NL8300438A - Drukregelsysteem. - Google Patents

Drukregelsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL8300438A
NL8300438A NL8300438A NL8300438A NL8300438A NL 8300438 A NL8300438 A NL 8300438A NL 8300438 A NL8300438 A NL 8300438A NL 8300438 A NL8300438 A NL 8300438A NL 8300438 A NL8300438 A NL 8300438A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
membrane
restriction
pressure
control system
Prior art date
Application number
NL8300438A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vialle Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vialle Bv filed Critical Vialle Bv
Priority to NL8300438A priority Critical patent/NL8300438A/nl
Priority to EP84200173A priority patent/EP0118937B1/en
Priority to DE8484200173T priority patent/DE3464403D1/de
Priority to US06/577,110 priority patent/US4526155A/en
Priority to AT84200173T priority patent/ATE27988T1/de
Priority to CA000446792A priority patent/CA1212281A/en
Publication of NL8300438A publication Critical patent/NL8300438A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D16/00Control of fluid pressure
    • G05D16/14Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power
    • G05D16/16Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power derived from the controlled fluid
    • G05D16/163Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power derived from the controlled fluid using membranes within the main valve
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02DCONTROLLING COMBUSTION ENGINES
    • F02D19/00Controlling engines characterised by their use of non-liquid fuels, pluralities of fuels, or non-fuel substances added to the combustible mixtures
    • F02D19/02Controlling engines characterised by their use of non-liquid fuels, pluralities of fuels, or non-fuel substances added to the combustible mixtures peculiar to engines working with gaseous fuels
    • F02D19/021Control of components of the fuel supply system
    • F02D19/022Control of components of the fuel supply system to adjust the fuel pressure, temperature or composition
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02MSUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
    • F02M21/00Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form
    • F02M21/02Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form for gaseous fuels
    • F02M21/0218Details on the gaseous fuel supply system, e.g. tanks, valves, pipes, pumps, rails, injectors or mixers
    • F02M21/023Valves; Pressure or flow regulators in the fuel supply or return system
    • F02M21/0239Pressure or flow regulators therefor
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02MSUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
    • F02M21/00Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form
    • F02M21/02Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form for gaseous fuels
    • F02M21/06Apparatus for de-liquefying, e.g. by heating
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02MSUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
    • F02M21/00Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form
    • F02M21/02Apparatus for supplying engines with non-liquid fuels, e.g. gaseous fuels stored in liquid form for gaseous fuels
    • F02M21/04Gas-air mixing apparatus
    • F02M21/047Venturi mixer
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02TCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
    • Y02T10/00Road transport of goods or passengers
    • Y02T10/10Internal combustion engine [ICE] based vehicles
    • Y02T10/30Use of alternative fuels, e.g. biofuels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Output Control And Ontrol Of Special Type Engine (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)
  • Control Of Fluid Pressure (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)

Description

Aanvraagster noemt als uitvinders: v' ‘ '
Ing. Adrianus Martinus Maria van den Wildenberg te Geldrop * en Ir. Andreas Leonie Marie Theodoor Smeets te Eindhoven.
Drukregelsysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een drukregelsysteem met versterker omvattende een eerste en tweede, in een eerste kamer uitkomende ingaande leiding, waardoor gas onder een constante druk toegevoerd wordt, waarbij de eerste 5 ingaande leiding door een met een membraan verbonden afsluiter ten opzichte van de eerste kamer afgesloten is en de tweede ingaande leiding een instelbare restrictie bevat, waardoor een gelijkblijvende kleine hoeveelheid gas in de eerste kamer wordt gebracht, een rechtstreeks met de eerste 10 kamer verbonden uitgaande leiding die op de inlaat van de verbruiker aangesloten is en een door het membraan van de eerste kamer afgescheiden tweede’ kamer.
Een dergelijk systeem is 'bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7900519. Daar wordt het probleem dat de 15 kracht om de afsluiter van de ingaande leiding bij toenemende vraag van de gebruiker verder te openen steeds groter wordt, en daarmee de onderdruk in de uitgaande leiding toeneemt, opgelost doordat een met onderdruk, als bij een waterstraalpompje, werkend versterkingssysteem gebruikt 20 wordt. Dit systeem werkt echter maar tussen beperkte grenzen omdat de kracht voor de hulpbesturing bepaald wordt door de maximale onderdruk verkregen door het waterstraal-pomp-effect, welk effect bij bepaalde afmetingen van de verschillende delen vast ligt. Er moeten door het beperkte 25 mogelijke drukverschil relatief grote membranen gebruikt worden. Door de hoge eisen die aan de verschillende onderdelen gesteld worden, zijn de vervaardigingskosten van dit systeem hoog.
Het is het doel van de uitvinding deze nadelen te 30 overwinnen.
Daartoe is een systeem als in de aanhef bedoeld, volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat op de tweede kamer een van een instelbare restrictie voorziene derde ingaande leiding aangesloten is, waardoor een gelijkblijvende 35 kleine hoeveelheid gas in de tweede kamer wordt gebracht en dat de tweede kamer, via een variabele restrictie, met de eerste kamer (uitgaande leiding) verbonden is. Hierdoor wordt een met overdruk werkend versterkingssysteem verkregen, 8300438 « « - 2 - waarbij, doordat het bereik van de overdrukregeling groot is, in vergelijking met het bereik van de in de bekende systemen gebruikte onderdruk, met een kleiner membraan volstaan kan worden* Verder is het versterkingssysteem in het 5 hele werkgebied van de drukregelaar werkzaam*
Bij een van voordeel zijnde uitvoering van het druk-regelsysteem wordt de variabele restrictie door een brandstof regelorgaan bediend. Deze variabele restrictie kan bijvoorbeeld een elektrisch bediende stappenmotor zijn, maar 10 omvat tevens alle andere, al dan niet in vele standen verstelbare, met elk medium te bedienen organen. Aan het brandstof re gel or gaan kunnen dan verschillende gegevens met betrekking tot de verbrandingsmotoren, als het al dan niet in bedrijf zijn, het toerental, de samenstelling van het uit-15 laatgas, de bedrijfstemperatuur, de belasting, enzovoorts toegevoerd worden.
Bij een andere van voordeel zijnde verdere uitvoering bestaat de variabele restrictie uit een met een tweede membraan samenwerkend mondstuk, waarbij de van het mondstuk 20 afgekeerde zijde van het tweede membraan onder invloed van een referentiedruk staat. De referentiedruk kan op verschillende plaatsen in het luchtinlaatkanaal van de verbrandingsmotor gemeten worden. Indien dit bijvoorbeeld na het luchtfilter geschiedt, wordt in een automatische cor-25 rectie voor het vervuilen van het luchtfilter voorzien, zodat het mengsel bij toenemend vervuilend filter niet steeds rijker aan brandstof wordt. Met dit systeem is het mogelijk om de gastoevoerleiding onder de smoorklep van de motor aan te brengen en om bij een met drukvulling werkende motor die 30 leiding na het compressieorgaan aan te sluiten. Slechts het drukverschil tussen het referentiepunt en het aanzuigpunt voor gas bij de venturi is van belang.
Bij een verdere uitvoering is parallel aan de variabele restrictie een vaste restrictie aangebracht. Hierdoor 35 wordt een voorinstelling alsmede demping voor het membraan-mondstuksysteem verschaft.
Bij een verdere van voordeel zijnde uitvoering is tussen de referentiedruk verschaffende leiding en het tweede membraan waarop de referentiedruk werkt, een dempingsinrich-40 ting opgenomen. Hierdoor wordt een stabielere regeling van 8300438 v » - 3 - de gastoevoer bereikt. Bij voorkeur kan deze dempingsin-richting uit een vaste restrictie en een daarmee evenwijdig geschakelde variabele restrictie bestaan. Hierdoor kan de mate van demping aan de bedrijfsomstandigheden aangepast 5 worden. De variabele restrictie kan bijvoorbeeld een door een derde membraan bediende afsluiter zijn, waarbij op de ene zijde van het derde membraan een veerkracht en de refe-rentiedruk werkt en aan de andere zijde de druk van de tweede kamer heerst. Door de vaste restrictie en door de op 10 het membraan werkende veerkracht wordt dan een voorinstel-ling van de demping bereikt, die afhankelijk van de refe-rentiedruk en de druk op het membraan is. Tevens is het mogelijk om op het tweede membraan een veerkracht te laten werken. Hierdoor wordt een extra kracht op het tweede mem-15 braan uitgeoefend, waardoor het membraan pas bij hogere of lagere druk in de tweede kamer geopend zal worden en er een constant positief of negatief drukverschil, dat bepaald wordt door de sterkte van de veer, tussen de tweede kamer en zo de uitgaande leiding en de gedempte referentie-20 druk zal bestaan.
Bij een verdere van voordeel zijnde uitvoering, waar-bij het tweede membraan niet van een veer is voorzien en de gastoevoer en de inlaatdebietobserveerleiding gescheiden zijn, bestaat het tweede membraan uit twee star met elkaar 25 verbonden membraanhelften, waarbij de ruimte tussen de helften door een van een restrictie voorzien schot in een naar het eerste membraan en een naar het derde membraan gerichte kamer is verdeeld en waarbij de naar het derde membraan gerichte kamer verbonden is met het brandstofregel-30 orgaan en middels een instelbare restrictie op de inlaatdebietobserveerleiding aangesloten is. Door deze inrichting is de dubbele functie van het venturiorgaan dat het gas aan de verbrandingmotor toevoert en tevens de luchtsnelheid meet, gesplitst. Hierdoor kan aan tegenstrijdige eisen met 35 betrekking tot de diameter van het venturiorgaan, te weten groot voor de toevoer van lucht, groot om een eventueel aanwezige benzinecarburator niet te beïnvloeden en klein voor het creëren van onderdruk, voldaan worden.
Bij een verdere voorkeursuitvoering van de hierboven 40 beschreven inrichting met onderverdeeld tweede membraan, 8300438 , » - 4 - heeft het, het mondstuk "bedienende membraan een geringer werkzaam oppervlak dan het andere, tot het tweede membraan behorende membraan. Door het verschil in oppervlak tussen de membranen behoort bij elk drukverschil ter weerszijden 5 van het grotere membraan in de evenwichtstoestand een groter drukverschil ter weerszijden van het kleinere membraan. Door dit membraanstelsel wordt aldus het drukverschil van de debietobservatie versterkt en geïnverteerd.
In alle hierboven omschreven systemen kan tussen de 10 eerste en tweede kamer een instelbare restrictie zijn aangebracht, waardoor een verdere van de onderhavige verbran-dingsmotorkarakteristiek afhankelijke instelling kan worden aangebracht, zodat in elk geval een optimale aanpassing kan plaatsvinden.
15 Tevens kan in alle genoemde systemen een door het brandstofregelorgaan gestuurde afsluiter in de tweede en derde ingaande leiding worden opgenomen. Hiermee kan, indien de verbrandingsmotor in een motorvoertuig wordt gebruikt en met deze motor wordt afgeremd, waarbij de motor 20 wel toeren maakt maar geen vermogen levert, de brandstof- toevoer naar de motor worden afgesloten ("Schubabschaltung”). Bij alle andere systemen werkend op onderdruk (al dan niet met een hulpsysteem voor de opwekking van de onderdruk), is dit niet mogelijk.
25 Hierna zal de uitvinding aan de hand van enkele in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden nader worden verduidelijkt.
Fig. 1 is een schematische afbeelding van een druk-regelsysteem volgens de uitvinding in een eerste uitvoerings-30 vorm; fig. 2 toont schematisch een verdere uitvoering volgens de uitvinding; fig. 3 stelt schematisch een verder ontwikkelde uitvoering van de uitvinding voor..
35 In fig. 1 is een verdampings-drukregelsysteem afge heeld, bestaande uit een eerste, op zichzelf bekende reduce er inrichting 1, een verwarmer/verdamper 2 en een tweede reduceerinrichting 3. De door de ingaande leiding 4 aan de eerste reduceerinrichting 1 toegevoerde, onder wisselende 40 druk staande vloeibare brandstof wordt daar voor een deel 8300438 " « - 5 - verdampt en door reduceerinrichting 1, die een door een membraan 5 en veer 7 gestuurde klep 6 omvat, aan de ver-warmer/verdamper 2 toegevoerd, waar de brandstof volledig verdampt en verwarmd wordt. Vervolgens wordt het gas aan de 5 tweede reduceerinrichting 3 toegevoerd. Dit geschiedt middels een eerste ingaande leiding 9 die door een, door een membraan 10 en een veer 11 gestuurde afsluiter 12 in verbinding staat met een eerste kamer 13 van de tweede reduceerinrichting. Verder zijn op de tweede reduceerinrichting 10 3 nog een tweede ingaande leiding 14, die middels een in stelbare restrictie 15 in de eerste kamer 13 uitmondt, en een derde ingaande leiding 16, die middels een instelbare restrictie 19 in een tweede kamer 23 uitmondt, aanwezig.
Deze tweede en derde ingaande leidingen respectievelijk 14 15 en 16 zijn middels een door een brandstofregelorgaan 8 gestuurde afsluiter 21 met de eerste ingaande leiding 9 verbonden. De tweede kamer 23 wordt enerzijds begrensd door de achterzijde van het, de afsluiter 12 sturende membraan 10 en anderzijds door een schot 24 dat van een restrictie met 20 vaste doorsnede 17, een mondstuk 18 en een veiligheidsklep 25 is voorzien. Boven het schot 24 bevindt zich een kamer 23’ waarin op het mondstuk 18 een door het brandstofregelorgaan 8 gestuurde klep 27 werkt. Verder is die kamer 23* middels een, een instelbare restrictie 20 bevattende lei-25 ding 30 met de eerste kamer 13 verbonden. De uitgaande leiding 31 van de eerste kamer 13 kan tussen de eerste kamer en de inlaatplaats van de verbruiker van een instelbare restrictie 22 zijn voorzien.
De inrichting werkt dan als volgt: Door de verbran-30 dingsmotor wordt in de uitgaande leiding 31 van de tweede reduceerinrichting 3 en zo in de eerste kamer 13 een onderdruk opgewekt. Hierdoor zal het membraan 10, tegen de druk van de veer 11 in, de afsluiter 12 openen, waardoor het zich onder constante druk bevindende, van de eerste redu-35 ceerinrichting 1 en de verwarmer/verdamper 2 afkomstige gas in de eerste kamer 13 en zo in de inlaat 33 van de verbrandingsmotor kan stromen, zoals op zich zelf bekend. Tegelijkertijd stroomt onafhankelijk van de onderdruk in de eerste kamer 13 steeds een door de instelbare restrictie 15 be-40 paalde hoeveelheid gas door de tweede ingaande leiding 14 8300438 «** t - 6 - in de eerste kamer 13. Deze hoeveelheid dient als brandstof voor het stationair draaien van de verbrandingsmotor. Ook stroomt voortdurend een constante, door de restrictie 19 bepaalde hoeveelheid gas door de derde ingaande leiding 16 5 in de tweede kamer 23 en middels een vaste restrictie 17, een verstelbaar restrictiesamenstel 18, 27 en een instelbare restrictie 20 naar de eerste kamer. Deze hoeveelheid gas wordt eveneens voor de stationaire mengselbereiding van de verbrandingsmotor gebruikt, maar kan tevens een drukver-10 sterkend systeem vormen. Om bij bekende tweede reduceerin-richtingen de afsluiter verder te openen, moet een aanzienlijke onderdruk op het membraan 10 worden opgebracht. Volgens de uitvinding wordt nu de afvoer van het gas uit de tweede kamer 23 zodanig geregeld, dat indien meer brandstof 15 vereist wordt, die afvoer verkleind wordt, waardoor de druk in de tweede kamer 23 toeneemt en het membraan 10 mede daardoor de afsluiter 12 verder opent. Deze belangstings-afhankelijke besturing van de druk in de tweede kamer 23 kan op verschillende wijzen plaatsvinden. In fig, 1 bestaat 20 deze uit een vaste restrictie 17 en een variabel restrictiesamenstel 18, 27. Door de bedieningsklep 27 meer naar het mondstuk 18 toe te bewegen, zal de druk in de tweede kamer 23 toenemen en zo de kracht op het membraan 10 en daarmee de opening van de klep 12. De bedieningsklep 27 25 wordt door een brandstofregelorgaan 8 gestuurd. In dit brandstofregelorgaan 8 worden gegevens met betrekking tot het toerental, de belasting, de temperatuur, de stand van de smoorklep in het inlaatkanaal, het aandeel schadelijke stoffen, zuurstof in de uitlaatgassen, enzovoorts, verwerkt 30 tot een optimale stand voor de bedieningsklep 27. Tevens kan de inrichting worden gecombineerd met een inrichting zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage N.0. 31*601 en kan het brandstofbedieningsorgaan signalen aan een daar beschreven, hier niet afgebeeld temperatuur-35 regelorgaan geven. Het brandstofregelorgaan 8 is tevens op de afsluiter 21 aangesloten. Hierdoor kan, indien de verbrandingsmotor sneller dan het stationaire toerental draait maar geen vermogen levert, de afsluiter 21 meer of minder gesloten worden, waardoor de voor stationair draaien beno-40 digde hoeveelheid brandstof niet geleverd wordt, en het 8300438 ♦ - 7 - J · hierboven beschreven versterkende effect wegvalt, zodat niet of zeer weinig brandstof aan de motor geleverd wordt.
De zich in de leiding 30 tussen de eerste en tweede kamer bevindende instelbare restrictie 20 dient om de 5 tweede reduceerinrichting 3 op de onderhavige motor af te stemmen. De veiligheidsklep 25 is aangebracht om, indien de druk in de tweede kamer 23 te hoog wordt, deze door de leiding 30 af te blazen. Op de eerste kamer 13 van de tweede reduceertrap 3 kan nog een middels een restrictie 34 met de 10 eerste reduceerinrichting 1 verbonden leiding 35 aanwezig zijn, waardoor de toevoerdruk van het gas aan de tweede reduceerinrichting 3 kan worden beïnvloed. Door de druk in deze leiding tussen de restrictie 34 en de eerste reduceer-inrichting 1 te beïnvloeden door het brandstofregelorgaan 8, 15 kan de druk van het aan de tweede reduceerinrichting 3 toegevoerde gas verder gestuurd worden, waarbij door de restrictie 34 de invloed hiervan op de druk in de eerste kamer 13 van de tweede reduceerinrichting 3 klein is en het brandstof or gaan 8 de in de eerste kamer 13 heersende druk 20 verhoudingsgewijs eenvoudig kan oversturen.
Met de hier beschreven inrichting wordt een stabiel, aan de al dan niet lineaire karakteristiek van de verbrandingsmotor aangepast, drukregelsysteem verschaft.
In fig. 2 is een andere voorkeursuitvoering van de 25 uitvinding afgebeeld, die slechts verschilt met die van fig. 1 door een andere belastingsafhankelijke sturing van de druk in de tweede kamer 23, die als volgt verkregen wordt.
In plaats van door de bedieningsklep 27 wordt de uit-30 stroomopening van het mondstuk 18 bepaald door de stand van een tweede membraan 26. Dit membraan 26 kan aan de andere zijde al dan niet onder invloed van een veer 36 staan, en staat middels een dempingsinrichting onder invloed van de druk in de leiding 37, de referentiedruk. De dempingsin-35 richting omvat in het afgeheelde voorbeeld een zich tussen het tweede membraan 26 en de leiding 37 opgenomen schot 38, dat voorzien is van een vaste restrictie 28 en een mondstuk 40, waarvan de uitstroomopening beïnvloed wordt door een door de veer 39 beïnvloed derde membraan 29, dat aan de 40 andere zijde onder invloed staat van de druk in de tweede 8300438
• V
- 8 - kamer 23.
Indien de veer 36, die het tweede membraan 26 beïnvloedt, niet aanwezig is, werkt de inrichting als volgt:
De overdruk in de tweede kamer 23 die de versterkende 5 werking van de inrichting bepaalt, is afhankelijk van de stand van het tweede membraan 26. Afgezien van de dempings-inrichting wordt de stand van het membraan bepaald door de wisselwerking van het door de restrictie 19 toestromende gas en de druk in de leiding 37. Daar de eerste constant is, 10 is de druk in de leiding 37 uiteindelijk bepalend voor de stand van het membraan. Door de leiding 37 na het luchtfilter op het inlaatkanaal aan te sluiten, zal bij een vervuilend luchtfilter de onderdruk in de eerste kamer 13 bij een bepaalde hoeveelheid aangezogen lucht toenemen, maar door 15 de onderdruk in de leiding 37 de versterkende werking van het door de derde ingaande leiding 19 toestromende gas verminderen omdat het tweede membraan het mondstuk verder opent. Hierdoor is, samen met de grootte van de restrictie 19 slechts het drukverschil tussen de leiding 37 en de uit-20 gaande leiding 31 van belang voor de hoeveelheid gas die wordt afgegeven. Door dit systeem wordt het mogelijk om de leidingen 37 en 31 onder de smoorklep van de motor aan te sluiten en om bij drukgevulde motor die leidingen na de comprimeerinrichting aan te brengen. Bij passende instel-25 ling van de restrictie 19 is immers alleen het drukverschil tussen de leiding 31 en 37, en niet de absolute druk, van belang voor de toegevoerde hoeveelheid brandstof. De genoemde dempingsinrichting voor de leiding 37, bestaande uit een membraan 29, de vaste restrictie 28 en de veer 39, kan 30 op verschillende wijzen bemeten zijn om te passen bij de karakteristiek van de versterking van de inrichting. Het membraan 29 kan bovendien middels een gestippeld afgebeelde bedieningsleiding 41 door het brandstofregelorgaan 8 gestuurd worden.
• 35 Indien de op het tweede membraan werkende veer 36 aan wezig is, werkt het systeem als volgt:
Als de veer 36, zoals afgebeeld boven het tweede membraan 26 wordt aangebracht, wordt behalve door de referen-tiedruk, die immers positief is ten opzichte van de druk in 40 de uitgaande leiding 31, door de veer 36 een extra kracht 8300438 - 9 - op het tweede membraan 26 uitgeoefend. Hierdoor kan de evenwichtsdruk in kamer 13 op een gewenste hogere waarde worden gekozen. Daardoor kan de venturi in de inlaat van de verbrandingsmotor groter bemeten worden of zelfs geheel 5 weggelaten worden; er is immers weinig of geen signaal meer nodig voor de sturing van het membraan 10. De stroom gas kan in het laatste geval door een door een ander systeem bediende, bekende, in de leiding 31 aangebrachte afsluiter bepaald worden, waarbij de toevoer van het gas na het 10 smoororgaan van de verbrandingsmotor plaats kan vinden.
Tevens kan de veer 36 anders dan afgebeeld onder het tweede membraan 26 worden aangebracht. Hierdoor zal steeds een vast drukverschil tussen de referentiedruk en de druk in de eerste kamer 13 bestaan.
13 In fig. 3 is een verdere uitvoering van de uitvinding afgebeeld, die overeenkomt met de in fig. 2 getoonde uitvoering zonder de veer 36, maar waarbij het tweede membraan uit twee onderling verbonden eerste en tweede membraan-helften respectievelijk 42 en 43 bestaat. Het membraan 43 20 heeft een groter oppervlak dan het membraan 42. Tussen deze twee membraanhelften 42 en 43 wordt een ruimte begrensd, die door een schot 44 in een naar het derde membraan 29 gerichte kamer 46 en een naar het eerste membraan 10 gerichte kamer 47 verdeeld wordt. Dit schot 44 bevat naast 25 een naar de kamers 46 en 47 toe afgedichte opening voor de verbinding van de twee membraanhelften 42 en 43 een restrictie 45. De kamer 46 is enerzijds door de leiding 51 met het brandstofregelorgaan verbonden, terwijl deze anderzijds middels een restrictie 48 en de leiding 50 met de inlaat-30 debietobserveerplaats 49 in de inlaat van de motor aangesloten is. Door het verschil in oppervlak tussen de membranen 42 en 43 behoort bij elk drukverschil ter weerszijden van het grotere membraan 43 in de evenwichtstoestand een groter drukverschil ter weerszijden van het membraan 42. 35 Door dit membraanstelsel wordt aldus het drukverschil van de debietobservatie versterkt en geïnverteerd, waardoor de druk in kamer 23’ toeneemt bij stijgend luchtdebiet. De plaatsen voor het observeren van het debiet (hier door druk-verschilobservering tussen 37 en 49) en voor het toevoeren 40 van het gas in het inlaatkanaal bij 32 zijn gescheiden. Dit 8300438 - 10 - maakt het mogelijk om de venturi voor het meten van het luchtgebruik van de motor optimaal voor deze functie te . bemeten, waarbij geen rekening met de tevens doorstromende lucht gehouden behoeft te worden, zoals bij gebruikelijke 5 inrichtingen het geval is. Hetzelfde geldt met betrekking tot het gasinbrengorgaan in het inlaatkanaal 33 van de verbrandingsmotor. Doordat de absolute luchtdruk ter plaatse van het inbrengen van het gas niet meer van belang is voor de hoeveelheid gas die ingebracht wordt, kan de 10 inbrengplaats van het gas zowel na een compressor als onder de smoorklep van een verbrandingsmotor worden gekozen, mits de inlaatdebietobserveeraansluitingen aan dezelfde zijde van compressor respectievelijk smoorklep worden geplaatst.
Ter voorinstelling kunnen uiteraard veerkrachten op de 15 membranen worden uitgeoefend. Door de leiding 51 tussen het brandstofregelorgaan 8 en de kamer 47 kan door het brandstof regelorgaan de druk die in de leiding 50 heerst, overstuurd worden. Hierdoor kan de hoeveelheid toegevoerd gas afhankelijk gemaakt worden van andere, hierboven genoemde 20 variabelen. Door het aanbrengen van de restrictie 48 wordt voorkomen dat het systeem kortgesloten wordt.
8300438

Claims (12)

1. Drukregelsysteem met versterker omvattende een eerste en tweede, in een eerste kamer uitkomende ingaande leiding, waardoor gas onder een constante druk toegevoerd wordt, waarbij de eerste ingaande leiding door een met een 5 membraan verbonden afsluiter ten opzichte van de eerste kamer afgesloten is en de tweede ingaande leiding een instelbare restrictie bevat, waardoor een gelijkblijvende kleine hoeveelheid gas in de eerste kamer wordt gebracht, een rechtstreeks met de eerste kamer verbonden uitgaande 10 leiding die op de inlaat van de verbruiker aangesloten is en een door het membraan van de eerste kamer afgescheiden tweede kamer, met het kenmerk, dat op de tweede kamer (23) een van een instelbare restrictie (19) voorziene derde ingaande leiding (16) aangesloten is, waar- 15 door een gelijkblijvende kleine hoeveelheid gas in de tweede kamer wordt gebracht en dat de tweede kamer (23), via een variabele restrictie (18), met de eerste kamer (uitgaande leiding) verbonden is.
2. Drukregelsysteem volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat de variabele restrictie (18) door een brandstofregelorgaan (8) wordt bediend (fig. 1).
3. Drukregelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de variabele restrictie uit een met een tweede membraan (26) samenwerkend mondstuk (18) 25 bestaat, waarbij de van het mondstuk afgekeerde zijde van het tweede membraan (26) onder invloed staat van een referentiedruk (37) (fig. 2).
4. Drukregelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat parallel 30 met de variabele restrictie (18) een vaste restrictie (17) is aangebracht.
5. Drukregelsysteem volgens conclusie 3 en eventueel 4, met het kenmerk, dat de referentiedruk (37) middels een dempingsinrichting op de van het mondstuk (18) 35 afgekeerde zijde van het tweede membraan (26) werkt (fig.2).
6. Drukregelsysteem volgens conclusie 5» m e t het kenmerk, dat de dempingsinrichting uit een vaste restrictie (28) en een daarmee parallel geschakelde 8300438 V 4 - 12 - a variabele restrictie bestaat (fig. 2).
7. Drukregelsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de variabele restrictie een door een • derde membraan (29) bediend mondstuk (40) omvat, waarbij op 5 de ene naar het mondstuk gerichte zijde een veerkracht en de referentiedruk (37) werkt en op de andere zijde van het derde membraan (29) de in de tweede kamer (23) heersende druk werkt (fig. 2).
8. Drukregelsysteem volgens conclusie 5, 6 of 7, 10 met het kenmerk, dat het tweede membraan (26) onder invloed van veerkracht staat.
9. Drukregelsysteem volgens een van de conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de gastoevoer aan de verbruiker en de inlaatdebietobserveerleiding (50) geschei- 15 den zijn, dat het tweede membraan in twee boven elkaar geplaatste, met elkaar verbonden membranen (42, 43) is onderverdeeld, waarbij de ruimte tussen die membranen (42, 43) door een van een restrictie (45) voorzien schot (44) in een naar het eerste membraan en een naar het derde membraan 20 gerichte kamer (respectievelijk 47 en 46) is verdeeld en waarbij de naar het derde membraan gerichte kamer (46) verbonden is met het brandstofregelorgaan (8) en middels een instelbare restrictie (48) met de inlaatdebietobserveerleiding (37, 50) (fig. 3).
10. Drukregelsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het, het mondstuk (18) bedienende membraan (42) een geringer werkzaam oppervlak heeft dan het andere, tot het tweede membraan behorende membraan (43).
11. Drukregelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de eerste (13) en tweede (23) kamer bovendien een instelbare restrictie (20) is aangebracht.
12. Drukregelsysteem volgens een van de voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat in de tweede (14) en derde (16) ingaande leiding een door het brandstofregelorgaan (8) gestuurde afsluiter (21) aangebracht is. 8300438
NL8300438A 1983-02-04 1983-02-04 Drukregelsysteem. NL8300438A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300438A NL8300438A (nl) 1983-02-04 1983-02-04 Drukregelsysteem.
EP84200173A EP0118937B1 (en) 1983-02-04 1984-02-06 A pressure regulating system
DE8484200173T DE3464403D1 (en) 1983-02-04 1984-02-06 A pressure regulating system
US06/577,110 US4526155A (en) 1983-02-04 1984-02-06 Pressure regulating system
AT84200173T ATE27988T1 (de) 1983-02-04 1984-02-06 Druckregelvorrichtung.
CA000446792A CA1212281A (en) 1983-02-04 1984-02-06 Pressure regulating system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300438A NL8300438A (nl) 1983-02-04 1983-02-04 Drukregelsysteem.
NL8300438 1983-02-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300438A true NL8300438A (nl) 1984-09-03

Family

ID=19841357

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300438A NL8300438A (nl) 1983-02-04 1983-02-04 Drukregelsysteem.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4526155A (nl)
EP (1) EP0118937B1 (nl)
AT (1) ATE27988T1 (nl)
CA (1) CA1212281A (nl)
DE (1) DE3464403D1 (nl)
NL (1) NL8300438A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4638783A (en) * 1985-04-12 1987-01-27 Dresser Industries, Inc. Carburetion system for engines
DE3532367A1 (de) * 1985-09-11 1987-03-19 Gulde Regelarmaturen Gmbh & Co Pneumatischer regler
US4813394A (en) * 1986-06-03 1989-03-21 St Clair Christie C Carburetion systems
US5345918A (en) * 1992-07-10 1994-09-13 Gas Research Institute Fuel system and constant gas pressure governor for a single-cylinder, four-stroke cycle engine
US5377647A (en) * 1993-10-25 1995-01-03 Jones; James M. Fuel blending system for highly compressed gases
IT1306411B1 (it) * 1998-12-30 2001-06-06 Poliauto Di P Parietti & C S N Apparato per la alimentazione di gas di petrolio liquefatto amotori a scoppio, comprendente un vaporizzatore isobarico e, a valle
DE10063273A1 (de) * 2000-12-19 2002-07-04 Bosch Gmbh Robert Überdruckerzeugungsvorrichtung und Ventil
US20090142725A1 (en) * 2007-12-03 2009-06-04 Paul Bryant Dental matrix band
BR112013004647B1 (pt) * 2010-08-27 2020-10-06 Volvo Truck Corporation Disposição de motor compreendendo um circuito de recuperação de calor
FR2999657B1 (fr) * 2012-12-13 2015-01-23 Klever Energy Europ Systeme moteur a explosion alimente en gaz et appareil comportant un tel systeme tel qu'un groupe electrogene ou une motopompe
JP6161568B2 (ja) * 2014-04-23 2017-07-12 本田技研工業株式会社 バイフューエルエンジン
EP2952728A1 (fr) * 2014-06-05 2015-12-09 Klever Energy Europe Système moteur à explosion alimente en gaz et appareil comportant un tel système tel qu'un groupe électrogène ou une motopompe

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR848603A (fr) * 1938-02-11 1939-11-03 Ig Farbenindustrie Ag Dispositif pour introduire des gaz moteurs comprimés ou liquéfies dans un moteur à combustion interne à alimentation mélangée
US2962366A (en) * 1957-11-15 1960-11-29 E N N A M N V Device for feeding a combustion motor with liquified petroleum gas
US2896599A (en) * 1958-05-19 1959-07-28 Ensign Carburetor Company Gaseous fuel feed systems, with automatic starting and idling control, for internal combustion engines
CH431190A (de) * 1965-02-02 1967-02-28 Sulzer Ag Verfahren zum Betrieb einer Kraftanlage mit einer Dieselbrennkraftmaschine mit flüssigem Brennstoff und mit Gas sowie Anlage zur Ausübung des Verfahrens
ES364248A1 (es) * 1968-03-06 1971-02-16 Robertshaw Controls Co Un sistema de control para un flujo de fluido.
US3540419A (en) * 1968-10-01 1970-11-17 Borg Warner Supplemental fuel system
DE2361358A1 (de) * 1973-12-10 1975-06-19 Messer Griesheim Gmbh Regeleinrichtung, insbesondere fuer eine fluessiggasanlage fuer verbrennungsmotoren
IT1099007B (it) * 1978-07-21 1985-09-18 Parietti Pietro Regolatore di pressione per gas combustibili,particolarmente per motori a combustione interna
JPS56146044A (en) * 1980-04-15 1981-11-13 Toyota Motor Corp Improving device for starting property of lpg engine
HU187333B (en) * 1980-04-30 1985-12-28 Yves Irvoas Throttling device for internal combustion engine
US4352677A (en) * 1980-10-14 1982-10-05 Jones James S Regulator for gas and air mixture
NL8101284A (nl) * 1981-03-17 1982-10-18 Hendrik Meine Kooy Verdamper- drukregelaar.
CA1192973A (en) * 1981-05-01 1985-09-03 Colin G. Young Gaseous fuel carburetion

Also Published As

Publication number Publication date
US4526155A (en) 1985-07-02
EP0118937A1 (en) 1984-09-19
EP0118937B1 (en) 1987-06-24
CA1212281A (en) 1986-10-07
DE3464403D1 (en) 1987-07-30
ATE27988T1 (de) 1987-07-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2132124C (en) Apparatus for modulating the flow of air and fuel to a gas burner
NL8300438A (nl) Drukregelsysteem.
GB1433346A (en) Exhaust gas recirculation control device
US3421483A (en) Supplemental fuel system
JPS5993929A (ja) 流量調整弁装置
US4520785A (en) Gaseous fuel supply and control system for an internal combustion engine
SE407837B (sv) Regleringssystem for atercirkulation av avgaser i en forbrenningsmotor
US4233946A (en) Exhaust gas recirculation system
KR920001111A (ko) 비례 솔레노이드 밸브 제어 증발 정화 시스템
US4352677A (en) Regulator for gas and air mixture
EP2728256B1 (en) Modulating burner system
US4170971A (en) Pneumatic pressure control valve assembly
JPS5845593B2 (ja) 内燃エンジンの追加の流体の制御装置
US3386710A (en) Fuel system
JPS6349067B2 (nl)
CA1119491A (en) Correction device for quantity of intake air of engine
US3207422A (en) Flow regulating means in aircraft air conditioning and pressurizing system
US4099539A (en) Control system and control device therefor
US4146986A (en) Device for supplying secondary air for purifying exhaust gases discharged from internal combustion engine
US3930479A (en) Fuel metering device for externally ignited internal combustion engines with compression of the air-fuel mixture
US5462024A (en) Auxiliary carburetion device in direct fuel injection engines
US6488046B2 (en) Pressure reducer for compressed gases
SU1758636A1 (ru) Регул тор давлени газа
SE451483B (sv) Styranordning for aterforingen av avgas in i en forbrenningsmotors insugningsledning
JP3529471B2 (ja) 車両用燃料供給装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed