NL7902342A - Isotopengenerator. - Google Patents

Description

*- -r' CIL 0102 BYK-MMiLINCKRODT CIL B.V. b-Isotopenganerator

De uitvinding heeft betrekking op een isotopengenerator , voorzien van een reservoir dat gevuld is met dragermateriaal voor het moederisotoop, welk reservoir voorzien is van een instroom- en een uitstroomopening, waarvan de uit-5 stroomopening door middel van een eluaatleiding verbonden is met een aftapplaats voor het eluaat, waar een het dochterisotoop bevattende vloeistof onder vacuum aan de generator kan worden onttrokken .met behulp van een geëvacueerde elutieflacon. De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het onder-10 breken van de elutie van deze isotopengenerator.

Een dergelijke isotopengenerator wordt gebruikt voor het genereren van radioisotopen, bv. voor het genereren van 9^ItlTc uit het moederisotoop 9^Mo; deze radioisotopen kunnen in de geneeskunde voor diagnostische doeleinden worden 15 toegepast.

Bij het onder vacuum aan de generator onttrekken van eluaat wordt gebruik gemaakt van een geëvacueerde elutieflacon of vacuumflacon. Een dergelijke flacon is in de regel omgeven door een loden afscherming. Voorts fs de flacon voorzien 20 van een etiket en afgesloten door een rubber stopje en een fels-capsule. De flacons hebben bij voorbeeld standaardvolumina van 10, 15 of 23 ml. Nu zijn voor bepaalde doeleinden kleinere volumina noodzakelijk. Daarom maakt men dikwijls gebruik van sets 79023 42 r 1 -2- elutieflacons, bv. met standaard elutievolumina van 23, 15, 4.8 en 3.0 ml, van 15, 10 en 5 ml,of van 10 en 5 ml. Met de kleine flacons kan een gefractioneerde elutie worden uitgevoerd, waardoor een hogere concentratie aan dochterisotoop in het eluaat 5 bereikt kan worden; een dergelijke hoge isotoopconcentratie is bv. vereist voor bolusinjecties. Het gebruik van een set elutie-flacons van diverse standaardvolumina heeft verschillende nadelen. Zo moeten 2, 3 of 4 typen flacons, alsmede bijbehorende etiketten, rubber stopjes, felscapsules en loodafschermingen op 10 voorraad gehouden worden. Ook moeten bij verzending de verpakkingen aangepast zijn aan de diverse flaconafmetingen. Bovendien is na het beëindigen van de elutie de flacon steeds geheel gevuld met vloeistof, waardoor het opzuigen van de vloeistof in een injectiespuit bemoeilijkt wordt. Tenslotte is er voor wat betreft 15 de grootte van het elutievolume en dus de hoogte van de concentratie aan dochterisotoop slechts een beperkte keuze, bv. 2, 3 of 4 mogelijkheden? het systeem waarbij een set elutieflacons wordt gebruikt is dus weinig flexibel.

Ten einde de hiervoor genoemde bezwaren te 20 ondervangen wordt wel aanbevolen ook voor kleinere hoeveelheden eluaat een elutieflacon met een groot standaardvolume, bv. 10 of 15 ml, te gebruiken. Men adviseert dan de elutie te onderbreken voordat de flacon geheel gevuld is, door de verbinding tussen vacuumflacon en aftapopening van de generator te verbreken; hier-25 door wordt het vacuum opgeheven.

Het grote bezwaar van deze methode is dat zowel in de vacuumflacon als in het generatorsysteem niet-steriele lucht wordt gezogen, hetgeen uit farmaceutisch oogpunt ontoelaatbaar is.

Ook heeft men een systeem ontwikkeld, waarbij 30 door middel van een kraan of ventiel de eluaatleiding in de nabijheid van de aftapplaats kan worden afgesloten wanneer de benodigde hoeveelheid eluaat verkregen is. Na afsluiten wordt de vacuumflacon losgemaakt van de aftapopening. Hierbij wordt echter de vacuumflacon belucht met niet-sterM.e lucht, hetgeen farmaceutisch 35 niet acceptabel is. Bovendien wordt de kraan of het ventiel bediend door een orgaan, dat zich buiten de beschermende omhulling van de generator (het generatorhuisi bevindt; een dergelijk orgaan is kwetsbaar. Omdat het bedieningsorgaan door een opening 790 2 3 42

-3- ? -J

in het generatorhuis naar buiten steekt, is bovendien de generator bij verzending niet hermetisch afgesloten, hetgeen in strijd is met de eisen die gesteld worden aan het verzenden van is otopen genara toren.

5 Een soortgelijk systeem is beschreven in het Amerikaanse octrooi- schrift 3.710.118. De elutie kan hier worden onderbroken door de eluaatleiding af te klemmen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door een springveer omgeven stang. De stang is aan een kant voorzien van een boven de generator uitstekende bedieningsknop 10 en aan de andere kant van een injectienaald waardoor het eluaat in de elutieflacon kan stromen. Wanneer stang en naald worden teruggetrokken, wordt de eluaatleiding onder invloed van de veer afgeklemd en wordt tegelijkertijd de elutieflacon belucht met niet-steriele lucht. Aan dit systeem kleven dezelfde bezwaren 15 als vermeld in de voorgaande paragraaf.

Voor alle laatstgenoemde systemen geldt, dat het bezwaar van het ontbreken van flexibiliteit dan wel is opgeheven, maar dat andere ernstige bezwaren, in het bijzonder de verontreiniging met niet-steriele lucht, daarvoor in de plaats gekomen zijn.

20 De uitvinding heeft betrekking op een in de aanhef beschreven isotopengenerator die de bovengenoemde bezwaren niet bezit. Daartoe is de generator voorzien van een inrichting waarmee de elutie kan worden gestopt voordat de elutieflacon geheel gevuld is, onder gelijktijdige steriele beluchting van het 25 gehele systeem zowel in de richting van het generatorreservoir als van de elutieflacon. Hierdoor wordt een steriel, dus farmaceutisch acceptabel eluaat verkregen? bovendien wordt het inwendige van de generator niet verontreinigd met niet-steriele lucht.

De voor het onderbreken van de elutie bestemde 30 inrichting is bij voorkeur zo uitgevoerd, dat de voor verzending vereiste hermetisch afsluitende omhulling van de generator gehandhaafd blijft. In een gunstige uitvoeringsvorm bevindt de inrichting inclusief het bedieningsorgaan zich geheel binnen de v voor verzending vereiste omhulling van de generator. Daarbij is 35 het voor een eenvoudige bediening van de inrichting bijzonder gunstig, wanneer de inrichting zo is uitgevoerd, dat door een beweging van de afgeschermde elutieflacon de ëlutie kan worden gestopt. Deze Beweging kan bijvoorbeeld tot stand worden gebracht Λ 790 23 42 <- ' -4- door druk uit te oefenen op de flacon.

De inrichting voor het onderbreken van de elutie bestaat bij voorkeur uit een in de eluaatleiding uitmondende luchtinlaat, bv. in de vorm van een spruitstuk/ waardoor 5 steriele lucht kan worden aangezogen. In het bijzonder geschikt is een voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting/ waarvan de in de eluaatleiding uitmondende luchtinlaat mechanisch kan worden geopend, bij voorkeur tegen een veerwerking in. In een bij uitstek gunstige uitvoeringsvorm wordt door een op de elutie-10 flacon uitgeoefénde kracht het bedieningsorgaan van de inrichting weggeduwd of ingedrukt tegen een veerwerking in, waardoor de luchtinlaat wordt geopend en tegelijkertijd de elutie stopt.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringen die zijn weergegeven 15 in de tekeningen.

Figuur 1 is een dwarsdoorsnede van een generator, voorzien van een inrichting voor het onderbreken van de elutie in een geschikte uitvoeringsvorm.

In figuur 2 wordt aangegevén, hoe door de afgeschermde elutie-20 flacon de inrichting bediend kan worden.

In figuur 3 is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting voor het onderbreken van de elutie in beeld gebracht.

In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 een generatorreservoir weergegeven, dat zich bevindt in een loden vat 25 2 en dat aan de bovenzijde voorzien is van een instroomopening 3

voor het elutiemiddel en aan de onderzijde van een uitstroomope-ning 4, waarop een eluaatleiding 5 is aangesloten. De eluaatleiding eindigt bij de aftapplaats 6 in een injectienaald 7, die omgeven is door een naaldbeschermer 8. De generator is omhuld door 30 een generatorhuis 9; de opening in het generatorhuis bij de aftapplaats is bij verzending hermetisch afgesloten met een klem- of schroefdop 10, welke schroef^dop bij voorkeur als een pilferproof kap is uitgevoerd. De voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting bestaat uit een stang 11, waarvan een uiteinde 12 het 35 bedieningsorgaan . van de inrichting vormt, terwijl het andere uiteinde 13 180° omgebogen is en door de werking van een springveer 14 een van een sterilisatiefilter 15 voorziene luchttoevoerslang 16 bij A afklemt. Deze afklemming is mogelijk, omdat het omgebogen uiteinde van de stang in een dubbele doorboring van een steun-40 plaat 17 glijdend is gemonteerd, waardoor de slang zich bij A

790 2 3 42 -5- τ * tussen omgebogen stangeinde en steunplaat bevindt. De luchttoe-voerslang is op de eluaatleiding aangesloten door middel van een spruitstuk 18.

Hoewel het als bedieningsorgaan uitgevoerde uiteinde 12 van de 5 stang door een boring 19 boven het generatorhuis uitsteekt, blijkt uit figuur 1 duidelijk, dat door de als een pilferproof kap uitgevoerde schroefdop 10, die bij verzending het generatorhuis afsluit, de inrichting zich geheel binnen, de hermetisch afsluitende omhulling van de generator bevindt.

10 De werking van de inrichting kan worden gede monstreerd aan figuur 2. Nadat eerst de schroefdop 10 en vervolgens vlak voor gebruik de naaldbeschermer 8 — of in plaats daarvan een flacon met bacteriostaat die c^roonlijk na de eerste elu-tie de naaldbeschermer vervangt — is verwijderd, is de genera-15 tor gereed voor gebruik. Een met een loden afscherming 20 voorziene vacuumflacon 21 wordt, nadat het lipje van de felscapsule omgebogen ,is, omgekeerd bij de aftapplaats in de opening van het generatorhuis geplaatst, waarbij de aftapplaats de rubber stop 22 van de flacon doorboort. De afscherming van de elutieflacon 20 rust tijdens de elutie op het als een bedieningsorgaan uitgevoerde uiteinde 12 van de stang, zoals weergegeven is in figuur 2.

De luchttoevoerslang 16 is bij A afgeklemd (fig. 1) zodat door het vacuum van de flacon eluaat in de flacon gezogen wordt. De elutie kan nu naar believen worden onderbroken door de afgescher-25 mde elutieflacon eenvoudig verder naar beneden te duwen. Dit moment is gemakkelijk te bepalen, indien de afscherming van de elutieflacon voorzien is van een venster van loodglas. Daarbij wordt de stang, die in boring 19 glijdend is gemonteerd, naar beneden bewogen tegen de veerwerking in, waardoor de afklemming 30 van de luchttoevoerslang bij A wordt opgeheven. Zowel het gene-ratorreservoir — via de eluaatleiding — alsook de elutieflacon worden nu gelijktijdig steriel belucht via het spruitstuk 18, waardoor de elutie stopt.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting 35 ter onderbreking van de elutie is weergegeven in figuur 3. De stang 41 is hierbij aan het ondereinde 31 omgebogen tot een veer en vastgezet in een steungevend 'ficnaanTlf ,νΜ ?Üöhti8<=H/8ëfH=£èng 46 wordt bij B afgeklemd tussen het gebogen einde van de stang en een uitsparing 32 in het steungevend lichaam. Door de stang, 40 die glijdend is gemonteerd in boringen in het generatorhuis en 790 23 42

Claims (10)

1. Isotopengenerator, voorzien van een reser voir dat gevuld is met dragermateriaal voor het moederisotoop, welk reservoir voorzien is van een instroom- en een uitstroom-opening, waarvan de uitstroomopening door middel van een eluaatt leiding verbonden is met een aftapplaats voor het eluaat, waar 10 een het dochterisotoop bevattende vloeistof onder vacuum aan de generator kan worden onttrokken met behulp van een geëvacueerde elutieflacon, met het kenmerk, dat de generator voorzien is van een inrichting waarmee de elutie kan worden gestopt voordat de elutieflacon geheel gevuld is onder gelijktijdige steriele be- 15 luchting van het gehele systeem, zowel in de richting van het generatorreservoir als van de elutieflacon.

2. Isotopengenerator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting zo is uitgevoerd, dat de voor verzending vereiste 20 hermetisch afsluitende omhulling van de generator gehandhaafd blijft.

3. Isotopengenerator volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting inclusief het bedieningsorgaan zich geheel bevindt 25 binnen de voor verzending vereiste omhulling van de generator.

4. Isotopengenerator volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting zo is uitgevoerd, dat door een beweging van de afgeschermde elutieflacon de elutie kan worden gestopt.

5. Isotopengenerator volgens een der vooraf gaande conclusies, met het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting bestaat uit een in de eluaat-leiding uitmondende luchtinlaat.

6. Isotopengenerator volgens conclusie 5, met 35 het kenmerk, dat de in de ëluaatleiding uitmondende luchtinlaat mechanisch kan worden geopend.

7. Isotopengenerator volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de in de eluaatleiding uitmondende luchtinlaat kan worden geopend tegen een veerwerking in. 7S0 2 3 42 -7- * ,

8. Isotopengenerator volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting bestaat uit een stang, waarvan een uiteinde door de afgeschermde elutieflacon tegen de werking van een veer in kan 5 worden weggeduwd in de bewegingsrichting van de flacon, waardoor de afklemming van een van een sterilisatiefilter voorziene lucht-toevoerslang door het omgebogen andere uiteinde van de stang wordt opgeheven.

9. Isotopengenerator volgens conclusie 7, met 10 het kenmerk, dat de voor het onderbreken van de elutie bestemde inrichting bestaat uit een stang, waarvan een uiteinde door de afgeschermde elutieflacon kan worden weggeduwd in de bewegingsrichting van de flacon tegen de werking van het als een veer uitgevoerde andere uiteinde van de stang in, zodat de afklemming 15 van een van een sterilisatiefilter voorziene luchttoevoerslang wordt opgeheven.

10. Inrichting voor het onderbreken van de elutie van een isotopengenerator volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting zo is uitgevoerd 20 dat de elutie kan worden gestopt voordat de elutieflacon geheel gevuld is onder gelijktijdige steriele beluchting van het gehele systeem, zowel in de richting van het generatorreservoir als van de elutieflacon. 790 23 42