NL7815056A - Verbetering van en betrekking hebbend op zeilonder- steuningen. - Google Patents

Description

Verbetering van en betrekking hebbend op zeilondersteuningen

De uitvinding heeft betrekking op een ophanginrichting voor zeilen van een jacht met middelen welke een snelle en gemakkelijke wisseling van het ene zeil tegen het andere mogelijk maken.

De inrichting is bestemd voor gebruik bij hetzij voorzeilen, 5 bijvoorbeeld een voorzeil dat getuigd is aan een op een voorstag gemonteerde leibaan of reel, hetzij een hoofdzeil of grootzeil dat getuigd is aan de mast.

Het gereedmaken van een volgend zeil met het oog op het erop overgaan vanaf een reeds bijstaand zeil en het bergen van een 10 dergelijk vervangen zeil vormen twee van de belangrijkste vakmanschappen en taken bij het zeilen. Met het oog op de veiligheid wordt zulk een vervanging van een zeil bij voorkeur meteen uitgevoerd, en, in het bijzonder gedurende wedstrijden, is men zich er wel van bewust dat snel hijsen, laten zakken en wisselen van 15 zeilen kritisch is teneinde de snelheid van het schip te handhaven en vraagt bij uitstek goed zeemanschap.

Het oogmerk van de uitvinding bestaat nu uit het verschaffen van een inrichting voor het ondersteunen of dragen van een voorzeil of een hoofd- of grootzeil welke een snelle wisseling van 20 het ene voor- of grootzeil tegen een ander mogelijk maakt. De inrichting maakt het vooruit beslaan of monteren van een zeil gereed voor hijsen en, in het geval van wisseling van zeilen, de ten minste gedeeltelijk beslagen berging van een neergelaten zeil mogelijk, gereed voor opnieuw hijsen of verstouwen.

25 Het is gebruikelijk dat een voorzeil of grootzeil ondersteund wordt en gemonteerd is met zijn voorste- of loeflijk aan een draadstag of reel met behulp van leuvers welke gehaakt worden om de stag of met behulp van schuiven welke in de lengte gemonteerd zijn om de reel, alnaar gelang de omstandigheden. Bij het hijsen 50 en neerlaten van een zeil lopen de leuvers of schuiven langs de stag of reel. Een omgekeerde werkwijze wordt gebruikt bij het verwijderen van zeilen welke op die manier gemonteerd zijn.

De laatste tijd zijn inrichtingen ontwikkeld om zowel enkele als dubbele leibanen of reels te omvatten welke zelf gemonteerd 55 zijn op een voorstag en welke zijlijn-laadreels bevatten.

Een zeilondersteuning met dubbele reel maakt het mogelijk een vervangend zeil te hijsen langs een reeds gehesen zeil, alvorens dit neer te laten, terwijl ondertussen het gehesen zeiloppervlak ge- 7815056 2 handhaafd blijft. De Amerikaanse octrooischriften 3*658.025» 3.851.608 en 3*851.609 beschrijven het soort inrichting, waarbij de inhoud ervan in hoofdzaak betrekking heeft op het voorlijk van een zeil dat aangebracht wordt op de reel of de reels, waarbij 5 de twee laatste publicaties de toepassing van schuiven voor het zeil zijdelings noemen. Deze bekende literatuur maakt geen melding van het bergen van een zeil in een voor-beslagen toestand om onmiddellijk hijsen mogelijk te maken wanneer dit vereist is, zonder genoodzaakt te zijn gelijktijdig het zeil aan te voeren van 10 het zijspoor op reel of reels ter ondersteuning van het zeil.

Omgekeerd, wanneer een zeil neergelaten wordt, voor die situatie beschrijft de stand der techniek geen enkele inrichting of werkwijze met welke het zeil geborgen kan worden in een ten minste gedeeltelijk beslagen toestand en meer in het bijzonder in een voor-15 beslagen manier gereed voor aansluitend opnieuw hijsen of bergen, alnaar behoefte.

Het Amerikaanse octrooischrift 2.925*798 beschrijft de toepassing van een bergmagazijn voor leuvers met behulp waarvan verende leuvers geladen kunnen worden op een stalen stag. Het ma-20 gazijn is echter niet in staat de leuvers van een neergelaten zeil rechtstreeks te ontvangen.

Het Amerikaanse octrooischrift 3*800.728 beschrijft de toepassing van bevestigingsschuiven in een enkele baan of reel welke gemonteerd is tegen een draadstag en welke een onderste reelge-25 deelte heeft dat verwijderbaar is. Dit maakt het mogelijk een zeil te bergen in een voorgemonteerde toestand, gereed voor montage tegen de hoofdreel. Een dergelijke inrichting zal niet werken met een dubbel-spoor zeilbevestiging, aangezien de verwijderbare sectie niet verwijderd kan worden wanneer een zeil gehesen is.

30 Het opnemen ervan in een dubbel-spoor zeilbevestiging zou het verkrijgen van de bovenbeschreven voordelen van dubbel spoor mogelijk maken.

Yolgens een eerste kenmerk van de uitvinding wordt er een magazijn voor het monteren en demonteren van een zeil verschaft 35 ten behoeve van een zeilbevestiging met ten minste twee sporen of reels, bestaande uit een langgerekt element met ten minste een in langsrichting gelegen spoor of reel welke aan een einde gelijk eindigt met het einde van het magazijn, een stel in langsrichting op afstand van elkaar gelegen aanslagen op elke reel door welke 40 de schuiven bij het schuiven erop worden tegengehouden en waarbij 7815056 3 de aanslag aan het gemeenschappelijk einde van het magazijn verwijderbaar is, en uit bevestigingsmiddelen welke het mogelijk maken het magazijn losneembaar te bevestigen in aansluiting aan een zeilbevestiging met ten minste twee banen waarbij de baan of 5 banen van het magazijn in hoofdzaak uitgelijnd zijn ten opzichte van en aansluitend tegen het einde of de einden van de baan of banen of een geselcteerde baan van de zeilbevestiging.

Volgens een tweede kenmerk van de uitvinding wordt voor een voorzeil een steun- en wisselinrichting verschaft bestaande uit 10 een langgerekte zeilondersteuning of zeildrager met ten minste twee evenwijdige en in langsrichting zich uitstrekkende zeilreels er op, waarbij elke reel ervoor geschikt is om glijdend zeilschuiven op te nemen welke vrij lopen van zeilschuiven op een naburige reel, uit bevestigingsmiddelen voor de zeilondersteuning ter bevestiging 15 ervan in langsuitlijning, of als een langgerekte in hoofdzaak rechtopstaande verstacging van een jacht, waarbij het onderste einde van de zeilondersteuning vrij loopt van het onderste einde van de constructie, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen voor de zeilondersteuning beweging in langsrichting van het reel-20 element voorkomen waarbij een opslagmagazijn voor zeilschuiven ten minste een in langsrichting gelegen opslagbaan voor de schuiven omvat, welke complementair is aan de reels of banen van de zeilondersteuning en op gelijke hoogte eindigen met het magazijn aan een einde ervan, en waarbij het opslagmagazijn op demontabele 25 wijze gemonteerd kan zijn in nauwe aansluiting aan het ondereinde van het zeilondersteuningselement waarbij de reels in hoofdzaak uitgelijnd zijn met de reels of banen of met een uitverkoren reel ervan, waarbij het magazijn een stel in langsrichting op afstand van elkaar gelegen aanslagen omvat teneinde de zeilschuiven erop 30 vast te houden, waarbij de aanslag aan de zijde van het einde van het magazijn dat aansluit tegen de zeilondersteuning verwijderbaar is.

Onderstaand zal de uitvinding in de vorm van een voorkeursuitvoeringsvorm nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaan-35 de tekeningen.

Fig. 1 toont in perspectief een overzicht van de inrichting gedemonteerd in zijn onderdelen, fig. 2 toont op vergrote schaal het bovenste gedeelte van de inrichting van fig. 1 , 40 fig. 3 toont een langsdoorsnede door de losneembare bevesti- 7815056 4 gingsinrichting voor het magazijn volgens de uitvinding.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de afgebeelde inrichting ontworpen voor toepassing met een voorzeil en is er dus voor geschikt om gemonteerd te worden tegen een voorstag 36 van 5 een jacht. Een element van ondersteuningsreel voor een voorzeil 3 bestaat bij voorkeur uit metaal, zoals aluminium, of wordt gevormd doorAvan kunststof vervaardigd extrusieprodukt met een in hoofdzaak A-vormige dwarsdoorsnede. De ondersteuningsreel 3 is bij voorkeur van opgebouwde constructie en omvat ten opzichte van de to-10 tale lengte, relatief korte ondersteuningselementen 5» die elk ongeveer vijf meter lang zijn en met hun einden onderling verbonden zijn met behulp van verbindingselementen 6. De verbindingselementen 6 omvatten bij voorkeur holle aluminium bussen met D-vormige dwarsdoorsnede, welke de verbinding overbruggen tussen twee aan elkaar 15 grenzende elementen 5· De platte vlakken 30 van de verbindingselementen 6 vallen in dwarssleuven 7 welke aangebracht zijn in de einden van de ondersteuningsalementen 5 Dij of nabij het lijfgedeelte 31 van de zeilondersteuning. In de beschreven stand loopt de gebogen wand 35 van een verbindingselement 6 rondom de topsectie 32 20 bij de einden van aan elkaar grenzende ondersteuningselementen 5* Dwarsgerichte uitlijnopeningen 35 zijn aangebracht in ten minste een zijwand van een verbindingselement 6 en in de corresponderende wanden van de zeilondersteuningselementen 5, waardoor het mogelijk is om bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld blindklinknagels 33 aan 25 te brengen voor het verbinden van de zeilondersteuningselementen 5 met de verbindingselementen 6.

Het top-wandgedeelte 32 en het lijfgedeelte 31 van een zeil-ondersteuningselement 5 begrenzen een zich in langsrichting uitstrekkende boringachtige holte 8 met behulp waarvan het ondersteu-30 ningslement 5 in langsrichting geschoven kan worden over en gemonteerd op de draadstag 36.

Op overeenkomstige en uitgelijnde wijze grenzen de vlakken 30 en de gebogen wand 34 van een verbindingselement 6 een boring 37 in welke de stag 36 opgenomen kan worden.

35 De beengedeelten van de zeilondersteuningsreel 3 vormen twee ' sporen of reels 9 waarop de zeilondersteuningsschuiven 10 glijdend opgesloten zijn zoals verderop zal worden beschreven. De reels 9 zijn op enige afstand van elkaar maar evenwijdig aan elkaar geplaatst, waarbij elke reel 9 een binnenste sectie 62 heeft met 40 verminderde doorsnede welke zich in hoofdzaak tangentieel uitstrekt 7815056 5 ten opzichte van de boring 8 en eindigt in een in dwarsrichting verbrede sectie 11, welke, ten minste aan het binnenvlak van elke beensectie 62, een naar binnen gerichte trap of schouder 38 vormt waaroverheen een passende en samenwerkende arm 35 op een zeilschuif 5 10 glijdend kan worden opgesloten. Bij voorkeur vormt, zoals af- gebeeld, de dwars-verbreding 11 zowel een schouder 38 aan de binnenkant als aan de buitenkant, zodat de verbrede sectie 11 de vorm aanneemt van een reel.

In de praktijk is gebleken dat de buitenste schouder 38 niet 10 essentieel is. Een ondersteuningsbaan of reel welke aldus gevormd is heeft de schijn dat hij slechts bestaat uit een enkele vrouwelijke baan welke overeenkomt met de groef 39 tussen de beide reels of banen 9·

EL

Het onderste zeilondersteuningselement 5 van de zeilonder-15 steuning 3 bevat een uitsnijding 14 in de gebogen wand 32. De uitsnijding 14 ligt nabij het onderste einde van het ondersteunings-element 5a en vormt een toegangsopening tot een boring 8. Een in hoofdzaak cilindrische bevestigingsbus 15 is gemonteerd op de stag 36 om aldus opgenomen te worden in de uitsparing of inkamering 14· 20 De bus 15 is verankerd op stag 36, bij voorkeur met behulp van een draadstop 16, welke gemonteerd is in een zijdelings uitstekend deel 40 op de bus 15, teneinde te drukken tegen de stag 36. Bij voorkeur is een loden schijf 41 of dergelijk element opgesloten . ver- tussen de stag 36 en de draadstop 16, waarbij deyvorming van de 25 schijf 41,afkomstig van de klemwerking_,het verankeren van de bus 15 op de stag 36 vergemakkelijkt. Een beschermende overbruggings- strip 63 bedekt bij voorkeur het uitstekende deel 40.

De bus 15 heeft qua diameter zodanige afmetingen dat de einden ervan steunvlakken vormen voor de nabij gelegen eindranden van de 30 uitsparing of inkamering 14, waarbij bij voorkeur sluitringen ertussen zijn aangebracht. Een dergelijke bevestiging in langsrich-ting vergrendelt de. . zeilondersteuning 3 op de stag 36 zonder het articuleren van de verschillende zeilondersteuningen 3 rondom de stag 36 te voorkomen. Dit is gewenst in die gevallen waar een 35 (boomfok ? : jibsail) of voorzeil gemonteerd is op de zeilondersteuning 3 zoals volgens de voorkeursuitvoeringsvorm. De mogelijkheid van articulatie is niet noodzakelijk of gewenst wanneer de inrichting voor een hoofd- of grootzeil is bestemd.

Aan het onderste einde van het ondersteuningselement 5a, zijn 40 een stel omlaag uitstekende pennen 24 aangebracht om de uitlijning 7815056 6 mogelijk te maken tussen de zeilondersteuningsbaan 3 en een zeil-montage en demontagemagazijn 18 zoals verderop zal worden beschreven. Bij het monteren van een zeilondersteuning 3 aan de stag 36, zoals eerder beschreven, wordt het ondersteuningselement 5a op 5 zekere afstand van het ondereinde van de stag 36 bevestigd, om ruimte of tussenruimte te verkrijgen voor het inbrengen van het magazijn 18 of ten minste het boveneinde ervan in nauwe aansluiting aan de zeilondersteuning 3·

Eet magazijn 18 omvat bij voorkeur een korte lengte geëxtru-10 deerd aluminium met ten minste een in langsrichting zich uitstrekkende baan of reel 9a welke complementair is aan de baan of reel 9 op de zeilondersteuningsreel 3· Bij voorkeur omvat het magazijn 18 twee banen 9a van identieke vorm en geometrisch geplaatst ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het hoofdlichaam van het ma-15 gazijn 18 ten opzichte van de vorm en de ligging van de baan of reel 9 "ten opzichte van het hoofdlichaam van de zeilondersteuning 3· Aldus is het magazijn 18 in dwarsdoorsnede van overeenkomstige vorm als de zeilondersteuning 3> waarbij het verschil in hoofdzaak bestaat uit de voorste gedeelten, ten opzichte van de bedrijsstand 20 van het magazijn. Het magazijn 18 omvat een kanaal 23 welke zijdelings begrensd wordt door iwee langsribben 42 tegenover de boring 8 en het gebogen wandgedeelte 32 van de zeilondersteuningen 3· Met stag 36 ondergebracht in het kanaal 23 zijn de sporen 9a uitgelijnd met de reels of sporen 9· Om deze uitlijning teverkrijgen, zijn 25 locatiegaten 25 aangebracht in de einden van de ribben 42 om pennen 24 op te kunnen nemen. Bij voorkeur zijn de gaten 25 in de vorm van in langsrichting zich uitstrekkende lange kanalen aangebracht in ribben 42, waarbij een dergelijke uitvoering in overeenstemming is met aanvaarde extrusietechnieken.

50 De locatiegaten 25 en de ermee samenwerkende pennen 24^iebben bij voorkeur een gemeenschappelijke radiale dispositie ten opzichte van de langshartlijn van stag 36. Op deze manier kan het magazijn 18 ten minste gedeeltelijk gedraaid worden om de stag 36 teneinde het magazijn uit te kunnen lijnen, bijvoorbeeld, met de bakboord-35 zijdige baan 9a van het magazijn 18 ten opzichte van de stuurboord- zijdige baan 9 van de zeilondersteuning 3· Bij een dergelijke uit-het voering behoeft-.magazijn 18 slechts een enkele reel of spoor 9a te omvatten terwijl het ook mogelijk is twee of meer banen of reels 9a aan te brengen waarbij elke reel 9a in staat is uitgelijnd te 40 worden met een van beide reels 9 van de zeilondersteuning 3· 7815056 7

De zeilondersteuningsschuiven 10 zijn ervoor ingericht om een zeil 43 te tuigen op elk van heide hanen of reels 9 van de beschreven zeilondersteuning 3 via de montage-en demontagereels 9a van het magazijn 18.

5 De schuiven 10 bestaan hij voorkeur uit H-vormige metalen lichamen, hij voorkeur gesneden uit een overeenkomstige geëxtru-deerde strip met die dwarsdoorsnede. Aanvankelijk zijn de been-secties 44 aan een einde ten opzichte van elkaar naar buiten hellend. Veerkrachtige inzetstukken 45 met U-vormige doorsnede, hij 10 voorkeur vervaardigd van rubber, leer of een soortgelijk materiaal, zijn aangebracht om de ruimte tussen de beengedeelten 44 te bekleden. Bij het monteren van de schuiven 10 op een zeil 43 > is een voorlijktouw 46 ervan ingebracht tussen de beensecties 44 welke vervolgens naar elkaar toegebogen worden om het voorlijk er verlies-15 vrij tussen op te sluiten.

De tegenover elkaar gelegen benen 47 van de schuiven 10 eindigen met naar binnen gerichte lippen 48, zodat deze glijdend opgesloten kunnen worden op de reels 9 en 9a- nadat zij vanaf de einden erop geschoven zijn.

20 De schuiven 10, bevestigd aan een zeil 43 kunnen zodanig ge monteerd en opgeslagen worden op een reel of baan 9a van het magazijn 18, dat de schuiven 10 in hoofdzaak kop tegen staart rusten en het zeil 43 ten minste gedeeltelijk conform hieraan beslagen is.

Aanslagen zijn aangebracht nabij elk einde van de reels of 25 sporen 9a om de schuiven 10 erop tegen te houden. In bedrijf, omvat de onderste aanslag 49 "bij voorkeur een splitpen welke met wrijving opgesloten is in^dwarsrichting aangebrachte openingen in de banen 9a. De bovenste aanslag 50 is gemakkelijk verwijderbaar en is bij voorkeur uitgevoerd uit een tweede stel' dwarsgerichte en 30 onderling 'uitgelijnde openingen in de banen 9a nabij het bovenste einde ervan, terwijl er het eindgedeelte van een halfstijf koord in opgenomen is, van welk koord het andere einde op eenvoudige wijze verankerd is aan het lichaam van het magazijn 18. Het koord 50 kan gemakkelijk verwijderd worden van de banen 9a en heeft het 35 voordeel, vergeleken met bijvoorbeeld een metalen pen, voldoende veerkrachtig te zijn om, in het bijzonder wanneer het vrij hangt, te voorkomen vdat het verstrikt raakt met het zeil gedurende het hijsen of neerlaten ervan.

Montagemiddelen 26 zijn aangebracht om een gemakkelijke mon-40 tage en demontage van het magazijn 18 tegen het einde van de zeil- 7815056 8 ondersteuning 3 mogelijk te maken. De montagemiddelen 26 omvatten bij voorkeur een komvormig lichaam 27 met een boring 28 in het centrale onderste einde ervan met behulp van welke boring en door welke de kom 27 gemonteerd is op de stag $6 op een zekere afstand 5 van het onderste einde van de zeilondersteuning 3, rekening houdend met de lengte van het magazijn 18. De kom 27 is aldus concentrisch om de stag $6 geplaatst en wordt erop verankerd door middel van een draadstop 29 en een onderlegring welke gemonteerd zijn in een scan de zijkant open van inwendige schroefdraad voorziene verbreding 10 aan het onderste einde van het lichaam 27» op overeenkomstige manier als de bevestiging beschreven in verband met de bus 15.

Een busvormig lichaam 51 is gemonteerd in de kom 27 om eveneens in hoofdzaak concentrisch uitgelijnd te zijn met de stag 36. De bus 51 rust op een drukveer 52 welke tracht de bus 51 tegen een inwen-15 dige ringvormige aanslagflens 53 te drukken welke aangebracht is nabij een open einde van de kom 27.

Een spindel 54 is gemonteerd in een zijdelings uitstekend deel van de kom 27 en wordt naar binnen gedrukt ten opzichte van de kom door een veer 56. Het einde 55 van de spindel steekt uit in de kom 20 27 direct onder de bus 51 waardoor deze voorkomt dat de bus 51 te gen de veerkracht 52 in naar binnen kan worden gedrukt.

Het buitenste einde van de spindel 54 draagt ee gekartelde knop 57» terwijl op een inwendig vlak ervan een ringvormig nok-oppervlak 58 is aangebracht dat samenwerkt met een naar buiten 25 uitstekende verhoging 59 van het huls 27. Door het verdraaien van de knop 57 drukt het uitsteeksel 59 de nok 58 omhoog waardoor de spindel 54 weggetrokken wordt van onder de bus 51 > zodat de veer niet meer inwerkt op de spindel. Rotatie in tegengestelde richting van de knop 57 zorgt voor het naar binnen bewegen van de spindel 54*· 30 Het ondereinde van het magazijn 18 is voorzien van een ver wijding met een in hoofdzaak halfbolvormige vorm, teneinde een kjgelelement 60 te vormen dat draaibaar ondergebracht kan worden in de bus 51·

Met uitgetrokken spindel 54» kan de kogel 60 aan het ondereinde 35 van het magazijn 18 geplaatst worden in de bus 51 waarbij het magazijn 18 een weinig weghelt van de stag 36. Het magazijn 18 en de bus 1 kunnen daarbij gedrukt worden tegen de veerkracht 52 in waardoor het magazijn 18 uitgelijnd kan worden met de zeilondersteuning 3 en vrij van de locatiepennen 24. Na het loslaten kunnen de pennen 40 24 komen te rusten in de openingen 19 om de banen 9 en 9a ten op- 7815056 9 zichte van elkaar uit te lijnen en ten opzichte van elkaar te vergrendelen. De knop 57 kan vervolgens gedraaid worden om de spindel 54 weer naar hinnen te voeren, waardoor een ontkoppeling in langsrichting van de bus 51 en zodoende van het magazijn 28 voor-5 komen wordt. Het magazijn 18 kan gedemonteerd worden in de tegengestelde volgorde.

In bedrijf wordt een zeil 43 met een eraan gemonteerd magazijn opgeborgen, waarbij de aanslag 50 ingebracht is. Bij het klaarmaken voor een wisseling van het zeil wordt het magazijn 1ö met het zeil 10 43 gemonteerd tegen het onderste einde van de zeilondersteuning 5 zoals boven beschreven. Door de juiste val, bevestigd aan een oog 61, wordt het zeil 43 gehesen op .en langs bijbehorende baan 9 van de zeilondersteuning 5 indien dit gewenst wordt, nadat de aanslag 50 eerst verwijderd is. Normaliter zal het hijsen van het 1 5 vervangende zeil plaatsvinden alvorens het gehesen zeil neergelaten wordt op de andere baan 9 naar de lege of vacante baan 9a van het magazijn 18, om gereed te zijn voor opnieuw hijsen of om opgebörgen te worden tezamen met het weer gedemonteerde magazijn 18.

Het zal duidelijk zijn dat de zeilondersteuning 3 uit een stuk 20 gemaakt zou kunnen worden en aldus een stag zou kunnen vormen welke gplijkwaardig is aan de stag 36, zoals op zichaèlf reeds bekend is. Volgens de uitvinding echter wordt een onderste eindgedeelte van de baan ervan verwijderd om een ruimte te scheppen voor het onderbrengen van het magazijn.

25 Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat, op een op zich zelf bekende wijze, de zeilondersteuning 3 iu principe de twee banen 9 welke bevestigd zijn met hun achtervlakken tegen een achter-vlak van een mast, waardoor de uitvinding aangepast wordt voor gebruik met grootzeilen. De banen of reels 'zouden een integraal stuk 30 kunnen vormen met de masten.

Verder kan het magazijn 18 een enigszins hol gebogen langgerekte vorm hebben en gemonteerd warden tegen de zeilondersteuning 3 onder een zekere hoek, waarbij het onderste einde verzet is vanuit de werkelijke hartlijn, zoals een tak, waarbij alleen het bovenste 35 einde van het magazijn aansluit aan en rust in een inkamering van het ondereinde van de zeilondersteuning. Een dergelijke uitvoeringsvorm is eveneens bruikbaar tezamen met een recht magazijn.

7815056

Claims (11)

1. Magazijn voor het laden en ontladen (monteren en demonteren) van een zeil voor een zeilondersteuning met ten minste twee reels of sporen, met het kenmerk, dat het magazijn (18) 5 een langgerekt element omvat dat ten minste een in langsrichting zich uitstrekkende haan (9a) omvat welke op gelijke hoogte eindigt als het magazijn (18) aan het ene einde ervan, en een stel in langsrichting op afstand van elkaar gelegen aanslagen (49> 50) op elke haan (9a) waardoor de zeilschuiven (10) glijdend erop opgeslo-10 ten worden, waarbij de aanslag (50) nahij het gezamenlijke einde van het magazijn en de haan verwijderbaar is, en met bevestigingsmiddelen (26) welke het mogelijk maken het magazijn (18) op losneembare wijze te monteren in nauwe aansluiting aan een ten minste twee banen (9) bevattende zeilondersteuning (3), waarbij de maga-15 zijnbaan of banen (9a) in hoofdzaak uitgelijnd zijn met een aansluitend tegen het of de einde(n) van de baan/banen (9) of een geselecteerde baan (9) van de zeilondersteuning (5).

2. Magazijn volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het vervaardigd is uit een stuk geëxtrudeerd materiaal met een 20 in hoofdzaak ïï-vormige doorsnede, waarbij een stel (42) van de aldus begrensde op afstand van elkaar gelegen benen een langsgroef (23) vormen waarin, in situ, een onderste gedeelte van een stag van een jacht (36) ondergebracht kan worden zodanig dat de langs-hartlijn van de stag (36) en van het magazijn (18) in hoofdzaak 25 samenvallen, en waarbij het tegenover elkaar gelegen stel van de aldus begrensde benen elk een van de banen (9a) vormen, waarbij elke baan (9a) een binnenste gedeelte met verminderde breedte omvat en eindigt met een in dwarsrichtig verbreed gedeelte dat ten minste een zijdelings gelegen schouder begrenst waarbij een overeenkomstig 30 gevormde zeilschuif (10) opsluitbaar is over het verbrede gedeelte

3· Magazijn volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verwijderbare aanslag (50) een stuk halfstijf koord omvat dat verankerd is met zijn ene einde aan het magazijn en waarvan het vrije einde ervan ingebracht kan 35 worden in een stel in dwarsrichting aangebrachte ten opzichte van elkaar uitgelijnde openingen welke aangebracht zijn in elk van de banen (9a).

4. Een ondersteuningsinrichting en wisselinrichting voor voor- of hoofdzeilen, welke omvatten een langgerekte zeilondersteu-40 ning (3) met ten minste twee evenwijdige en in langsrichting zich 78 1 5 0 5 6 uitstrekkende zeilreels of sporen (9), waarbij elke reel (9) ervoor ingericht is om glijdend zeilschuiven (10) op te nemen welke vrij lopen van zeilschuiven aangebracht op een naburige baan (9)j waarbij de montagemiddelen (15) voor de zeilondersteuning voor het be-5 vestigen in langsuitlijning van de zeilondersteuning (3) aan een of als een langgerekte in hoofdzaak rechtopstaande verstaging (36) van een jacht met het onderste einde van de zeilondersteuning (3) op afstand van het onderste einde van de verstaging (36)» met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen (15) voor de 10 zeilondersteuning en beweging in langsrichting van de zeilondersteuning (3) voorkomen, waarbij een opslagmagazijn (18) voor de zeilschuiven met ten minste een in langsrichting gelegen opslag-baan (9a) voor de schuiven welke complementair zijn ten opzichte van de banen (9) op de zeilondersteuning (3) en gelijk eindigen 15 met het magazijn (18) aan een einde ervan, op losneembare wijze gemonteerd kan worden in nauwe aansluiting aan het ondereinde van de zeilondersteuning (3) met de magazijnbaan of banen (9a) in hoofdzaak uitgelijnd ten opzichte van de reels of banen (9) of een geselecteerde baan (9) ervan, waarbij het magazijn (18) een stel 20 in langsrichting op afstand van elkaar gelegen afzonderlijke aanslagen (49, 50) omvat, om de zeilschuiven (10) vast te houden erop, waarbij de aanslag (50) welke dichter bij het einde van het magazijn (18) gelegen is dat aansluit tegen de zeilondersteuning, verwijderbaar is. 25

5· Inrichting volgens conclusie 4>met het ken merk, dat de zeilondersteuning (3) vervaardigd is van een ge-extrudeerd materiaal met een in hoofdzaak A-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de aldus ontstane benen ervan een paar zeilreels (9) vormen, waarbij elke baan of reel (9) een naar binnen gelegen sectie 30 (62) met gereduceerde breedte omvat en eindigt in een injdwarsrich- ting verbreed gedeelte (11) waardoor ten minste een zijdelings gelegen schouder (38) begrensd wordt, waarbij een overeenkomstig gevormde zeilschuif (10) glijdend opgesloten kan worden op het verbrede gedeelte (11), en waarbij het topgedeelte (32) een in langs-35 richting gelegen boring (8) begrenst waarin een deel van het jacht, bijvoorbeeld een stag (36) ondergebracht kan worden om aldus de zeilondersteuning (3) ertegen te monteren, waarbij een inkamering of uitsparing (14) aangebracht is in de topsectie (32) nabij het ondereinde van de zeilondersteuning (3) teneinde een ruimte te 40 verschaffen voor het monteren van een bus (15) welke geklemd wordt 7815056 tegen de stag (36) om langsbeweging van de zeilondersteuning (3) op de stag te voorkomen, en waarbij in situ, de Tras (15) ervoor zorgt dat de zeilondersteuning (3) zodanig gemonteerd is dat het ondereinde ervan op afstand gelegen is boven het benedeneinde van 5 de stag (36) en waarbij het magazijn (18) een in hoofdzaak H-vormige dwarsdoorsnede heeft met een stel van de aldus ontstane op afstand van elkaar gelegen benen een langsgroef (23) vormt waarin, in situ, het onderste einde van de stag (36) beneden de zeilondersteuning (3) ondergebracht kan worden in ooncentrioiteit met het magazijn 10 (18) en waarbij het tegenover gelegen paar benen de complementaire opslagbanen (9a) voor de schuiven vormt.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5i n e t het kenmerk, dat ten minste één pen (24) uitsteekt vanuit het onderste einde van de zeilondersteuning (3) en dat het aansluitende einde 15 van het magazijn daarmee corresponderende pasgaten (25) bevat om de pennen (24) op te nemen teneinde daarmee de uitlijning tussen de reels (9> 9a) van de zeilondersteuning (3) en het magazijn (18) te bewerkstelligen.

7. Inrichting volgens conclusies 4» 5 of 6,met het 20 kenmerk, dat de verwijderbare aanslag (50) een einde halfstijf koord omvat dat verankerd is met zijn ene einde aan het magazijn terwijl het vrije einde ingestoken kan worden in een stel in dwarsrichting aangebrachte ten opzichte van elkaar uitgelijnde openingen welke aangebracht zijn in elk van de reels (9a).

8. Inrichting volgens een of meer der conclusies 4 tot en met 7,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen voor het magazijn (26) bevestigd zijn aan het ondereinde van de ver-staging, waarbij de bevestigingsmiddelen (26) voor het magazijn een door een vee^illaste bus (51) omvatten welke het mogelijk ma-30 ken het magazijn (18) te belasten door de veer tegen het ondereinde van de zeilondersteuning (3).

9. Inrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen (26) voor het magazijn bevestigd zijn aan het ondereinde van een stag (36), waarbij de beves-35 tigingsmiddelen (26) een komvoxmig element (27) omvatten dat concentrisch gemonteerd is ten opzichte van de stag (36) om op overeenkomstige wijze de bus (51) en de veer (52) op te nemen via een kogelvormig element (60) dat aangebracht is aan het ondereinde van het magazijn (18) teneinde een rustplaats te vinden in de bus (51), 40 terwijl het komvormige element (27) eervol zijuitsteeksel omvat 7815056 waarin een naar binnen toe afgeveerde pen of spindel (54) gemonteerd is om uit te steken in de kom (27) onder de bus (51), waarbij het buiteneinde van de spindel (54) een draaiknop (57) draagt welke een ringvormig nokoppervlak (58) heeft dat samenwerkt met een uit-5 steeksel (59) van het komvormige element (27), waarbij rotatie van de knop (57) da meerdere of mindere mate van insteking van de spindel (54) tot het inwendige van de kom wordt bepaald.

10. Inrichting volgens één of meer der conclusies 5 tot en met 9, met het kenmerk, dat de zeilondersteuning (5) een 10 opgebouwde constructie is bestaande uit korte lengten (5) van het geextrudeerde profiel dat voorzien is van dwarssleuven (7) aan zijn einden, terwijl D-vormige bussen verbindingsmiddelen (6) vormen welke zich uitstrekken tussen de einden van naburige elementen (5), waarbij de platte vlakken (30) van de;verbindings stukken (6) onder-15 gebracht zijn in de sleuven (7) en waarbij de boogvormige wand (34) zich uitstrekt overhet topeinde (32) van de zeilondersteuningsele-menten (5), terwijl er bevestigingsmiddelen (33) zijn om de zeil-ondersteuningselementen (5) te verbinden aan de verbindingselementen (6).

11. Inrichting volgens een of meer der conclusies 5 tot en met 10, met het kenmerk, dat het (de) locatiegat(en) (25) en de pen(nen) (24) in radiale zin op gelijke afstand aangebracht zijn ten opzichte van de langshartlijn van de stag (36) teneinde het mogelijk te maken dat door gedeeltelijke rotatie van het 25 magazijn (18) om de stag (36) de baan(banen) (9a) van het magazijn uitgelijnd kan (kunnen) worden ten opzichte van de reels (9) of ten opzichte van een uitgelezen reel (9) van de zeilondersteuning (3). 7815056