NL7901119A

NL7901119A - Beeldweergeefinrichting voor het als een tweevoudig geinterlinieerd televisiebeeld weergeven van een door een beeldsignaalgenerator opgewekt tweewaardig signaal.

Info

Publication number: NL7901119A
Application number: NL7901119A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1979-02-13
Filing date: 1979-02-13
Publication date: 1980-08-15
Also published as: SE8001040L; DE3003582A1; ES488445A0; BE881660A; JPS55110294A; AU5536780A; BR8000836A; IT8067196A0; ES8102443A1; JPS6342796B2; FR2449378A1; GB2040649B; CA1145030A; DE3003582C2; FR2449378B1; GB2040649A; US4354186A

Description

t .4 Ψ YMAL/CS PHN 93^5 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Beeldweergeefinrichting voor het als een tweevoudig geïnterlinieerd televisiebeeld weergeven van een door een beeldsignaalgenerator opgewekt tweewaardig signaal.

De uitvinding heeft betrekking op een beeld-weergeefinrichting voor het als een tweevoudig geïnterlinieerd televisiebeeld weergeven van een door een beeldsignaalgenerator opgewekt tweewaardig beeldsignaal welke 5 beeldsignaalgenerator ten minste gedeeltelijk in de twee opvolgende rasters van een beeld hetzelfde signaalpatroon opwekt.

Uit Mullard Technical Information 54 p. 3-15 is een dergelijke beeldweergeefinrichting bekend waarmee 10 bijvoorbeeld karakters kunnen worden weergegeven op een beeldscherm van een televisieontvanger. Het blijkt dat vooral horizontale contouren in het met een dergelijke beeldweergeefinrichting weergegeven bééld op en neer wippen met de beeldfrequentie.

15 De uitvinding heeft ten doel de zichtbaarheid van dit op en neer ‘wippen sterk te verminderen.

Een beeldweergeefinrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding heeft daarom tot kenmerk, dat de beeldweergeefinrichting een detectiescha-20 keling bevat voor het detecteren van signalen correspon derend met verticale helderheidssprongen en een schakeling voor het onder invloed van een door de detectieschakeling afgegeven signaal en van een signaal van de halve raster-frequentie bij het optreden van een verticale helderheids-25 sprong verkrijgen van een tussen de binaire waarden van het beeldsignaal gelegen waarde van het beeldsignaal ter vermindering van de zichtbaarheid van een beeldfrequent op- en neerbewegen van de helderheidssprong in een- door 7901119 x 2' κ * ΡΗΝ 93^5 de beeldweergeefinrichting weergegeven beeld.

De uitvinding berust op het inzicht dat men door het vermijden van maximale helderheidssprongen in verticale richting de zichtbaarheid van het op en neer 5 wippen kan verminderen.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening worden toegelicht.

In de tekening illustreert:

Fig. 1 met een blokschema een weergeefinrich-10 ting volgens de uitvinding,

Fig. 2 schetsmatig delen van een beeld waaruit de werking van de weergeefinrichting van fig. 1 blijkt,

Fig. 3 roet een blokschema een andere uitvoe-r ring van een weergeefinrichting volgens de uitvinding, 15 Fig. 4 schetsmatig delen van een beeld waar uit de werking van een deel van de schakeling van fig.

3 op de weergave van een helderheidssignaal blijkt,

Fig. 5 met ®en blokschema nog een andere uitvoering van een weergeefinrichting volgens de uitvinding 20 en

Fig. 6 schetsmatig delen van een beeld waaruit de werking van de weergeefinrichting van fig. 5 blijkt.

In fig. 1 worden aan een afbuiginrichting 1 van een beeldweergeefbuis 3 een signaal met een raster-25 frequentie en een signaal met een lijnfrequentie toege— voerd afkomstig van een tweetal uitgangen 5> 7 van een impulsgenerator 9· De raster en lijnfrequentie van bijvoorbeeld 50 Hz en 15625 Hz, hangen zodanig samen dat de afbuiginrichting 1 het schrijven van een tweevoudig 30 geïnterlinieerd beeld door de beeldweergeefbuis 3 ver zorgt .

De impulsgenerator 9 levert verder via een uitgang 11 een kloksignaal met een aan de beeldpuntfrequentie aangepaste frequentie die bijvoorbeeld 6 MHz kan zijn aan 35 een ingang 13 van een beeldsignaalgenerator 15» een nieuw- teken-signaal met bijvoorbeeld een frequentie van 1 MHz via een uitgang 17 aan een ingang 19 van de beeld- .¾ 790 1 1 1 9 • * 3 é PHN 93^5 ' signaalgenerator 15 en een nieuwe-regel-signaal met een fequentie van bijvoorbeeld 1562,5 Hz via een uitgang 21 aan een ingang 23 van de beeldsignaalgenerator 15-

De beeldsignaalgenerator 15 is bijvoorbeeld 5 een karaktersignaalgenerator die een geheugen heeft dat met behulp van een groep signalen toegevoerd aan. een groep van ingangen 25 kan worden ingeschreven. Dit geheugen wordt uitgelezen en de opgeslagen informatie wordt omgezet in een tweewaardig beeldsignaal onder invloed van 10 de aan de ingangen 13» 19 en 23 toegevoerde signalen.

Het tweewaardige beeldsignaal verschijnt aan een uitgang 27 van de beeldsignaalgenerator. Dit signaal vertoont een patroon dat voor elk raster van een beeld hetzelfde is. Het wordt toegevoerd aan een ingang 29 van 15 een vertragingsschakeling 31» aan een inverterende ingang van een EN-poort 33 en aan een ingang van een EN-poort 35-

De vertragingsschakeling 31 heeft een vertraging van een lijntijd L en kan een schuifregister zijn 20 dat door het kloksignaal afkomstig van de uitgang 11 van de impulsgenerator 9 en toegevoerd aan een ingang 37 van de vertragingsschakeling 31 wordt bediend. Een uitgang 39 ervan ligt aan een verdere ingang van de EN-poort 33» aan een inverterende verdere ingang van de EN-25 poort 35, aan een ingang 41 van een omschakelaar 43 en via een verzwakker 45 aan een verdere ingang 47 van de omschakelaar 43-

De EN-poorten 33» 35 samen met de vertragings-schakeling 31 vormen een detectieschakeling voor het de-30 tecteren van signalen corresponderend met verticale helder- heidssprongen. De EN-poort 33 geeft een uitgangssignaal bij het optreden van een 1 -*0 overgang en de EN-poort 35 bij het optreden van een 0-^1 overgang. Deze uitgangssignalen worden respectievelijk rechtstreeks aan een ingang 35 49 van een omschakelaar 51 en via een vertragingsschake ling 53 aan eel1 verdere ingang 55 van de omschakelaar 51 toegevoerd..

790 1 1 1 S

• · 4 &

A

PHN 9345 ' ’ . .

De vertragingsschakeling 53 heeft een vertraging van een lijntijd L en kan een schuifregister zijn dat door het kloksignaal afkomstig van de uitgang 11 van de impulsgenerator 9 en toegevoerd aan een ingang 57 van 5 de vertragingsschakeling ^b wordt bediend.

De omschakelaar 51 heeft een bedieningssig-naalingang 59 waaraan een signaal met de beeldfrequentie wordt toegevoer.d afkomstig van een uitgang 61 van de impulsgenerator 9· Daardoor staat de omschakelaar gedurende 10 het ene raster van het beeld in de getekende stand en ge durende het andere raster in de niet-getekende stand. Een uitgang 63 van de omschakelaar 51 ligt aan een bedienings-signaalingang 65 van de omschakelaar 43«

De omschakelaar 43 levert via een uitgang 67 15 in de getekende stand een onverzwakt signaal afkomstig van de uitgang 39 van de vertragingsschakeling 31. aan een stuurrooster van de beeldweergeefbuis 3 en in de niet- . getekende stand een door de verzwakker 45 met een faktor a verzwakt signaal. Deze schakeling dient dus voor het 20 verkrijgen van tussen de binaire waarden van het beeld- signaal liggende waarden onder invloed van de detectie-schakéling en het signaal van de halve raster-frequentie afkomstig van de uitgang 61.

De verzwakking treedt bij een 1—>0 óvergang 25 op in het raster waarin de omschakelaar 51 in· de getekende stand staat en bij een 0 -M óvergang in het andere raster. Een 1 -*0 óvergang wordt daardoor een a—>0 óvergang en een 0--^1 óvergang een 0-^a óvergang aan de uitgang 67 van de omschakelaar 43. De vertragingsschakeling 53 dient daar-30 bij om een 0 —>1 óvergang de een lijntijd later dan deze óvergang aan de uitgang van de vertxagingsschakeling .31 optredende 1 te verzwakken.

In fig. 2 zijn met de verwijzingscijfers 69 en 71 aangegeven delen van een televisiebeeld geschetst 35 zoals die zouden optreden wanneer het signaal aan de uitgang 27 van.de beeldsignaalgenerator rechtstreeks zou worden, weergegeven in twee opeenvolgende rasters. Met de.

790 1 1 1 § * , jr 5 PHN 9345 verwijzingscijfers 73 en 75 zijn die-zelfde delen aangegeven zoals ze met het signaal aan de uitgang 67 van de omschakelaar 4-3 worden weergegeven in corresponderende raster. In het ene raster zijn bij 73 de beeldpunten 5 ( t + L, t + 2L en t + 3h) een lijntijd vertraagd ten opzichte van die bij 69 (t, t+ L en t+ 2L) ten gevolge van de vertragingsschakeling 31 en is het bovenste heldere beeldpunt (t+ L) verzwakt ten opzichte van dat (t) bij 69. In het andere raster zijn bij 75 he beeldpunten 10 (t + R + 1-g-L, t + R + 2^L en t + R + 3rL) een lijntijd vertraagd ten opzichte van die bij 71 (t + R + -g-L, t + R + 1-g-L en t+ R + 2-g-L) en is het onderste heldere beeldpunt (t + R + 3irh) verzwakt ten opzichte van dat (t + R + 2£l) bij 71.

15 Bij een zodanige keuze van a dat de helder heid van de verzwakte beeldpunten (t + L) en(t + R + 3tD) ongeveer de helft is van de andere beeldpunten (t + R + -g-L tot t + 3h) wordt de indruk verkregen dat geen flikkeren wip-verschijnselen van helderheidsovergangen meer 20 optreden zoals dat wel het geval zou zijn als de signalen aan de uitgang 27 van de beeldsignaalgenerator 15 volgens 69 en 71 zouden zijn weergegeven.

In fig. 3 zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven als in fig. 1.

25 De beeldsignaalgenerator 15 geeft, behalve aan de uitgang 27 een met het beeldsignaal van fig. 1 overeenkomend helderheidssignaal Y, aan een drietal uitgangen 77» 79 en 81 kleurverschilsignalen (R - y), (g - Y) en (B - Y) af die eveneens tweewaardig zijn.

30 De onderdrukking van wip- en flikkerverschijn- selen vindt plaats in het helderheidssignaal Y.

Het in-en uitgangssignaal van de vertragings-schakeling 31 wordt aan een EN-poort 83 toegevoerd. Deze vormt met de vertragïngsschakeling 31 een detectieschake-35 Üng voor het detecteren van signalen corresponderend met verticale helderheidssprongen. Het uitgangssignaal van de EN-poort 83 wordt aan een ingang 85 van een optel- 7901119 . * 6 Λ * ΡΗΝ 93^5 schakeling 87 toegevoerd. In dit uitgangssignaal is het signaal overeenkomend met het bovenste heldere beeldpunt van een reeks boven elkaar gelegen heldere beeldpunten onderdrukt dat wil zeggen bij een 0—^1 overgang wordt de 5 1 onderdrukt. Bij de 1-»*0 overgang aan de onderkant van de boven elkaar gelegen heldere beeldpunten heeft de detectieschakeling geen invloed op de 1 van die overgang.

Het beeldsignaal aan de ingang 29 van de ver-tragingsschakeling 31 wordt verder toegevoerd aan een in-10 gang van een EN-poort 89 en het signaal aan de uitgang 39 van de vertragingsschakeling 31 aan een ingang van een EN-poort 91· he verdere ingang van de EN-poorten 89 en 91 worden gestuurd door een geïnverteerd respectievelijk niet-geïnverteerd signaal van de halve rasterfrequentie afkom-15 stig van de uitgang 6I van de impulsgenerator 9· he uit gangen van de EN-poorten 89» 91 liggen aan de ingangen van een OF-poort 93 waarvan de uitgang via een verzwakker 95 aan een ingang 97 van de optelschakeling 87 ligt. Deze ingang 97 ontvangt daardoor in het ene raster een ver-20 traagd, met een faktor a verzwakt, beeldsignaal en in het andere raster een onvertraagd,, met een faktor a verzwakt, beeldsignaal. De EN-poorten 89 en 91» de OF-poort 93» de verzwakker 95 en de optelschakeling 87 vormen een schakeling voor het verkrijgen van tussenwaarden tussen binaire 25 waarden onder invloed van de detectieschakeling 31» 83 en het signaal van de halve rasterfrequentie.

Van een uitgang 99 van de optelschakeling 87 wordt nu een gecorrigeerd helderheidssignaal Y' verkregen waarmee bij weergave een praktisch wip- en flikkervrij-30 beeld wordt verkregen zoals verderop aan de hand van fig.

h zal worden duidelijk gemaakt. Dit gecorrigeerde helderheidssignaal Y' wordt toegevoerd aan een ingang van een drietal optelschakelingen 101, 103, 105 waarvan de andere ingangen het ene raster een vertraagd en het andere raster 35 een overtraagd kleurverschilsignaal (R - Y) respectievelijk (G - Υ), (B - y) in de vorm van een gecorrigeerd kleurverschilsignaal (R -Υ)' respectievelijk (g - Υ)', (B - y)’ 790 1 1 1 9 5 7 * PHN 9345 krijgen toegevoerd en waarvan de uitgangen stuurrooster van de beeldweergeefbuis 3 sturen.

De kleurverschilsignalen (R - Y) respectievelijk (Gr - Y) en (B - Y) afkomstig van de uitgangen 77, 79, 5 81 van de beeldsignaalgenerator 15 worden aan een ingang van een vertragingsschakeling 107 respectievelijk 109, 111 toegevoerd en aan de ingang van een EN-poort 113 respectievelijk 115, 117· Een uitgang van de vertragingsschakeling 107 respectievelijk 109, 111 ligt aan een ingang van 10 een EN-poort 119 respectievelijk 121, 123· De andere in gangen van de EN-poorten 119, 121, 123 ontvangen een signaal van de halve rasterfrequentie van de uitgang 61 van de impulsgenerator 9· De andere ingangen van de EN-poorten 113, 115, 117 krijgen dit signaal geïnverteerd toegevoerd.

15 De uitgangen van de EN-poorten 113, 119 lig gen aan ingangen van een OF-poort 123, de uitgangen van de EN-poorten 125, 121 aan ingangen van een OF-poort 127 en de uitgangen van de EN-poorten 117, 123 aan ingangen van een OF-poort 129· De OF-poorten 125, 127, 129 leveren 20 de genoemde gecorrigeerde kleurverschilsignalen (R - Y)' respectievelijk (G -Υ)', (B - Y)'.

De vertragingsschakelingen 107, 109, 111 hebben een vertraging van een lijntijd (l) en kunnen worden gevormd door een schuifregister dat onder .invloed van 25 een kloksignaal van 1 MHz toegevoerd aan een ingang 131, 133, 135 wordt gestuurd. Dit signaal is afkomstig van de uitgang 17 van de impulsgenerator 9· De frequentie van dit signaal is lager gekozen dan het kloksignaal voor de vertragingsschakeling 31 omdat de vertragingsschakelingen 30 107, 109, 111 minder elementen hoeven te hebben wegens de geringere bandbreedte die de kleurverschilsignalen hoeven te hebben.

Het is ook mogelijk eerst de signalen (R - Y), (G -Y), (B - Y) en Y samen te stellen tot R, G en B sig-35 nalen en dan drie maal een correctieschakeling toe te pas sen als gebruikt voor het Y-signaal. Er moeten dan drie vertragingsschakelingen met een groot aantal elementen 790 1 1 1 9 t 8 PHN 93^5 worden toegepast.

In fig. 4 is bij 69 evenals in fig. 2 een aantal beeldpunten geschetst optredend in het ene raster op tijdstippen t, t + L, t + 2L als het beeldsignaal aan de 5 uitgang 27 rechtstreeks zou worden weergegeven. In het andere raster treden dezelfde beeldpunten op als geschetst bij 71 op tijdstippen t + R + -g-L, t + R + 1-g-L, t + R + 2-g-L.

Het uitgangssignaal van de EN-poort 83 aan de ingang 85 van de optelschakeling 87 zou in het ene raster 10 als geschetst bij 137 op de tijdstippen t + L, t + 2L op treden als.dit rechtstreeks zou worden weergegeven en in het andere raster op de tijdstippen t + R + 1-g-L, t + R + 2-g-L. Als het signaal aan de ingang 97 van de optelschakeling rechtstreeks zou worden weergegeven zou dit als geschetst -15 bij 147 verzwakt optreden op de tijdstippen t + L, t + 2L, t + 3L en in het andere raster als geschetst bij 14-3 verzwakt optreden op de tijdstippen t + R + -g-L, t + R + 1-g-L, t + R + 2-g-L, Het signaal aan de uitgang 99 van de optel-schakeling zou in het ene raster als geschetst bij 145 en 20 in het andere -raster als geschetst bij 147 worden weerge geven. Het bovenste van een reeks heldere boven elkaar gelegen beeldpunten wordt dus weer verzwakt evenals bij het onderste waardoor wip- en flikkerverschijnselen sterk worden verminderd. De faktor a wordt op grond van dezelfde 25 overwegingen gekozen als aangegeven bij de bespreking van fig. 1 en 2 en blijkt ongeveer 0,7 a 0,9 te kunnen zijn bij gebruik van de huidige weergeefbuizen.

De schakeling van fig. 3 geeft ook goede resultaten wanneer in de beeldsignaalgenerator tekenaf-30 ronding wordt toegepast als bij afronding de rasters wor den verwisseld, dat wil zeggen de afronding zoals gebruikelijk voor het ene raster nu in het andere raster wordt toegepast en de afronding zoals gebruikelijk voor het andere raster nu in het eerstgenoemde raster. Dit 35 - is in hst algemeen eenvoudig te verwezenlijken door het signaal van de uitgang 61 dat dan ook de tekenafronding in de beeldsignaalgenerator 15 stuurt in een geschikte 79 0 1 1 1 9 9 ·» PHN 93U5 faze daaraan toe te voeren.

In fig. 5 zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven als in fig. 1. Het signaal van de uitgang 27 van de beeldsignaalgenerator 5 15 "wordt toegevoerd aan een detectieschakeling voor verti cale helderheids sprongen die gevormd wordt door een ver-tragingsschakeling 1^-9 met een vertragingstijd van een lijntijd L en een met een ingang en een uitgang ervan verbonden ALLEEN- OF (EXCLUSIVE OR) poort 151.

10 Het uitgangssignaal van deze ALLEEN-OF poort 157 wordt via een amplltudebepalende schakeling 153 aaneen ingang van een omschakelaar 155 toegevoerd waarvan een verdere ingang aan de uitgang 27 van de beeldsignaalgenerator 15 ligt en de uitgang aan een stuurelektrode 15 van de beeldweergeefbuis 3·

De vertragingsschakeling 1^9 wordt aan een ingang 157 gestuurd door het signaal fakomstig van de uitgang 11 van de impulsgenerator 9*

De ALLEEN-OF poort 151 levert aan zijn uitgang 20 een signaal af d; t alleen logisch één is als er een verticale 0- · 1 of 1 -0 overgang in het signaal aan de uit gang 27 van de beeldsignaalgenerator 15 optreedt. Dit signaal wordt in een van de twee rasters via een EN-poort aan een bedieningssignaalingang 161 van de omschakelaar 25 155 toegevoerd.

De omschakelaar 155 staat gewoonlijk in de getekende stand en geeft dan het uitgangssignaal van de beeldsignaalgenerator 15 door aan de beeldweergeefbuis 3· Alleen bij het optreden van de 0 van een 0 — 1 overgang - 30 en van de 1 van een 1 - 0 overgang neemt de omschakelaar 155 de andere stand in en wordt een signaal met een amplitude a bepaald door de amplltudebepalende schakeling 153 door de beeldweergeefbuis weergegeven. De EN-poort I59 samen met de amplltudebepalende schakeling 153 en 35 de omschakelaar 155 vormen hier de schakeling die de tus sen de binaire waarden van het beeldsignaal gelegen waarde verzorgt.

7901119

Claims

1. Beeldweergeefinrichting voor het als een twee voudig geïnterlinieerd televisiebeeld weergeven van een 15 door een beeldsignaalgenerator opgewekt tweewaardig beeld- signaal welke beeldsignaalgenerator ten minste gedeeltelijk in de twee opvolgende rasters van een beeld hetzelfde signaalpatroon opwekt, met het kenmerk, dat de beeldweergeef inrichting een detectieschakeling bevat voor het de-20 tecteren van signalen corresponderend met verticale helder- heidssprongen en een schakeling voor het onder invloed van een door de detectieschakeling, afgegeven signaal en van een signaal van de halve rasterfrequentie bij het optreden van een verticale helderheidssprong verkrijgen 25 van een tussen de binaire waarden van het beeldsignaal gelegen waarde van het beeldsignaal ter vermindering van de zichtbaarheid van een beeldfrequent op- en neerbewegen van de helderheidssprong in een door de beeldweergeefinrichting weergegeven beeld. 30

2. Beeldweergeefinrichting volgens conclusie 1, . met het kenmerk, dat de detectieschakeling een schakeling is voor het detecteren van signalen corresponderend met een maximale helderheid in boven elkaar gelegen punten van twee opvolgende lijnen van een raster en de schakeling 35 voor het verkrijgen van de tussen de twee waarden van het beeldsignaal gelegen waarde is ingericht voor het verkrijgen van de tussengelegen waarde aan de bovenkant van een 7901119 . 1, - Λ ΡΗΝ 93k5 contour met in neerwaartse richting toenemende helderheid in het ene raster" en aan de onderkant van een contour met in neerwaartse richting afnemende helderheid in het andere raster.

3 3· Beeldweergeefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de detectieschakeling een vertragings-schakeling met een vertraging van een lijntijd bevat waarvan de ingang en de uitgang met een poortschakeling met een ALLEEN-OF functie zijn gekoppeld terwijl de schakeling 10 voor het verkrijgen van de tussen de twee waarden van het beeldsignaal gelegen waarde in een van de rasters onwerkzaam is ten gevolge van het signaal van de halve raster-frequentie. 790 1 1 1 9