voor het scheiden van twee groepen van kettingdraden 4 voor het vormen van achtereenvolgende kettingvakken, een paar van aanslagrieten 5 en 6 die heen en weer kunnen zwenken teneinde ingestoken vullingen 7 en 8 te slaan tegen de vellen van smalle stoffen 9 en 10 die worden vervaar-5 digd, een paar vuldragers 11 en 12 die draaibaar zijn gemonteerd op hun paar van respektieve assen 13 en 14 op het frame 2 voor het plaatsen van de vullingen 7 en 8 over de kettingvakken, en een paar zelfkantvor-mende grendelnaalden 15 en 16 die heen en weer beweegbaar zijn langs de stoffen 9 en 10 voor het vastnemen en breien van de lussen van de 10 vullingen 7 en 8 met voorgaande vullussen. De smalle stoffen 9 en 10 worden gedurende het vervaardigen afgevoerd door een stel van afvoer-rollen 17. "
Een hoofdas 18 die in het frame 2 is ondersteund en kan worden aangedreven door een (niet weergegeven) motor is werkzaam gekoppeld 15 via schuine tandwielen 19 en 20 met vertikale assen 21 die op de boven einden krukschijven 22 en 23 hebben. De vuldragers 11 en 12 zijn gemonteerd op een paar van respektieve armen 24 en 25 die draaibaar zijn gekoppeld met een paar verbindingsstukken 24a en 25a die zijn gekoppeld met een paar excentrische pennen 26 en 27 op de respektieve krukschijven 20 22 en 23.
Een paar inslaggarenvoeders 28 en 29 is gemonteerd op een aandrijfas 30 die draaibaar op het frame 2 is ondersteund. De inslag-garenvoeders 28 en 29 dragen eromheen wikkelingen van inslaggarens 31 en 32, en voeden de inslaggarens 32 en 32 gedurende de rotatie daarvan 25 tot de respektieve vuldragers 11 en 12. De inslaggarenvoeders 28 en 29 worden synchroon aangedreven met de vuldragers 11 en 12 via een stel banden 33 en 34 die lopen rond trommels 35 en 36 op de hoofdas 18 en de aandrijfas 30.
Een paar spanningscompensatoren 37 en 38 is opgesteld in de 30 banen van de inslaggarens 31 en 32 tussen de inslaggarenvoeder 28 en de vuldrager 11, en tussen de inslaggarenvoeder 29 en de vuldrager 12.
De spanningscompensatoren 37 en 38 zijn draaibaar ondersteund op een paar respektieve stangen 39 en 40 die op het frame 2 zijn gemonteerd.
De spanningscompensatoren 37 en 38 worden synchroon met de rotatie van 35 de inslaggarenvoeders 28 en 29 aangedreven door een paar banden 41 en 42 die lopen rond een paar trommels 43 en 44 die zijn bevestigd aan de 790 52 47
St * 4 aandrijfas 30.
Aangezièn de spanningscompensatoren 37 en 38 de spiegelbeelden van elkaar zijn, zal hieronder de opbouw van één van de spanningscompensatoren 37 worden beschreven. Zoals in de fig. 3 en 4 is weergegeven, bestaat 5 de spanningscompensator 37 uit een paar van inslaggeleidingen 45 en 46 voor het dragen van het inslaggaren 31 langs een in hoofdzaak rechte baan daartüssen, en een paar van excentrische plaatnokken 47 en 48 die zijn gemonteerd op een as 49 die draaibaar is op de stangen 39 door middel van de band 41. De plaatnokken 47 en 48 zijn in axiale 10 richting in één lijn met elkaar en kunnen gezamenlijk draaien in vlakken tussen de inslaggeleidingen 45 en 46 en in hoofdzaak loodrecht op de baan van het inslaggaren 31 tussen de inslaggeleidingen 45 en 46. De nokken 47 en 48 hebben respektieve gedeelten 50 en 51 die beweegbaar zijn over en terugtrekbaar zijn uit de baan van het inslaggaren 31 15 tussen de inslaggeleidingen 45 en 46 in responsie op de rotatie van de nokken 47 en 48.
Een garengeleiding 52 die een oog 53 heeft, is bevestigd aan het frame 2. Het oog 53 bevindt zich tussen de inslaggeleidingen 45 en 46 voor het daardoorheen dragen van het inslaggaren 31. Indien de ge-20 deelten 50 en 51 van de nokken 47 en 48 zijn opgesteld boven de baan van het inslaggaren 31, bevindt het oog 53 zich tussen de nokgedeelten 50 en 51.
Een garenstop 54 in de vorm van een plaat, is bevestigd aan het frame 2 door een (niet weergegeven) arm. Déze garenstop 54 is be-25 vestigd aan een huls 55 die schuifbaar is opgenomen op een gedeelte van de as 49 die ligt „tussen de nokken 47 en 48. De garenstop 54 heeft een paar vleugels 56 en 57 die in radiale richting naar buiten van de as 49 uitsteken.
Het inslaggaren 31 wordt toegevoerd door de inslaggarenvoeder 30 28,door de inslaggeleidingen 45 en 46 en door een garengeleiding 58 aan de vuldrager 11.
De spanningscompensator 37 roteert in tijdsverhouding tot het heen en weer bewegen van de vuldrager 11, zodat indien de vuldrager 11 begint met terug te trekken uit zijn geheel ingestoken toestand door 35 een kettingvak, de nokgedeelten 50 en 51 beginnen te bewegen over de inslagbaan tussen de inslaggeleidingen 45 en 46 en dus het inslaggaren 790 5 2 47 «ft * 5 31 vastnemen en zijdelings van de baan verplaatsen weg van de as 49. Daardoor wordt een speling die in het inslaggaren 31 wordt ontwikkeld gedurende de terugkeerbeweging van de vuldrager 11, opgeheven. Terwijl de vul-drager 11 begint te bewegen in een kettingvak, beginnen de nokgedeelten 5 50 en 51 de baan van het inslaggaren 31 te verlaten tussen de inslag- geleidingen 45 en 46. Het inslaggaren 31 wordt dus gehouden onder een in hoofdzaak constante spanning gedurende de heen en weer gaande beweging van de vuldrager 11. Aangezien de spanningscompensator 37 mechanisch is gesynchroniseerd met de vuldrager 11, reageert de spanningscompensator 10 37 op een werking net hoge snelheid van de vuldrager 11.
De vleugels 56 en 57 van de garenstop 54 beletten het inslaggaren 31 te bewegen tezamen met de nokgedeelten 50 en 51 en te worden verstrikt met de nokken 47 en 48 en rond de as 49. Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de spanningscompensator 59, die bestaat uit 15 een paar van inslaggeleidingen 60 en 61 en een excentrische plaatnok 62 die zich bevindt tussen de inslaggeleidingen 60 en 61. De nok 62 kan draaien rond een as 63 terwijl hij wordt aangedreven door de band 41 in een vlak dat in hoofdzaak evenwijdig is aan een baan van het inslaggaren 31 tussen de inslaggeleidingen 60 en 61. De nok 62 heeft een om-20. treksgroef 64 voor het ontvangen van het inslaggaren 31. De rotatie van de nok 62 verschuift op periodieke wijze het inslaggaren 31 zijdelings uit de baan daarvan teneinde een speling van het inslaggaren 31 op te heffen.
Bij de spanningscompensator 65 die in fig. 6 is weergegeven, 25 is een krukhefboom 66 die draaibaar is op een vaste pen 67, opgesteld tussen een paar van inslaggeleidingen 68 en 69. De krukhefboom 66 heeft een einde dat draaibaar is verbonden met een hefboom 70 die heen en weer beweegbaar is door een geschikt mechanisme dat wordt aangedreven door de band 41. Het andere einde van de krukhefboom 66 heeft een oog 71 waardoor-30 heen het inslaggaren 31 lopt. Het inslaggaren 31 wordt intermitterend ver plaatst in zijdelingse richting uit de baan tussen de inslaggeleidingen 68 en 69 door het heen en weer bewegen van de hefboom 70.
In fig. 7 heeft de spanningscompensator 72 volgens een nog andere uitvoeringsvorm een hefboom 73 die schuifbaar is ondersteund in 35 een steun 74 op het frame 2 en zich bevindt tussen een paar van inslag geleidingen 75 en 76. De hefboom 73 is draaibaar aan één einde verbonden 790 5 2 47 "w 6 met een koppelstuk 77 dat draaibaar is gemonteerd in een excentrische stand op een schijf 78 die draaibaar is op een as 79 die wordt aangedreven door de band 41. De hefboom 73 heeft aan het andere einde een paar van op afstand van elkaar gelegen rollen 80 ên 81 voor het dragen van 5 het inslaggaren 31. De hefboom 73 beweegt in hoofdzaak loodrecht op de baan van het inslaggaren 31 heen en weer tussen de inslaggeleidingen 75 en 76 in responsie op de rotatie van de schijf 78, waarna de rollen 80 en 81 het inslaggaren 31 zijdelings verplaatsen uit de baan tussen de inslaggeleidingen 75 en 76.
10 De inslaggarenvoeder 29 is het spiegelbeeld van de inslag- garenvoeder 28 en de details en werking van de inslaggarenvoeder 28 zullen worden beschreven.
Zoals het duidelijkst is weergegeven in de fig. 8 en 9, omvat de inslaggarenvoeder 28 een spoel 82 met een holle as 83 en een paar 15 cirkelvormige flenzen 84 en 85 op de einden van de holle as 83. De cirkelvormige flenzen 84 en 85 hebben een paar ringvormige flenzen of velgen 86 en 87 die in axiale richting van elkaar af uitsteken. Een paar cirkelvormige deksels 88 en 89 zijn op de velgen 86 en 87 gemonteerd.
Een paar tandwielkamers 90 en 91 is aangebracht tussen de flens 84 20 en het deksel 88 en tussen de flens 85 en het deksel 89.
Het deksel 88 heeft een axiaal bevestigingsuitsteeksel 92 met een axiale uitsparing 93 voor het vergrendelend ontvangen van de aandrijfas 30 (fig. 2} die draaibaar is rond zijn eigen as met een constante snelheid.
25 Een spil 95 loopt in axiale richting door de holle as 83 en is draaibaar door de deksels 88 en 89 ondersteund. Een paar van in axiale richting op een afstand van elkaar gelegen aandrijftandwielen 96 en 97 is op de spil 95 bevestigd en bevinden zich in de respektieve tandwielkamers 90 en 91 aan de einden van de spoel 82. De spil 95 heeft 30 een uitwendig schroefdraadeindgedeelte 98 dat uitsteekt buiten het deksel 89. Een bevestigingsmoer 99 is geschroefd over het van schroefdraad voorzien eindgedeelte 98, terwijl een in omtreksrichting van ribbels voorziene knop 100 is bevestigd aan het van schroefdraad voorziene eindgedeelte 98. De spil 95 kan rond zijn eigen as worden gedraaid door 35 het met de hand draaien van de knop 100, en kan niet-draaibaar in zijn stand worden gehouden ten opzichte van het deksel 89 door het aanhalen 790 52 47 * 7 * van de bevestigingsmoer 99 tegen het deksel 89.
In elk van de tandwielkamers 90 'en 91 is een aantal aandrijf-tandwielen 100 of 102 (zes ëbuks in de weergegeven uitvoeringsvorm) draaibaar ondersteund op de pennen 103 die zijn gemonteerd op de flens 84 of 5 85 en het deksel 88 of 89. De pennen 103 zijn in hoekrichting op een af stand van elkaar geplaatst en bevinden zich rond de aandrijftandwielen 96 en 79. De aandrijftandwielen 96 en 97 worden in aandrijvende in-grijping gehouden met de respektieve aangedreven tandwielen 101 en 102.
Elk van de aangedreven tandwielen 101 in de tandwielkamer 90 vormt een 10 paar met en: wordt in axiale richting in één lijn gehouden met één van de aangedreven tandwielen 102 in de tandwielkamer 91.Aangrenzenden van de aangedreven tandwielen 101 of 102 in de tandwielkamers 90 of 91 zijn in axiale richting ten opzichte van elkaar verplaatst teneinde een onderlinge beïnvloeding of contact· ertussen te voorkomen, zoals in 15 fig. 13 is weergegeven.
Zoals het duidelijkst zichtbaar is in de fig. 10 en 11 heeft elk van de flenzen 84 en 85 een aantal van gebogen geleidingsgroeven 104 die in hoekrichting op gelijke afstanden van elkaar zijn opgesteld en zich in hoofdzaak in radiale richting van de holle as 83 uitstrekken.
20 Elk van de gebogen geleidingsgroeven 104 loopt in hoofdzaak halverwege rond één van de pennëi103. Elke geleidingsgroef 104 bezit een verdiepte schouder 105 die zich daarlangs uitstrekt. De gebogen geleidingsgroeven 104 in de flens 84 zijn in axiale richting in één lijn geplaatst met de gebogen geleidingsgroeven 104 in de flens 85 en vormen daarmee een 25 paar.
Een aantal garenstangen 106 met cirkelvormige dwarsdoorsnede loopt in axiale richting langs en zijn in radiale richting opgestèld rond de holle as 83. Elk van de garenstangen 106 heeft een paar eindgedeelten die zijn gekoppeld met een paar van de aangedreven tandwielen 101 en 30 102 door een paar pennen 107 en 108 die excentrisch zijn verbonden met het paar van de respektieve aangedreven tandwielen 101 en 102, en strekken zich losjes uit door een paar van de groeven 104 in de respektieve flenzen 84 en 85. De eindgedeelten van elke garenstang 106 zijn schuifbaar opgenomen in een paar van de verdiepte schouders 105 in de flenzen 84 35 en 85.
Het inslaggaren 31 wordt gewikkeld rond de garenstangen 106 790 52 47

Claims (12)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen bestaan uit een paar van excentrische plaatnokken die gezamenlijk draaibaar zijn in vlakken in hoofdzaak loodrecht op de baan in responsie op de rotatie van de inslaggarenvoeder, welke nokken 10 gedeelten hebben die beweegbaar zijn over en terugtrekbaar zijn uit de baan in responsie op de rotatie van de nokken, en een garengeleiding die vast is opgesteld tussen de nokken voor het dragen van het inslaggaren in de genoemde baan.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 15 spelingopneemmiddelen een garenstop omvatten die vast is opgesteld tussen de nokken om te voorkomen dat het inslaggaren beweegt tezamen met de gedeelten van de nokken.
  3. 4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een excentrische plaatnok omvatten met een omtreks- 20 groef voor het ontvangen van hetinslaggaren, welke nok draaibaar is in een vlak in hoofdzaak evenwijdig aan de baan, en dat de omtreksgroef een gedeelte heeft dat uit die baan beweegbaar is.
  4. 5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een krukhefboom omvatten die draaibaar is in respon- 25 sie op de rotatie van de inslaggarenvoeder, welke krukhefboom een oog heeft voor de doorgang van het inslaggaren en welk oog beweegbaar is over en kan worden teruggetrokken uit de baan in responsie op de roterende beweging van de krukhefboom.
  5. 6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 spelingopneemmiddelen een hefboom omvatten die heen en weer beweegbaar is in een richting in hoofdzaak.'.loodrecht op de baan in responsie op de rotatie van de gareninslagvoeder, welke hefboom een paar rollen heeft voor het daartussen dragen van het inslaggaren, en dat de rollen beweegbaar zijn over en terugtrekbaar zijn uit de baan in responsie op het 35 heen en weer bewegen van de hefboom.
  6. 7. Inslagspanningsinrichting, met het kenmerk, dat hij bestaat 790 5 2 47 Η uit: a) een inslaggarenvoeder die roteerbaar is voor het leveren van een inslaggaren, welke inslaggarenvoeder inslagwikkelmiddelen bezit met een variabele diameter voor het voortbewegen van het inslaggaren met ver-5 schillende snelheden bij dezelfde rotatiesnelheid van de inslaggaren voeder , en b) een spanningscompensator voor het ontvangen van het inslaggaren dat wordt toegevoerd door de inslaggarenvoeder en een paar inslaggeleidingen bezit voor het dragen van het inslaggaren langs een in hoofdzaak rechte 10 baan daartussen, en spelingopneemmiddelen die zijn opgesteld tussen het paar van inslaggeleidingen en synchroon kunnen worden ingeschakeld met de werking van de inslaggarenvoeder voor het op intermitterende wijze in zijdelingse richting verplaatsen van het inslaggaren uit de genoemde baan.
  7. 8. Inslagspanningsinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen bestaan uit een paar van excentrische plaatnokken die gezamenlijk kunnen roteren in vlakken in hoofdzaak loodrecht op de baan in responsie op de rotatie van de inslaggarenvoeder, welke nokken gedeelten hebben die beweegbaar zijn over en terugtrek-20 baar zijn uit de baan in responsie op de rotatie van de nokken, en een garengeleiding die vast is opgesteld tussen de nokken voor het dragen van het inslaggaren in de genoemde baan.
  8. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een garenstop bezitten die vast is opgesteld tussen 25 de nokken om te voorkomen dat het inslaggaren beweegt tezamen met de ge deelten van de nokken.
  9. 10, Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een excentrische plaatnok omvatten met een omtreks-groef voor het ontvangen van heb inslaggaren, welke nok draaibaar is in 30 een vlak in hoofdzaak evenwijdig aan de baan, en welke omtreksgroef een gedeelte heeft dat uit de baan kan bewegen.
  10. 11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een krukhefboom omvatten die draaibaar is in responsie op de rotatie van de inslaggarenvoeder, welke krukhefboom een 35 oog heeft voor het daardoorheen laten passeren van het inslaggaren, en welk oog beweegbaar is over en kan worden teruggetrokken uit de baan 790 5 2 47 yé. in responsie op de roterende beweging van de krukhefboom.
  11. 12. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spelingopneemmiddelen een .hefboom omvatten, die heen en weer beweegbaar is in en richting in hoofdzaak loodrecht op de baan in responsie op 5 de rotatie van de inslaggarenvoeder, welke hefboom een paar rollen heeft voor het daartussen dragen van het inslaggaren, en welke rollen beweegbaar zijn over en kunnen worden teruggetrokken uit de genoemde baan in responsie op het heen en weer bewegen van de hefboom.
  12. 13. Inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken 10 aan de hand daarvan. 790 5 2 47
NLAANVRAGE7905247,A 1978-07-18 1979-07-05 Inslagtoevoerorgaan van een bandweefgetouw. NL187274C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP8797878 1978-07-18
JP8797878A JPS5516942A (en) 1978-07-18 1978-07-18 Weft yarn tensioning apparatus

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7905247A true NL7905247A (nl) 1980-01-22
NL187274B NL187274B (nl) 1991-03-01
NL187274C NL187274C (nl) 1991-08-01

Family

ID=13929909

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7905247,A NL187274C (nl) 1978-07-18 1979-07-05 Inslagtoevoerorgaan van een bandweefgetouw.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4298033A (nl)
JP (1) JPS5516942A (nl)
AU (1) AU525665B2 (nl)
CA (1) CA1109367A (nl)
CH (1) CH638573A5 (nl)
DE (1) DE2928383C2 (nl)
ES (1) ES482941A1 (nl)
FR (1) FR2431558A1 (nl)
GB (1) GB2027760B (nl)
HK (1) HK33587A (nl)
IT (1) IT1119047B (nl)
MY (1) MY8600301A (nl)
NL (1) NL187274C (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9420562U1 (de) * 1994-12-22 1995-02-16 Textilma Ag Bandwebmaschine
SE521331C2 (sv) 1999-12-07 2003-10-21 Texo Ab Anordning vid fournissör
FR2864555B1 (fr) * 2003-12-24 2006-01-27 Staubli Lyon Procede de controle de la tension d'alimentation d'au moins un fil de trame, dispositif d'alimentation en fil de trame et metier a tisser equipe d'un tel dispositif
US7451787B2 (en) * 2004-06-03 2008-11-18 Textilma Ag Weft introduction needle for a ribbon needle loom
DE502006005933D1 (de) * 2005-10-06 2010-03-04 Textilma Ag Verfahren und nadelbandwebmaschine zum weben eines bandes
JP6448670B2 (ja) * 2015-01-20 2019-01-09 三菱電機株式会社 テンションローラ、張力調整装置及び電動機の製造方法

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE253371C (nl) *
US2224467A (en) * 1938-05-18 1940-12-10 Bauerle Richard Brush holder
GB615695A (en) * 1946-10-07 1949-01-10 James Manning Improvements in looms for weaving having a stationary weft supply
DE1218965B (de) * 1959-06-26 1966-06-08 Sulzer Ag Verfahren zum Nachlassen von Schussmaterial bei Webmaschinen und Vorrichtung zur Durch-fuehrung des Verfahrens
FR1260397A (fr) * 1960-06-20 1961-05-05 Sulzer Ag Procédé et dispositif pour tendre la matière de trame à insérer dans la foule
AT234607B (de) * 1961-04-21 1964-07-10 Jakob Mueller Bandwebstuhl Und Bandwebstuhl
FR1352859A (fr) * 1961-11-17 1964-02-21 Lawson Engineering Co Dispositif et procédé de réglage de la longueur des points des tissus tricotés
US3330304A (en) * 1965-09-24 1967-07-11 Crompton & Knowles Corp Weft take-up mechanism
GB1240461A (en) * 1967-04-11 1971-07-28 Fairbairn Lawson Ltd Improvements in or relating to looms
US3460584A (en) * 1968-01-15 1969-08-12 Crompton & Knowles Corp Weft feeding mechanism
CH470509A (de) * 1968-02-16 1969-03-31 Fischer Ag Brugg Georg Schussfadenspeicher- und Abmessvorrichtung für Webmaschinen
CH469839A (de) * 1968-03-08 1969-03-15 Sulzer Ag Verfahren für den Betrieb einer Webmaschine und Webmaschine zur Durchführung des Verfahrens
DE1947727C3 (de) * 1969-09-20 1975-10-09 Karl 7477 Onstmettingen Frei Fadenzubringer
DE2214310A1 (de) * 1972-03-24 1973-10-04 Terrot Soehne & Co C Regelscheibe fuer einen garnzubringer
SU583219A1 (ru) * 1972-12-02 1977-12-05 Климовское Специальное Конструкторское Бюро По Проектированию Ткацкого Оборудования Механизм компенсации уточной нити дл бесчелночного ткацкого станка

Also Published As

Publication number Publication date
ES482941A1 (es) 1980-09-01
NL187274B (nl) 1991-03-01
CA1109367A (en) 1981-09-22
FR2431558B1 (nl) 1984-02-10
IT1119047B (it) 1986-03-03
US4298033A (en) 1981-11-03
CH638573A5 (de) 1983-09-30
GB2027760A (en) 1980-02-27
FR2431558A1 (fr) 1980-02-15
GB2027760B (en) 1982-11-24
AU4862979A (en) 1980-01-24
JPS5516942A (en) 1980-02-06
DE2928383C2 (de) 1983-01-27
DE2928383A1 (de) 1980-02-07
IT7968489A0 (it) 1979-07-17
MY8600301A (en) 1986-12-31
AU525665B2 (en) 1982-11-18
HK33587A (en) 1987-05-01
NL187274C (nl) 1991-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3402898A (en) Method and apparatus for forming a package of yarn
KR890701821A (ko) 개선된 제직방법
US3333782A (en) Winding machine
US4136534A (en) Knitting machine
NO123522B (nl)
US3523432A (en) Apparatus for forming a system of weft threads
US5458160A (en) Controlling pile warp thread tension in a terry loom
NL7905247A (nl) Inslagspaninrichting.
US4118842A (en) Weave-de-weave process
US2902058A (en) Looms
US3705503A (en) Apparatus for forming a system of weft threads for further processing in textile machines
US4870839A (en) Apparatus for deknitting elastic yarns
US3648459A (en) Warp knitting machine, particularly raschel machine
US2249147A (en) Quick traverse winding frame
DE19739411A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Zuführung von Schußfadenscharen aus einem Gatter
NL7907781A (nl) Inrichting voor het vervaardigen van ritssluiting- draagbanden met een geweven gewikkeld sluitelement.
US3531033A (en) Feeding of yarns
US2182295A (en) Automatic variable output feeder for shaped knitted articles
US4463580A (en) Weft insertion magazine with continuous provision of weft thread for a warp knitting machine
US2309026A (en) Thread tensioning mechanism for textile fabricating machines
NL7905415A (nl) Garentoevoerorgaan.
KR101683035B1 (ko) 원형직기용 바디 장치와 이를 구비한 원형직기
US3242550A (en) Selvage yarn winding
CS226413B2 (en) Thread guide
US3855821A (en) Tape-positive yarn feed

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee