NL7902078A

NL7902078A - Mofbuis met afdichting.

Info

Publication number: NL7902078A
Application number: NL7902078A
Authority: NL
Original assignee: Teewen Bv
Priority date: 1979-03-15
Filing date: 1979-03-15
Publication date: 1980-09-17
Also published as: NL185303C; GB2044379A; FR2451534B1; DE3009403C2; DE3009403A1; GB2044379B; FR2451534A1

Description

VO 7^35 » V ^ *

Rubber- en Kunststofiabriek EHBI B.V., te

Nuth.-

Mofbuis met afdichting.

De uitvinding heeft betrekking op een mofbuis met een.om de eindrand van de mof aangebrachte af dicht ring met nagenoeg U-vormige dwarsdoorsnede, waarvan het binnen de mof gelegen ringvormige deel is voorzien van middelen voor het afdichtend opnemen van een in de 5 mof gestoken buiseinde, terwijl het buitenste ringvormige deel op de mof is vastgezet door middel van bevestigingsmiddelen, die snappend kunnen grijpen in een op de buitenzijde van de mof aangebrachte, rondlopende bevestigingsgroef.

Een dergelijke mofbuis is bekend uit de Nederlandse oetrooiaan-10 vrage 77.02882. Deze mofbuis is bijvoorbeeld uit een geschikte kunststof vervaardigd en de afdichtring uit een elastomeer materiaal, bijvoorbeeld rubber. Deze ring wordt op de eindrand van de buismof gelegd, waarna over de afdichtring een hulsvormig bevestigingsorgaan wordt geschoven, dat aan de binnenzijde is voorzien van een uitste-15 kende omtreksrand, die in een aan de buitenzijde van de mof aangebrachte groef kan snappen. Daar de afdichtring van een zeer gemakkelijk vervormbaar materiaal is vervaardigd, is het in de praktijk 'ónmogelijk gebleken deze ring met automatische middelen op de juiste plaats op en in de mof aan te brengen. Derhalve dient het monteren 20 van de afdichtring met de hand te geschieden. Een dergelijke handmon-tage is duur en vormt een onevenredig groot deel van de kostprijs van het verder volledig automatisch vervaardigde produkt. Bovendien is een afzonderlijk bevestigingsorgaan nodig om de slappe afdichtring bij i het in het mofeinde monteren van een buiseinde op de juiste plaats te 25 houden. Verder kan het hulsvormige bevestigingsorgaan in op de buis gemonteerde toestand gemakkelijk beschadigd worden.

De uitvinding beoogt een mofbuis met afdichtring te verschaffen, waarbij deze bezwaren zijn ondervangen. Daartoe is de mofbuis met afdichtring gekenmerkt, doordat de afdichtring en de bevestigingsmidde- 790 20 78 2 ï % len één enkel onderdeel vormen. Bij voorkeur bestaan de bevestigingsmiddelen uit een op het naar de mof gekeerde vlak van het buitenste ringvormige deel aangebrachte, in omtreksrichting verlopende en in de groef van de mof grijpende rug, alsmede uit een ongeveer ter hoogte 5 van deze rug in het buitenste ringvormige deel ingevulcaniseerde stijve ring, waarvan de binnendiameter groter is dan de grootste buitendiameter van de mof tussen de bevestigingsgroef en de eindrand van de mof.

Door de ingevulcaniseerde vastzetring is de afdichtring 10 voldoende stijf en hanteerbaar geworden om deze met geautomatiseerde middelen op het mof einde te schuiven. De vastzetring fungeert samen met de op het buitenste ringvormige deel van de afdichtring aangebrachte rug als een snaporgaan, dat gemakkelijk kan grijpen in de op de buitenomtrek van de mof aangebrachte bevestigingsgroef. Een aldus • 15 bevestigde afdichtring kan bij het leggen van rioleringssystemen niet, respectievelijk zeer lastig, met de hand van de buismof worden afgetrokken, wanneer het inbrengen van een buis einde in de buismof op onverwachte moeilijkheden stuit, hetgeen naar de praktijk uitwijst bij met behulp van een afzonderlijke snaphuls bevestigde afdicht-" 20 'ringen regelmatig blijkt voor te komen.

De verbinding van een afdichtring met het einde van een mofbuis als boven beschreven kan ook met vrucht worden toegepast op buis— koppelelementen voor het onderling verbinden van twee of meer mofloze buizen, zoals bijvoorbeeld koppelhulzen en T-vormige buiskoppelele-25 menten. Elke buisopneemhuls is dan op dezelfde wijze uit gevoerd en van een afdichtring voorzien als de mofbuis met afdichtring volgens de uitvinding.

Een uitvoeringsvorm van de mofbuis volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toe gelicht. Hierin is een 30 gedeelte van een mofbuis met af dichtring in langs doorsnede weer-, gegeven.

De in de tekening weergegeven mofbuis 1 bestaat uit een lange cilindrische buis 2, die aan een uiteinde is voorzien van een 1 mof 3, waarvan de binnendiameter groter is dan de buitendiameter van 35 de buis 2. De mofbuis is bijvoorbeeld vervaardigd van een kunststof, zoals polyvinylchloride. Op de buitenomtrek van de mof 3 is een 7902078 3 rondlopende groef U aangebracht. Om de eindrand van de mof 3 is een uit een elastomeer materiaal, zoals rubber, vervaardigde afdichtring 5 aangebracht, in hoofdzaak. bestaande uit een in de mof stekend binnenste ringdeel 6 en een buitenste ringdeel 7· Het binnenste ringdeel is voorzien van rondlopende binnen- en buitenwaarts gerichte ribben 8 en 9s welke zorgen voor voldoende afdichting op een in de mof 3 geschoven spie-uiteinde van een andere mofbuis.

Het--buitenste ring-deel 7 is voorzien van een in de richting van het binnenste ringdeel wijzende rondlopende rug of ribbe 10, die 10 in doorsnede een met de groef 4 complementaire vorm bezit. In het buitenste ringdeel 7 is een stijve, bijvoorbeeld stalen, vastzétring 11 ingevulcaniseerd. De afdichtring 5 kan nu over de eindrand van de mof 3 worden geschoven, waarbij het samenstel rug-vast zet ring 10-11 als snaporgaan fungeert, waarmede de afdichtring in de sleuf h -wordt 15 vastgezet. De vastzétring 11 bevindt zich in hetzelfde vlak als de ribbe 10 van het buitenste ringdeel 7, terwijl de binnendiameter van de vastzétring 11 zodanig is gekozen, dat een aanzienlijke axiale kracht op de afdichtring moet worden uitgeoefend om deze om de eindrand van de mof 3 aan te brengen, een en ander zodanig, dat deze af-20 dicht ring "niet~met' de hand van de mof 3 kan worden afgetrokken. Het ' — buitenste ringdeel is voorzien van een nagenoeg evenwijdig aan de vastzétring lopend vlak 12, dat dient als aanslagvlak voor de stempel van een voor het monteren van de afdichtring 5 toe te passen pers.

De uitvinding kan ook met vrucht worden toegepast bij hulp-25 stukken, zoals koppeihulzen met behulp waarvan twee mofloze buizen met elkaar kunnen worden verbonden, in welk geval beide uiteinden van de huls zijn voorzien van een afdichtring of T-stukken voor het maken van zijaansluitingen aan een buis.

De bevestigingsgroef k heeft een ongeveer zaagtandvormige 30 dwarsdoorsnede, waarbij het groefvlak 13, dat de grootste scherpe hoek maakt met de hartlijn van de buis 1, als vasthoudvlak voor de afdichtring 5 fungeert. Het andere groefvlak maakt een aanzienlijk kleinere hoek met de buishartlijn. Op deze wijze valt de rug 10 bij het monteren gemakkelijk in de groef k, het demonteren van de afdicht-35 ring 5 wordt echter door de stand van het groefvlak 13 bemoeilijkt.

* Het groefvlak 13 kan eventueel ook met een geringe ondersnijding in 790 20 78 k de mof 3 zijn aangebracht.

i 79 0 20 7 8

Claims

1. Mofbuis met een am de eindrand van de mof aangebrachte afdichtring met nagenoeg U-vormige dwarsdoorsnede, waarvan het hinnen de mof gelegen ringvormige deel is voorzien van middelen voor het afdichtend opnemen van een in de mof gestoken huiseinde, terwijl het buitenste 5 ringvormige deel op de mof is vastgezet door middel van bevestigingsmiddelen, die snappend kunnen grijpen in een pp de buitenzijde van de mof aangebrachte, rondlopende bevestigingsgroef, met het kenmerk, dat de afdichtring (5) en de bevestigingsmiddelen (10-11) êén enkel onderdeel vormen.

2. Mofbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigings middelen (10-11) bestaan uit en op het naar de mof (3) gekeerde vlak van het buitenste ringvormige deel (7) aangebrachte, in omtreksrieh-ting verlopende en in de groef (¾) van de mof (3) grijpende rug (10), ♦ alsmede uit een ongeveer ter hoogte van deze rug (10) in het buitenste 15 ringvormige deel (7) ingevulcaniseerde stijve ring (ll), waarvan de binnendiameter groter is dan de grootste buitendiameter van de mof (3) tussen de bevestigingsgroef (¾) en de eindrand van de mof (3).

3. Mofbuis volgens een der conclusies 1—2, met het kenmerk, dat het buitenste ringvormige deel (7) op de van de buis (l) af gekeerde zijde 20 is voorzien van een aanslagrand (12), welke ongeveer haaks op de buis-vand staat en ligt tussen de eindrand van de mof (3) en het naar die eindrand toegekeerde vlak van de verstijvingsring (ll). ~ k. Mofbuis volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de bevestigingsgroef (¾) nagenoeg zaagtandvormig is uitgevoerd, waarbij 25 het groefvlak (13), dat de grootste scherpe hoek maakt met de hartlijn van de mofbuis (l) het dichtst bij de eindrand van de mofbuis is gelegen.

5. Buiskoppelelement voor het verbinden van twee of meer mof loze buizen, waarbij elke .buisopneemhuls van het buiskoppelelement is voorzien van 30 een bevestigingsgroef en een daarin grijpende afdichtring volgens een of meer der conclusies 1-¾. 790 20 78