NL7900519A - Drukregelaar voor brandbare gassen, in het bijzonder bestemd voor verbrandingsmotoren. - Google Patents

Drukregelaar voor brandbare gassen, in het bijzonder bestemd voor verbrandingsmotoren. Download PDF

Info

Publication number
NL7900519A
NL7900519A NL7900519A NL7900519A NL7900519A NL 7900519 A NL7900519 A NL 7900519A NL 7900519 A NL7900519 A NL 7900519A NL 7900519 A NL7900519 A NL 7900519A NL 7900519 A NL7900519 A NL 7900519A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure regulator
chamber
membrane
gas
shut
Prior art date
Application number
NL7900519A
Other languages
English (en)
Other versions
NL177142B (nl
Original Assignee
Parietti Pietro
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Parietti Pietro filed Critical Parietti Pietro
Publication of NL7900519A publication Critical patent/NL7900519A/nl
Publication of NL177142B publication Critical patent/NL177142B/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02MSUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
    • F02M21/00Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form
    • F02M21/02Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form for gaseous fuels
    • F02M21/0218Details on the gaseous fuel supply system, e.g. tanks, valves, pipes, pumps, rails, injectors or mixers
    • F02M21/023Valves; Pressure or flow regulators in the fuel supply or return system
    • F02M21/0239Pressure or flow regulators therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02TCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
    • Y02T10/00Road transport of goods or passengers
    • Y02T10/10Internal combustion engine [ICE] based vehicles
    • Y02T10/30Use of alternative fuels, e.g. biofuels
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7781With separate connected fluid reactor surface
    • Y10T137/7793With opening bias [e.g., pressure regulator]
    • Y10T137/7822Reactor surface closes chamber
    • Y10T137/783Reactor operatively connected to valve by mechanical movement

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Output Control And Ontrol Of Special Type Engine (AREA)
  • Control Of Fluid Pressure (AREA)
  • Fuel-Injection Apparatus (AREA)
  • Control Of The Air-Fuel Ratio Of Carburetors (AREA)
  • Control Of Throttle Valves Provided In The Intake System Or In The Exhaust System (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)

Description

\ t N.o. 26.848
Pietro Parietti te Piacenza, Italië.
Drukregelaar voor brandbare gassen, in het bijzonder bestemd voor verbrandingsmotoren.
De uitvinding beoogt het verschaffen van een drukregelaar voor brandbare gassen en dergelijke, in het bijzonder bestemd voor toepassing bij verbrandingsmotoren. De eisen welke gesteld worden ;aan drukregelaars, in het bijzonder toegepast bij verbrandingsmotoren, zijn bekend. De regelaars in kwestie moeten 5 de voeding van de motor ogenblikkelijk na de start verzorgen, dat wil zeggen reeds dan wanneer de aanzuigdruk laag is. Daartegenover moet, wanneer de motor in bedrijf is, de drukregeling en zodoende de voeding van de motor practisch ogenblikkelijk plaats vinden in antwoord op variaties van de belasting aan welke de motor op 10 elk willekeurig moment onderworpen is.
De uitvinding beoogt nu het verschaffen van een drukregelaar welke in staat is aan de bovengenoemde eisen te voldoen en tevens aan andere, in het bijzonder zulke welke betrekking hebben op een uitzonderlijke belasting van de motor en meer in het bijzonder 15 wanneer deze ervoor bestemd is om voertuigen aan te drijven. De regelaar volgens de uitvinding beantwoordt volledig aan de eisen welke gesteld worden voor het verkrijgen van een snelle en bedrijfs-zekere start van inwendige verbrandingsmotoren, in het bijzonder wanneer deze opgesteld zijn onder ongunstige omgevingscondities. 20
Ondertussen is de regelaar onderworpen aan snelle variaties, ook wat betreft de samenstelling van het gemaakte mengsel welke varieert volgens variaties van de belasting waaraan de motor onderworpen is.
De drukregelinrichting volgens de uitvinding, waarvan het 25 regel- of smoororgaan, dat geplaatst is tussen de gasbron en gebruiker, bediend wordt door een membraan welke gevoelig is voor \ 7900519
O
V.
, 2 rs de druk aan de zijde van de gebruiker, wordt gekenmerkt doordat er een tweede membraan is, welke op zijn beurt eveneens gevoelig is voor de druk aan de verbruikerszijde en die smoor- of regel-organen bedient voor het regelen van de verbinding tussen de kamers, welke gedeeltelijk begrensd worden door die membranen en welke 5 elk verbonden zijn met een ruime leiding met de verbruiker, terwijl een gekalibreerde uitstroomopening het brandbare gas rechtstreeks levert in de kamer behorende bij het tweede membraan, welke verbonden is met de bovengenoemde ruime doorlaat.
Met betrekking tot het specifieke gebruik waarvoor de druk- 10 regelaar bestemd is, dat wil zeggen het voeden van verbrandings- ~~~ motoren voor voertuigen, omdirat de drukregelaar afsluitorganen voor de regeling van de ene of van meerdere uitstroomopeningen. De afsluitorganen worden bediend door de inwendige verbrandingsmotor teneinde de laatste gemakkelijk te doen starten, zodat het mogelijk 15 is vooraf brandbaar gas af te geven dat het versnellen van de motor garandeert, wanneer deze belast is0
De uitvinding heeft onder meer betrekking op een inrichting voor het voeden met brandbaar gas van een inwendige verbrandingsmotor, waarbij een anticiperende of gelijktijdige afgifte van gas 20 met het versnellen automatisch plaats vindt op het moment, dat da motor aan de gang gebracht wordt, In dit geval vindt de voeding van de afsluitorganen van de kant van de motor plaats door middel van bedieningsorganen van het meest geschikte type, bijvoorbeeld van het soort dat toerental-afhankelijk is, pneumatisch, elektro- 25 mechanisch of elektronisch, vooral wanneer de inwendige verbrandingsmotor elektrische of overeenkomstige ontstekingsmiddelen omvat.
Onderstaand zal de uitvinding toegelicht worden aan de hand van de bijgevoegde afbeeldingen van een voorkeursuitvoeringsvorm 3° van een inrichting volgens de uitvindigg.
Fig. 1 toont schematisch een verticale doorsnede door de druk-regelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont op vergrote schaal een variant van de smoorin-richting voor de regeling van de gasafgifte aan de verbruiker. 35
Gog. 3 toont een elektrisch schema van een installatie met
KJ
I 790 05 1 9 § 4 -et £ 3 de regelaar volgens de uitvinding en bestemd voor een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking.
De drukregelaar bestaat uit een metalen huis 10, voorzien van tegenover elkaar gelegen holten, waarvan een gedeelte afgesloten is door de deksels 11 en 12, welke tevens de randen van twee mem- 5 branen 14 en 16 inklemmen· Op deze manier zijn in het huis 10 twee paren drukkamers ingesloten, welke tegenover elkaar gelegen zijn, en wel A1-A2 en A3-A4, waarbij de kamers A1-A2 van het eerste stel gescheiden zijn door de membraan 14, terwijl de membraan 16 de kamers A3 en A4 van elkaar scheidt* De twee hoofdkamers in het huis 10 A2 en A3 staan met elkaar in verbinding via een ruime doortècht 20 welke uitmondt in de kamer A3 via een monding in de vcan van een trechter 22· De rand van deze monding bevindt zich in hetzelfde vlak en in de nabijheid van de tweede membraan 16 en vormt één stuk met een flens of plaat 24 welke op haar beurt eveneens evenwijdig 13 ligt aan de membraan 16, teneinde blijvende vervorming van de membraan te voorkomen gedurende zijn verplaatsingen. Verder vormt zoals afgebeeld, de membraan 16 tezamen met de rand van de monding 22 een afsluit- en smoororgaan voor de verbinding tussen de twee kamers A2 en A3„ 20
De kamer A1 staat met de omgeving in verbinding via twee openingen 25 welke aangebracht zijn in het deksel 11. Daartegenover is de kamer A4 verbonden via een kanaal 26 in het huis 12 met de zuigleiding van de motor en wel op een geschikte plaats zodat in de kamer A4 een druk heerst welke verschilt van die in de kamer A3. 25
Bijvoorbeeld is het mogelijk de leiding 26 te verbinden met de zuigleiding stroomafwaarts van het luchtfilter·
De kamer A3 is via de verbindingsleiding 30 ( waarvan de door- ii itO'V' snede aanzienlijk greier dan de maximaal terugstromende gashoeveel- verbonden _ heid/ de kamer A3 ), met de zuigleiding van de motor/. Dit beoogt 30 in de kamer A3 een druk te verkrijgen welke in hoofdzaak overeenkomt met de werkelijke aanzuigdruk, ervan uitgaande dat er aan-zuigverliezen optreden.
De kamer A3 staat in verbinding met een kamer A5 welke aangebracht is in het huis 10, en wel via een leiding 32 welke in de na- 35 bijheid van de verbinding 30 is gelegen welke de kamer verbindt met m 790 05 1 9 xw/
J
* de zuigleiding van de motor. Deze kamer omvat verder het smooror-gaan van de drukregelaar bestaande uit een uitstroomopening 34* welke in verbindin^staat mét een kamer 36 welke via een aansluiting 38 in verbinding staat met de bron van brandbaar gas onder druk. De opening van de uitstroomopening wordt geregeld door een afsluit- 5 orgaan 40 dat bevestigd is via een scharnierpen 42 met een hefboom 44, welke laatste scharnierend gelagerd is met de pen 45 aan de wanden van de kamer A5. Deze hefboom staat onder spanning van een veer 46 waarvan de werking het afsluitorgaan op de zitting drukt welke laatste gevormd wordt door de mnd van de uitstroomope- 10 ning 34. Het einde 48 van de hefboom 44 werkt samen met een stift 50 welke kan glijden in een geleidingsboring aangebracht in de wand van de kamer A5 en welke verbonden is met de eerder genoemde membraan met behulp van een steunschijf 52.
Zodoende worden de verplaatsingen van die membraan, ingevolge 15 verandering van de druk in de kamer A2, overgebracht door de hefboom 44 op het afsluitorgaan 40, teneinde de uitstroming van brandbaar gas te regelen naar de zuiglsLding 30*
De kamer 36 voor gas onder druk staat verder in verbinding via een leiding 54 met een kamer 56, welke zich bevindt in het 20 huis 10 en welke een klep 58 bevat welke in die kamer kan schuiven en welke een afsluiter vormt welke gedrukt wordt tegen de bijbehorende zitting dankzij de werking van een veer $0. De kamer 56 staat in verbinding via de afsluiter 58 met een tweede kamer 62, welke een eerste gekalibreerde uitstroomopening of sproeier 64 25 bevat, welke uitmondt op een plaats welke in hoofdzaak gelegen is op de hartlijn van het kanaal 20. De opening van de sproeier is uitgelijnd en evenwijdig aan de uitmonding van een leiding 66 welke aangebracht is om een verbinding te vormen tussen de leiding 20 en de kamér A3. De kamer 62 is verder verbonden via een tweede gekali- 30 breerde sproeier 68 (waarvan de doortocht veranderd kan worden met behulp van een schroef 70), en een leiding 72, met een kamer A5, om aldus de voeding met gas te completeren en te integreren, vooral gedurende het opnemen van belasting of bij overbelastingen, waaraan de motor onderworpen zou kunnen worden. 35
Aan het afsluitorgaan of klep 58 is een stang 74 vast verbon-
O
\ 790 05 1 9 \ c 5 den, welke met geschikte middelen verbonden is met een bedieningsinrichting om daarmee het orgaan te bedienen voor het afgeven van gas wanneer de gebruiker daarom vraagt. Het orgaan 58 wordt vooral en speciaal dan gebruikt wanneer gas afgegeven moet jn worden kort voor het starten van de gebruiker.^ÏÏet bijzondere ge- 5 val van een verbrandingsmotor kan het orgaan voor het bedienen van de klep 58 bestuurd worden met behulp van drukgevoelige middelen, reagerend op drukvariaties in de zuigleiding van de motor, of anderzijds door een toerentalgevoelig element, dat reageert op het toerental van de motor, ofwel door een elektrisch werkend 10 orgaan, dat beïnvloed wordt door de elektrische energie welke gebruikt wordt voor de ontsteking van de motor· Deze inrichting dient ervoor het starten van de motor te vergemakkelijken, zelfs wanneer deze onder belasting is.
In het laatste geval opent de gebruiker, wanneer de motor be- 15 gint te starten, eerst de klep 58, welke normaliter gesloten is door de veer 60 om gas toe te laten aan de kamer 62, door de sproeiers 64 en 68 naar de zuigleiding 30, om daarmee ten slotte de motor te doen aanslaan of versnellen. Zodra de motor begint te bewegen zuigt hij onmiddellijk het gemaakte mengsel aan en doet vervolgens 20 - geleidelijk aan de afsluitinrichting 40 open gaan opdat de uitstro-ming van het mengsel zodoende voortgaat· Fig. 2 toont dat deel van de inrichting voor het regelen van de druk, welke de meest gevoelige en belangrijkste is van de inrichting voor het regelen van de druk in de smoorinrichting 30-40, .en de afgebeelde inrichting toont 25 een voorkeursuitvoeringsvorm van deze smoorinrichting, waarbij de sproeier gevormd wordt door een van schroefdraad voorziene buis 80 welke instelbaar geschroefd is in een buisvormige verlenging 82 van he-t huis 10. De verlenging 82 draagt verder een vork 84 waarvan het middeneindgedeelte 86 van een boring met schroefdraad is 30 voorzien om een stop 88 op te nemen* Deze stop is hol en bevat een kleine veerhouder 90 voor de veer 92 welke kleine bewegingen kan uitvoeren, terwijl het vrije einde van de veer het afsluitorgaan 40 omvat, dat samenwerkt met de sproeier 34. Volgens de afbeelding bestaat dit orgaan uit een klein cilindrisch blok, dat een omtreks- 35 groef 94 bevat waarin met enige speling een vorkje 95 gelegen is, \ 790 05 1 9 .r 6 j' dat vast zit aan de arm van een haakse hefboom Ml·· Met het omgezette deel van de haakse hefboom werkt een pen b5 samen» welke vastzit in de armen van de vork 98 welke vastzit aan het uiteinde van de vork 8^l·, om aldus de hefboom met een zekere bewegingsvrijheid aan te drukken, opdat de verplaatsingen van hem geen belastingen zou- 5 den kunnen uitoefenen op de klep bOt welke volledig en gelijkmatig kah rusten tegen de rand van de sproeier 3b· De verplaatsingen van de hefboom 96 in de richting van de pijl X verplaatsen in meerdere of mindere mate het afsluitorgaan bO tegen de werking van de veer 92 in, om tezamen met de rand van de sproeier 3V een spleet 10 te vormen met constante breedte rond de hele omtrek wanneer de delen dicht bij elkaar gelegen zijn, door welke spleet het gas binnentreedt in de kamer A5·
De eigenschappen met betrekking tot de werking van de druk-regelaar worden besproken aan de hand van het elektrische schema 15 weergegeven in fig. 3» dat betrekking heeft op een voedingsin-richting van de verbrandingsmotor met een brandbaar gas, dat afkomstig is van de zojuist beschreven drukregelaar. In dit schema beduidt B de ontstekingsbobine welke op bekende wijze verbonden is met de bougie via de hoogspanningsleiding B1· Het circuit van 20 fig. 3 omvat verder een tijdstipgever K (,,temporisateurn) van elektronisch type, waarvan de uitgang verbonden is met een spoel C van een elektromagneet wq^rvan het anker verbonden is met de stang 7b van de klep 58. Anderzijds wordt de voeding van de tijdstipgever K geregeld door een onderbreker D welke in het geval 25 van een automobielmotor bestaat uit dezelfde onderbreker welke dient voor het besturen van het starten en het ontsteken van de motor. Het sluiten van de onderbreker D veroorzaakt .polarisatie van een eerste transistor T1 waarvan de basis bijvoorbeeld verbonden is met een inductieve en/of capacitieve verbinding F met 30 de hoogspanningsgeleider B1 van de bobine B. De gever van de transistor Ï1 is verbonden via een weerstand R2, met andere transisto-ren T2 en T3, welke samen met andere onderdelen, de voeding bes-tu-ren van de spoel t van de elektromagneet C* Dit heeft tot gevolg dat de voeding van de elektromagneet C plaats vindt gedurende een 35 zekere tijdsduur voordat de bobine B begint te werken, of met 790 05 1 §
W
H
f 'i t 7 andere woorden, voordat de motor op toeren komt. Daarna wordt de elektromagneet bekrachtigd dankzij de werking van de groep K.
Uit het voorgaande volgt, dat de bestuurder voor het starten van de motor eerst de onderbreker B sluit om daardoor de tijdstipgever te bekrachtigen, waardoor de transistoren T2 en T3 de mag— 5 neet C voeden gedurende een zekere tijdsduur, bijvoorbeeld gedurende 2 sec. Brandbaar gas stroomt daardoor vanuit de kamer 36 naar de verstuiver 64 en 68 en naar de kamers A3 on A5 en vervolgens naar de zuigleiding van de motor. Nadat de motor is begonnen te draaien, wordt de regeling voortgezet met behulp van de bobine B 10 dankzij het feit, dat de hoge.-spanning via de koppeling inductief en/of capacitief F de transistor T1 activeert, welke het voedings-circuit voor de elektromagneet C gesloten houdt, na de ontkrach-tiging van de bovengenoemde tijdstipgever.
Wanneer de motor normaal werkt ontstaat daardoor een zekere 15 onderdruk in de kamer A3, welke via de leiding 20 zich voort— plant naar de kamer A2 waardoor de membraan 14 deformeert en een evenredige opening van het afsluitorgaan 40 plaats vindt. Het gas dat uitstroomt uit de sproeier 34 en dat wat tevoorschijn treedt uit de gekalibreerde opening 68, vormen in de kamer A5 een zekere 20 druk waarmee de gedoseerde gashoeveelheid doorstroomt naar de gebruiker over de leiding 32« Opgemerkt moet worden dat de gas-stroom uit de sproeier 64 door de coaxiale leiding 66 stroomt waardoor in de leiding 20 en daardoor ook in de kamer A2 een zekere onderdruk ontstaat waardoor op zijn beurt het uittreden van 25 gas uit de sproeier 34 toeneemt. Anderzijds werkt de zuiging welke opgewekt wordt in de leiding 20 door de gasstroom uit de sproeier 64, ook op de membraan 16 welke meer of minder de doortocht tussen de doorlaat 20 en de kamer-A3 verkleint. Opgemerkt moet worden dat de vervorming van de.membraan 16 het gevolg is van het verschil 30 in druk welke optreedt in de twee kamers A3 en A4 en welke overeenkomen met de drukken aanwezig in de zuigleiding respectievelijk stroomopwwarts en stroomafwaarts van het luchtfilter· Aldus worden optimale omstandigheden verkregen voor de voeding van de motor, en wel in die zin dat, zelfs wanneer de motor onderworpen is aan 35 plotselinge overbelastingen, hij onmiddellijk reageert en tevens t .1 /" 790 05 1 9

Claims (14)

1· Drukregelaar voor gas, in het bijzonder voor de voeding van inwendige verbrandingsmotoren, waarvan het afsluitorgaan, geschakeld tussen de gasbron onder druk en de gebruiker, bediend 10 wordt door een membraan welke gevoelig is voor de druk aanwezig bij de gebruiker, met het kenmerk, dat er een tweede membraan (16) is, welke eveneens gevoelig is voor de druk aanwezig bij de gebruiker en welke ervoor dient om de afsluitorganen (16-22) te bedienen, welke organen ervoor bestemd s$ijn om de ver- 15 binding te besturen tussen de kameis(A2 en A3>, waarvan een gedeelte begrensd wordt door genoemde membraan en verbonden is via een leiding met ruime doortocht (30) met de gebruiker, terwijl ten minste êén gekalibreerde sproeier (64) gas rechtstreeks^ aflevert naar de kamer(A3) behorende bij de tweede membraan en welke verbonden 20 is met die doorlaat met ruime doortocht.
2. Drukregelaar volgens conclusie 1,met het k e n -merk, dat zijn afsluitorgaan (34-40) geplaatst is in een complementaire kamer (A5) met ruime doonr.tocht welke de drukregelaar verbindt met de gebruiker. 25
3· Drukregelaar volgens conclusies 1 en 2, m e t het kenmerk, dat een gekalibreerde sproeier (68) voorzien van organen (70) voor het regelen van zijn doortocht, aangebracht is, welke in de complementaire kamer (A5) een hoeveelheid gas aflevert voor aanvulling bij die welke afgegeven wordt door het afsluitorgaan 30 (34-40) dat zich in die kamer bevindt.
4. Drukregelaar volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat er een leiding (20) aangebracht is, welke de kamers (A2 en A3) welke begrensd worden door de twee membranen (14 en 16) onderling verbindt, en welke verbindingsleiding voor 35 samenwerking met de tweede membraan (16) eindigt in een opening λ met een trechter (22) waarvan de rand samenwerkt met de membraan ' *1 ; Ί 790 05 1 9 t (l6), ten behoeve van het varieren van de doortocht tussen de twee kamers als functie van de druk welke heerst bij de gebruiker.
5« Drukregelaar volgens conclusie if, met het kenmerk, dat de rand van de mond van de trechter (22) voorzien is van een flens (2*0 welke de/vormingen van de tweede membraan (16) 5 beperkt.
6. Drukregelaar volgens een of meer der conclusies 1-5» met het kenmerk, dat de gekalibreerde sproeier (6*0 behorende bij de kamer (A3) van de tweede membraan (16) uitmondt in de leiding (20) welke die kamer verbindt met de kamer (A2) van 10 de eerste membraan (1*0 waarvan de opening verwijderd is^en axiaal uitgelijnd ten opzichte van een leiding (66) welke ook de eerste leiding-(20) verbindt met de kamer (A3) van de tweede membraan (16), zodat het gas nadat het gestroomd is uit de sproeier (6*0 een depressie veroorzaakt in de eerste leiding. 15 7* Drukregelaar volgens een of meer der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat zijn afsluitorgaan (34, 40) het afsluit-lichaam (*f0) omvat van kleine afmetingen, voorzien van een rond lopende groef (9*0 om met een zekere bewegingsvrijheid de armen van een vorkje (95) op te nemen, welk vorkje vastzit aan een hef- 20 boom (44) waarvan het vrije uiteinde werkzaam verbonden is met de eerste membraan (14), terwijl een van de uiteinden van dit afsluit-blok samenwerkt met de rand van een sproeier (34) voor het besturen van de gasuitstroming, waarvan het andere einde gehouden wordt door een van de uiteinden van een veer (92) welke coaxiaal geplaatst 25 is ten opzichte van de uitstroomopening en waarvan de werking zodanig is, dat hij tracht de opening van de sproeier te sluiten.
7 f δ evenredig aan die overbelastingen, terwijl, wanneer deze hogere belastingen ophouden, de gebruikelijke omstandigheden onmiddellijk hersteld worden· Het zal duidelijk zijn, dat in het bijzonder de bedienings-middelen voor de onderbrekingsklep 5S anders uitgevoerd kunnen 5 worden dan in bovenstaand voorbeeld beschreven· CONCLUSIES,
8. Drukregelaar volgens conclusie 7» m e ^ het ken- m e r-k, dat de veer (92) welke werkt op de afsluit- of smoorope-ni r»g (40) nEb zijn andere uiteinde gehouden wordt door een veer- 30 schotel (90) van kleine afmetingen, welke scharnierend gehouden wordt door het einde van een sluitdop (88) om zodoende coaxiale uitlijning en de evenwijdigheid van de twee oppervlakken van het afsluitlichaam en van de sproeier (34) te handhaven.
9. Drukregelaar volgens een of meer der conclusies 1-8, 35 \met het kenmerk, dat ten minste één van de gekalibreer- 790 0 5 1 9 * 10 * de sproeiers (64-68), welke rechtstreeks gevoed worden met gas, gevoed worden vanuit een voedingskamsr (62) welke verbonden is met de bron van gas onder druk (38) door tussenschakelen van een veerkrachtig afsluitorgaan (60) dat bestuurd wordt door de bedrijfsomstandigheden bij de gebruiker. 5
10. Drukregelaar volgens een of meer van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de kamer (A4-) tegenover de kamer (A3) van de tweede membraan (16) hermetisch afgesloten is en verbonden is met verbindingen (26, 30) met de gebruiker.
11. Drukregelaar voor de voeding van inwendige verbrandings- 10 _ motoren, met een brandbaar gas met behulp van de inrichting be— schreven in de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat er een bedieningsorgaan (C) is, dat ten minste gevoelig is voor êén van de bedrijfscondities van de motor, zoals het feit of hij draait of stilstaat en/of de aanzuigdruk en/of de bekrachtiging 15 van de voedingsorganen van de motor, waarbij dit orgaan voor bedrijf verbonden is met een afsluitorgaan (38) dat aangebracht is in de drukregelaar.
12. Installatie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (C) van het afsluitorgaan (58) 20 samenwerkt met een tijdstipbepaler, welke onmiddellijk geactiveerd wordt na het opjgang brengen van de motor, om zodoende een volledige voeding te verkrijgen zodra met het starten van de motor wordt begonnen.
13. Installatie volgens een of meer der conclusies 11 en 12, 25 in het bijzonder bestemd voor inwendige verbrandingsmotoren met vonkontsteking, met het kenmerk, dat er ten minste één inductieeé' en/of capacitieve (F) koppeling is tussen de ontste-kingsinrichting (B) van de motor, voor het bekrachtigen van de elektromagneet (C) onder tussenschakeling van geschikte hulpmid- 30 delen, en wel zodanig, dat, wanneer de motor in bedrijf is, het afsluitorgaan (58) open gehouden wordt voor het voeden van ten minste êén van de sproeiers (64—68) van de drukregelaar*
14·. Installatie volgens een of meer der conclusies 11-13» met het kenmerk, dat er een leiding is voor het pneu- 33 matisch verbinden van de Warner (Ab) van de drukregelaar, welke \ 790 0 5 1 9 kamer-behoort bij de tweede membraan ^16), met de zuigleiding van de motor stroomafwaarts van het luchtfilter. s V 790 0 5 1 9 V. • ι -\\
NLAANVRAGE7900519,A 1978-07-21 1979-01-23 Lagedrukregelaar voor een brandstofgas gebruikende inwendige-verbrandingsmotor. NL177142B (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT2598878 1978-07-21
IT25988/78A IT1099007B (it) 1978-07-21 1978-07-21 Regolatore di pressione per gas combustibili,particolarmente per motori a combustione interna

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL7900519A true NL7900519A (nl) 1980-01-23
NL177142B NL177142B (nl) 1985-03-01

Family

ID=11218345

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7900519,A NL177142B (nl) 1978-07-21 1979-01-23 Lagedrukregelaar voor een brandstofgas gebruikende inwendige-verbrandingsmotor.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4289106A (nl)
JP (1) JPS5517693A (nl)
BE (1) BE872184A (nl)
DE (1) DE2848174A1 (nl)
FR (1) FR2431728A1 (nl)
GB (1) GB2026090B (nl)
IT (1) IT1099007B (nl)
NL (1) NL177142B (nl)
SE (1) SE434094B (nl)
SU (1) SU1074419A3 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5828317A (ja) * 1981-07-17 1983-02-19 Kyoraku Co Ltd 自動車用隔壁タンクの製造方法
NL8300438A (nl) * 1983-02-04 1984-09-03 Vialle Bv Drukregelsysteem.
DE3624720C2 (de) * 1986-07-22 1997-05-28 Gok Gmbh & Co Kg Gasdruckregelgerät mit zwei membrangesteuerten Ventileinrichtungen
US4765303A (en) * 1987-07-20 1988-08-23 Jones James S Gaseous fuel charge forming device for internal combustion engines
BG47752A1 (en) * 1988-12-15 1990-09-14 Vissh Mashinno Elektrotekhnich Reductor- evaporator
US5076245A (en) * 1990-08-01 1991-12-31 David P. Ward Fuel pressure control system for gaseous fuel engines
DE4028799A1 (de) * 1990-09-11 1992-04-16 G A S Energietechnik Gmbh Verfahrenstechnische einrichtung, mit dessen hilfe ein gas-otto-motor mit benzindaempfen mit stark unterschiedlichen mengen und konzentrationen unter beimischung von benzin und luft betrieben werden kann
ITPC20000023A1 (it) * 2000-06-02 2001-12-02 Poliauto Di P Parietti & C S N Riduttore di pressione per gas compressi.
US7850629B2 (en) * 2005-05-02 2010-12-14 Sundaram Ravikumar Compression apparatus for applying localized pressure to an extremity
CN101943085B (zh) * 2010-09-30 2011-12-21 苏州市双马机电有限公司 燃气自动调压器
CN109707854A (zh) * 2018-11-30 2019-05-03 中国石油天然气股份有限公司 一种测试翻板控制阀

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2563228A (en) * 1951-08-07 Accelerating device fok gas pres
US2248222A (en) * 1938-05-27 1941-07-08 Ensign Carburetor Co Ltd Liquid gas converter and regulator
US2475086A (en) * 1946-08-09 1949-07-05 Ensign Carburetor Company Control of feed pressure for internal-combustion engines
US2868630A (en) * 1952-12-09 1959-01-13 Ensign Carburetor Company Gaseous fuel feed systems for internal combustion engines
DE1297925B (de) * 1966-05-05 1969-06-19 Taplin John Ferguson Druckregler fuer Gase
US3841612A (en) * 1973-01-08 1974-10-15 Ford Motor Co Altitude and temperature compensated carburetor
JPS5214847Y2 (nl) * 1973-12-20 1977-04-04
JPS533448B2 (nl) * 1974-01-12 1978-02-07
NL181516C (nl) * 1976-05-26 1987-09-01 Tno Inrichting voor het toevoeren van gasvormige brandstoffen, zoals lpg of aardgas aan een verbrandingsmotor.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2431728A1 (fr) 1980-02-15
IT1099007B (it) 1985-09-18
NL177142B (nl) 1985-03-01
DE2848174A1 (de) 1980-01-31
SE434094B (sv) 1984-07-02
SE7906235L (sv) 1980-01-22
SU1074419A3 (ru) 1984-02-15
FR2431728B1 (nl) 1985-04-05
IT7825988A0 (it) 1978-07-21
GB2026090B (en) 1982-12-15
US4289106A (en) 1981-09-15
BE872184A (fr) 1979-03-16
JPS5517693A (en) 1980-02-07
DE2848174C2 (nl) 1988-04-21
GB2026090A (en) 1980-01-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5927322A (en) Quantity regulating valve for controlling liquids
NL7900519A (nl) Drukregelaar voor brandbare gassen, in het bijzonder bestemd voor verbrandingsmotoren.
US4545354A (en) Fuel injection valve
NL8204029A (nl) Regelmechanisme voor het naar keuze op twee brandstoffen drijven van een verbrandingsmotor.
US4453523A (en) Pressure balanced flow regulator for gaseous fuel engine
US3777727A (en) Fuel feed regulating device
US4300515A (en) Apparatus for actuating an adjustment device acting upon a control apparatus for exhaust recirculation in internal combustion engines
JPH0116985B2 (nl)
US4370967A (en) Fuel injection system
FR2519704A1 (fr) Procede pour l'alimentation d'un moteur a combustion interne en gaz liquefie et dispositif pour mise en oeuvre de ce procede
US4503831A (en) Apparatus for air-injection of liquid gas
US3967610A (en) Cold starting devices
FR2513696A1 (fr) Pompe d'injection de carburant pour moteurs a combustion interne
US4214565A (en) Fuel injection apparatus
GB680701A (en) Improvements in auxiliary charge regulating devices for internal combustion engines
US4509479A (en) Apparatus for air-injection of liquid gas
US4327699A (en) Control for operating mixture in internal combustion engines
US6247681B1 (en) Carburetor for an internal combustion engine of a hand-held working tool
US4306530A (en) Fuel injection system
GB2042073A (en) Continuous fuel injection system for an ic engine
JPS63124854A (ja) ガス燃料エンジンの出力制御装置
GB1504005A (en) Safety device for a pump fed oil-fired heater having a flue damper
IE41975B1 (en) Air supply system for the inlet manifold of an internal co mbustion engine
SU1244364A1 (ru) Устройство дл регулировани дизель-генератора
WO2001038713A3 (de) Einrichtung zum zuführen von vorzugsweise flüssigen oder gasförmigen brennstoffen in einen brennraum

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
R1B Notice of opposition during period of laying open
R2W Refused after publication